Een domeinnaam valt toch wél onder de Wet Van Dam

JanBaby / Pixabay

Valt een domeinnaam onder de Wet Van Dam, oftewel kun je die per maand verlengen als consument? Die vraag houdt de gemoederen al een tijdje bezig. Niet zo raar: voor hostingbedrijven zijn domeinnamen kleine dingen om te verkopen, maar de winst per jaar is altijd wel mooi. Alleen wil je dan wel per jaar verlengen, en daar zijn alle bedrijfsprocessen ook op ingesteld. Wat dan weer lastig is als een kleine groep van je klanten (de consumenten) ineens het recht blijkt te hebben om per maand op te zeggen. Een recent vonnis laat echter zien dat de rechter tegenwoordig domeinnamen wél onder de Wet Van Dam ziet vallen.

Het vonnis mocht ik inclusief de voorbereidende stukken publiceren van de eiser (dank!). Het geheel is zeer lezenswaardig. Even wat achtergrond om te beginnen: sinds 2011 is er dus consumentenwetgeving die bepaalt dat consumenten (niet-zakelijk handelende privépersonen) een stilzwijgend verlengd contract per maand mogen opzeggen, ongeacht wat er in het contract staat. Eveneens sinds 2011 is er herrie over wie daar dan onder valt, waaronder dus ook domeinnaamaanbieders en webhosters.

De wettelijke formulering waarbinnen domeinnaamovereenkomsten onder de Wet Van Dam vallen, is dat het moet gaan om “het geregeld doen van verrichtingen” – het leveren van diensten dus. En dan kom je bij de vraag wat je dóet als domeinnaamaanbieder. Dus niet de SIDN (die beheert haar registry en de DNS domeinnaamservers) maar bijvoorbeeld een webhostingbedrijf dat voor haar klant een site online zet achter een specifieke domeinnaam. Dien je dan eenmalig een aanvraag/registratie in bij SIDN om daarna niets meer te doen, of moet je toch meermalen iets actiefs doen als hoster?

In 2017 oordeelde de rechter nog dat het bij domeinnamen gaat om een eenmalige handeling, zodat de Wet Van Dam niet geldt. Deze rechter keek naar de handeling van het registreren en concludeerde dat die slechts eenmalig was. Andere dingen, zoals er een website of mail aan gekoppeld houden, waren niet aangevraagd. Daarom was er niets “geregeld” (periodieks) waarmee de Wet Van Dam van toepassing zou zijn. Ik heb dat altijd wat gek gevonden, en in deze nieuwe zaak zie ik dan ook een betere redenering van de eiser:

Naast kale registratie en de mogelijkheid om de registratie via het controlepaneel te updaten is het ook een wezenlijk onderdeel van de dienstverlening dat klanten van TransIP de nameservers van TransIP mogen gebruiken. Elke klant maakt hier standaard gebruik van. In het controlepaneel (Productie 3, “Nameserverinstellingen”) zijn standaard de nameservers van TransIP ingevuld. …  Nagenoeg elke partij die domeinregistratie aanbiedt, biedt deze diensten aan als één geheel, en nagenoeg elke klant maakt gebruik van elk aspect van deze dienst. Bij TransIP is het niet mogelijk om deze diensten afzonderlijk af te nemen.
De hoster (TransIP) stelt daar tegenover dat “het gebruik van nameservers en relay servers geen aparte dienst is waar een overeenkomst voor wordt afgesloten”. Wat een slimme is qua juridische spitsvondigheid, nergens in de AV staat dat u een nameserverdienst afneemt dus die dienst heeft u niet dus wordt er niets periodiek afgenomen. Alleen, in een arrest uit 2011 over een sportschool werd geoordeeld dat dit niet opgaat:
Een overeenkomst, waarbij ruimte, personeel en apparatuur ter beschikking wordt gesteld om te sporten, kan daarom worden aangemerkt als een overeenkomst tot het geregeld doen van verrichtingen.
Ook sportapparatuur wordt immers niet voor één persoon specifiek neergezet. Als jij periodiek kunt gaan sporten, dan wordt er periodiek een verrichting gedaan door de sportschoolhouder. Idem, als jouw website continu bereikbaar is via een DNS server van TransIP dan verricht deze een periodieke verrichting.

Opmerkelijk genoeg laat TransIP het er dan bij, op deze aangehaalde jurisprudentie van de eisende consument stuurt zij geen weerwoord (dupliek). De rechtbank vindt de argumenten van de eiser dan ook overtuigend en wijst de vordering toe: TransIP moet € 5,35 terugbetalen – plus een slordige 200 euro proceskosten. En wij weten nu: als je als hoster niet alleen een domeinnaam registreert maar ook zorgt voor DNS, dan val je onder de Wet Van Dam.

(En ik zeg het toch maar even, dit is alléén relevant als je als consument een domeinnaam bij een Nederlandse webhoster hebt lopen. Een zzp’er of eenmanszaak kan zich hier niet op beroepen.

Arnoud

Terugblik: Stilzwijgende verlenging aan banden gelegd?

