Mag je je salaris in bitcoin ontvangen?

Een lezer vroeg me:

Ik las dat in El Salvador de bitcoin nu wettig betaalmiddel is. Je kunt daar dus eisen dat je salaris in bitcoin uitbetaald wordt. Nu vroeg ik me af, is het in Nederland ook mogelijk, bijvoorbeeld als vrijwillige afspraak of via een cao?
De voldoening van het in geld vastgestelde loon geschiedt in Nederlands wettig betaalmiddel of door girale betaling, zo staat in het Burgerlijk Wetboek (art. 7:620 BW). Je mag ook salaris in buitenlands geld ontvangen als je dat hebt afgesproken, maar als werknemer kun je altijd weer van die afspraak af.

Loon in natura mag wel, en je zou denk ik prima bitcoin als een natura-betaling kunnen zien omdat het in Nederland geen wettig betaalmiddel of giraal geld is. De wet noemt als mogelijkheden voor loon namelijk (art. 7:617 BW) onder meer:

  • indien die vorm van loon gewoonte is of wenselijk is wegens de aard van de onderneming van de werkgever: zaken, geschikt voor het persoonlijk gebruik van de werknemer en zijn huisgenoten, met uitzondering van alcoholhoudende drank en andere voor de gezondheid schadelijke genotmiddelen;

  • diensten, voorzieningen en werkzaamheden door of voor rekening van de werkgever te verrichten, onderricht, kost en inwoning daaronder begrepen;

Of je nu bitcoins een zaak (een fysiek ding) noemt of een dienst, in beide gevallen zijn ze in principe geschikt om als loon te dienen. Een complicatie is wel dat je de bitcoins dan op hun werkelijke waarde moet waarderen (7:617 lid 2 BW) en die waarde op de loonstrook moet zetten. Dat lijkt me vrij lastig, er is geen officiële koers.

Daar komt bij dat je in ieder geval het stuk loon gelijk aan het minimumloon perse als geld of giraal moet betalen (art. 7a Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag). Honderd procent in bitcoin iemand uitbetalen is dus sowieso niet mogelijk.

Ik ben benieuwd of er werknemers in Nederland zijn die zo’n afspraak hebben, het voelt moeilijk voorstelbaar binnen deze regels. Temeer omdat er óók nog in de wet staat dat wie loon uitbetaalt op een manier die binnen de wet niet kan, alsnog het loon gewoon in geld moet uitbetalen zonder dat het eerdere loon terug hoeft (art. 7:621 BW).

Arnoud

Mag een winkel verplichten dat je pint?

hier-alleen-pinnen-geld-betalingEen lezer vroeg me:

Laatst was ik in een winkel waar bij de deur een grote sticker hing “Hier kunt u uitsluitend pinnen” met een uitleg dat dat veiliger en gemakkelijker was. Maar contant geld is toch gewoon een wettig betaalmiddel, dus hoezo kunnen ze me verbieden met contant geld te betalen?

De term “wettig betaalmiddel” komt in de Nederlandse wet niet voor. De wet (art. 6:112 BW) spreekt van “gangbaar geld” als het middel waarmee schulden kunnen worden voldaan. Dat betekent Euro’s, en wel contant. Heeft de schuldeiser een bankrekening, dan is girale betaling ook goed (art. 6:114 BW).

Waar het op neerkomt, is dat je een schuldenaar niet mag weigeren een schuld te voldoen als deze aanbiedt de schuld met gangbaar geld te voldoen. Dat is niet hetzelfde als “iemand die iets te koop aanbiedt, moet de prijs in contant geld accepteren”. Een schuld voldoen betreft iets dat er al is. En bij een aanbod is er nog geen juridische band.

Iets preciezer: dit is “regelend recht”, zoals dat heet bij juristen. Oftewel: je mag hier andersluidende afspraken over maken. Wil je niet dat mensen contant betalen, dan zeg je dat erbij als ze vragen wat het kost. Zet je dat op een bordje, dan is dat ook rechtsgeldig hoewel het dan een algemene voorwaarde is geworden, maar ook op de zwarte en grijze lijsten voor algemene voorwaarden staat niets dat dergelijke afspraken zou hinderen. Hetzelfde geldt voor een webshop die dat in haar voorwaarden of op haar site meldt.

