Kunnen wij onze niet-tekenende partner toch houden aan de groepssamenwerking?

Een lezer vroeg me:

Al een tijdje onderhandel ik met vijf partijen om tot een samenwerking te komen, waarbij we een opensourcepakket gaan exploiteren onder gezamenlijke winstdeling. Het contract ondertekenen is blijven liggen vanwege de crisis, maar we zijn wel al soort van begonnen. Nu stelt een van de partijen dat hij het eigenlijk toch niet eens is met het contract (lees: de winstdeling) en hij zegt dat hij nergens aan vast zit omdat hij nooit getekend heeft. Is dat zo, en wat kunnen wij nu doen?

Of een overeenkomst gesloten is, hangt in eerste instantie af van wat in de tekst zelf staat. Soms staat er iets van “Deze treedt in werking na de laatste handtekening” en dan is het evident dat de overeenkomst nu nog niet gesloten is omdat er handtekeningen missen.

Minstens zo vaak staat er een aanvangsdatum en is er geen duidelijke reden waarom de handtekeningen gezet moeten worden. Of er staat helemaal niets over wanneer het contract aanvangt. Dan moet je gaan duiden hoe de rest van het contract opgezet is. Wat was het doel van de overeenkomst, en is het daarvoor echt nodig dat dan iedereen moet tekenen? Wat waren, anders gezegd, de bedoelingen van partijen toen ze kozen voor een document waar een krabbel onder zou komen.

In veel gevallen geldt: niet ondertekend hebben is niet hetzelfde als niet akkoord zijn. Ook uit feitelijk handelen kun je akkoord afleiden, bijvoorbeeld omdat die ene partij ze de oprichtingsbijdrage betaald heeft, alvast het afgesproken werk ging doen of op zijn minst inhoudelijk ging discussiëren op de groepsapp waar de samenwerking mee gerund wordt. Dan is het ontbreken van de handtekening geen beletsel meer.

Uitzonderingen zijn natuurlijk mogelijk. Als de partij zich in het onderhandeltraject altijd wat afhoudend had opgesteld, dan kun je nu niet claimen dat hij stilzwijgend er aan vast zat bijvoorbeeld. Of als hij een unieke bijdrage gaat leveren (en dat nog niet gedaan heeft), dan is het ook nogal prematuur.

Maar zoals gezegd, een handtekening is niet verplicht. Juridisch zitten ze er bijvoorbeeld al aan vast als de vertegenwoordiger appt dat ze akkoord zijn en de handtekening nog even laat wachten vanwege coronaperikelen. Je kunt dus prima snel schakelen door aan te dringen op een anders gecommuniceerd akkoord, en later zien hoe je die krabbel gaat krijgen. Want die is eigenlijk nergens voor nodig, behalve je héél bang bent dat je ruzie gaat krijgen over wat er exact afgesproken is.

Arnoud

Stilzwijgende verlenging van een proefabonnement, mag dat?

Regelmatig krijg ik vragen over proefabonnementen op van alles en nog wat (maar opvallend vaak websites voor volwassenen). De term “proefabonnement” wekt de indruk dat je gedurende een korte tijd het gebodene mag uitproberen, en daarna kunt beslissen of je verder wilt. Maar in de praktijk staat er vaak in de kleine lettertjes dat zonder tegenbericht het proefabonnement wordt omgezet in een volledig en betaald abonnement. En dat lijkt toch meestal niet te kunnen, zo blijkt uit de rechtspraak die ik vond.

Veel rechtspraak lijkt van mening dat stilzwijgende omzetting van een proefabonnement niet redelijk is. Zo oordeelde de rechtbank Alkmaar bij herhaling dat

Het zogeheten Try-out Membership wordt uitdrukkelijk gepresenteerd als een korte, gratis proefperiode. Bij een dergelijk abonnement hoeft de geïnteresseerde in het algemeen niet erop bedacht te zijn dat wanneer niet binnen de looptijd van dit proefabonnement wordt opgezegd een vast doch niet kosteloos abonnement wordt aangegaan.

In een andere zaak vernietigde de rechtbank Utrecht de algemene voorwaarden die stilzwijgende verlenging bepaalden, omdat deze onredelijk bezwarend waren (mede omdat je per aangetekende brief moest opzeggen). Hetzelfde in een andere zaak waarbij de indruk werd gewekt dat het proefabonnement op zich stond en daarmee de wederpartij erop mocht vertrouwen dat er geen sprake was van verlenging.

