Is een download een openbare vertoning?

Het auteursrecht verleent de auteur van een werk een aantal rechten. Naast het recht om kopieën te maken (of te verbieden), heeft hij ook wat te zeggen openbare voordrachten, uitvoeringen en voorstellingen. Een scriptschrijver kan op die manier geld verdienen aan elke opvoering van zijn toneelstuk. Muzikanten krijgen zo geld wanneer hun muziek op de radio wordt gespeeld.

Een actuele vraag is nu of het via Internet versturen van muziek telt als een openbare vertoning. Je zou zeggen dat een download alleen het versturen van een kopie is. Maar de Amerikaanse Stemra heeft onlangs een rechtszaak aangespannen tegen AOL, RealNetworks en Yahoo waarin zij stellen dat Internet-downloads zowel vallen onder het maken van een kopie als het openbaar vertonen. En dan moet je twee keer royalties betalen. Eén keer voor de kopie en één keer voor de vertoning.

De Amerikaanse advocaat Steve Gordon heeft hierover een artikel geschreven in The Register: Are songwriters double-dipping?.

Zoals hij terecht opmerkt:

No one disputes that when a song is broadcast via radio and “plays” on that radio “device”, then that is a performance. But when you download a song, generally you do not hear the music until it downloads, and you make a decision to play it back. If this was considered to be a “performance” then the distribution of CDs at stores which people buy and later play back on their stereos or computers would also be a performance. But not even ASCAP is demanding public performance royalties for sales of CDs!
Mogelijk gaat het argument wel op voor live streams. Dat is vrijwel hetzelfde als naar de radio luisteren tenslotte. De achterliggende techniek is wel anders, maar daar gaat het niet om. Het enige relevante is of de muziek openbaar afgespeeld wordt, dat wil zeggen dat iedereen kan luisteren die afstemt op de zender. En dat lijkt me voor internetradio net zo hard van toepassing als voor ouderwetse radio.

Maar, zo argumenteert Gordon:

A major distinction between standard radio and TV broadcast on the one hand, and downloading on the other, is that publishers and songwriters already collect a DPD royalty of 9.1 cents from downloading services, whereas they do not collect any mechanical royalties for transmission of music to radio or music performed on TV. Thus ASCAP’s demand for an additional royalty for downloading seems like a classic “double dip.”
Geld verdienen aan afspelen op internetradio mag dus wel, maar twee keer geld vangen voor dezelfde handeling niet. We zullen zien wat de rechtbank er van vindt.

Arnoud

Twijfels aan betrouwbaarheid vergelijkingssites

Zo meldt Planet zojuist:

Vergelijkingssites vormen een belangrijke bron van informatie voor de online-consument. Toch twijfelt eenderde van hen aan de betrouwbaarheid en onafhankelijkheid.

Dat lijkt met name te komen doordat mensen vooral negatieve recenties nalaten, waardoor de besprekingen nogal eenzijdig kunnen zijn. Zo’n negatieve reactie is overigens niet zonder risico’s voor zowel de plaatser als de site waar deze op staat. Beheerders zullen zulke reacties zo veel mogelijk moeten screenen op juistheid. De mogelijkheid van een weerwoord door het aangesproken bedrijf is ook belangrijk.

Arnoud

Tiener laat filmpjes verwijderen van Youtube namens copyright-houder

Het is dagelijkste kost voor auteursrecht-juristen: tiener zet filmpje op Youtube, rechthebbende klaagt, Youtube verwijdert. Maar hoe vaak komt het voor dat een tiener filmpjes laat verwijderen omdat ze inbreuk maken?

In Australie heeft een 15-jarige jongen honderden brieven gestuurd naar Youtube met de mededeling dat hij het Australische televisienetwerk ABC vertegenwoordigde en de films inbreuk maakten op hun auteursrecht. Youtube verwijderde daarop de films. Toen de juristen van ABC ontdekten dat deze jongen namens hen boze brieven stuurden, hebben ze daar snel een einde aan gemaakt.