Vanwege mijn vakantie deze week geen nieuwe blogs. In plaats daarvan een terugblik op de afgelopen tien jaar: ik heb vijf populaire blogs geselecteerd en kijk er anno 2017 graag nog eens naar met jullie.

Vandaag: Stilzwijgende verlenging aan banden gelegd?, over de Abonnementenwet (ook wel de “Wet-Van Dam”) die in 2009 ingevoerd werd om stilzwijgende verlengingen van sportschoolabonnementen, tijdschriften en dergelijke in te korten: altijd per maand opzegbaar, behalve kranten en maandbladen elk kwartaal.

Lidmaatschappen en abonnementen kunnen binnenkort niet meer stilzwijgend verlengd worden, meldde Nu.nl donderdag. Een initiatiefswetsvoorstel van PvdA-Tweede Kamerlid Martijn van Dam heeft als doel die praktijken sterk aan banden te leggen. Het voorstel moet nog door Tweede en Eerste Kamers, maar er zit in ieder geval schot in. Een goede zaak lijkt mij. Volgens onderzoek van Maurice de Hond ergert 54% zich aan jaarlijkse stilzwijgende verlenging en heeft 40% een abonnement waar men eigenlijk al vanaf had gewild.

Dat “binnenkort” was in 2009 wat optimistisch, de wet werd pas in 2011 van kracht en toen kregen we ook nog eens een stevige discussie over overgangsrecht. Want bedrijven vonden dit niet leuk en trokken alles uit de kast om maar niet mee te hoeven in deze wet. Want hoewel Van Dam bij invoering in de memorie van toelichting had gezegd

Deze wijziging voorziet niet in overgangsrecht. Daardoor is deze wijziging ook van toepassing op reeds gesloten overeenkomsten.

werd er in de maanden daarna toch flink geroepen dat er wél overgangsrecht geldt. Er is immers de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, die in 1969 (ja, 69) is aangenomen om de overgang van het ‘oude’ BW naar wat we nu hebben mogelijk te maken. In die wet werd geregeld hoe de nieuwe wet zou uitpakken voor bestaande contracten en andere zaken. Prima, dat was nodig destijds, maar is die wet werkelijk ook geldig voor álle wijzigingen van het BW die na 1969 doorgevoerd werden?

Nee, natuurlijk niet, maar als een serieus kijkende advocaat dit beweert, dan gaan mensen daar toch even over nadenken. En dat creëert de gewenste onzekerheid waardoor men mensen nog een forse tijd aan jaarlijkse verlenging kon houden. Ten onrechte: in april 2013 vonniste de rechtbank dat de Wet Van Dam gewoon van toepassing was vanaf 1 december 2011, ook voor lopende overeenkomsten.

Dit soort grappen gaan we nog vaker zien. De eerstvolgende keer wordt mei 2018, wanneer de AVG van kracht wordt. Deze is al in 2016 aangenomen, en er is twee jaar gegund om compliant te worden met deze wet. Maar je wéét gewoon dat er hele hordes gaan gillen in 2018 dat dit onverwacht was en dat er nu overgangsrecht of soepele handhaving moet komen. Ergerlijk.

Arnoud

Zijn voorwaarden ook algemene als ze in het contract zelf staan?

pen-contract-ondertekenen-algemene-voorwaardenEen lezer vroeg me:

Ik wilde opzeggen bij mijn sportschool maar dat mocht maar eens per jaar. Ik wees ze op de Wet Van Dam, omdat ik al jaren lid ben en ze steeds stilzwijgend verlengen. Alleen, nu zegt de sportschool dat die regels niet gelden, omdat ze niet met algemene voorwaarden werken maar alleen met contracten. En inderdaad, de opzegtermijn staat in een document van 1 A4 waar “Contract” boven staat en niet “Algemene voorwaarden”. Maar zó simpel kan het toch niet zijn?

Nee, zo simpel is het zeker niet. Wat de sportschool denkt, hoor ik wel vaker: dat regels over algemene voorwaarden alleen gelden als het gaat om dingen die in een apart document staan waar “Algemene voorwaarden” boven staan, al dan niet gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.

Zo werkt het niet. Algemene voorwaarden zijn volgens de wet (art. 6:231 BW) “bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen”. Dat staat dus los van in welk document ze staan of welke kopjes er boven staan. Het gaat er alleen om of je diezelfde bedingen naar meer klanten toe gebruikt.

Grof gezegd betekent dit dat een voorwaarde algemeen is tenzij het om een onderhandeld contract gaat. Als je immers beiden hebt geschaafd aan een beding, dan kun je dat moeilijk “opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen” noemen. Wat natuurlijk niet betekent dat enkel “je kúnt altijd piepen” genoeg is. Er moet wel realistisch gezien ruimte zijn om te onderhandelen, en bij consumentencontracten is die ruimte er zelden werkelijk. Natuurlijk kun je altijd zeggen “ik wil niet per jaar verlengen” maar dan zegt de sportschool “dan kun je hier niet sporten”.

ADV: En nu we het toch over contracten en algemene voorwaarden hebben: medio mei verschijnt het Handboek ICT-contracten van mij en ICTRecht-collega Steven Ras. Meer dan honderd contractsclausules en meer dan dertig ICT-contracten in detail uitgewerkt en besproken.