Ik kwam toevallig dit verstekvonnis waarbij de eisende partij achteraf pas meldde dat er per bankoverschrijving moest worden betaald en de gedaagde met contant geld wilde betalen. Daar wilde de rechter niet aan: contant geld is wettig betaalmiddel, en zonder andersluidende afspraken mag je daar je schulden mee voldoen. Dit is trouwens een verstekvonnis, waarbij er dus geen verweer werd gevoerd. Verliezen terwijl er geen verweer is, is best wel knap.

Een aanverwant veelgehoord punt is dat je een schuld van duizend euro niet met een kruiwagen gevuld met vijfcentmuntjes mag voldoen. Dat is geen specifieke geld-regel maar gewoon de redelijkheid en billijkheid, art. 6:2 BW.

Bij een webwinkel (om het toch ontopic internetrecht te houden) is dit zelden een issue. Vrijwel alle voorafbetaalmethoden gaan zonder contant geld. Het is je (dwingend) recht als consument om de helft achteraf te betalen, maar gewoonlijk stelt de winkel dan regels over hoe dat moet gebeuren. En ook die gaan dan boven “ik wil met contant geld betalen want dat is wettig betaalmiddel”.

Arnoud

Aankoop en verkoop van bitcoins is vrij van btw

bitcoin-cc-by-sa-flickr-zach-copleyBitcoin en andere virtuele valuta mogen zonder btw worden omgewisseld van en naar echt geld, las ik bij Bloomberg. Het Hof van Justitie bepaalde dat dit omwisselen telt als dienstverlening onder het EU-verdrag, en wel in de categorie “vrijgesteld van btw’. Daarmee komt de virtuele valuta weer een stapje dichter bij “geld zijn”.

De zaak was aangespannen door de Zweedse belastingdienst, die stelde dat een bitcoinhandelaar aldaar btw moest afdragen over zijn diensten waarbij hij Euro’s accepteerde en een bedrag in bitcoins uitkeerde. De Belastingdienst zag dit dus als gewoon dienstverlening, maar de handelaar stelde dat dit geldwisselen betreft, en over dat laatste hoef je geen btw te betalen.

Het Hof begint met vast te stellen dat virtuele valuta zoals bitcoins geen ‘lichamelijke zaken’ zijn, omdat het enige doel ervan is ze als betaalmiddel te gebruiken. Dat betekent overigens niet dat ze dus niet steelbaar zijn, dit gaat om de vraag in welke btw-categorie ze horen. Voor de btw gaat het dus om diensten.

Sommige diensten zijn vrijgesteld van btw. Eén zo’n vrijstelling is voor handelen met “deviezen, bankbiljetten en munten die wettig betaalmiddel zijn”. En het Hof komt tot de conclusie dat bitcoins voldoen aan die omschrijving. Je wisselt immers wettige betaalmiddelen voor alternatief geld, en dat valt er dan onder. (Denk ik. Het Hof zegt zelf al dat de wet niet helemaal duidelijk is over wat wordt bedoeld met “handelen met” in deze context, maar men vindt het in ieder geval een goed idee dat bitcoin eronder valt – en daarom valt het eronder. Rechters zijn DWIM compilers van het recht.)

Hoe zit dat nu met in-game credits en andere virtuele valuta die aan één aanbieder zijn gebonden? Daarover kreeg ik van diverse lezers vragen. Ik denk dat dát er buiten valt. Een essentieel kenmerk van bitcoins is dat ze twee kanten op kunnen worden omgewisseld voor gewoon geld, en dat is bij in-game credits en dergelijke eigenlijk nooit het geval. Verder zegt het Hof dat belangrijk is dat de dienstverlener betaald moet worden uit de marge in de wisselkoersverschillen. Ook dat zie je niet bij creditaanschaf.

Voor bitcoin exchanges is dit een prettige uitspraak, want ze weten nu waar ze aan toe zijn met hun btw. En bitcoin is weer een stapje dichterbij een positie als gewoon betaalmiddel.

Arnoud

Gastblog: Bitcoin: geld of geen geld?

bitcoin-cc-by-sa-flickr-zach-copleyOmdat ik met vakantie ben vandaag een gastbijdrage. Vandaag: een bijdrage van Jos Visser over de status van de virtuele valuta Bitcoin in het financiële recht.

Met de opkomst van het Internet en de mogelijkheid om online producten en diensten te kopen ontstond de wens om met een veilig digitaal betaalmiddel te betalen. Die wens leek al in het midden van de jaren negentig in vervulling te gaan met DigiCash. Helaas was David Chaum, de ontwerper van DigiCash, even geniaal als moeilijk in de omgang en het Amsterdamse bedrijf ging dan ook ondanks interesse van diverse grote zakelijke partijen eind jaren negentig failliet. De wens om anoniem en veilig te betalen op het Internet leefde echter voort en in oktober 2008 publiceerde het mysterieuze genie Satoshi Nakamoto het ontwerp van een nieuwe digitale munteenheid: Bitcoin.