Teen apologises over ABC YouTube sham, gevonden via Technology Evangelist. Ook op slashdot.

En het doet natuurlijk denken aan het Multatuli-project van een paar jaar geleden, waarbij op vergelijkbare wijze providers materiaal verwijderden na een anonieme klacht van de zogenaamde rechthebbende.

Arnoud

Hoe bewijs je of er met bewijs op een PC geknoeid is?

In een zaak over cyberbelaging uit december vorig jaar werd de verdachte verweten dat ze zeer lasterlijke e-mailberichten, zogenaamd afkomstig van het slachtoffer, had verstuurd naar diens vrienden en kennissen. Bovendien waren er op allerlei onfrisse seks- en SM-sites contactadvertenties geplaatst -met foto.

Eén van de verweren was dat het toch mogelijk was dat de PC van de verdachte gehackt was door een onbekende derde. Die had zo het bewijs (de logs, de verzonden e-mails, bezochte webpagina’s etcetera) kunnen aanpassen of zelfs in zijn geheel kunnen vervalsen.

Hoe bewijs je dat nu? Je vraagt het een deskundige.

[De technisch rechercheur] heeft ter terechtzitting in hoger beroep op 7 november 2006 verklaard bij het technische onderzoek geen sporen van hacken te zijn tegengekomen. Gezien het aantal en de verschillende data van de op de pc’s aangetroffen webmailpagina’s is het volgens hem onwaarschijnlijk dat die berichten in één handeling van buitenaf op deze pc’s zijn geplaatst. Ook verklaart hij op de pc’s geen programma’s te zijn tegengekomen die van buitenaf toegang tot de desbetreffende pc verschaffen.
Tegen het feit dat [een tweede deskundige] ter terechtzitting in hoger beroep, sprekend over de theoretische mogelijkheid dat hem sporen van hacking zouden zijn ontgaan, heeft opgemerkt dat hacken niet uit te sluiten is, weegt op dat hij voor het feit dat dat zou zijn gebeurd (te weten dat die computers wèl gehackt zouden kunnen zijn geweest) geen enkele aanwijzing heeft gevonden en dat de aangetroffen sporen op de computers dermate in elkaar grijpen en interne consistentie vertonen dat het onwaarschijnlijk is dat de sporen anders dan door normaal gebruik van de computers – en dus niet door manipulatie van buitenaf – op die computers terecht zijn gekomen.

Oftewel, theoretisch gezien kan niet met absolute zekerheid worden uitgesloten dat “hacking” heeft plaatsgevonden. Maar gezien deze feiten is de kans dat ook echt gebeurd is, dermate klein dat deze verwaarloosd mag worden. Het gaat bij het recht nooit om absolute zekerheid, dat zou ook niet kunnen.

Arnoud

Hoe bewijs je inbreuk op auteursrecht?

Pinyin is een fonetisch systeem waarmee je Chinese karakters kunt intypen met westerse toetsenborden. Daarbij moet je eigenlijk niet alleen letters intypen maar ook accenten. Zo betekent mà wat anders dan má. (De ene betekent “paard” en de ander “moeder”, maar ik vergeet altijd welke van de twee wat. Gelukkig nog nooit fout gegaan.)

Omdat pinyin werkt zonder die accenten, moet de software dus raden welk karakter je bedoelt als je “ma” intypt. Meestal werkt dat met statistiek: mensen hebben het vaker over hun moeder dan over hun paard, dus iemand die “ma” typt zal wel “moeder” bedoelen. En de software kan meer: hij raadt ook welk karakter je bedoelt als je nog maar een deel er van hebt ingetypt. Zie het voorbeeld van The Gong Project voor meer informatie.

Onlangs introduceerde Google zijn eigen software om met pinyin te werken. Al snel werd er beweerd dat deze software leentjebuur had gespeeld bij Chinese concurrent Sogou.

In het recht geldt: Wie stelt, bewijst. Maar hoe bewijs je dat een bedrijf jouw software heeft overgenomen? Een mogelijkheid is om een kopie van de software te pakken en die naast je eigen software te leggen. Zie je voldoende overeenkomsten, dan zal het wel overgenomen zijn.

