Nederlandse overheid overweegt te stoppen met pagina’s op Facebook

De Nederlandse overheid overweegt zijn pagina’s op Facebook te sluiten, las ik bij Tweakers. In een Kamerbrief meldt staatssecretaris Alexandra van Huffelen dit als conclusie van een dpia van de datapraktijken van moederbedrijf Meta, die zeven grote risico’s liet zien op het gebied van transparantie en controleverlies. Een goede zaak dat dit eindelijk op de politieke agenda staat, voor mij is vooral de vraag waarom het zo lang moest duren.

De Kamerbrief legt uit dat recent in Duitsland overheden wederom zijn gevraagd hun Facebookpagina’s te sluiten, omdat zij juridisch mede verantwoordelijk zijn voor wat er op die pagina’s gebeurt met data van bezoekers. Naar aanleiding daarvan heeft zij onderzoek laten uitvoeren, een data protection impact assessment: 

In de DPIA worden 7 hoge risico’s en 1 laag risico gevonden voor de gegevensverwerking. Volgens het onderzoek informeert Facebook niet duidelijk wat ze met de gegevens van burgers op overheidspagina’s doet, en hoe ze bepaalt welke berichten bezoekers in hun nieuwsoverzicht zien. Het onderzoek concludeert ook dat Facebook volgcookies op een misleidende (“Facebook makes deceptive use of tracking cookies”) manier gebruikt. Gegevens over het gedrag van de paginabezoekers worden verzameld, zonder dat voldoende inzage wordt gegeven in de logica van het gebruik van die gegevens om gepersonaliseerde berichten, aanbevolen andere content en advertenties te tonen. Ook zijn er zorgen over de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen en derde partijen.
De vaste lezer van deze blog zal weinig niets halen uit bovenstaande alinea, behalve misschien dat dit óók bij specifieke Facebookpagina’s van overheidsinstanties gebeurt. En tot voor vrij kort geleden kon je als instantie nog doen alsof dit niet jouw probleem was, maar in 2018 bepaalde het Hof van Justitie dat je als beheerder van een Facebookpagina mede-verwerkingsverantwoordelijke bent voor alles dat onder water gebeurt bij bezoek aan die pagina. Dat volgt uit de systematiek van de AVG.

Uit mijn blog van toen:

De belangrijkste implicatie van het arrest is dat je als persoon kunt eisen dat gegevens van jou worden verwijderd bij zo’n fanpagina, en dat de beheerder zich niet mag verschuilen achter Facebook. Je moet dus echt zelf aan de bak en ook zelf aangeven welke gegevens je verzamelt en wat je daarmee doet.

Maar pijnlijke bijkomstigheid is dat je dus óók (mede-) aansprakelijk bent voor datalekken, slechte beveiliging en andere fouten die je zakenpartner Facebook vergaart. Oké, dat mag je wettelijk gezien op haar verhalen maar dat is natuurlijk niet helemaal realistisch.

De overheid is nu in gesprek met Facebook met als doel álle pijnpunten weg te doen nemen. Leuk, maar persoonlijk zie ik dat niet snel gebeuren. De daarop volgende stap zou dan moeten zijn dat de overheid weggaat van Facebook. Daarop kwam op vele plekken de reactie, waarom zit de overheid op Facebook als zij zelf al websites te over heeft?

De reden daarvoor is vrij simpel: de overheid wil zo veel mogelijk mensen bereiken, en er is nu eenmaal een significante groep mensen die niet op Rijksoverheid.nl kijkt voor nieuws vanuit de overheid, maar alleen dergelijke informatie via de social media tot zich neemt. Die groep bereik je dus alleen met een Facebookpagina zeg maar, en daarom is die pagina er. Vanuit dat perspectief is het dus niet zo simpel als je zou denken om die informatievoorziening ook weer te stoppen.

Arnoud

Overheden verzamelen op grote schaal tweets zonder gebruikers te informeren

OpenClipart-Vectors / Pixabay

Overheidsinstanties zoals het ministerie van sociale zaken, de Belastingdienst en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verzamelen op grote schaal tweets over onder andere hun beleid zonder Twittergebruikers hierover te informeren. Dat meldde Security.nl onlangs op gezag van onderzoek door AG Connect en Trouw. Het gaat om sentimentanalyse, data-analyse waarbij bakken met tweets zeg maar als “positief” of “negatief” worden gelabeld zodat je kunt zien hoe je beleid valt bij de mensen. Ook hier heerst dus die misvatting dat dat mag omdat Twitter openbaar is. Kunnen we eens ophouden met “ja maar openbare bron” als argument?