Wat Chaum niet lukte, lukte een grote groep van Bitcoin enthousiastelingen wel, en sinds de eerste Bitcoin transactie op 12 januari 2009 is er dan ook sprake van een gestage opmars van het aantal Bitcoin betalingen. De liefhebbers noemen Bitcoin “digitaal geld” en spreken in het verlengde daarvan over Bitcoin munten, de Bitcoin wisselkoers en Bitcoin portemonnees; allemaal woorden die met geld te maken hebben. Steeds meer web sites accepteren betalingen in Bitcoin en hier en daar zijn zelfs al Bitcoin geldautomaten te vinden. Maar, zo vraagt de jurist zich vervolgens af, is Bitcoin wel geld? En is het eigenlijk wel van belang om te weten of Bitcoin “geld” is? Als de koper ermee wil betalen, en de verkoper accepteert het, wat is dan het probleem? Boekenbonnen en ANWB cheques zijn toch ook geen geld?

Verreweg de meeste overeenkomst die we sluiten hebben als component een verbintenis om een bepaald bedrag in geld te betalen. Dit is zo gebruikelijk dat een hele afdeling in ons Burgerlijk Wetboek is gewijd aan “Verbintenissen tot betaling van een geldsom.” Die afdeling bevat het antwoord op vragen als: Wat te doen als de betaling te laat is of uitblijft? Moet de betaling in cash of mag er ook giraal worden betaald? Mag er in geld van een ander land worden betaald? Als Bitcoin geld is dan gelden die regels ook voor betalingen en betalingsverplichtingen in Bitcoin, en dat zou de acceptatie van dit digitale betaalmiddel een behoorlijke impuls geven.

“Geld” is zo’n begrip waarvan nergens precies gedefinieerd is wat het nu eigenlijk is. De artikelen in ons wetboek die gaan over verbintenissen tot betaling van een geldsom spreken uitgebreid over “geld”, “geldsom”, “geld dat gangbaar [is] in het land in welks geld de betaling geschiedt”, “Nederlands geld”, “buitenlands geld”, enzovoorts. Maar regels om aan te geven of iets geld is, of wanneer geld gangbaar is, ho maar. De bron van alle kennis, Wikipedia, zegt over geld: “Geld is enig object of enige toetsbare vermelding dat in een bepaald land of binnen een gegeven sociaal-economische context algemeen wordt aanvaard als betaling voor goederen en diensten en de terugbetaling van schulden.” Met deze definitie in de hand is het niet moeilijk in te zien dat de Euro, het Britse Pond en de Zwitserse Frank geld zijn. Maar is Bitcoin geld?

De wet bevat her en der ook verwijzingen naar het begrip “wettig betaalmiddel”. Wettige betaalmiddelen zijn die vormen van geld waaraan de wet schulddelgingskracht heeft gegeven. Dit betekent dat als je een schuld af wilt lossen, bijvoorbeeld omdat je net een brood hebt gekocht, en je komt aanzakken met een wettig betaalmiddel, dan heb je wettelijk gezien gepoogd te betalen. Als de schuldeiser die betaling niet accepteert komt het verzuim voor zijn of haar rekening. Een boekenbon is geen wettig betaalmiddel, maar het Engelse Pond en de Zwitserse Frank zijn dat (In Nederland) ook niet. Aan het betalen met een wettig betaalmiddel kleven overigens nog wel wat beperkingen. Zo hoeft een schuldeiser een betaling met meer dan 50 munten niet te accepteren. Ook kan vooraf de acceptatie van bepaalde vormen van betaling, bijvoorbeeld met een 200 of 500 eurobiljet, rechtmatig worden uitgesloten. Of iets een wettig betaalmiddel is of niet vloeit voort uit de wet, waarin her en der aan bepaalde munten en biljetten de status van wettig betaalmiddel wordt gegeven. Euromunten en -biljetten zijn natuurlijk een wettig betaalmiddel in Nederland. De Bitcoin wordt niet in de wet genoemd en is dus geen wettig betaalmiddel. Maar is het wellicht dan toch geld?

