Laadpaalkleven mag in principe, oordeelt de Hoge Raad

Het is niet verboden een elektrische auto bij een laadpaal te laten staan als die al is opgeladen, meldde de NOS onlangs. De Hoge Raad oordeelde namelijk dat het niet relevant is of je accu daadwerkelijk aan het laden is, het gaat om het doel van daar staan. Ziet een gemeente dat anders, dan moeten ze hun APV maar aanpassen, als ik het goed begrijp.

Het probleem van laadpaalkleven is bij veel elektrischeautobezitters bekend: iemand staat op een laadplek maar de accu is geheel vol (te zien aan het groene lampje), terwijl jij die net wil laden nu niet terecht kan. Steeds meer gemeenten doen daar wat aan, meestal met het verkeersbord E04 met onderbord ‘opladen elektrische voertuigen’.

In de zaak die tot dit arrest leidde, had een man in Den Haag bij zo’n plek geparkeerd met het doel om te laden, maar had zijn auto dus laten staan nadat de accu vol was. Hij kreeg daarop een naheffing parkeerbelasting, die hij aanvocht met het argument dat hij helemaal niet aan het laden was. Eh, pardon? Ja, dat is een goed argument: op een parkeerplaats parkeren in strijd met het onderbord is verboden, en alleen op plekken waar je toegestaan parkeert, kun je een naheffing parkeerbelasting krijgen. (Hij had een parkeerboete van 95 euro kunnen krijgen inderdaad, maar dat is niet gebeurd.)

In april blogde ik over een zaak van het Hof Arnhem waarin men het wél boetewaardig (die 95 euro) vond om op een laadplek te blijven staan nadat de accu vol was. Dat deden ze in juni nog eens over, met een niet mis te verstane formulering:

Het hof stelt voorop dat geen sprake is van parkeren met het doel “opladen elektrische voertuigen” wanneer het voertuig niet daadwerkelijk wordt opgeladen. Dat een voertuig gedurende enige tijd wordt opgeladen nadat het op een daarvoor bestemde parkeerplaats wordt neergezet, doet er niet aan af dat het parkeren niet (meer) met dit doel plaatsvindt wanneer de batterij vol is (vergelijk het arrest van dit hof van 17 maart 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2105).
De gemeente Den Haag had natuurlijk belang bij die naheffing, en stelde zich dan ook op het standpunt dat hij wél geparkeerd stond met het doel om te laden, immers de auto was aangesloten en had kunnen laden. Dat de auto feitelijk geen stroom afneemt, is een detail: het had gekund. De auto stond dus geparkeerd om te laden, en die status houd je tot je wegrijdt. En de Hoge Raad gaat daarin mee:
De omstandigheid dat de accu van een elektrische auto die is aangesloten op een laadpaal op enig moment niet of niet meer wordt opgeladen, dwingt, anders dan het middel veronderstelt, niet tot de gevolgtrekking dat de auto op de desbetreffende parkeerplaats is geparkeerd met een ander doel dan het opladen van de accu van die auto. De heffingsambtenaar is in een dergelijk geval niet gehouden nader onderzoek te doen naar het doel waarmee de auto is geparkeerd.
Bijgevolg mogen paalklevers dus inderdaad voor onbepaalde tijd blijven staan, zolang ze maar parkeerbelasting betalen. Een gemeente die dat vervelend vindt, moet dus andere maatregelen nemen zoals een eindtijd voor überhaupt daar parkeren.

Arnoud

 

Boete voor wie volgeladen elektrische auto bij laadpaal laat staan

mohamedhassan / Pixabay

Eigenaren van elektrische auto’s riskeren een boete van 95 euro als zij hun auto, nadat deze is opgeladen, bij een laadpaal laten staan. Dat meldde NRC onlangs. Daarbij maakt het niet uit hoelang de volgeladen auto daar blijft staan, aldus het Hof Arnhem-Leeuwarden dat hierover uitspraak deed in hoger beroep. De uitspraak zal een strop zijn voor vele elektrischeautorijders die de laadplek tevens zien als handige (gratis) parkeerplaats in de vaak drukke binnenstad.

Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “parkeren op parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze”, zo opent het arrest. En dan zeggen ze dat vonnissen onbegrijpelijk zijn voor gewone mensen. In gewone taal: u parkeerde waar dat niet mocht. Want de betreffende plek had het bord E04 met onderbord, wat betekent dat dit een parkeerplaats is voor het opladen van een elektrische auto (BABW artikel 8). Iets dat mensen volgens mij vaak interpreteren als “je mag je elektrische auto hier parkeren en je kunt ‘m gelijk opladen”.