Het idee achter sentimentanalyse is dat je op basis van grote datasets de werkelijkheid kunt meten, en dat dat een stuk goedkoper/makkelijker is dan steeds een enquête eruit doen of 1200 Nederlands bellen. Waar zeker wat in zit, en we hebben ook genoeg tools (zoals van Microsoft) die op basis van statistische tekstanalyse kunnen zeggen of een tweet over een onderwerp gaat en daar dan positief of negatief over is. Dat kun je dan over de tijd meten, groeperen naar locatie van gebruikers (Randstad versus de provincie, bijvoorbeeld), groei of daling signaleren en ga zo maar door.

Punt is natuurlijk wel, dat begint allemaal bij een enorme verzameling berichten van Twitter. En tweets (met Twitternaam) zijn nu eenmaal persoonsgegevens en dus valt het verzamelen en tot sentimenten omturnen van die gegevens onder de AVG. Mag dat? Ja, in principe wel: dit is een vorm van wetenschappelijk en statistisch onderzoek en dat kun je binnen de grondslag van het gerechtvaardigd belang (art. 6 lid 1 sub f AVG) prima rechtvaardigen. (Ook bij overheden, omdat dit niet gaat om uitoefening van een publiekrechtelijke taak.) Toestemming van de twitteraars is dus niet nodig.

Wat wél nodig is, is dat mensen worden geïnformeerd over dit verdere gebruik. Dat staat gewoon in de AVG, en is iets dat altijd moet bij data harvesting. Ik geef toe dat dit bij een klantanalyse wat makkelijker is, daar zet je het in je privacyverklaring of je stuurt een update in het portaal. Bij dit soort gebruik van Twitterdata is er maar één manier en dat is iedereen een tweet sturen (DM’s sturen kan niet altijd). Daar zouden we gek van worden als iedereen dat deed, maar dat is voor een individuele organisatie niet disproportioneel of onmogelijk. (Bij data-verzameling met een drone of sensoren op straat is het natuurlijk een ander verhaal qua complexiteit, dus dan is een bordje of banner genoeg.)

Ik zie in de reacties her en der boosheid met het argument “kom op, Twitter is openbaar en iedereen doet het”. Dat laatste is vast waar, maar verandert niets aan het punt dat de makkelijke toegankelijkheid van de bron géén argument is onder de AVG. Je bent niet vogelvrij omdat men kan scrapen zonder ingewikkelde contracten of toelatingsprocedure. En vanuit juridisch perspectief zou dat ook heel raar zijn, dat het legaal is om iets te doen omdat het heel makkelijk is, en dat alleen bij moeilijk scrapen je mensen zou moeten gaan informeren of zo?

Arnoud

 

Minister: digitale berichten overheid vergelijkbaar met aangetekende post

Pexels / Pixabay

Digitale berichten die de overheid naar de berichtenbox van burgers met een MijnOverheid-account stuurt hebben dezelfde waarborgen als aangetekende fysieke post, zo stelt minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken. Dat las ik bij Security.nl onlangs. Dit in reactie op een discussie over de status van digitale boodschappen in uw Mijn Overheid-berichtenbox tijdens het plenaire debat over de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer. Deze zal in 2023 in werking treden en het onder meer mogelijk maken dat je digitaal berichten naar de overheid stuurt.

De status van aangetekende post in het recht is vrij hoog: al snel neemt de rechter aan dat post is aangekomen als je een PostNL-ontvangstbevestiging kunt laten zien. Niet altijd, zeker bij “geen gehoor” en geen bewijs van door de bus duwen. Het is dus een fijne procedurele stap die je kunt nemen bij dossieropbouw, je kunt dan in ieder geval het verweer “hebben we nooit gehad” aftikken als er een handtekening van de receptioniste of postkamer ligt dat het is aangenomen. (Dat de envelop wellicht leeg was, heb ik nooit als verweer in een vonnis aangetroffen.)

Bij digitale berichten is de aankomstbevestiging zeer kwetsbaar, er is geen breed gedragen technische standaard en in formele procedures vragen om een mail met ontvangstbevestiging voelt toch niet helemaal wenselijk. Dus het is fijn te bevestiging te krijgen dat een bericht in de berichtenbox telt als een aangetekend stuk. Waarbij dan twee situaties gelden: berichten van de overheid, en berichten aan de overheid. Zoals de minister het uitlegt:

Officiële elektronische berichten van de overheid worden doorgaans geplaatst in de berichtenbox van MijnOverheid. Het tijdstip van ‘bezorgen’ wordt daarbij vastgelegd en kan daarmee gemakkelijk worden bewezen. Problemen doen zich voor als iemand te laat in de berichtenbox kijkt en daarmee niet tijdig op het bericht heeft gereageerd. Hierom wordt verplicht om bij het plaatsten van een bericht binnen 48 uur aan de geadresseerde een (eveneens digitale) notificatie te sturen, tenzij deze heeft laten weten geen notificaties te willen ontvangen.
Dit is natuurlijk al de huidige situatie. De logging door het overheidsorgaan is cruciaal, en we vertrouwen erop dat de loggende instantie dat eerlijk doet. (Ik zie bij Security.nl de suggestie dat een slinkse ambtenaar het bericht achteraf kan wijzigen en/of de gelogde gegevens aan kan passen. Dit lijkt me sterk maar ik kan geen informatie vinden over de beveiliging van deze procedures.)

