Apple weigert app-update omdat automatisch verlengen na proefperiode uit staat

Apple heeft de update van een yoga-app geweigerd, omdat het bedrijf erachter niet wil dat gebruikers na een proefperiode automatisch gaan betalen tenzij ze annuleren. Dat meldde Tweakers onlangs. Wie apps met een abonnement aan wil bieden in de appstore van Apple, moet dat doen via App Store Connect. In de regels daarvan staat dat klanten die een proefperiode starten automatisch betalende klanten worden tenzij ze zelf opzeggen. Het is dan niet toegestaan om in je app dat anders aan te pakken, jij als publisher van een app moet de leveringsvoorwaarden van App Store Connect ook volgen jegens jouw klanten. Dat is wel ergerlijk gezien de praktijk van een stilzwijgend omgezet proefabonnement sterk negatief wordt ervaren door klanten, en je als bedrijf dus wil kunnen scoren door dat eens niét te doen. Ook vermijd je zo een hoop klachten. Kan dat zomaar?

Het doet wat gek aan dat Apple zich bemoeit met de voorwaarden tussen een app-aanbieder en haar klanten. Maar het is eigenlijk logisch: Apple krijgt 30% van die abonnementsprijs, en heeft er dus belang bij om te zorgen dat haar aanbieders zo veel mogelijk abonnementen afsluiten. En in de VS is het niet verboden om proefabonnementen stilzwijgend om te zetten naar echte (ook niet met een hele korte proeftermijn en een hele hoge prijs) dus het is legaal om zo’n voorwaarde te hebben. En dan dus ook voor Apple om te eisen dat jij die hebt.

Hier in Nederland ligt dat ongeveer hetzelfde, ook met de Wet Van Dam in de hand. De wet kent het concept “proefabonnement” eigenlijk niet. De enige plek waar zoiets voorkomt is op de zwarte lijst voor algemene voorwaarden (art. 6:236 sub s BW), waarin staat dat een abonnement ter kennismaking op bladen en tijdschriften etc niet stilzwijgend omgezet mag worden in een gewoon abonnement. Daaruit volgt dat het bij andere dienstverlening wél mag.

Hooguit kun je je afvragen dat als iemand zegt “proef” abonnement, of daarin besloten ligt dat het omgezet wordt naar een echt abonnement. Als dat niet zo is – en volgens mij is er geen algemene opvatting dat proefabonnementen altijd omgezet worden – dan heb je een probleem. Dat valt dan onder misleidende handelspraktijken want je moet expliciet en duidelijk informeren over essentiële kenmerken, en de duur en verlenging van een dienst valt onder die kenmerken. Als je dus alleen in je AV wat hebt staan over verlenging, is je contract vernietigbaar.

Als de uitleg duidelijk is dan mag het wel, en volgens mij mag je er dan zelfs een jaar van maken. Weliswaar is de bedoeling van de Wet Van Dam dat stilzwijgende verlenging maximaal met een maand mag, maar in de wet (art. 6:237 sub k BW) staat dat dit pas na het eerste jaar de grens is. Ik denk dus dat een omzetting van een proef naar een echt abonnement kan, zolang de totale lengte maar één jaar is en je dus vooraf expliciet bent gewaarschuwd dát het wordt omgezet.

Een probleem daarbij is dat het opzeggen vaak een stuk moeilijker is dan het aangaan. Dat is ook een klacht van die yogaäpp-aanbieder uit het artikel, omdat het opzeggen ook via Apple moet en mensen de knop niet altijd kunnen vinden. Hij krijgt er dan de schuld van. En ik moet zeggen, ik had er ook een lief ding voor over als mijn creditcardmaatschappij bij elke incasso een knopje “Beëindig deze incasso en zeg abonnement op” had in de online omgeving.

Arnoud

Argh! Waar staan we nu met de Wet Van Dam?

Ok, argh. Heb je net een half jaar besteed aan uitleggen hoe de Wet Van Dam in elkaar steekt en een hoop in paniek geraakte klanten uitgelegd wat er nog wél kan, gaat ineens het hele ding op de schop. Althans, het reparatiewetje is aangehouden vanwege “nieuwe informatie” over de betekenis van de Overgangswet Nieuw BW. En dus gaan alle bedrijven nu roepen dat de Wet Van Dam is uitgesteld.