Of het nu onwil is of gewoon “ik heb half iets gehoord en dat klinkt wel juridisch dus laat ik dat maar zeggen”, daar ben ik nog niet over uit. En het probleem is natuurlijk, je kunt er moeilijk wat tegen doen afgezien van de automatische incasso stopzetten en de deurwaarder afpoeieren.

Arnoud

Gastpost: Wet Van Dam? Voor Rendement Uitgeverij ben jij geen consument!

Omdat ik met vakantie ben deze week een aantal bijdragen van vaste bezoekers. Vandaag Alex de Kruijff over een ergernis die ik vaker zie: hoe sommige uitgeverijen omgaan met de Wet Van Dam.

Update (4/11) Lees ook de reactie van uitgeverij Rendement hieronder.

Sinds de Wet Van Dam zijn veel uitgevers ongelukkig: zij kunnen abonnementen met consumenten niet langer jaarlijks verlengen. Sommige zijn op zoek gegaan naar trucs om de wet te omzeilen. Zo ook Rendement Uitgeverij. Ze brengt tijdschriften uit die werkgerelateerd zijn. Rendement Uitgeverij wil de wet pareren door in de algemene voorwaarden het volgende op te nemen: “Alle producten en Diensten van Rendement zijn bedoeld voor zakelijk gebruik en derhalve is de consumentenwetgeving niet van toepassing.”

Oftewel, je zegt gewoon dat je product zakelijk is en hup de Wet Van Dam is niet van toepassing… toch?

Standpunt Rendement Uitgeverij

De Wet Van Dam is van toepassing op overeenkomsten tussen een bedrijf en een consument. Onze producten zijn bedoelt voor zakelijk gebruik en wij gaan er daarom vanuit dat u deze gebruikt voor uw beroep of bedrijf. Wij zien u daarom niet als consument.

Wanneer ben je een consument?

De wettelijke definitie van consument is: een natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Bij het begrip beroep gaat het volgens de Hoge Raad om persoonsgebonden werkzaamheden en bij begrip begrip bedrijf gaat het om werkzaamheden die uitgevoerd worden voor een ondernemingsgewijze bedrijfsuitoefening. In de praktijk betekenen de begrippen in grote lijnen ongeveer hetzelfde. Typische beroepen zijn notaris, jurist en dokter.

Als er betwist wordt dat je een consument bent dan zul je dat moeten bewijzen. Voor de meeste zal dit redelijk eenvoudig zijn. Met een kopie van het aanmeldforulier kun je aantonen hoe je dit destijds hebt gecommuniceerd. Consumenten geven geen ondernemings- of afdelingsnaam op. Dit bewijsstuk kun je extra kracht bij zetten met een salarisstrook of uitkeringsopgave. Dat is een goede indicator dat je een werknemer en dus consument bent. Overigens is het niet van belang of de tegenpartij wist dat je een consument bent; “is dit voor hem van belang, dan ligt het op zijn weg zich daarvan te vergewissen en zijn bereidheid tot contracteren daarvan te laten afhangen.” (bron)

Alleen als je een eenmansbedrijf of vereniging onder vennootschap (VOF) hebt dan zul je het lastig krijgen. Je zult dan aannemelijk moeten maken dat je het abonnement hebt afgesloten voor privé doeleinde. Als je een stoel koopt voor je wachtkamer dan ben je geen consument, maar als je diezelfde stoel koopt voor je woonkamer dan ben je weer wel een consument (bron). Je kunt dan met een foto laten zien waar de stoel staat. En vrienden en familie kunnen natuurlijk ook getuigen. Maar ik verwacht dat dit voor een blad als dat van Rendement Uitgeverij niet erg overtuigend zal zijn.

De Wet Van Dam voor dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften

Voor dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften geldt een soepeler regiem dan voor de meeste overeenkomsten. Uitgevers van dergelijke bladen kunnen kiezen tussen stilzwijgende verlenging of stilzwijgende omzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur. Er kan stilzwijgend worden verlengt met drie maanden, mits de opzegtermijn voor de vervaldatum maximaal een maand is. Of er kan stilzwijgend worden omgezet, mits de opzegtermijn maximaal drie maanden is en er op ieder moment kan worden opgezegd. Wel geldt dat proefabonnementen altijd automatisch moeten stoppen. (Dit laatste had wat mij betreft ingevoerd mogen worden voor alle overeenkomsten die onder de Wet Van Dam vallen.)

Hoe om te gaan met Rendement Uitgeverij?

Tot voor kort had Rendement Uitgeverij in haar voorwaarden staan dat overeenkomsten met haar stilzwijgend werden verlengt indien er niet was opgezegd twee maanden voor de vervaldatum (dus een opzegtermijn van twee maanden). Proef- en reguliere abonnementen werden verlengt met vijf of twaalf maanden. Rendement Uitgeverij handelde daarmee in alle gevallen in strijd met de Wet Van Dam.