De omgekeerde situatie wordt heel simpel geschetst:

Bij elektronische berichten aan de overheid is voorgeschreven dat het bestuursorgaan de ontvangst van een bericht moet bevestigen.Het wetsvoorstel gaat er van uit dat dit een geautomatiseerde bevestiging is. De ontvangstbevestiging vormt voor de afzender het bewijs dat diens bericht is ontvangen.
Dat is leuk en aardig, maar betekent nu dus dat je toch moet hengelen om een bevestiging per e-mail, en maar moet afwachten wanneer de ontvangende ambtenaar dit gaat doen. Ja, ik heb altijd weinig hoop in autoreplies, helemaal als die enkel zeggen “uw mail is ontvangen” zonder bijvoorbeeld aan te geven of de bijlagen zijn aangekomen.

Het wetsvoorstel regelt het iets uitgebreider, art. 2:13 lid 1 en 2 Awb gaat luiden:

  1. Een ieder kan een bericht dat deel uitmaakt van een procedure over een besluit of een klacht of een ander krachtens wettelijk voorschrift voorgeschreven bericht elektronisch aan een bestuursorgaan zenden.
  2. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan wordt voor ieder type bericht als bedoeld in het eerste lid, gelet op de aard en de inhoud van het type bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt, een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van verzenden aangewezen.
Het overheidsorgaan moet dus een elektronisch kanaal openstellen voor deze formele communicaties van de burger, en moet zorgen dat dit betrouwbaar en veilig is. Daar hoort dus logging van ontvangst bij. (Voor andere systemen mág het overheidsorgaan iets dergelijks doen, maar dat moet dan apart als keuze gemeld worden, art. 2:14 nieuw.)

Een ontvangstbevestiging wordt apart verplicht gesteld in art. 2:18:

  1. Een bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, dat is verzonden overeenkomstig het tweede lid van dat artikel en met inachtneming van de nadere eisen, gesteld krachtens het derde lid van dat artikel, tenzij:

    • a.het bestuursorgaan en de verzender gebruikmaken van hetzelfde systeem voor gegevensverwerking en de verzender in dat systeem kan zien dat het bericht voor het bestuursorgaan beschikbaar is; of

    • b.van de verzender geen elektronisch adres beschikbaar is.

  2. 2.Indien een bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, aan een bestuursorgaan wordt verzonden door de rechtstreekse invoer van gegevens in een systeem voor gegevensverwerking van het bestuursorgaan, stelt het bestuursorgaan de ingevoerde gegevens aan de verzender ter beschikking op een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke manier.

In veel gevallen zal de communicatie verlopen via een berichtenbox. Dan moet het overheidsorgaan een notificatie sturen van de plaatsing (of afkeuring) van het bericht dat de burger uploadde:
In dat geval zal van de in de berichtenbox geplaatste ontvangstbevestiging op grond van het voorgestelde artikel 2:10 een notificatiebericht moeten worden gezonden (zie paragraaf 3.4.3). Een andere mogelijkheid is de bevestiging op het scherm waarin het bestuursorgaan meedeelt dat het bericht is ontvangen. Om de archieffunctie van de ontvangbevestiging te waarborgen, zou in dat geval een te downloaden versie hiervan ter beschikking kunnen worden gesteld.
Die downloadbare bevestiging lost dus het probleem op van de achterdochtige Security.nl reageerder, want als jij een digitaal getekende PDF hebt dat je bericht met inhoud X op datum Y ontvangen is, dan kan geen slinkse ambtenaar daar inhoud X’ van maken of het bericht weghalen.

Arnoud

Meerdere algoritmen van de overheid voldoen niet aan de basiseisen (excuses, lange blog maar dit is zeg maar mijn ding)

De algoritmes die door de Rijksoverheid worden gebruikt, voldoen lang niet altijd aan de basiseisen. Van de negen getoetste algoritmes voldeden er zes niet aan de eisen, las ik bij Nu.nl. Dit blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Deze zes bieden dan ook bijzondere risico’s: gebrekkige controle op prestaties of effecten, vooringenomenheid, datalek of ongeautoriseerde toegang. En omdat het kan gaan om algoritmisch besluiten (zoals verkeersboetes), is dat best schokkend.

