Wie heeft het auteursrecht op een gegenereerd Sinterklaasgedicht?

sinterklaasgedichtengenerator.pngEen lezer vroeg me:

Een sinterklaasgedicht is natuurlijk auteursrechtelijk beschermd. Maar als ik nu een generator gebruik, van wie is dan het gedicht?

Dat ligt eraan om wat voor generator het gaat.<br/> Bij simpele makers is de programmeur eigenaar van ’t resultaat.

Zo eentje is op Sinterklaasfan te bespeuren,<br/> daar zijn alleen de zinnen als geheel goed- of af te keuren.

Met die beperkte ruimte is er geen eigen creativiteit,<br/> nee, we zoeken echt meer interactiviteit.

Met het slimme Rijmhulp zijn 4 miljard gedichten te selecteren,<br/> daarmee is er echt wel een eigen auteursrecht te respecteren.

Ook bij Dotsphinx is de ruimte reuze,<br/> ook al gaat het geheel op basis van meerkeuze.

Voor elke strofe is de keuze abundant,<br/> en die keuze is dan auteursrechtelijk relevant.

De strofen zelf zijn natuurlijk beschermd door hun dichters auteursrecht,<br/> daarmee zijn dus de rechten vervlecht.

Arnoud

Zijn WordPress themes GPL?

wordpress-bible.pngEen lezer vroeg me:

Alweer een tijdje geleden speelde een discussie over het Thesis theme voor WordPress. Dat is een systeem voor layouts en uitbreidingen op het WordPress blogsysteem, dat eerst onder een gesloten (niet-open source) licentie beschikbaar was. WordPress zelf is GPL, en de auteurs daarvan eisten dan ook dat Thesis ook GPL moest worden. Eerst wilde Thesis dat niet, maar na na flink wat discussie hebben ze het uiteindelijk toch GPL gemaakt. Maar had dat nou echt gemoeten?

De open source licentie GPL eist dat “afgeleide werken”, bij ons “verveelvoudigingen in gewijzigde vorm” van hun code alleen maar verspreid mag worden onder diezelfde GPL. Je kunt geen afgeleid werk verspreiden onder een andere licentie. (Maar je hóeft je code niet te distribueren als je dat niet wil; wie dus voor zichzelf GPL code aanpast hoeft niets te delen.)

De vraag wat een afgeleid werk precies is, is al zo oud als de GPL zelf. De discussie over plugins op GPL code hebben we al een paar keer gehad, maar die voor themes nog niet.

Een theme is voor mij net wat anders dan een plugin. Een plugin is nieuwe code die inhaakt op de originele code, en de functionaliteit daarvan uitbreidt. Ik denk dat je een plugin dan ook wel als een afgeleid werk kunt zien, hoewel er in de GPL een uitzondering staat voor

If identifiable sections of [the modified] work are not derived from the Program, and can be reasonably considered independent and separate works in themselves, then this License, and its terms, do not apply to those sections when you distribute them as separate works.

WordPress vindt dat dit een uitgemaakte zaak is: WordPress extensies en themes zijn altijd afgeleid van WordPress zelf, hoewel ze qua onderbouwing niet verder komen dan “Drupal zegt het veel beter dan wij” en Drupal niet meer zegt dan “Ja dat is zo”.

Als je kijkt naar hoe themes gebouwd worden, dan zie je dat ze een vrij standaard structuur volgen om de layout te definiëren en op bepaalde punten routines uit WordPress aanroepen (“plak hier de titel van de blog”, “doe dit voor tien blogberichten”, “zet hier de datum, in formaat mm-dd-jj”) zodat de bezoeker de juiste informatie in de juiste layout te zien krijgt. Ik zie niet hoe je dat kunt zien als een verveelvoudiging van de WordPress-code zelf. Het aanroepen van een functie maakt je code nog niet “afgeleid”.

Daar komt bij dat eind vorig jaar het Europese Hof van Justitie bepaalde dat user interfaces géén deel zijn van de copyright op de software zelf (en een theme is de realisatie van een interface). Toegegeven, dat ging over de vraag of het kopiëren van de interface een auteursrechtschending was, maar als het auteursrecht op de software zich niet uitstrekt tot de interface, waarom zou het dan wél gelden voor andermans interface?

Ik denk dan ook dat je pas van een afgeleid werk kunt spreken als de theme code kopieert of diep ingrijpt in WordPress zelf, bijvoorbeeld door het vervangen van core code. Een ‘gewoon’ theme is geen afgeleid werk.

Arnoud

Argh! Waar staan we nu met de Wet Van Dam?

Ok, argh. Heb je net een half jaar besteed aan uitleggen hoe de Wet Van Dam in elkaar steekt en een hoop in paniek geraakte klanten uitgelegd wat er nog wél kan, gaat ineens het hele ding op de schop. Althans, het reparatiewetje is aangehouden vanwege “nieuwe informatie” over de betekenis van de Overgangswet Nieuw BW. En dus gaan alle bedrijven nu roepen dat de Wet Van Dam is uitgesteld.