Recentelijk heeft ze dit beleid aangepast. Proef- en reguliere abonnementen worden nu stilzwijgend verlengt drie of zes nummer of met een heel jaar. En haar opzegtermijn is één of twee maanden. Dit alles is afhankelijk van de duur. In de theorie handelt Rendement Uitgeverij een heel enkele keer in overeenstemming met de Wet Van Dam, maar in de praktijk bijna nooit.

Al is het maar omdat klanten bij haar binnen komen op een proefabonnement. Maar ook een opzegtermijn van twee maanden is in strijd met de Wet Van Dam. Het zelfde geldt met de verlenging van zes nummer of twaalf maanden. Zelfs de verlenging met drie nummers is in de zomermaanden in strijd met de wet. Dan valt er namelijk een nummer uit, zodat de duur van de verlenging daarmee op vier maanden is komen te liggen.

Bij Uitgeverij Rendement is het goed om even na te gaan of je een consument bent. Als je een werknemer bent bij een of meerdere bedrijven en daarnaast geen andere werkzaamheden uitvoert dan is dat zeker het geval. Mijn advies is dan: betaal gewoon die rekeningen niet. De extra bladen mag je houden als zijnde gratis, omdat je hier niet om hebt gevraagd (art. 7:7 BW).

De oplossing is toch zo eenvoudig. Vraag gewoon met behulp van radio buttons of de klant een consument is of niet. Als deze aangeeft een consument te zijn, dan zeg je “Sorry, wij willen met u geen overeenkomst sluiten omdat wij ons niet kunnen vinden in de Wet Van Dam.” Dan loop je natuurlijk wel een aantal overeenkomsten mis, maar daar moet je dan maar bereid toe zijn.

Alex de Kruijff is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. In het verleden blogde hij hier meer dan twintig intrigerende gastartikelen over consumentenrecht, waaronder de ongeldigheid van EULA’s. Nu komt hij met een eigen blog: consumentenrecht.kruijff.org.

Een contractswijziging die automatisch een jaarcontract oplevert

stilte-stilzwijgen-verlengen.jpgEen lezer vroeg me:

Een half jaar terug heb ik mijn contract van mijn telecomaanbieder laten wijzigen: een groter en sneller pakket. Heel mooi, maar ik wil nu overstappen naar een nóg betere aanbieder. Dus ik dacht, ik zeg even op (Wet Van Dam immers) maar nu zeggen zij dat ik met die wijziging een nieuw jaarcontract heb afgesloten. Klopt dat? Dat hadden ze dan wel even mogen zeggen!

Dat hadden ze inderdaad wel even mogen zeggen maar in principe kan het. Meestal dan; het hangt af van de voorwaarden. (Deze vraag krijg ik overigens ook over sportscholen en allerlei andere abonnementsaanbieders.)

Een contract wijzigen kan niet zomaar, dat vereist instemming van beide partijen. Die instemming kan in algemene voorwaarden worden opgeëist, maar of dat rechtsgeldig is, is niet 1-2-3 te zeggen. Je mag zeker naar consumenten toe niet zomaar het gehele contract even eenzijdig veranderen via een regeltje in je algemene voorwaarden. Dat staat op de zogeheten zwarte lijst (art. 6:236 sub a BW).

Wat je wél altijd kunt doen, is samen besluiten dat het huidige contract opgezegd wordt en dat je een nieuw contract sluit. Dat hoeft niet eens in de voorwaarden te staan. Je mag namelijk samen álles besluiten over een lopend contract, zelfs als je besluit 100% ingaat tegen wat in dat contract staat. (Als je opschrijft “wij verbieden onszelf dit contract tussentijds op te zeggen” dan wordt het interessant.)

Wel kun je je natuurlijk afvragen of een consument die belt om een pakketuitbreiding, zich bewust is van het feit dat hij een nieuw contract gaat afsluiten. Als hij dat niet is, en de wederpartij had dat moeten weten, dan is verdedigbaar dat er géén nieuw contract is. Voor contractsluiting is namelijk nodig dat je dat wilde.

Sommige dienstverleners regelen het alsnog via de algemene voorwaarden. Zo zit ik zelf bij UPC voor televisie en internet. Zij zeggen in de AV

Voor de nieuwe dienst gaat vanaf de activering een nieuwe minimum looptijd in tegen de tarieven die op dat moment gelden.

Een stukje eerder lees ik de algemenere regel:

Indien een nieuwe looptijd voor digitale tvdienst, internetdienst of telefoniedienst ingaat vanwege een aanpassing of uitbreiding van uw overeenkomst, is de looptijd ten aanzien van het UPC Standaardpakket Radio/TV automatisch verlengd voor dezelfde bepaalde tijd.

Daarmee wordt dus de dienstwijziging geconstrueerd als een wijziging van het huidige contract. Ik denk dat ook dat wel verdedigbaar is, zeker in situaties waarin de basisdienst nódig is om de nieuwe dienst te leveren. Je kunt geen HBO afnemen als je geen digitale tv hebt.

Als je het via zo’n algemene voorwaarde doet, dan hoef je het formeel niet meer te melden. Het ís al gemeld – in die AV. Maar echt netjes is het niet tegenover je klant, want de consequenties zijn voor hem aanzienlijk en de moeite voor jou als provider is klein.