Het toegepaste toetsingskader komt uit een eerder onderzoek, Aandacht voor Algoritmes, en bestaat uit 5 perspectieven waarbij het perspectief ethiek als rode draad verbonden is met de andere 4 perspectieven:

  • Sturing en verantwoording: eenduidigheid doel;
  • Model en data: in lijn met doelstellingen;
  • Privacy: ondermeer wettelijke verplichting verwerkingsregister;
  • ITGC: toegankelijke loginformatie;
  • Ethiek: ethische richtlijnen.
Voor wie het wil toepassen: er is een downloadbaar Excel-model om in te vullen. En wie meer wil weten over dat perspectief ethiek, in september begint onze cursus AI Compliance en Governance weer.

Het rapport Algoritmes Getoetst past het kader nu toe op negen overheidsalgoritmes, namelijk:

  1. Rijksdienst voor Identiteitsgegevens: Ondersteuning bij de beoordeling van de kwaliteit van foto’s voor identiteitsbewijzen
  2. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: Risicomodel dat gebruikt wordt bij de beoordeling van aanvragen voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
  3. Belastingdienst Toeslagen: Ondersteuning bij de beoordeling van aanvragen voor huurtoeslag in het toeslagenverstrekkingensysteem (TVS)
  4. Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen: Ondersteuning bij de beoordeling van de medische rijgeschiktheid van mensen
  5. Politie: het Criminaliteits Anticipatie Systeem (CAS) voorspelt waar en wanneer het risico op incidenten hoog is
  6. Directoraat-generaal  (DG) Migratie: Zoekt intelligent in vreemdelingenpersoonsgegevens of iemand al eerder in Nederland is geregistreerd
  7. Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB): Koppelt gegevens voor verkeersboetes aan op kenteken geconstateerde verkeersovertredingen
  8. SZW Inlichtingenbureau: Levert signalen aan gemeenten voor rechtmatigheidscontrole op bijstandsuitkeringen
  9. Sociale Verzekeringsbank (SVB): Ondersteuning bij de beoordeling van AOW-aanvragen.
Allemaal algoritmes, maar niet allemaal van dezelfde soort. Het rapport legt netjes uit dat ook een simpele beslisboom telt als een algoritme, net als data-koppelingen voor uitwisseling (als dit veld door filter X komt dan is het een datum en dan is het volgende veld een achternaam, zulke dingen). Maar er zijn ook algoritmes die ik ervan verdenk machine learning te zijn, zoals dat fotokwaliteitsbeoordelingssysteem van de RvIG of het lerende algoritme van de politie.

Verder hebben de algoritmes verschillende functies: vaak ondersteuning (technisch voorbereiden van data, een preselectie klaarzetten, zoekresultaten sorteren) maar soms ook besluitvorming (agent 40404 bij het CJIB) en soms van die twijfelgevallen zoals bij de ‘signalen’ van de SZW die best sturend kunnen worden opgevat – precision bias, het vooroordeel dat de computer gelijk heeft omdat deze objectief rekent en tien cijfers achter de komma heeft. Of omdat er bij iedereen wel wat te vinden is als je goed zoekt (iedere lezer van deze blog schendt minstens één regel van socialezekerheids- of belastingrecht, gegarandeerd).

Besluitvormend gaat overigens niet perse samen met complex: het toekennen van toeslagen is een simpel algoritme dat toch besluiten neemt (u heeft recht op huurtoeslag, u bent medisch geschikt om te rijden). Dat kan logisch lijken in een standaardsituatie, zoals het rapport uitlegt:

Een aanvraag wordt automatisch goedgekeurd wanneer de aanvraag door het algoritme als laag risico is aangemerkt, bijvoorbeeld omdat het bedrag waarop de aanvrager aanspraak maakt laag is en er geen aanwijzingen voor misbruik of oneigenlijk gebruik zijn. In dat geval komt er geen ambtenaar meer aan te pas.
Bij elektronicawinkel Coolblue is er (volgens mij) zo’n simpel algoritme: een vaste klant (meer dan X aankopen in 6 maanden) die een product van minder dan 10 euro koopt en retourneert, mag het houden en krijgt zijn geld terug. En bij voedselbezorgers geldt vaak ook zoiets: minder dan X klachten per maand/kwartaal/jaar, dan klacht automatisch goedkeuren en geld terug. De kosten/baten analyse is dan evident.

Wat ging er zoal mis bij deze overheidsalgoritmes? Bij drie organisaties ging het eigenlijk om de IT-processen er omheen (beheer, beveiliging, toegang), dat sla ik even over. Een relevanter risico is de governance bij uitbesteding: de ontwikkeling en implementatie van de algoritmes of datamodellen wordt dan door een externe partij gedaan, maar de overheidsinstantie moet daar wel toezicht op houden. Dat ging bijvoorbeeld mis bij dat fotokwaliteitsbeoordelingssysteem, dat was een black box waar alleen goed/onvoldoende uit kwam zonder dat men kon zien waarom, laat staan bijstellen.