Om maar met dat laatste te beginnen: nee, dat is niet waar, de Wet Van Dam is en blijft per vandaag van kracht. Een contract met stilzwijgende verlenging dat vanaf nu wordt aangegaan is alleen nog rechtsgeldig als dat na die verlenging op elk moment met een maand kan worden opgezegd. En dus zonder kosten of boetes.

Het discussiepunt zit hem in hoe de wet nu geldt voor al eerder aangegane contracten. Want hoewel Van Dam bij invoering in de memorie van toelichting had gezegd

Deze wijziging voorziet niet in overgangsrecht. Daardoor is deze wijziging ook van toepassing op reeds gesloten overeenkomsten.

werd er in de afgelopen maanden toch flink geroepen dat er wél overgangsrecht geldt. Er is immers de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, die in 1969 (ja, 69) is aangenomen om de overgang van het ‘oude’ BW naar wat we nu hebben mogelijk te maken. In die wet werd geregeld hoe de nieuwe wet zou uitpakken voor bestaande contracten en andere zaken. Prima, dat was nodig destijds, maar is die wet werkelijk ook geldig voor álle wijzigingen van het BW die na 1969 doorgevoerd werden?

Natuurlijk, roepen alle uitgevers en sportschoolhouders, want die Overgangswet is een essentieel deel van de democratische samenleving. Wij moeten ons immers kunnen voorbereiden op de nieuwe wet, en een rechtsgeldige overeenkomst met eerlijk stilzwijgend gesloten verlenging van een jaar kan toch niet zomaar worden aangetast door een nieuwe wet?

Mijn sarcastische toon maakt wel duidelijk dat ik vind dat dit een onhoudbaar standpunt is. En gelukkig bleek prof. Loos het met me eens toen hij in een gastblog hier schreef

Het lijkt dan ook in strijd met de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever om na de uitgestelde werking van een jaar, aan de uitgevers op basis van het overgangsrecht een extra termijn van een jaar toe te kennen. Het moge zo zijn dat gezien het ontbreken van een aanpassing van art. 191 Overgangswet NBW deze wet zich verzet tegen directe toepasselijkheid van de nieuwe bepalingen van de zwarte en grijze lijst op bestaande abonnementen. Niets verzet zich echter tegen anticiperende interpretatie van art. 6:233 sub a BW. Sterker nog: gezien de onmiskenbare bedoeling van de wetgever lijkt mij een dergelijke anticiperende interpretatie nogal voor de hand liggen.

Van Dam introduceerde vervolgens een reparatiewetje om nog eens expliciet die Overgangswet buiten toepassing te verklaren, maar verwees daarbij uitsluitend naar artikel 191. Dat artikel bepaalt dat je pas een jaar na inwerkingtreding van de wet je kunt beroepen op enige bepaling daaruit voor bestaande contracten. De reparatiewet zou dit artikel uitschakelen, zodat vast zou staan dat je ook bij bestaande contracten de Wet Van Dam kunt inroepen.

Otto Volgenant van Kennedy Van der Laan wees erop dat er óók nog een artikel 79 is, dat zegt dat reeds aangegane verlengingen niet kunnen worden opgezegd met een beroep op de Wet Van Dam. En dat artikel werd dus niet genoemd in de reparatiewet.

Waarom precies Van Dam de reparatiewet nu heeft aangehouden, kan ik niet zeggen. Het plaatst ons nu wel in een lastige situatie.

Enerzijds is goed verdedigbaar dat die expliciete zin uit de memorie van toelichting duidelijk maakt dat er géén overgangsrecht geldt, ook niet op grond van die Overgangswet. Iedereen had dit een jaar geleden kunnen zien aankomen, dus niet meer piepen nu.

Anderzijds was die reparatiewet kennelijk ergens voor nodig, en het openbreken van bestaande stilzwijgende verlengingen is iets waar uitgevers niet op hoefden te rekenen vanwege die overgangswet uit 1969.