Arnoud

Mag Netflix haar proefabonnement wel stilzwijgend omzetten naar een betaald abonnement?

netflix-gratis-maandVideostreamingdienst Netflix is sinds begin deze maand beschikbaar in Nederland. Voor 8 euro per maand kunnen gebruikers van de dienst onbeperkt films en series streamen, inclusief Nederlands aanbod als De Heineken Ontvoering en Gooische Vrouwen. En omdat wij Nederlanders van de gratis zijn, zit er een gratis proefperiode van een maand op. Maar let wel, wie niets doet in die maand moet vervolgens € 7,99 aftikken per vervolgmaand. Mag dat wel, een proefabonnement stilzwijgend omzetten naar een betaald?

Sinds de Wet Van Dam is het niet meer zo eenvoudig om stilzwijgend te verlengen. Hoofdregel is dat een contract na de eerste periode per maand opzegbaar moet zijn. Die eerste periode mocht altijd al maximaal een jaar zijn, hoewel uitzonderingen mogelijk zijn wanneer er een bijzonder voordeel voor de klant tegenover staat. Een tweejarig mobieletelefoniecontract is dus legaal omdat je daar gratis een dure telefoon bij krijgt of omdat het per maand een stuk goedkoper is.

De Wet Van Dam regelt ook (gratis) proefabonnementen. Onder oud recht was niet duidelijk hoe het nou zat met stilzwijgend omzetten naar betaald. Hoewel sommige rechters redeneerden “het staat in de voorwaarden, dus het is oké”, vonden de meeste rechters het niet kunnen, met name omdat vaak de indruk wordt gewekt dat het vrijblijvend uitproberen is. En vrijblijvend samen met stiekem verlengen kan natuurlijk niet.

Op de zwarte lijst staat dankzij deze nieuwe wet nu een keihard verbod op een beding dat:

in geval van een overeenkomst met beperkte duur tot het geregeld ter kennismaking afleveren van dag-, nieuws-, weekbladen en tijdschriften leidt tot voortzetting van de overeenkomst.

Zwarte lijst wil zeggen, dit is per definitie onredelijk. Hoe leuk je het ook aankleedt, het mag gewoon niet. De consument die een kennismakingsabonnement krijgt, mag dat niet omgezet krijgen. Gebeurt dat toch dan kan de consument dat op ieder moment vernietigen en daarmee ongedaan maken.

Maar het gaat hier wél om “dag-, nieuws-, weekbladen en tijdschriften” en Netflix valt daar niet onder. Het is dus niet verboden wat ze doen. De enige manier om Netflix’ verlenging dus aan te vechten, is betogen dat hun manier om dit te doen onredelijk is gezien hoe ze het aanprijzen en wat je mocht verwachten.

Dát zal niet meevallen. Zowat elke tekst van Netflix waar iets staat over het proefabonnement, is voorzien van een zin dat deze stilzwijgend wordt verlengd en dat je op ieder moment kunt opzeggen per maand.

Afijn. Van het weekend zelf ook maar eens aan de Netflix. Iemand nog tips voor goeie series?

Arnoud

ANWB’s Wegenwacht onder de Wet Van Dam

Bijna dagelijks word ik gemaild door mensen die hun abonnement op de Wegenwacht van de ANWB willen opzeggen met een beroep op de Wet Van Dam. Deze wet bepaalt immers dat je élk stilzwijgend verlengd contract mag opzeggen met opzegtermijn van een maand. Nou ja, bijna elk. De regels voor tijdschriften zijn iets anders, en ook het lidmaatschap van verenigingen is uitgesloten. Nu is de ANWB een vereniging, maar de dienst Wegenwacht wordt formeel apart aangeboden. Dus zou die opzegbaar moeten zijn, zou je denken. Maar de ANWB denkt daar anders over: zij ziet de Wegenwacht als een verzekering en bij invoering van de Wet Van Dam is ooit gezegd dat verzekeringen niet vallen onder deze wet. Maar ís dit wel een verzekering?

Een verzekering is volgens de wet (art. 7:925 BW) een overeenkomst waarbij de verzekeraar een uitkering doet (in geld of in een andere prestatie, art. 7:926 BW) wanneer zich een onvoorzienbare gebeurtenis voordoet. En die definitie past precies op wat de ANWB doet: zij verrichten de prestatie van schadeherstel wanneer zich de onvoorzienbare gebeurtenis van autopech voordoet.

Ik vond echter een recent arrest over een pechhulpdienst die aangeslagen werd voor assurantiebelasting, en dit aanvocht met het argument dat zij geen verzekeraar was. En ik werd vrolijk van de zin “dat niet elke overeenkomst waarin de voornoemde elementen kunnen worden ontwaard, verzekering in de zin van de wet is”. Want het is precies die formalistische lezing van de wet die me irriteert bij de ANWB. Nérgens noemt de ANWB haar pechhulpdienst een verzekering, nergens staat iets over een polis – het is evident dat ze de dienst gewoon als een abonnementsdienst bedoelen en het pas ‘verzekering’ zijn gaan noemen toen men peentjes begon te zweten over de Wet Van Dam.