De kantonrechter in Eindhoven deed in 2006 (9 maart 2006, zaaknr. 423665, rolnr. 10534/05, niet gepubliceerd) hetzelfde in zeer scherpe bewoordingen:

4.3 In aanmerking genomen echter dat de eerste tien dagen een proeftijd zijn is de voorwaarde van automatische verlening onredelijk bezwarend.<br/> 4.4 Immers: met die voorwaarde maakt Lis het zichzelf gemakkelijk, zonder daar een rechtens te beschermen belang bij te hebben: van zo’n belang is althans niet gebleken. Daartegenover is het de klant juist moeilijk gemaakt; die moet maar zien dat hij het nodige doet om het abonnement op tijd opgezegd te krijgen, terwijl hij toch het rechtens te beschermen belang heeft dat hem niet als hij even niet oplet, en dus ongewild, een voortzetting van het abonnement aangesmeerd wordt.<br/> 4.5 Ten overvloede wordt overwogen dat de uitkomst van het gegeven oordeel in overeenstemming is met het proeftijdkarakter van de eerste tien dagen. Een proeftijd is bedoeld om de gunst van de klant te winnen; daarbij past dat de aanbieder vervolgens moeite doet om een contract te bemachtigen; niet dat de klant moeite moet doen een contract te voorkomen.

De rechtbank Rotterdam vond een try-outmembership van één maand dat omgezet werd in een jaarabonnement (Platinum Membership) echter niet onredelijk. Daarbij werd vooral gekeken naar de grijze en zwarte lijsten, die verlenging van meer dan een jaar en opzegtermijnen van meer dan drie maanden verbieden. Dat is niet helemaal zoals het hoort: een voorwaarde kan ook onredelijk zijn zonder dat deze op de grijze of zwarte lijst staat.

Props nog voor rechtbank Zwolle die een onredelijk geacht omzettingsbeding vernietigde en expliciet niet vertaalde naar iets dat wellicht wel redelijk zou zijn:

Voor conversie, waarmee een dergelijk beding niet nadelig hoeft uit te pakken voor degene die zich van zo’n onheus beding bedient, behoort geen plaats te zijn. Daarom is het gehele verlengingsbeding vernietigbaar en behoeft [gedaagde] niets te betalen.

Wie onredelijke bedingen schrijft, behoort als straf het gehele beding kwijt te raken en niet een geconverteerd of redelijk alternatief te mogen hanteren. Update (14 februari 2013) het Hof van Justitie bepaalt dat conversie of reductie van vernietigde algemene voorwaarden inderdaad niet is toegestaan.

Een verlenging kan ook worden vernietigd als de opzegprocedure niet duidelijk is (zie ook deze en deze zaken over de wettelijk verplichte bevestiging):

Omdat [eiseres] niet heeft gesteld dat in maart 2002 de door haar overgelegde algemene voorwaarden via het internet te verkrijgen waren en [gedaagde] onweersproken heeft gesteld en heeft aangetoond dat de door hem overgelegde algemene voorwaarden wel via het internet zijn verkregen, houdt de kantonrechter het ervoor dat de door [gedaagde] overgelegde algemene voorwaarden van toepassing waren en derhalve aan [gedaagde] onvoldoende duidelijk is gemaakt op welke wijze hij zijn proefabonnement kon opzeggen. Hieruit volgt dat [eiseres] er ten onrechte vanuit is gegaan dat, omdat geen opzegging van [gedaagde] werd ontvangen, een abonnement (Platinum Membership) van één jaar tot stand is gekomen.

Wel moet je meteen reageren na je eerste factuur. In 2003 liet een man het op de incassoprocedure aankomen en ging onderuit:

Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om, nadat hij de eerste factuur van ” 150,00 ontving, na te gaan waarom hij deze verschuldigd was. [gedaagde] heeft dit kennelijk niet gedaan en pas in november/december 2002 na incassomaatregelen actie ondernomen. Dit was te laat, zoals hierna blijkt.

In 2012 zal dit allemaal een stuk duidelijker worden. Het wetsvoorstel-Van Dam dat stilzwijgende verlenging aan banden legt, bevat namelijk ook een verbod op stilzwijgende verlenging van proefabonnementen. Op de zwarte lijst van algemene voorwaarden zal dan komen te staan

[een beding] dat in geval van een overeenkomst met beperkte duur tot het geregeld ter kennismaking afleveren van dag-, nieuws-, weekbladen en tijdschriften leidt tot voortzetting van de overeenkomst.

Bovendien zou áls er al verlengd mocht worden, die verlenging per maand opgezegd mogen worden.

Arnoud