Om maar met dat laatste te beginnen: nee, dat is niet waar, de Wet Van Dam is en blijft per vandaag van kracht. Een contract met stilzwijgende verlenging dat vanaf nu wordt aangegaan is alleen nog rechtsgeldig als dat na die verlenging op elk moment met een maand kan worden opgezegd. En dus zonder kosten of boetes.

Het discussiepunt zit hem in hoe de wet nu geldt voor al eerder aangegane contracten. Want hoewel Van Dam bij invoering in de memorie van toelichting had gezegd

Deze wijziging voorziet niet in overgangsrecht. Daardoor is deze wijziging ook van toepassing op reeds gesloten overeenkomsten.

werd er in de afgelopen maanden toch flink geroepen dat er wél overgangsrecht geldt. Er is immers de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, die in 1969 (ja, 69) is aangenomen om de overgang van het ‘oude’ BW naar wat we nu hebben mogelijk te maken. In die wet werd geregeld hoe de nieuwe wet zou uitpakken voor bestaande contracten en andere zaken. Prima, dat was nodig destijds, maar is die wet werkelijk ook geldig voor álle wijzigingen van het BW die na 1969 doorgevoerd werden?

Natuurlijk, roepen alle uitgevers en sportschoolhouders, want die Overgangswet is een essentieel deel van de democratische samenleving. Wij moeten ons immers kunnen voorbereiden op de nieuwe wet, en een rechtsgeldige overeenkomst met eerlijk stilzwijgend gesloten verlenging van een jaar kan toch niet zomaar worden aangetast door een nieuwe wet?

Mijn sarcastische toon maakt wel duidelijk dat ik vind dat dit een onhoudbaar standpunt is. En gelukkig bleek prof. Loos het met me eens toen hij in een gastblog hier schreef

Het lijkt dan ook in strijd met de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever om na de uitgestelde werking van een jaar, aan de uitgevers op basis van het overgangsrecht een extra termijn van een jaar toe te kennen. Het moge zo zijn dat gezien het ontbreken van een aanpassing van art. 191 Overgangswet NBW deze wet zich verzet tegen directe toepasselijkheid van de nieuwe bepalingen van de zwarte en grijze lijst op bestaande abonnementen. Niets verzet zich echter tegen anticiperende interpretatie van art. 6:233 sub a BW. Sterker nog: gezien de onmiskenbare bedoeling van de wetgever lijkt mij een dergelijke anticiperende interpretatie nogal voor de hand liggen.

Van Dam introduceerde vervolgens een reparatiewetje om nog eens expliciet die Overgangswet buiten toepassing te verklaren, maar verwees daarbij uitsluitend naar artikel 191. Dat artikel bepaalt dat je pas een jaar na inwerkingtreding van de wet je kunt beroepen op enige bepaling daaruit voor bestaande contracten. De reparatiewet zou dit artikel uitschakelen, zodat vast zou staan dat je ook bij bestaande contracten de Wet Van Dam kunt inroepen.

Otto Volgenant van Kennedy Van der Laan wees erop dat er óók nog een artikel 79 is, dat zegt dat reeds aangegane verlengingen niet kunnen worden opgezegd met een beroep op de Wet Van Dam. En dat artikel werd dus niet genoemd in de reparatiewet.

Waarom precies Van Dam de reparatiewet nu heeft aangehouden, kan ik niet zeggen. Het plaatst ons nu wel in een lastige situatie.

Enerzijds is goed verdedigbaar dat die expliciete zin uit de memorie van toelichting duidelijk maakt dat er géén overgangsrecht geldt, ook niet op grond van die Overgangswet. Iedereen had dit een jaar geleden kunnen zien aankomen, dus niet meer piepen nu.

Anderzijds was die reparatiewet kennelijk ergens voor nodig, en het openbreken van bestaande stilzwijgende verlengingen is iets waar uitgevers niet op hoefden te rekenen vanwege die overgangswet uit 1969.

Veel bedrijven waren zich al aan het voorbereiden op de Wet, en hebben zelfs hun voorwaarden al aangepast. Ik verwacht niet dat ze dat nu weer terug gaan draaien. Maar er zullen genoeg bedrijven zijn die nu nog hun oude voorwaarden hanteren en dat dus vrolijk in 2012 blijven doen – en mogelijk in 2013 ook nog, met een beroep op die overgangswet.

Buitengewoon frustrerend allemaal. Want ik verwacht niet dat er veel consumenten nu naar de rechter gaan stappen, en de Consumentenautoriteit lijkt in dezen ook niet echt een consumentvriendelijke interpretatie van de wet in te nemen. Grmbl.

Update (1 mei 2014) Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch zegt dat de Wet Van Dam wél zou gelden op bestaande overeenkomsten:

Nu de onderhavige overeenkomst dus vóór de inwerkingtreding van deze wet was uitgewerkt, kan de overeenkomst naar het oordeel van het hof niet meer onder de Wet-Van Dam vallen. Dit zou anders zijn indien de overeenkomst tussen partijen nog op 1 december 2011, zijnde de datum waarop de wet in werking trad, voortduurde.

Arnoud