Een interessante ontwikkeling: de rechter in Californië heeft de deur open gezet voor een behandeling van een GPL-schending als een contractuele kwestie, in plaats van de traditionele benadering van auteursrechtinbreuk. Dat las ik bij de blog van opensourcejurist Luis Villa. Het is een voorlopig oordeel maar principieel zie ik er geen problemen mee.
In 2022 spande de Software Freedom Conservancy (SFC) een rechtszaak aan tegen elektronicabedrijf Vizio vanwege de aanwezigheid van het Linux OS in hun apparaten. Punt daarbij is dat de SFC niet de auteursrechthebbende is op Linux, zodat ze op grond van dat recht niet kunnen procederen. De rechter stuurde ze desondanks niet weg – de interpretatie van de GPL als een overeenkomst tussen distributeur en ontvanger (SFC had een apparaat van Vizio gekocht met Linux erop) was niet principieel onjuist.
Vizio had direct beroep aangetekend tegen deze beslissing, want voor hen zou het natuurlijk buitengewoon nadelig zijn als iedere koper van zo’n apparaat een rechtszaak kan starten. In de traditionele visie heb je alleen gebakkelei met de rechthebbende, en van de Linux-kernelmensen is bijvoorbeeld bekend dat die eigenlijk niet procederen (Harald Welte daargelaten).
Probleem voor het standpunt van de SFC was dat de GPL in principe een contract is tussen rechthebbende en distributeur. Het is immers een toestemming om dingen te doen die van het auteursrecht mogen, gekoppeld aan contractuele verplichtingen zoals een beperkte aansprakelijkheid en de plicht uitbreidingen op de code alleen onder GPL te verspreiden. De SFC is een ontvanger, dus geen partij bij dat contract.
Zowel het Amerikaans als het Nederlands recht kent de constructie van de derde-begunstigde. Iemand die geen partij is maar wel een duidelijk belang heeft bij een afspraak uit het contract, kan zich beroepen op die afspraak. Een bekend voorbeeld is de levensverzekering, waarbij de verzekerde het contract sluit met de maatschappij maar een ander (de nabestaande) recht heeft op de uitkering.
De beroepsrechter in Californië (Superior Court) beslist nu dat SFC in principe te zien is als een derde-begunstigde naar Californisch recht.
Quoting an earlier California case, the court said that the third party must show three things:
-
the third party would in fact benefit from the contract;
-
a motivating purpose of the contracting parties was to provide a benefit to the third party; and
-
permitting the third party to enforce the contract is consistent with the objectives of the contract and the reasonable expectations of the contracting parties.
De eerste twee zaken stonden niet ter discussie – dit volgt ook vrij letterlijk uit tekst en strekking van de GPL. De vraag was vooral of het de bedoeling van de GPL is dat ontvangers van GPL software gaan procederen over niet-nakoming.
De GPL verwijst op een aantal punten direct naar die derden, ik citeer wederom Villa:
To divine the objective of the contract, the court used the sophisticated technique of “read it.” And so we end up with the judge quoting the GPL directly, including “you must give the recipients all the rights that you have” and that distributors must provide “a written offer … to give any third party … a complete machine-readable copy of the corresponding source code”.
Not surprisingly, in an argument about third party benefits, the court found that last point particularly persuasive, since it spells out the benefits that must be provided to “any third party.”
Als de GPL zo duidelijk de rechten van ontvangers vastlegt, dan is het niet meer dan normaal dat die ontvangers die rechten ook moeten kunnen uitoefenen. En daarbij haalt de rechter expliciet dat argument aan van rechthebbenden die in hun eentje niet alles kunnen aanpakken bij de rechter.
Het laatste woord is er nog niet over gezegd, want deze uitspraak betekent alleen maar dat de SFC niet evident ongelijk heeft. De jury mag zich er nu inhoudelijk mee gaan bemoeien, en dat zal nog even duren. Maar belangwekkend is het.
Arnoud