Het rapport noemt nog een belangrijke fout die ik ook herken uit de praktijk:

Vaak wordt bij de verwerking van gegevens in massale processen vertrouwd op foutmeldingen en gaat men ervan uit dat de afwezigheid van foutmeldingen een garantie is voor de juiste werking van het algoritme. Dat is niet altijd het geval.
Zeker als het gaat om ‘zwakke’ klanten (zoals bij bijstand of toeslagen) moet je echt meer hebben dan een piepsysteem. Dit is trouwens ook waarom dat systeem van “laag risico = automatisch goedkeuren” riskant is, mensen kunnen onterecht in de bak laag risico zitten (of juist niet) en dat wordt dan niet opgemerkt.

De laatste die ik eruit licht, is de bias of vooringenomenheid in model of data. Dit is een lastige, want er is veel over te doen maar dit onderwerp zit ook vol met misverstanden. Zo stellen mensen bias vaak gelijk aan het strafbare feit discriminatie. Bias kan echter over van alles gaan, denk aan een aselecte steekproef uit de brondata, zonder dat je meteen een ethische groep, gender of andere groep op de korrel wil nemen. En zelfs als zo’n systeem expliciet onderscheid maakt naar zeg gender of ethiciteit dan kan dat onbedoeld zijn, of het gevolg van een onbewust onderscheid bij de mensen die de dataset hebben gevoed.

Het onderzoek laat zien dat er zelden wordt gecontroleerd op bias of de over- of ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen. Dat is wel belangrijk, want het kan zomaar je data in sluipen:

Stel dat in het verleden samenwoonfraude intensiever is aangepakt en dat met deze gegevens een algoritme wordt ontworpen voor fraudedetectie. Dan zal het algoritme samenwoonfraude beter voorspellen, omdat deze vorm van fraude vaker voorkomt in de data. En als samenwoonfraude vooral door vrouwen wordt gepleegd dan is sprake van bias naar vrouwen toe.
Van eerdere blogs weet ik dat er nu reacties komen van het soort: maar fraude is fraude, als je zo dus meer samenwoonfraude door vrouwen weet te vinden dan heb je meer fraude gevonden en die kun je dan bestrijden. Dat mag zo zijn, maar als overheid heb je ook de plicht om je fraudebestrijding eerlijk te verdelen, zonder onderscheid naar kenmerken zoals gender of etniciteit. Als de politie alleen mannen boetes geeft voor door rood licht fietsen, en de vrouwen laat gaan, dan klopt dat gewoon niet. Ook niet als de mannen het tien keer vaker doen.

Dan nog het onderwerp transparantie, wat van belang is omdat je (onder meer vanwege de AVG) moet uitleggen hoe zo’n systeem werkt, wat er gebeurt en hoe de uitkomst tot stand is gekomen. Het rapport maakt onderscheid tussen technische en procedurele transparantie, en merkt terecht op dat weinig mensen willen weten hoe het technisch precies werkt. De procedurele transparantie (welke data en waarom, welke controle op de machine en waarom überhaupt een algoritme) blijkt echter vaak afwezig, terwijl dat juist is wat de burger nodig heeft.

Het rapport sluit af met een set aanbevelingen om bovenstaande beter door te voeren, ook bij organisaties die meer op afstand staan van de Rijksoverheid. Ik zou zeggen: ook de private sector kan dit prima oppakken.

Arnoud

 

 

Moet de overheid zerodays wel of niet gebruiken in de handhavings- en inlichtingendiensten?

qimono / Pixabay

Op Twitter las ik deze inhaker op een NRC-column van jurist Vincent de Haan over gebruik van zero-days. “Zonder 0days wordt onze overheid nog machtelozer online dan ze nu al zijn en dat kunnen we ons niet veroorloven. Als de overheid niet digitaal kan optreden loopt onze privacy en veiligheid een groot gevaar”, aldus Ronald Prins daar. Daar stelde De Haan dus tegenover “Met behulp van [zerodays] houden autoritaire regimes journalisten, activisten en advocaten in de gaten. … Maar we moeten ons realiseren dat de Nederlandse overheid, door het gebruiken van zero-days – één van de belangrijkste ingrediënten van de Pegasus software – medeverantwoordelijk is.”

Een zeroday is security-jargon voor een kwetsbaarheid waarvan misbruik te maken is, maar die nog niet bekend is bij de maker van de software of dienst. (De etymologie is wat vaag maar lijkt afkomstig uit de warez scene waar het ging over de zeer prestigieuze actie om gekraakte software dezelfde dag als het origineel te publiceren. Het heeft dus niet perse te maken met dat de bug zero days geleden ontdekt of gemeld is of iets dergelijks.)