Dat is alleen een beetje lastig als de software in kwestie niet te koop of te downloaden is, maar ergens op een server draait waar je niet bij kunt. Zoals de Pinyin-software van Google.

In dit geval kwam een oude truc goed van pas: kijk naar de fouten die de beide systemen maken. Als die allemaal hetzelfde zijn, dan zit er waarschijnlijk hetzelfde systeem achter. En dat is dan inbreuk op het auteursrecht.

Google heeft ondertussen formeel zijn excuses aangeboden.

Meer bij ABC30.com en bij NU.nl: Gelijkende vertaalsoftware brengt Google in verlegenheid.

Arnoud

Nieuwe Notice & Takedown procedure van XS4All

XS4All staat bekend als een provider die staat voor de bescherming van haar klanten. Zonder gerechtelijk bevel werden bijvoorbeeld nooit persoonsgegevens verstrekt aan derden. Daar is nu verandering in gekomen, vanwege de ontwikkelingen in de jurisprudentie over aansprakelijkheid van providers. Vrijwel al die jurisprudentie was trouwens “Iemand vs. XS4All”.

Op 2 februari heeft XS4All een nieuwe klachtenprocedure ingevoerd. Bij deze procedure bestaat nu expliciet de mogelijkheid dat XS4All persoonsgegevens van klanten afgeeft aan de klager, ook als er nog geen rechtbank is geweest die ze daartoe verplicht.

Op het Opinieweblog legt Niels Huijbregts (teamleider van de abuse-afdeling van XS4All) uit waarom. Hij geeft daarbij een goed en leesbaar overzicht van de relevante jurisprudentie, dat hij samenvat met:

Het bovenstaande is een lang verhaal dat er uiteindelijk op neerkomt dat die houding niet te handhaven is: Providers zijn aansprakelijk als het gaat om materiaal dat onmiskenbaar onrechtmatig is, de provider moet daarover zelf oordelen. In de zaak-Deutsche Bahn vond de rechter al dat de provider onjuist had geoordeeld en veel te terughoudend was geweest en bij Pessers-Lycos werd besloten dat van onmiskenbare onrechtmatigheid helemaal geen sprake hoeft te zijn: de provider moet gewoon meewerken. Weigering betekent zelfs dat de provider zelf mogelijk onrechtmatig handelt.
Met name de Deutsche Bahn-zaak is kritisch ontvangen door juristen. Zie bijvoorbeeld de noot van Lodewijk Asscher over dit vonnis.

Het blijft natuurlijk een lastige zaak. De privacy van gebruikers is een groot goed. Tegelijkertijd kan daar ook best misbruik van worden gemaakt, omdat mensen zich dan kunnen verschuilen achter hun provider. En waarom zou het in zo’n situatie niet toegestaan kunnen worden om persoonsgegevens af te geven?

Terecht sluit Huijbregts af met:

Het feit dat je op internet relatief anoniem te werk kunt gaan, geeft je natuurlijk niet het recht de wet te breken. Wanneer iemand van mening is dat je dat toch doet, wordt je daarvan op de hoogte gesteld. Dat gebeurt voordat er een rechter aan te pas komt en dat is maar goed ook: zo heb je de mogelijkheid je te verweren of je fout te herstellen, voordat een rechter bepaalt dat je NAW-gegevens bekend moeten worden gemaakt. Mocht het ooit zover komen dat XS4ALL besluit NAW-gegevens bekend te maken, dan betekent dat dat de betreffende klant zelf al voldoende mogelijkheden heeft gehad om dat te voorkomen.

Arnoud

Nieuw op Iusmentis: Regels voor forumsites

Regels voor forumsites (in Maatschappij > Juridische zaken op iusmentis.com):

Wie zijn website openstelt voor anderen, doet er verstandig aan om meteen duidelijke regels in te voeren. Forums en andere discussiesites lopen, net als bloggers, het risico aangesproken te worden voor wat deelnemers doen. Een duidelijk reglement is een goed middel om deze aansprakelijkheid in te perken. Er zijn verschillende soorten reglementen, elk met hun eigen specifieke doel.