Veel bedrijven waren zich al aan het voorbereiden op de Wet, en hebben zelfs hun voorwaarden al aangepast. Ik verwacht niet dat ze dat nu weer terug gaan draaien. Maar er zullen genoeg bedrijven zijn die nu nog hun oude voorwaarden hanteren en dat dus vrolijk in 2012 blijven doen – en mogelijk in 2013 ook nog, met een beroep op die overgangswet.

Buitengewoon frustrerend allemaal. Want ik verwacht niet dat er veel consumenten nu naar de rechter gaan stappen, en de Consumentenautoriteit lijkt in dezen ook niet echt een consumentvriendelijke interpretatie van de wet in te nemen. Grmbl.

Update (1 mei 2014) Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch zegt dat de Wet Van Dam wél zou gelden op bestaande overeenkomsten:

Nu de onderhavige overeenkomst dus vóór de inwerkingtreding van deze wet was uitgewerkt, kan de overeenkomst naar het oordeel van het hof niet meer onder de Wet-Van Dam vallen. Dit zou anders zijn indien de overeenkomst tussen partijen nog op 1 december 2011, zijnde de datum waarop de wet in werking trad, voortduurde.

Arnoud

Mogen proefabonnementen nu wel of niet stilzwijgend verlengd worden?

stilte-stilzwijgen-verlengen.jpgEen lezer vroeg me:

Recent werd ik lid van een dienst waarbij je elke dag gratis een proefmonstertje van een schoonheidsproduct toegezonden krijgt. Je moet dan op een website invullen hoe dat bevalt, maar het kost niets. Dacht ik, want in de laatste week las ik het contract nog eens door en op pagina 6 stond dat als ik niet deed, het contract zou worden omgezet in een jaarcontract waarbij de producten ineens wél geld zouden kosten. Ik was nog net op tijd met opzeggen. Maar is dat eigenlijk wel legaal, zo mensen iets gratis beloven en ze dan aan een jaarcontract hangen?

Of proefabonnementen stilzwijgend verlengd mogen worden, is onder de huidige wet onduidelijk. Veel rechtspraak lijkt van mening dat stilzwijgende omzetting van een proefabonnement niet redelijk is, maar een uitgemaakte zaak is het niet. Meestal verliest de abonnementsgever het omdat de omzetting te zeer verstopt is om bindend te zijn, of omdat de spelregels wel héél eenzijdig zijn opgesteld (“als u niet binnen 3 werkdagen na het eerste product van de 12 een notariële akte laat beteken door een deurwaarder die Feng Shui-gecertificeerd is, wordt het abonnement omgezet in een jaarcontract”).

Met de Wet Van Dam komt daar per 1 december verandering in. Proefabonnementen van dag-, nieuws, weekbladen en tijdschriften mogen niet langer automatisch tot verlenging leiden maar dienen na de proeftijd automatisch te eindigen. Het stilzwijgend omzetten van zo’n proefabonnement staat op de zwarte lijst: zo’n beding is dus altijd te vernietigen, ongeacht de reden waarom het bedrijf dit beding zou willen gebruiken. (Wel mag men natuurlijk vrágen of u het proefabonnement beviel en of u door wilt gaan, dat is geen stilzwijgende verlenging.)

Voor proefabonnementen in andere gevallen (bv. wekelijkse toezending van beautyproducten of een betaalwebsite) geldt dat zij wél stilzwijgend verlengd mogen worden. Echter, na stilzwijgende verlenging gelden de gewone regels uit deze nieuwe consumentenwet: de consument mag deze elke dag opzeggen, met een opzegtermijn van maximaal een maand.

En eventjes commercieel: met onze Wet Van Dam-generator maak je snel en voor slechts 45 euro algemene voorwaarden die Van Dam-conform zijn én rekening houden met bovenstaande regel over proefabonnementen.

Arnoud

Stilzwijgende verlenging van een proefabonnement, mag dat?

Regelmatig krijg ik vragen over proefabonnementen op van alles en nog wat (maar opvallend vaak websites voor volwassenen). De term “proefabonnement” wekt de indruk dat je gedurende een korte tijd het gebodene mag uitproberen, en daarna kunt beslissen of je verder wilt. Maar in de praktijk staat er vaak in de kleine lettertjes dat zonder tegenbericht het proefabonnement wordt omgezet in een volledig en betaald abonnement. En dat lijkt toch meestal niet te kunnen, zo blijkt uit de rechtspraak die ik vond.