De rechtbank te Almelo zag zich indirect voor de vraag gesteld of Bitcoin “gangbaar geld” is. De zaak ging over een situatie waarin iemand 2.750 Bitcoins had gekocht maar er slechts 990 geleverd kreeg. Dit was sneu voor de koper aangezien de Bitcoins die op moment van het sluiten van de koopovereenkomst zo’n acht euro deden in 2014 voor meer dan 900 euro per Bitcoin van de hand gingen. Tel uit je verlies! De koper wendde zich vervolgens tot de rechtbank met het verzoek die schade te vergoeden en beriep zich daarbij op artikel 6:125 van ons Burgerlijk Wetboek. Dit artikel stelt dat schade die is ontstaan doordat “na het intreden van het verzuim de koers van het geld tot betaling waarvan de verbintenis strekt, zich ten opzichte van die van het geld van een of meer andere landen heeft gewijzigd” dient te worden vergoed. De koper stelde zich dus op het standpunt dat Bitcoins geld zijn, dat de overeenkomst er eentje was waarbij verkoper zich verplicht had tot betaling van een geldsom, dat hij door koper’s verzuim om alle gekochte Bitcoins te leveren wisselkoersschade had geleden, en dat het wetboek expliciet stelt dat die schade vergoed dient te worden.

Door het inroepen van artikel 6:125 zag de rechtbank zich voor de vraag gesteld of Bitcoins geld zijn in de zin van de genoemde afdeling uit het Burgerlijk Wetboek. Immers, indien Bitcoins geen geld zijn dan kan het ingeroepen wetsartikel het verzoek om een schadevergoeding niet schragen. Tot ontstentenis van Bitcoinend Nederland maakte de rechtbank korte metten met de stelling dat BItcoins een geldmiddel is zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank komt daarvoor met de volgende argumentatie:

Volgens het BW kan een geldsom giraal (per giro of bank) en chartaal (cash) worden voldaan. Bitcoin betalingen lopen niet via een bank of een bankachtige instelling, en dus kunnen Bitcoin betalingen niet als een vorm van girale betaling worden gezien. Voor chartale betaling dient er volgens de wettekst sprake te zijn van “gangbaar geld”. De bedoeling van de wetgever (zoals afgeleid uit de parlementaire discussie ten tijde van de invoering van het wetboek) was dat de vraag of iets “gangbaar geld” is hoofdzakelijk afhangt van de vraag of het een wettig betaalmiddel is. Bij de invoering van de Euro is wettelijk vastgelegd dat deze met uitsluiting van alle andere geldmiddelen het enige wettige betaalmiddel in Nederland is. Daabovenop komt dat de Minister in antwoord op kamervragen zich op het standpunt heeft gesteld dat Bitcoin geen wettig betaalmiddel is.

“QED”, aldus de rechtbank: Bitcoins zijn geen geld. Niet leuk voor de koper die zijn eis tot een hoge schadevergoeding afgewezen zag worden.

Bitcoin-minnend Nederland was natuurlijk niet blij met deze uitspraak en zinde dan ook op mogelijkheden om in hoger beroep te gaan, daarbij ondersteund door diverse juristen die de uitspraak van de rechtbank niet deelden. Helaas bleek de gedaagde in de originele rechtszaak met de noorderzon te zijn vertrokken, zonder achterlating van geld of goederen waarop de koper bij winst in het hoger beroep beslag zou kunnen leggen. De koper zag dan ook al aankomen dat hij zelfs bij winst in een hoger beroep naar zijn schadevergoeding zou kunnen fluiten. Om die reden zag hij dan ook geen heil in een dure tweede rechtsgang. De Bitcoin gemeenschap is vervolgens een inzamelingsactie gestart om het hoger beroep te financieren: https://bitcoinisgeld.org. Op moment van schrijven loopt dat hoger beroep en is het wachten op de uitspraak van het hof.

Dus: Bitcoin is vooralsnog geen geld. Wat is Bitcoin dan wel? Volgens de rechtbank Almelo dient Bitcoin te worden gezien als een ruilmiddel. Weliswaar een ruilmiddel met een waarde, zoals bijvoorbeeld goud of een nationale bioscoopbon, maar geen wettig betaalmiddel. Nu heeft in ons rechtssysteem een uitspraak als deze geen sterke precedentwerking, maar geheel zonder gevolgen is hij ook weer niet. Het wachten is dus op de uitspraak in het hoger beroep. Mocht dit ook ongunstig uitvallen dan kan er eventueel nog cassatie bij de Hoge Raad worden ingesteld. En als dat vervolgens ook nog ongunstig uitvalt ligt het laatste woord bij regering en parlement om de wettelijke regelingen aan te passen. We wachten vol spanning af.