Wie een dergelijke kwetsbaarheid heeft, kan bij de betreffende software inbreken en bijvoorbeeld gegevens aftappen, eigen software (zoals spyware) installeren of wat je maar zou willen doen. Dat is voor criminelen aantrekkelijk maar ook voor opsporings- en inlichtingendiensten die op die manier interessante personen kunnen volgen. Of dus journalisten kunnen volgen en dan arresteren wanneer deze al te irritant worden. Zoals bij de Pegasus-software, waar deze heisa mee begon.

Het punt is dan dat overheden niet perse zelf kwetsbaarheden gaan ontdekken, maar deze ook op de vrije markt gaan inkopen. En vooral, dat die overheden vervolgens de makers niet informeren maar het gat lekker laten bestaan:

Het Pegasusschandaal is immers precies waarvoor gevreesd werd bij de invoering van de hackbevoegdheid: onschuldige mensen worden gehackt met kwetsbaarheden die bij de overheid reeds bekend waren, maar die voor het gemak van het boevenvangen niet gedicht zijn.
Prins stelt daar tegenover dat “Als duidelijk is dat 0days misbruikt worden door criminelen of andere staten moeten ze onmiddellijk gemeld worden. In het algemeen geldt dat software altijd meerdere kwetsbaarheden zal hebben. Het melden van niet gebruikte 0days maakt een product niet significant veiliger”. Dat is natuurlijk waar, maar waar het om gaat is of het ethisch is dat de overheid weet van grote kwetsbaarheden en die dan voor zich houdt omdat ze die nodig heeft voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Natuurlijk kun je dan zeggen, als die dit nodig hebben dan is dat in het landsbelang. Maar het is nooit zo dat een dergelijk gat alléén bekend is bij de AIVD, zeker niet als het op de vrije markt is ingekocht. Want reken maar dat zo’n bedrijf diezelfde informatie verkoopt aan wie dan ook, dus de criminelen hebben dit snel genoeg te pakken. Is het dan niet juist je maatschappelijke plicht als overheid om deze lekken zo snel mogelijk dicht te krijgen?

Arnoud

Vrouw staat vaker voor dichte deur bij gemeenteportaal dan man

Vrijwel standaard hebben alleen mannen bij gemeenten toegang tot belangrijke privégegevens over hun huishoudens, las ik bij de Stentor. Dat blijkt uit onderzoek van de krant. Steeds vaker schuiven gemeentes burgers naar online portalen voor persoonlijke informatie, belastingaanslagen (hond, huis), heffingen (riool, reiniging) en betalingsafspraken. Detail: slechts een persoon per huishouden (de belastingplichtige) krijgt toegang en dat de gemeente bepaalt wie dat is. Die keuze is onder meer gebaseerd op ‘veronderstelde betalingscapaciteit, doelmatigheid en doeltreffendheid van heffing en invordering’. Vandaar: de man.

Oké, dat was flauw. Afgezien van Staphorst (serieus) maakt geen gemeente de bewuste keuze om de man in een huishouden als enige de toegang tot de gezamenlijke belastinginformatie en dergelijke te geven. Er is gekozen voor toegang door één persoon, en daarbij wordt per gemeente een voorkeursvolgorde ingesteld. Voorheen stond “de man” daarbij als een van de criteria, maar dat is al even weg (behalve dus in Staphorst):

In de model-beleidsregels van de VNG voor het aanwijzen van een belastingplichtige is de gemene deler in de volgorde van kiezen nu zo: degene die het meeste eigendom heeft, een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon en de oudste ingeschrevene op het adres.
U mag nu even alle samenwonenden in uw omgeving langs deze lat leggen: wedden dat bij 80% of meer daarvan de man hier uit komt? In de meeste relaties is het huis of van de man of gezamenlijk en is de man ouder dan de vrouw. Een mooi voorbeeld van onbewuste bias zoals we die ook in de AI kennen: niemand bedóelt dat de man als enige die gegevens moet kunnen beheren, het komt alleen er zo uit (meestal) en omdat niemand heeft nagedacht dat dat onwenselijk is, is er dus geen procedure om dit eerlijker te maken:
Ook al ben je geboren en getogen in deze gemeente, en al 33 jaar getrouwd met dezelfde partner, woon je al die tijd samen in een huis dat gemeenschappelijk eigendom is en betaal je keurig op tijd de rekeningen, als jij de uitverkorene niet bent, is het systeem niet aardig tegen je en meldt het doodleuk: de ingelogde gebruiker is niet bekend.
Wat is dan wel de reden? Het lijkt een IT-keuze te zijn geweest, maar er zit iets juridisch achter. Beschikkingen zoals een aanslag onroerendezaakbelasting moeten op naam gesteld worden, je kunt niet aan “de familie Ten Brink” een aanslag richten want juridisch bestaat niet. Juridisch gezien hebben we op de Terwekselsestraat 1 de burgers Wim en Kornelia Ten Brink wonen, die een gedeelde huishouding hebben. Aan twee personen dezelfde aanslag uitreiken leidt tot gedoe zoals dubbele betalingen (of erger nog: burgers die gaan klagen dat ze twee keer moeten betalen). Daarom is zo veronderstel ik het IT-systeem ontworpen met een keuze welke van de twee burgers aangeslagen wordt.