Dat blijkt dus paalkleven te heten, iets dat ze in Noordwijk (waar dit speelde) fors dwars zat:

Het juiste en enige toegestane gebruik van een oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur is: als een elektrisch voertuig met de kabel aangesloten is aan de oplaadpaal en/of oplaadinfrastructuur. Indien niet op de juiste manier/wijze wordt geparkeerd op een voor elektrische voertuigen gereserveerde parkeerplaats dan wordt hier op gehandhaafd. Hierbij wordt naar redelijkheid en billijkheid opgetreden. Het langdurig bezet houden van een gereserveerde parkeerplaats met een ander doel dan het opladen dan wel het ‘smart chargen’ is niet toegestaan (het zogenaamde paalkleven).
Je kunt als gemeente inderdaad invullen wat het onderbord precies moet betekenen. (Dat is dat artikel 8 BABW.) Het is dus mogelijk dat je als gemeente zegt, parkeerplaats (eventueel betaald) en je mag laden, maar ook dat je zegt, alléén daar parkeren terwijl je aan het laden bent. Lampje groen? Wegwezen. Maar dan in ambtelijke taal.

De betrokkene had onder meer als bezwaar aangedragen dat hij dan bij de laadpaal zou moeten blijven staan tot die groen wordt, want anders zou je na 1 seconde een groen lampje al boetewaardig zijn. Dat is natuurlijk een tikje overdreven:

Het behoort tot de verantwoordelijkheid en het risico van de bestuurder van een elektrisch voertuig om het voertuig te verplaatsen zodra het voertuig niet meer wordt opgeladen op een parkeerplaats die is aangeduid met een bord E04 met het onderbord “opladen elektrische voertuigen”. Voor zover van de zijde van de betrokkene is gesteld dat de bestuurder steeds bij het voertuig zou moeten blijven om te weten wanneer hij zijn voertuig moet verplaatsen, wordt opgemerkt dat na het aansluiten van een elektrisch voertuig aan een laadpaal door het voertuig in de regel zelf een berekening wordt gegeven van de te verwachten laadtijd, terwijl de bestuurder ook zelf een zodanige berekening kan maken.
De gemeente had zoals hierboven aangehaald, al gezegd dat er naar redelijkheid zou worden gehandhaafd. Het boetebesluit laat ook zien dat er pas na de tweede constatering (zowel 12:40 uur als 14:39 kwam een boa langs) een boete werd uitgeschreven. Dat lijkt mij een prima manier, die 12:40 kan net twee minuten na het einde-laden zijn, maar als je er dan om 14:39 nóg staat, dan sta je echt gewoon te parkeren anders dan ten behoeve van opladen elektrische auto.

Arnoud

ParkeerWekker: boetes via scanauto zijn mogelijk in strijd met privacywet

ParkeerWekker, een door de rechter in Amsterdam verboden dienst voor gebruikers om scanauto’s te detecteren als ze voorbij hun auto of gebouw rijden, stelt dat opgelegde bekeuringen door een scanauto mogelijk in strijd met de privacywet zijn. Dat meldde Tweakers onlangs. Het argument is dan dat die bekeuringen waarschijnlijk automatisch worden uitgedeeld, met hooguit steekproefsgewijs een controle, en dat mag niet van de AVG he meneertje. Mijn juridische tenen jeuken want het zíjn geen bekeuringen, en bovendien: dat is niet het probleem van belastingontduikstimuleerder ParkeerWekker.

Volgens de rechter in februari handelt het bedrijf achter de app in strijd met de wet, doordat de gebruikers met de meldingsdienst worden aangezet tot parkeren zonder betalen van parkeerbelasting. Want ja, wat je betaalt om te mogen parkeren is géén boete (een strafrechtelijke sanctie) maar een belasting (een plicht binnen het bestuursrecht).

Maar hoe dan ook, je hebt een probleem als je artikel 22 AVG inroept bij overheidshandelen. Want artikel 40 lid 1 Uitvoeringswet AVG bepaalt dat artikel 22, AVG verordening niet geldt als zo’n automatisch besluit “noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust of noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang.” En ik zie wel hoe parkeerbelastingheffing iets is waarbij je automatisch scannen redelijkerwijs nodig hebt, gezien het aantal parkeerbewegingen in de gemiddelde grote stad.