Het Gerechtshof wijst erop dat je niet alleen moet kijken naar óf er iets wordt gedaan dat “geld of een andere prestatie” genoemd kan worden, maar ook wat het dóel daarvan is. Het doel van een verzekering is namelijk primair vergoeding van schade. Vergoeding kan in natura gebeuren (bv. je afgebrande huis wordt opnieuw opgebouwd of je krijgt een gratis rit naar huis als je auto gestolen blijkt) maar voorop moet staan dat het gaat om “het goedmaken van op geld waardeerbare schade of verlies”.

Een pechhulpdienst voldoet daar niet aan. Die strekt er vooral toe om “ongemak weg te nemen en inspanning te voorkomen”, en ongemak en inspanning tellen niet als “op geld waardeerbare schade of verlies”. Hoewel het hier ging om pechhulp aan fietsers, rolstoelrijders en scooterbestuurders, zie ik niet in waarom dit bij pechhulp voor een auto anders zou zijn. Lekke band is lekke band.

Verder is de Wegenwacht zo’n beetje hét voorbeeld van een stilzwijgend verlengd contract dat het soort ergernis oproept waar deze wet voor gemaakt is. Ik kan er dus werkelijk niet bij dat nu juist de Wegenwacht uitgesloten zou zijn. Ik hoop van ganser harte dat iemand naar de rechter stapt.

Update (13 februari 2015) een lezer wees me op het Hoge Raad-arrest in cassatie op bovenstaande, waar ik heel wat minder vrolijk van werd.

4.3 Een schadeverzekering is in artikel 7:944 BW gedefinieerd als een verzekering strekkende tot vergoeding van vermogensschade die de verzekerde zou kunnen lijden. De onderhavige overeenkomsten, die ertoe strekken om tegen een jaarlijkse betaling hulp bij pech te bieden aan gebruikers van (elektrische) fietsen, rolstoelen en elektrische scooters, zijn aan te merken als schadeverzekering. Daarbij is de vermogensschade gelegen in het niet meer deugdelijk functioneren van het vervoermiddel. Dat het verhelpen van de pech mede het karakter heeft van hulpverlening kan hieraan niet afdoen.<br/> 4.4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft het Hof het begrip verzekering te beperkt uitgelegd. Het middel van de Staatssecretaris slaagt derhalve.
Het stoort me nog steeds dat de ANWB het pas expliciet ‘verzekering’ is gaan noemen ná de Wet Van Dam, maar goed, de Hoge Raad geeft ze daar nu wat meer ruimte voor.

Arnoud<br/> Foto: Yellow Flowers Free Photos Art & Fun, Flickr, CC-BY 2.0

Voorwaarden Pathé Unlimited onredelijk bezwarend

pathe-unlimited.jpgEen lezer met een Pathé Unlimited kaart besloot de voorwaarden eens te lezen. Nu de Wet Van Dam al een tijdje van kracht is, was hij benieuwd hoe de bioscoopketen daarmee om zou gaan. Volgens deze wet mag je elk abonnement na de eerste periode per maand opzeggen, als het stilzwijgend verlengd wordt na die eerste periode. Dat geldt voor het sportschoolabonnement net zo goed als voor de Unlimited-kaart waarmee je onbeperkt tegen een laag bedrag naar de film mag.

Het begint goed:

3.1 Het Abonnement wordt aangegaan voor een periode van minimaal 4 volledige kalendermaanden, behoudens het bepaalde in artikel 4.3 t/m 4.5.
3.2 Na bovenstaande periode kan het Abonnement worden opgezegd conform de artikelen 4.1 en 4.2.

Ok, duidelijk. Vier maanden of langer, en wie niet opzegt binnen die vier maanden krijgt een stilzwijgend verlengd contract. We gaan snel door naar artikel 4.1:

4.1 Een Abonnement kan worden opgezegd met inachtneming van de minimale abonnementsperiode van 4 volledige kalendermaanden en een opzeg termijn van minimaal één volledige kalender maand, waarbij geldt dat het abonnement afloopt op de laatste dag van de volgende kalendermaand. Als het Abonnement dus bijvoorbeeld ingaat op 15 januari en Abonnee zegt schriftelijk op op 19 april, dan loopt het abonnement af op 31 mei. Indien de Abonnee schriftelijk op 19 mei opzegt, loopt het Abonnement af op 30 juni.

En dát klopt dus niet. Volgens de Wet Van Dam gaat de opzeggingstermijn van één maand lopen op de dag van opzegging. Je bent dus de maand erop, op de dag met hetzelfde nummer, van het contract af. De wet (art. 6:236 sub j BW) zegt immers “te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand”. En wie op 19 mei opzegt, is op 30 juni méér dan een maand later nog gebonden aan het Abonnement. Ook staat er dat onredelijk is “dat de wederpartij verplicht de verklaring tot opzegging van een [stilzwijgend verlengd contract] te laten plaatsvinden op een bepaald moment”

Dit klopt ook niet:

4.2 Opzeggen kan alléén door: een volledig ingevuld opzegformulier te e-mailen naar unlimited@pathe.nl of per post te verzenden naar Antwoordnummer 6032, 5902 VB, Venlo. Opzegformulieren zijn te downloaden via www.pathe.nl/ unlimited of aan te vragen via de klantenservice (zie Artikel 9).