Veel rechtspraak lijkt van mening dat stilzwijgende omzetting van een proefabonnement niet redelijk is. Zo oordeelde de rechtbank Alkmaar bij herhaling dat

Het zogeheten Try-out Membership wordt uitdrukkelijk gepresenteerd als een korte, gratis proefperiode. Bij een dergelijk abonnement hoeft de geïnteresseerde in het algemeen niet erop bedacht te zijn dat wanneer niet binnen de looptijd van dit proefabonnement wordt opgezegd een vast doch niet kosteloos abonnement wordt aangegaan.

In een andere zaak vernietigde de rechtbank Utrecht de algemene voorwaarden die stilzwijgende verlenging bepaalden, omdat deze onredelijk bezwarend waren (mede omdat je per aangetekende brief moest opzeggen). Hetzelfde in een andere zaak waarbij de indruk werd gewekt dat het proefabonnement op zich stond en daarmee de wederpartij erop mocht vertrouwen dat er geen sprake was van verlenging.

De kantonrechter in Eindhoven deed in 2006 (9 maart 2006, zaaknr. 423665, rolnr. 10534/05, niet gepubliceerd) hetzelfde in zeer scherpe bewoordingen:

4.3 In aanmerking genomen echter dat de eerste tien dagen een proeftijd zijn is de voorwaarde van automatische verlening onredelijk bezwarend.<br/> 4.4 Immers: met die voorwaarde maakt Lis het zichzelf gemakkelijk, zonder daar een rechtens te beschermen belang bij te hebben: van zo’n belang is althans niet gebleken. Daartegenover is het de klant juist moeilijk gemaakt; die moet maar zien dat hij het nodige doet om het abonnement op tijd opgezegd te krijgen, terwijl hij toch het rechtens te beschermen belang heeft dat hem niet als hij even niet oplet, en dus ongewild, een voortzetting van het abonnement aangesmeerd wordt.<br/> 4.5 Ten overvloede wordt overwogen dat de uitkomst van het gegeven oordeel in overeenstemming is met het proeftijdkarakter van de eerste tien dagen. Een proeftijd is bedoeld om de gunst van de klant te winnen; daarbij past dat de aanbieder vervolgens moeite doet om een contract te bemachtigen; niet dat de klant moeite moet doen een contract te voorkomen.

De rechtbank Rotterdam vond een try-outmembership van één maand dat omgezet werd in een jaarabonnement (Platinum Membership) echter niet onredelijk. Daarbij werd vooral gekeken naar de grijze en zwarte lijsten, die verlenging van meer dan een jaar en opzegtermijnen van meer dan drie maanden verbieden. Dat is niet helemaal zoals het hoort: een voorwaarde kan ook onredelijk zijn zonder dat deze op de grijze of zwarte lijst staat.

Props nog voor rechtbank Zwolle die een onredelijk geacht omzettingsbeding vernietigde en expliciet niet vertaalde naar iets dat wellicht wel redelijk zou zijn:

Voor conversie, waarmee een dergelijk beding niet nadelig hoeft uit te pakken voor degene die zich van zo’n onheus beding bedient, behoort geen plaats te zijn. Daarom is het gehele verlengingsbeding vernietigbaar en behoeft [gedaagde] niets te betalen.

Wie onredelijke bedingen schrijft, behoort als straf het gehele beding kwijt te raken en niet een geconverteerd of redelijk alternatief te mogen hanteren. Update (14 februari 2013) het Hof van Justitie bepaalt dat conversie of reductie van vernietigde algemene voorwaarden inderdaad niet is toegestaan.