Wel moeten er dan passende maatregelen omheen zitten, zodat je als burger niet helemaal in de kou staat zodra er een onterechte boete wordt opgelegd. Maar dat terzijde.

Wat dit alles verder met ParkeerWekker te maken heeft? Ik zou het niet weten. Het idee van “met onze app voorkom je vergeetachtigheid” vond ik al niet door de giecheltoets komen, nu een pivot maken naar een principiële burgerrechtenhandhaver “met onze app vecht je ex artikel 22 AVG tegen de automatische bureaucratie!” doet me helemaal gillend van het lachen onder tafel rollen. Nog los van dat ik niet snap hoe dat dan zou moeten werken.

En dat is een probleem want je kunt alleen in hoger beroep als je een redelijk belang hebt bij je claim. “De gemeente schendt de wet bij haar wijze van parkeerbelastingheffing” is alleen een argument voor mensen die die belasting geheven kregen. Heel misschien voor belastingbetaalfaciliteerapps zoals Parkmobile, Parkline of Yellowbrick. Maar een app die zegt “gauw betalen want er komt een scanauto”, nee die zie ik niet.

Arnoud

Afgaan op de juistheid van een wizard

Intrigerend vonnis over rechten ontlenen aan een wizard op de site van het Openbaar Ministerie. Als de wizard zegt dat je een goede kans maakt (“waarschijnlijk gegrond”) maar de wet zegt van niet, wie wint er dan? Nou, de wizard. Want die moet (als ie bij het OM staat) gewoon zeggen wat de wet is. Dat blijkt uit een recent parkeervonnis want over weinig spijkers op laag water wordt zo veel geprocedeerd als parkeren en flitsen.

Ik spaar vonnissen waarin disclaimers direct of indirect een rol speelden, en ik dacht dus ook dat dit een mooie zou zijn. Maar de site van het OM hééft helemaal geen disclaimer. Ook geen proclaimer – de binnen de overheid gepromote variant op de disclaimer waarin je zegt wat je wél waar gaat maken.

In deze zaak had een vrouw een boete gekregen voor “parkeren in strijd met een parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1)”. Naast de klacht dat de situatie onduidelijk was, had ze ook pas ruim na vier maanden de beschikking ontvangen. En nu heeft het OM de bezwaartest, een wizard waarbij je kunt zien of je bezwaar kans maakt. Als je die doorloopt en dan kiest voor “het duurde maanden voor ik de beschikking kreeg”, dan krijg je dit:

screencapture-doe-de-test

“Waarschijnlijk gegrond” klinkt voor mij als “in principe gaat u dat winnen” en dat is toch mooi om te horen. Maar de wet zegt nergens dat die termijnoverschrijding automatisch een afwijzing of zo van de beschikking moet opleveren, dus hoewel het OM het kwalijk vond dat dit zo in de wizard stond, mocht dat geen gevolgen hebben volgens de officier. Maar nee, zegt de rechter:

Aldus heeft de officier van justitie zelf de suggestie gewekt dat er wel gevolgen zijn verbonden aan het overschrijden van de termijn van 4 maanden. Onder die omstandigheden had de officier van justitie die verwachting ook dienen waar te maken.

Het beroep tegen de beschikking is dan ook gegrond en mevrouw hoeft geen boete te betalen.

Het vonnis was uit oktober en vandaag staat het er nog steeds, dus kennelijk vindt men het ook weer niet zó vervelend om dat uit die wizard te laten komen.

Arnoud

Voorlichting op gemeentewebsite Den Haag bindend bij parkeerboete

parkeren-den-haag-verboden-te-parkeren-asfalt-weg.pngZo, ik ben weer terug van vakantie. En gelijk een leuk vonnisje gevonden: welke rechten kun je ontlenen aan de website van een gemeente? In een rechtszaak over het parkeerbeleid van de gemeente Den Haag genoeg om geen parkeerboete te hoeven betalen in ieder geval.

Een burger had haar auto geparkeerd aan de Suezkade te Den Haag, een “plaats waar mag worden geparkeerd tegen betaling van parkeerbelasting” zoals dat zo mooi heet. Zij kreeg een boete, haar digitale parkeervergunning zou niet op de juiste manier zijn aangemeld en daarmee niet geldig zijn geweest.

In de beroepsprocedure voerde de parkeerder aan dat de voorwaarden van de vergunning niet meegestuurd waren in de envelop waarmee de parkeervergunning opgestuurd was. Ze was daarom op de website van Den Haag gaan kijken, en ze had de instructies daar keurig opgevolgd. Dat die instructies dan onvolledig zijn, kon toch niet haar schuld zijn?