De wet verbiedt namelijk het blokkeren van een specifiek kanaal voor opzegging, als dat kanaal gebruikt is om het contract aan te gaan. Een Unlimited-kaart krijg je aan de balie en hierboven wordt het opzeggen aan de balie verboden.

Nóg gekker is deze:

3.3 Indien een Abonnement is opgezegd conform artikel 4.1/ 4.2 en de voormalig Abonnee wil binnen 2 jaar na het einde van het Abonnement een nieuw Abonnement afsluiten, geldt dat het Abonnement wordt aangegaan voor minimaal 4 volledige kalender maanden en is naast de maandelijkse abonnementsprijs een éénmalig bedrag van ” 35,- aan administratiekosten verschuldigd welke direct aan de kassa dient te worden voldaan.

Deze creatieve truc heb ik nog niet eerder gezien. De bedoeling is natuurlijk om mensen niet al te makkelijk te laten beslissen hun Unlimited-kaart op te zeggen. Want op grond van de Wet Van Dam kan dat (na de verlenging) op elk moment, en je kunt dus bij een wat langere zomervakantie even drie maanden kaartloos op reis en daarna snel een nieuwe aanvragen. Maar dát is niet de bedoeling natuurlijk, dus dan kost het je ” 35.

Hoewel dit niet letterlijk in de wet verboden is, lijkt het me 90% zeker dat een rechter deze “administratiekosten”, beter gezegd de opzegboete, zal vernietigen als zijnde onredelijk bezwarend.

Wie heeft er nog meer leuke abonnementen waarbij gekke anti-opzegbepalingen in staan?

Arnoud

Argh! Waar staan we nu met de Wet Van Dam?

Ok, argh. Heb je net een half jaar besteed aan uitleggen hoe de Wet Van Dam in elkaar steekt en een hoop in paniek geraakte klanten uitgelegd wat er nog wél kan, gaat ineens het hele ding op de schop. Althans, het reparatiewetje is aangehouden vanwege “nieuwe informatie” over de betekenis van de Overgangswet Nieuw BW. En dus gaan alle bedrijven nu roepen dat de Wet Van Dam is uitgesteld.

Om maar met dat laatste te beginnen: nee, dat is niet waar, de Wet Van Dam is en blijft per vandaag van kracht. Een contract met stilzwijgende verlenging dat vanaf nu wordt aangegaan is alleen nog rechtsgeldig als dat na die verlenging op elk moment met een maand kan worden opgezegd. En dus zonder kosten of boetes.

Het discussiepunt zit hem in hoe de wet nu geldt voor al eerder aangegane contracten. Want hoewel Van Dam bij invoering in de memorie van toelichting had gezegd

Deze wijziging voorziet niet in overgangsrecht. Daardoor is deze wijziging ook van toepassing op reeds gesloten overeenkomsten.

werd er in de afgelopen maanden toch flink geroepen dat er wél overgangsrecht geldt. Er is immers de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, die in 1969 (ja, 69) is aangenomen om de overgang van het ‘oude’ BW naar wat we nu hebben mogelijk te maken. In die wet werd geregeld hoe de nieuwe wet zou uitpakken voor bestaande contracten en andere zaken. Prima, dat was nodig destijds, maar is die wet werkelijk ook geldig voor álle wijzigingen van het BW die na 1969 doorgevoerd werden?

Natuurlijk, roepen alle uitgevers en sportschoolhouders, want die Overgangswet is een essentieel deel van de democratische samenleving. Wij moeten ons immers kunnen voorbereiden op de nieuwe wet, en een rechtsgeldige overeenkomst met eerlijk stilzwijgend gesloten verlenging van een jaar kan toch niet zomaar worden aangetast door een nieuwe wet?

Mijn sarcastische toon maakt wel duidelijk dat ik vind dat dit een onhoudbaar standpunt is. En gelukkig bleek prof. Loos het met me eens toen hij in een gastblog hier schreef

Het lijkt dan ook in strijd met de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever om na de uitgestelde werking van een jaar, aan de uitgevers op basis van het overgangsrecht een extra termijn van een jaar toe te kennen. Het moge zo zijn dat gezien het ontbreken van een aanpassing van art. 191 Overgangswet NBW deze wet zich verzet tegen directe toepasselijkheid van de nieuwe bepalingen van de zwarte en grijze lijst op bestaande abonnementen. Niets verzet zich echter tegen anticiperende interpretatie van art. 6:233 sub a BW. Sterker nog: gezien de onmiskenbare bedoeling van de wetgever lijkt mij een dergelijke anticiperende interpretatie nogal voor de hand liggen.

