Het blijft maar heen en weer zwalken met die acceptgirokosten. Vorige week vonniste de rechtbank Breda dat KPN een consument geen kosten in rekening mocht brengen voor betaling per acceptgiro. Eerder mocht KPN dit juist wél bij een vereniging, terwijl nog weer eerder de Stadsverwarming Purmerend juist weer géén kosten mocht rekenen.
In deze zaak leverde KPN de dienst vaste telefonie, waarvoor elke twee maanden werd gefactureerd en een acceptgiro werd toegezonden. De consumentklant kreeg rond juli 2007 te horen dat acceptgiro’s nu ” 1,25 zouden gaan kosten, en dat betalen via automatische incasso gratis was. Omdat zij zelf maandelijks het bedrag overmaakte via internetbankieren, zag ze geen reden waarom ze acceptgirokosten zou moeten betalen.
KPN probeerde het nog met het argument dat ook het verwerken van zelfgedane internetbankierkosten hen geld kostte, zodat ze ook dan de ” 1,25 per maand mocht factureren. Toen ook dat niet werkte, werd mevrouw afgesloten (altijd gezellig, onderhandelen met een leverancier), waarop zij naar de rechter stapte met een vordering tot heraansluiting.
De rechtbank begint met te constateren dat de oorspronkelijke overeenkomst geen beding bevatte op grond waarvan KPN geld mocht vragen voor betaling via acceptgiro (of internetbankieren). KPN had gesteld dat ze dit recht wel had, omdat het een wijziging van haar algemene voorwaarden was. Maar de rechter vindt onvoldoende onderbouwd dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. Er was geen formulier met “Ik ga akkoord met de voorwaarden” ingebracht als bewijs. Ook bleek nergens uit dat echt een kopie van de voorwaarden was ingebracht. Auw. Het wijzigingsbeding wordt dan ook vernietigd.
Vervolgens kijkt de rechtbank of uit de wet een bevoegdheid volgt voor KPN om kosten voor acceptgiro’s in rekening te brengen. De wet bepaalt namelijk (art. 6:47 lid 1 BW)
De kosten van betaling komen ten laste van degene die de verbintenis nakomt.
Het is alleen niet duidelijk of onder ‘kosten’ alleen bijvoorbeeld de kosten vallen die je zelf moet maken (bv. een transactiebedrag aan de balie van de bank, of het maandbedrag voor internetbankieren), of ook de kosten die de wederpartij moet maken. De rechter bladert door de literatuur en concludeert dat óók die kosten onder dit artikel vallen.
Alleen: het moet gaan om kosten die zijn gemaakt vóórdat de betaling is geschied. De kosten om een cheque te verzilveren (die de schuldeiser moet betalen immers als hij naar de bank gaat) zijn dus voor rekening van de schuldenaar. Kosten die worden gemaakt nadat de betaling is voltooid, vallen niet meer onder de reikwijdte van dit wetsartikel.
Bij een girale betaling geldt dat de betaling is voltooid op het moment dat het geld op de rekening van de schuldeiser is bijgeschreven. De kosten die een bank maakt (en aan de zakelijke begunstigde in rekening brengt) om de per acceptgirokaart of per internetbankieren binnengekomen betalingsopdracht te verwerken, vallen dan ook onder de kosten van betaling. Maar KPN moet dan wel de wérkelijke kosten in rekening brengen, en mag niet zomaar 1,25 in rekening brengen. De rechtbank zet die kosten op ” 0,14 omdat die bij de banken als kosten wordt gehanteerd.
De kosten van haar personeel om die te verwerken, zijn géén kosten van betaling omdat ze pas ná het betalingsmoment gemaakt worden.
Wat al helemaal niet mag, is kosten in rekening brengen voor acceptgiro’s terwijl de klant die helemaal niet wil gebruiken:
De kantonrechter is van oordeel dat [X] niet hoeft te betalen voor een door KPN aangeboden dienst, die zij niet heeft aanvaard en waarvan zij ook geen gebruik maakt. De kosten voor het drukken van de acceptgirokaart en het verzenden daarvan aan [X], blijven voor rekening van KPN.
Verder wordt de afsluiting als onredelijk geacht omdat mevrouw slechts twee maal ” 0,14 niet heeft betaald, en het middel van afsluiting is dan onredelijk. Ook krijgt ze 50 euro schadevergoeding omdat ze nu via andermans telefoon moest bellen. Geen vetpot, maar toch.
Bij Tweakers wordt gemeld dat deze uitspraak alleen specifiek voor deze zaak geldt. Dat is op zich waar – rechtspraak is in Nederland nóóit bindende jurisprudentie – maar wel een beetje flauw want veel meer dan een incidentele kantonrechteruitspraak komt er niet voor minimale bedragen als deze.
Arnoud