Een verlenging kan ook worden vernietigd als de opzegprocedure niet duidelijk is (zie ook deze en deze zaken over de wettelijk verplichte bevestiging):

Omdat [eiseres] niet heeft gesteld dat in maart 2002 de door haar overgelegde algemene voorwaarden via het internet te verkrijgen waren en [gedaagde] onweersproken heeft gesteld en heeft aangetoond dat de door hem overgelegde algemene voorwaarden wel via het internet zijn verkregen, houdt de kantonrechter het ervoor dat de door [gedaagde] overgelegde algemene voorwaarden van toepassing waren en derhalve aan [gedaagde] onvoldoende duidelijk is gemaakt op welke wijze hij zijn proefabonnement kon opzeggen. Hieruit volgt dat [eiseres] er ten onrechte vanuit is gegaan dat, omdat geen opzegging van [gedaagde] werd ontvangen, een abonnement (Platinum Membership) van één jaar tot stand is gekomen.

Wel moet je meteen reageren na je eerste factuur. In 2003 liet een man het op de incassoprocedure aankomen en ging onderuit:

Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om, nadat hij de eerste factuur van ” 150,00 ontving, na te gaan waarom hij deze verschuldigd was. [gedaagde] heeft dit kennelijk niet gedaan en pas in november/december 2002 na incassomaatregelen actie ondernomen. Dit was te laat, zoals hierna blijkt.

In 2012 zal dit allemaal een stuk duidelijker worden. Het wetsvoorstel-Van Dam dat stilzwijgende verlenging aan banden legt, bevat namelijk ook een verbod op stilzwijgende verlenging van proefabonnementen. Op de zwarte lijst van algemene voorwaarden zal dan komen te staan

[een beding] dat in geval van een overeenkomst met beperkte duur tot het geregeld ter kennismaking afleveren van dag-, nieuws-, weekbladen en tijdschriften leidt tot voortzetting van de overeenkomst.

Bovendien zou áls er al verlengd mocht worden, die verlenging per maand opgezegd mogen worden.

Arnoud

Hugenholtz boos op Europese Commissie over 95 jaar naburige rechten

Professor Bernt Hugenholtz stelt zich in een open brief aan de Europese Commissie zeer kritisch op over het zogeheten forward-looking package van diezelfde Commissie. Naast een ongetwijfeld interessant Groenboek bevat dit voorstel namelijk een voorstel tot verlenging van de bescherming voor naburige rechten (op geluids- en filmopnames) van 50 naar 95 jaar na opname. “The extended term would benefit performers who could continue earning money over an additional period.” staat er dan ook doodleuk als motivatie in het voorstel bij.

Het Instituut voor Informatierecht, waar Hugenholtz directeur van is, heeft de afgelopen jaren twee uitgebreide studies uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie over de consequenties van verlenging van auteursrechten en naburige rechten. De conclusie: niet doen, die verlenging.

In het vooruitkijkend pakket staat echter geen enkele verwijzing naar deze studies. Sterker nog, in het voorstel staat dat er geen noodzaak was om bij de consultatie enige externe expertise in te schakelen. Leuk inderdaad, als twee jaar werk op die manier afgepoeierd wordt. Vooral als ze dan precies met die argumenten komen die jij in dat werk keurig weerlegd hebt.

En ja, het voorstel is echt alleen gebaseerd op het idee “anders verliezen artiesten hun inkomsten.” Geluidsopnamen uit de jaren ’50 en ’60 zijn binnenkort namelijk publiek domein. Mooi, zou ik denken. Maar nee, dat zou betekenen dat artiesten “lose all of their contractual royalty income or statutory remuneration for broadcasting and communication to the public over the next ten years. This would have considerable social and cultural impacts.”

Waarom het erg is dat mensen die royalties kwijtraken, staat er niet bij. Dat kan ook niet, want daar is geen fatsoenlijke motivatie voor te geven. Zoveel wordt wel duidelijk uit de studies van het IViR. Nou mag je het daar best mee oneens zijn – zoals de Commissie ook duidelijk is – maar het is dan wel zo netjes om aan te geven waarom en wat dan je tegenargumenten zijn.

Uit de brief:

By wilfully ignoring scientific analysis and evidence that was made available to the Commission upon its own initiative, the Commission’s recent Intellectual Property package does not live up to this ambition. Indeed, the Commission’s obscuration of the IViR studies and its failures to confront the critical arguments made therein seem to reveal an intention to mislead the Council and the Parliament, as well as the citizens of the European Union.

Inderdaad.

Via Livre.

Arnoud