Van Dam introduceerde vervolgens een reparatiewetje om nog eens expliciet die Overgangswet buiten toepassing te verklaren, maar verwees daarbij uitsluitend naar artikel 191. Dat artikel bepaalt dat je pas een jaar na inwerkingtreding van de wet je kunt beroepen op enige bepaling daaruit voor bestaande contracten. De reparatiewet zou dit artikel uitschakelen, zodat vast zou staan dat je ook bij bestaande contracten de Wet Van Dam kunt inroepen.

Otto Volgenant van Kennedy Van der Laan wees erop dat er óók nog een artikel 79 is, dat zegt dat reeds aangegane verlengingen niet kunnen worden opgezegd met een beroep op de Wet Van Dam. En dat artikel werd dus niet genoemd in de reparatiewet.

Waarom precies Van Dam de reparatiewet nu heeft aangehouden, kan ik niet zeggen. Het plaatst ons nu wel in een lastige situatie.

Enerzijds is goed verdedigbaar dat die expliciete zin uit de memorie van toelichting duidelijk maakt dat er géén overgangsrecht geldt, ook niet op grond van die Overgangswet. Iedereen had dit een jaar geleden kunnen zien aankomen, dus niet meer piepen nu.

Anderzijds was die reparatiewet kennelijk ergens voor nodig, en het openbreken van bestaande stilzwijgende verlengingen is iets waar uitgevers niet op hoefden te rekenen vanwege die overgangswet uit 1969.

Veel bedrijven waren zich al aan het voorbereiden op de Wet, en hebben zelfs hun voorwaarden al aangepast. Ik verwacht niet dat ze dat nu weer terug gaan draaien. Maar er zullen genoeg bedrijven zijn die nu nog hun oude voorwaarden hanteren en dat dus vrolijk in 2012 blijven doen – en mogelijk in 2013 ook nog, met een beroep op die overgangswet.

Buitengewoon frustrerend allemaal. Want ik verwacht niet dat er veel consumenten nu naar de rechter gaan stappen, en de Consumentenautoriteit lijkt in dezen ook niet echt een consumentvriendelijke interpretatie van de wet in te nemen. Grmbl.

Update (1 mei 2014) Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch zegt dat de Wet Van Dam wél zou gelden op bestaande overeenkomsten:

Nu de onderhavige overeenkomst dus vóór de inwerkingtreding van deze wet was uitgewerkt, kan de overeenkomst naar het oordeel van het hof niet meer onder de Wet-Van Dam vallen. Dit zou anders zijn indien de overeenkomst tussen partijen nog op 1 december 2011, zijnde de datum waarop de wet in werking trad, voortduurde.

Arnoud

Mogen proefabonnementen nu wel of niet stilzwijgend verlengd worden?

stilte-stilzwijgen-verlengen.jpgEen lezer vroeg me:

Recent werd ik lid van een dienst waarbij je elke dag gratis een proefmonstertje van een schoonheidsproduct toegezonden krijgt. Je moet dan op een website invullen hoe dat bevalt, maar het kost niets. Dacht ik, want in de laatste week las ik het contract nog eens door en op pagina 6 stond dat als ik niet deed, het contract zou worden omgezet in een jaarcontract waarbij de producten ineens wél geld zouden kosten. Ik was nog net op tijd met opzeggen. Maar is dat eigenlijk wel legaal, zo mensen iets gratis beloven en ze dan aan een jaarcontract hangen?

Of proefabonnementen stilzwijgend verlengd mogen worden, is onder de huidige wet onduidelijk. Veel rechtspraak lijkt van mening dat stilzwijgende omzetting van een proefabonnement niet redelijk is, maar een uitgemaakte zaak is het niet. Meestal verliest de abonnementsgever het omdat de omzetting te zeer verstopt is om bindend te zijn, of omdat de spelregels wel héél eenzijdig zijn opgesteld (“als u niet binnen 3 werkdagen na het eerste product van de 12 een notariële akte laat beteken door een deurwaarder die Feng Shui-gecertificeerd is, wordt het abonnement omgezet in een jaarcontract”).

Met de Wet Van Dam komt daar per 1 december verandering in. Proefabonnementen van dag-, nieuws, weekbladen en tijdschriften mogen niet langer automatisch tot verlenging leiden maar dienen na de proeftijd automatisch te eindigen. Het stilzwijgend omzetten van zo’n proefabonnement staat op de zwarte lijst: zo’n beding is dus altijd te vernietigen, ongeacht de reden waarom het bedrijf dit beding zou willen gebruiken. (Wel mag men natuurlijk vrágen of u het proefabonnement beviel en of u door wilt gaan, dat is geen stilzwijgende verlenging.)

Voor proefabonnementen in andere gevallen (bv. wekelijkse toezending van beautyproducten of een betaalwebsite) geldt dat zij wél stilzwijgend verlengd mogen worden. Echter, na stilzwijgende verlenging gelden de gewone regels uit deze nieuwe consumentenwet: de consument mag deze elke dag opzeggen, met een opzegtermijn van maximaal een maand.

En eventjes commercieel: met onze Wet Van Dam-generator maak je snel en voor slechts 45 euro algemene voorwaarden die Van Dam-conform zijn én rekening houden met bovenstaande regel over proefabonnementen.

Arnoud