De gemeente vond van wel: ze had gewoon even moeten bellen en dan hadden ze de voorwaarden keurig op kunnen sturen. Wie gaat er nou op internet kijken als er een stuk papier ontbreekt in een envelop? Gelukkig vindt de rechtbank dat argument net zo’n onzin als ik:

Met eiseres is de rechtbank van mening dat – uiteraard indien en voor zover dat voorhanden is – daartoe kan worden volstaan met het raadplegen van de informatie op de internetsite van de gemeente Den Haag.

Op de website stonden enkele voorwaarden vermeld, zoals het moeten plaatsen van een parkeerschijf en niet langer dan twee uur aaneen parkeren, maar nu net niet de voorwaarde dat je de bezoekersvergunning na aanvraag nog eens moet aanmelden. Dat was waar de gemeente de boete op baseerde, maar de rechtbank verwijst deze eis naar de prullenbak:

Nu in de digitale gebruiksinstructie niets staat vermeld over het aanmelden van de digitale vergunning, behoefde eiseres niet te weten dat dit een noodzakelijke voorwaarde was. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet hoeven te twijfelen aan de op internet door de gemeente gegeven informatie. Dit geldt temeer daar de op internet – en op Schermprint I – weergegeven informatie en voorwaarden voldoende specifiek en uitgebreid zijn.

Het zou leuk zijn geweest als de rechtbank ook nog wat had gezegd over de proclaimer van de gemeente, want erg ‘pro’ vind ik die niet:

De gemeente Den Haag garandeert echter niet dat de inhoud van het Platform volledig, accuraat en juist is. … De informatie op dit Platform is uitsluitend bedoeld als algemene informatie en voor algemeen gebruik. Er kunnen geen rechten aan de informatie op het Platform worden ontleend. De gemeente Den Haag is niet aansprakelijk voor enige schade die is of kan ontstaan als gevolg van (blablabla).

Het idee van een proclaimer was toch juist vermelden “wat lezers en gebruikers wél kunnen verwachten”?

Prachtig hoe dat dan gaat: oh, we moeten een proclaimer, dan nemen we de aanbevolen proclaimertekst over maar laten we Juridische Zaken er even naar kijken. En die typt er dan toch weer precies die standaarddisclaimerzinnen in over die er nu net uitgegooid waren. Argh! Ik heb zo’n hekel aan copypastejuristerij.

Afijn, de rechtbank is gelukkig recht door zee: op de site staat het duidelijk en ondubbelzinnig, dus als burger kun je daar rechten aan ontlenen. Of de rechtbank (net als heel Nederland) vergeten is de disclaimerproclaimer te lezen of deze bij voorbaat al aperte onzin vond, weet ik niet, maar de uitkomst is hoe dan ook terecht.

Update (25 november) zie ook deze zaak over een verouderd postadres van de Belastingdienst dat nog op hun website stond. Ook daar mocht de burger vertrouwen op de site.

Update (30 september 2011) zie ook deze strafzaak waarin informatie op gemeentewebsites meewoog bij de vraag of verdachte “redelijkerwijze had kunnen vermoeden” (waar het om het primair tenlastegelegde gaat) of het “wist of redelijkerwijs had kunnen weten” van het subsidiaire tenlastegelegde. De gemelde informatie was onjuist maar dat bleek alleen uit recente nieuwe inzichten. Vrijspraak.

Update (12 juli 2012) voor het mogen heffen van parkeerbelasting op een extra koopavond in Nijmegen is de enkele vermelding daarvan op de website niet genoeg. Koopavonden moeten ook ter plaatse kenbaar zijn gemaakt.

Update (22 december 2013) dit vonnis moedigt disclaimers aan (ben ik bang) door te oordelen dat een uitgebreide webpagina over wat je verzekering dekt, bóven de verzekeringsvoorwaarden gaat.

(…) de tekst op de website van AnderZorg (ten aanzien van de vraag of kosten van plastische chirurgie onder de basiszorgverzekeringen vallen) uitgebreid is en uit niets blijkt dat de opsomming en tekst niet limitatief of niet volledig zou zijn. De conclusie is daarom dat [eisende partij] er op grond van de tekst van de website vanuit mocht gaan dat die tekst de volledige aard en omvang van de door haar gesloten zorgverzekering met AnderZorg, in elk geval voor wat betreft de kosten van plastische chirurgie, betrof.

Arnoud<br/> Foto: Conanil, CC-BY 2.0