Een goed en uitgebreid voorbeeld is het reglement van het Nationaal Computer Forum.

Arnoud

Hoe bewijs je internet-oplichting?

In september 2006 werden op markplaats.nl o.a. X-box 360 Premium pakketten, Sony PSP’s en Ipods te koop aangeboden. Eerst betalen, dan zou het product opgestuurd worden. Helaas voor de kopers ging het in dit geval niet om een bona fide aanbod, maar om “één of meer listige kunstgr(e)ep(en) en/of een samenweefsel van verdichtsels”. Oplichting dus.

Meestal is het lastig om iemand op te sporen als hij via Internet dingen uithaalt. Bij oplichting ligt dat iets anders. Je moet uiteindelijk wel het geld krijgen van je slachtoffers, anders heeft het niet zo veel zin om iemand op te gaan lichten. Nu kun je natuurlijk zeggen -zoals de verdachte hier ook deed- dat je van niets wist maar tot je verbazing ineens allemaal bedragen overgemaakt kreeg. Dat kan op zich, alleen zou je dan mogen verwachten dat je dat terug gaat proberen te storten. Als je het dan uitgeeft “aan leuke dingen”, roep je de verdenking over je af dat je te kwader trouw bezig bent.

Bovendien is er nog het IP-adres. De politie kan aan de hand van IP-adres en datum/tijdstip bij de provider opvragen welke persoon hier gebruik van maakte:

Uit het mailcontact, voorafgaand aan de koop van een XBOX pakket door een van de slachtoffers, is gebleken dat de verkoper onder het hotmail adres [adres] gebruik maakte van een IP adres 89.98.17.252. Blijkens een algemeen proces-verbaal d.d. 11 december 2006, is dit IP adres van de provider Chello gekoppeld aan het woonadres van verdachte te weten [adres en woonplaats].

Ook kun je het een en ander afleiden uit de tijdstippen van de oplichtingen versus de tijdstippen dat de verdachte een eerdere gevangenisstraf wegens oplichting uitzat(!).

Verdachte is eerder veroordeeld ter zake van oplichting op dezelfde wijze als thans aan de orde. De onderhavige oplichtingen zijn begonnen slechts enkele dagen nadat verdachte in vrijheid was gesteld na tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf. De oplichtingen zijn vervolgens gestopt op het moment dat verdachte in verzekering werd gesteld voor de nieuwe feiten.

Alles bij elkaar genoeg bewijs om te concluderen dat de verdachte inderdaad degene was die achter de oplichting zat. In het vonnis werd hij dan ook veroordeeld tot 15 maanden cel en het betalen van een schadevergoeding aan de slachtoffers.

Arnoud

Kroniek van technologie en recht, door Christiaan Alberdingk Thijm

Elke paar jaar wordt de belangrijkste jurisprudentie en wetgeving op een bepaald gebied samengevat in een kroniek. Deze keer was het de beurt aan Christiaan Alberdingk Thijm om de technologiespecifieke wet- en regelgeving samen te vatten. Hij beschrijft elektronische handel, aansprakelijkheid van tussenpersonen, cybercrime, spam, kansspelen en financiële diensten op Internet. Het overzicht loopt van 2004 tot 2006.

Ten tijde van de opkomst van het internet predikte de wetgever het adagium “wat offline geldt, geldt ook online”. Dat was op zichzelf een geruststellende gedachte, want het betekende dat er niets aan ons juridische instrumentarium behoefde te veranderen. Inmiddels behoeft het uitgangspunt van de wetgever wel enige nuancering. De wet- en regelgeving die ik in deze kroniek bespreek, getuigt daarvan. … Op al deze gebieden heeft de wetgever ervoor gekozen online anders te reguleren dan offline.

Lees de kroniek online via SOLV (PDF).

Arnoud