P.S.

Q: Maar Jos, wat vindt jij er nu van? Is Bitcoin geld of niet?<br/> A: Ik vind het dictum van de rechtbank wel correct, maar de redenering is niet erg sterk. Daar kan wat mij betreft nog wel een en ander aan worden verbeterd. Onze Grondwet zegt in artikel 106 “De wet regelt het geldstelsel.” Alhoewel over grondwetartikelen altijd wel te discussiëren valt lijkt dit artikel me toch maar voor een uitleg vatbaar. Het komt mij voor dat de gedachte dat Bitcoin geld zou zijn voortspruit uit de nogal vage en over diverse wetten en regelingen verspreide definitie van wat geld en wettige betaalmiddelen nu eigenlijk zijn. Opschoning en verduidelijking van die wet- en regelgeving zou wellicht aanbeveling verdienen. Over de vraag of Bitcoin geld zou moeten zijn ben ik nog niet uit. Ons monetaire systeem lijkt in ieder geval niet verenigbaar met het proces van Bitcoin mining. Ik snap dat het sommige Bitcoin volgelingen juist daarom te doen is, maar ik weet het nog zo net niet…

Jos Visser is software engineer bij Google en studeert rechten aan de Open Universiteit.

Inkomsten in Bitcoins zijn gewoon belastbaar

bitcoin-cc-by-sa-flickr-zach-copleyNederlanders die inkomsten uitbetaald krijgen in de virtuele munteenheid Bitcoin, moeten daar belasting over betalen, las ik bij Nu.nl. Minister Dijsselbloem (Financiën) had dit gemeld in een reactie op kamervragen over de virtuele valuta. Hoewel Bitcoin geen elektronisch geld is in de zin van de wet, moet je toch gewoon belasting betalen als je inkomsten in Bitcoin betaald krijgt.

Wat is dan “elektronisch geld”? Volgens de Wet financieel toezicht (Wft) is dat een geldswaarde

  1. die elektronisch of magnetisch is opgeslagen
  2. die een vordering op de uitgever vertegenwoordigt,
  3. die is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties te verrichten (…) en
  4. waarmee betalingen kunnen worden verricht aan een andere persoon dan de uitgever;

Bitcoins zijn geen vordering op de uitgever, en worden niet per se uitgegeven in ruil voor ontvangen geld (een storting op je bankrekening). Daarmee voldoet Bitcoin niet aan de definitie. Ook valt het niet onder de definitie van “financieel product”, waar onder meer betaalrekeningen, kredieten en verzekeringen onder vallen. In theorie kan het eronder geplaatst worden, want de minister kan bij AMvB bepalen dat andere producten “financieel” zijn. Maar daar lijkt nu nog weinig aanleiding voor te zijn, hoewel er toch naar schatting zo’n €20 miljoen aan Bitcoin door Nederlanders gehouden wordt.

Ik kan overigens geen definitie van ‘geld’ vinden in de Wft. Bij het doorzoeken kwam ik nog de term “wettig betaalmiddel” weer tegen, waar ik óók geen definitie van kan vinden. En dat fascineert, omdat het toch een term is die regelmatig wordt gebruikt. Misschien is dit zo’n algemeen bekende term dat we die niet hóeven te definiëren?

In ieder geval, het is niet verplicht om een betaling in een wettig betaalmiddel te accepteren. Tenminste, als er vooraf duidelijke spelregels zijn gesteld over wat men wél aanvaardt. Als ik een bordje ophang “geen biljetten van € 100 of hoger” of “Drank uitsluitend met onze muntjes” dan is dat de overeengekomen regel en dan kun je niet alsnog met een € 500-biljet of de tegenwaarde in Euro van die muntjes aankomen bij de bar. En meer algemeen mag je altijd een betaling met een onredelijk aantal munten (of biljetten) weigeren, want je moet als schuldenaar ‘redelijk’ zijn naar je schuldeiser toe (art. 6:2 BW) en een vrachtwagen vol 1 eurocentmunten is geen redelijke manier om je hypotheek af te lossen.

Maar hoe kan er nou belasting geheven worden op Bitcoin als Bitcoin geen geld is? Nou ja, eigenlijk vanwege de hele simpele regel dat je áltijd belasting moet betalen als je inkomsten genereert, ongeacht hoe die inkomsten worden uitbetaald. De Wet inkomstenbelasting 2001 is daar heel makkelijk in: wie ‘winst uit onderneming’, ‘loon’ of ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ heeft ontvangen, moet daar belasting over afdragen. Of dat resultaat nu in Euro’s, Bitcoins of bananen is uitbetaald, doet niet ter zake. Je krijgt alleen een praktisch probleem als het niet in Euro’s is: wat zijn die bananen, eh die Bitcoins nu waard en hoe reken je dat om naar Euro’s?