Ja, ik zou ook denken dat enkel kíjken naar de status van een en ander geen probleem moet zijn. Je weet via de BRP of mensen gehuwd/GP zijn, en dan kun je ze (na inloggen met DigiD) toegang geven tot de informatie waartoe ze gerechtigd zijn. Je zou dan zelfs iets kunnen bouwen waarbij de eerste van het stel die de aanslag ‘pakt’ als enige ermee verder mag, of een algemene keuze inbouwen “wie van u gaat de financiën doen”. Maar dat is complex en vereist vele, vele koppelingen en dubbelchecks. Weinig dingen zo vervelend als dergelijke IT-projecten. Dus ik snap wel dat gemeenten kiezen voor de iets simpeler oplossing van zelf iemand aanwijzen.

Arnoud

Gemeenten zouden op grote schaal burgers bespieden op sociale media

Nederlandse gemeenten zouden op grote schaal meekijken met burgers op sociale media, zo las ik bij Nu.nl (op gezag van dit rapport). Controversieel is dat de gemeente onder meer nepaccounts gebruikt, terwijl dit niet zou zijn toegestaan. “Een methode die alleen politie en inlichtingendiensten onder strikte voorwaarden mogen inzetten”, aldus de nieuwssite. En dat terwijl 95 procent van de ondervraagde ambtenaren zegt dat hun gemeente aan online monitoring van burgers doet, en 54% dat er geen beleid op is. Hoe zit dat juridisch?

Het klopt dat politie en inlichtingendiensten alleen onder strikte voorwaarden undercoveroperaties mogen uitvoeren. En ja, met dat grote woord omschrijven we ook het aanmaken van nepaccounts om mensen online te volgen terwijl ze zich onbespied waren. Waarmee niet gezegd is dat ieder account van een agent automatisch een undercoveroperatie is: met een Instagram-account rondkijken naar “toegankelijk voor alle ingelogde gebruikers”-content is bijvoorbeeld geheel legaal. Het gaat om dingen als vrienden worden met mensen, in besloten groepen toegelaten worden of in privéconversaties dingen vernemen van mensen.

Die strenge regels zijn er omdat in het strafrecht de belangen groot zijn, en de zorgen over machtsmisbruik ook. Bij gemeentes is er de complicatie dat dit geen strafrecht is maar bestuursrecht, en daar zijn de regels vaak net even anders. Er is bij mijn weten in de Algemene Wet Bestuursrecht geen verbod op het undercover vergaren van inlichtingen. Helaas staat er ook niet expliciet dat het wél mag, behalve dan de generieke zin dat de opsporingsambtenaar bevoegd is “elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.” Ook moet iedereen meewerken en inlichtingen geven.

Het rapport wijst echter op een veel directer conflict: zo’n elektronisch volgen en monitoren is een vorm van elektronisch verwerken van persoonsgegevens die onder de AVG valt. En sterker nog, die verboden is onder de AVG omdat het door een overheidsorgaan gebeurt. Er is immers geen specifieke wettelijke regeling die het toelaat, zodat de grondslag onder de AVG ontbreekt. (De grondslag van het legitiem belang mag een overheidsorgaan niet gebruiken bij uitoefening van haar openbare taak.)

Er blijken ook gemeentes te zijn die de data bij een extern bedrijf inkopen. Ik lees dan de bekende idioterie dat “dit niet onder de privacywet valt omdat het om openbare gegevens gaat” of dat zo’n bedrijf een legitiem belang kan claimen bij haar bronnenonderzoek. Dat is gek maar doet voor de gemeente niet af dat zij voor verwerking van zulke gegevens een wettelijke grondslag nodig heeft.