Dit probleem is dus niet echt nieuw, maar ja gooi een internet- of cyberterm er tegenaan en je hebt nieuws. In de antwoorden werd nog verwezen naar een Besluit uit 2008 over lokale geldstelsels (LETS: Local Exchange and Trade System) waarmee mensen onderling prestaties en diensten voor elkaar doen en verrekenen. Je ‘Letsgeld’ heet dan “een niet in geld genoten inkomst”, en deze wordt gewaardeerd tegen de koers zoals de Letsorganisatie die hanteert. Zo zou het bij Bitcoins ook moeten werken dus.

Intrigerend daarbij is nog dat bij die Lets er het probleem is dat die niet meer zijn dan een getal in de boekhouding van de organisatie. Er is niets waar de Belastingdienst beslag op kan leggen, in tegenstelling tot een bankrekening met giraal geld erop. Hoe daarmee omgegaan moet worden, is nog niet echt duidelijk geloof ik. Dus nu vraag ik me af, hoe doe je dat bij Bitcoin. Zou de Belastingdienst dan gewoon je bitcoinwallet kunnen pakken en een afboeking kunnen doen? In theorie zou ik zeggen van wel, ze mogen ook die sok met zwart geld onder je matras pakken en meenemen als dat het enige is om een belastingschuld mee te kunnen voldoen. Maar stel je hebt een wachtwoord op je wallet, kan de Belastingdienst je dan dwingen die af te geven? Je bent niet strafrechtelijk verdacht, dus er is geen sprake van tegen jezelf getuigen. Hmm.

Arnoud<br/> Foto: One BTC Coins, Zach Copley, Creative Commons BY-SA 2.0.

OV-chipkaart toch geen elektronisch geld

ov-chipkaart.pngDe OV-chipkaart blijkt geen elektronisch geld in de zin van de wet, zodat exploitant Trans Link Systems geen vergunning van de Nederlandse Bank nodig heeft om de veelgeplaagde kaart landelijk uit te rollen. Recent werden de Europese regels op dit gebied verruimd.

De Wet op het Financieel Toezicht bevat een serie bepalingen voor elektronischgeldinstellingen (egi’s). Zij moeten zich aan grofweg dezelfde regels als banken houden. Een belangrijke is dat zij hun financiële verplichtingen moeten kunnen nakomen. Tot nu toe zat de hoeveelheid geld achter de ov-chipkaart onder de ” 6.000.000, waardoor (art. 1:5 Wft) geen vergunning nodig was. Maar bij landelijke uitrol van de kaart zou dit bedrag overschreden worden. TLS zat al enkele jaren in de procedure om een vergunning te krijgen, en werd nogal verrast door een brief van DNB dat die niet meer nodig zou zijn.

De reden? In Europa is men bezig de enigszins mislukte Richtlijn 2000/46/EC over elektronisch geld aan te passen. Deze was bedoeld om het elektronisch geldverkeer en de ontwikkeling van financiële diensten te stimuleren. Maar de regels bleken te breed en daarmee te beperkend voor allerlei toepassingen.

Op 24 april keurde het Europees Parlement een serie amendementen goed die onder andere bepaalden dat de Richtlijn niet langer zou moeten gelden voor “beperkte” toepassingen. Daaronder dienen prepaid kaarten te vallen waarmee je alleen bij de uitgever van het elektronisch geld zelf zaken of diensten kunt kopen, of bij een beperkt netwerk of beperkte groep bedrijven. En, belangrijk voor de OV-chipkaart:

An instrument should be considered to be used within a ‘limited network’ if it can be used only for the purchase of goods and services in a specific store or a chain of stores or for a limited range of goods or services, regardless of geographical location of the point of sale. Such instruments could include store cards, petrol cards, membership cards, public transport cards, meal vouchers or vouchers for services …

Op 5 mei 2009 is onder andere dit amendement door de Europese Raad van Ministers aanvaard, zodat deze regels binnenkort in werking zullen treden. Daarmee zag DNB niet langer een reden om TLS als vergunningplichtig aan te merken.

En bijgevolg kan de strippenkaart nu worden afgeschaft. Wanneer heel Nederland aan de OV-chipkaart moet zitten, is nog niet bekend.

Arnoud