Tot mijn (positieve) verbazing sluit het rapport dan zo af:

Binnen gemeenten wordt gemonitord om redenen die volstrekt begrijpelijk zijn, gelet op de juridische positie van de burgemeester en de maatschappelijke positie van de gemeente. Veel van de juridische eisen lijken in de praktijk nageleefd. Dat is niet vanwege kennis van een concreet juridisch kader. Want maar 21% van de medewerkers vindt het juridisch kader duidelijk. Toch lijken intuïtief of op basis van ethische overwegingen veel zaken goed te gaan. Zo worden er volgens respondenten in beperkte mate dossiers bijgehouden, zijn medewerkers terughoudend in het ‘doorklikken’ op profielen en geven ze aan dat ze voor online monitoring nooit (40%) of beperkt gebruikmaken van privéaccounts (38%) en nooit (67%) of beperkt gebruikmaken van nepaccounts (13%).
De zorg is wel dat gemeente denken “We hebben de mensen, we hebben de middelen, het lijkt te werken, en dus gebruiken we het.” Slechts één op de zes gemeenten betrekt de functionaris gegevensbescherming bijvoorbeeld bij monitoring. Dat kan dus grote problemen opleveren, inclusief schadeclaims door mensen die onterecht bekeken of gevolgd zijn. (Nog los van de praktische problemen zoals nepaccounts, of mensen die ‘grappig’ doen door bijvoorbeeld nepdrugs of zogenaamd de nieuwe auto te laten zien.)

Dit moet dus beter: een wettelijke regeling lijkt me zeker een goed idee. Mij is niet helemaal duidelijk waarom het rapport zegt dat dit niet in de APV mag maar een wet in formele zin vereist (een wet aangenomen door het parlement), volgens mij eist de AVG alleen dat er een wéttelijke regeling is en de APV is materieelrechtelijk gewoon een wet. Maar het is natuurlijk in ieder geval de beste route als de rijksoverheid de kaders stelt waarbinnen gemeenten mogen opereren, lijkt me.

Arnoud

 

Raad van State: Tweede Kamer hoeft broncode van debat-app niet openbaar te maken

De Tweede Kamer hoeft de broncode van de Debat Direct-app definitief niet openbaar te maken, meldde Tweakers donderdag. Dit is de einduitspraak in die zaak van laatst, waarin een IT’er al sinds 2018 probeert toegang te krijgen tot de broncode van de Debat Direct app van het parlement. De Raad van State oordeelt nu dat dit niet kan, omdat de ingezette wetten – de Wob en de Wet hergebruik overheidsinformatie – niet van toepassing zijn op de Tweede Kamer als orgaan. Het artikel bij Tweakers gaf vele reacties, inclusief speculatie waarom de overheid toch zo moeilijk zou doen met het achterhouden van deze informatie. Die nota bene feitelijk al online staat, want het is Javascript.

Mijn gevoel bij de zaak is dat men dacht, een Apple + Android app én een webapp dan kan iedereen erbij. Er is dan geen reden om ook nog de API’s vrij te geven. Misschien kortzichtig/naïef, maar ik zie het praktijkgerichte argument wel dat “iedereen er nu toch naar kan kijken”? De vraag om API’s is marginaal te noemen.

Je houdt dan het principiële punt over, en dat is natuurlijk een zeer geliefde kluif voor juristen. (Wat zegt een advocaat in een contractenzaak als eerste? “Pacta sunt servanda”. En als tweede? “Dit lijkt een eenvoudig geschil, maar het gaat om het principe”. De rechter weet dat het dan een lange dag gaat worden.)

Bij een principieel punt moet natuurlijk je algemene regels aandragen om je zaak te onderbouwen, en dan gaan andere belangen meespelen. Zoals hier, als je zegt “in principe heeft de burger recht op de broncode” dan moet je een wet zoals de Wet hergebruik overheidsinformatie erbij slepen. En dan is er een principieel verweer: de TK valt buiten die wet. Je wilt dan niet als TK het precedent scheppen dat je voor software wél onder die wet valt. Waarom niet? Uit principe niet. Dat werkt twee kanten op.

Vervolgens liet men de advocaten los en die zijn vanuit dat principieel verweer gaan terugvechten. Er is dan niemand die een stap terugdoet, zoals door te zeggen “jongens alles stáát al online” of “weet je wat, hier is een API definitie en onze endpoint staat hier, zullen we de rest van het geld besteden aan wat nuttigs”. Want het ligt onder de rechter, dus blijf je eraf.

Zoals ik wel vaker zeg, geen complot veronderstellen waarin simpele incompetentie of naïviteit genoeg is als verklaring.

Arnoud

Ombudsman over probleem etnisch profileren: draai bewijslast om

De ombudsman heeft onderzocht hoe de overheid moet omgaan met klachten over etnisch profileren, las ik bij deze onafhankelijke instantie. De meest opmerkelijke uitkomst, volgens RTL, is het idee van de bewijslast omdraaien bij etnisch profileren. De burger mag verwachten, aldus het rapport, dat de overheid kan uitleggen op basis waarvan hij geselecteerd is en in hoeverre etniciteit daarbij een rol heeft gespeeld. Hiermee wordt voorkomen dat de burger zelf moet aantonen dat een uitkomst op basis van verboden etnisch profileren is gerealiseerd, iets wat gezien de black box van overheidsbesluiten vaak onmogelijk is. Sommigen zouden zeggen dat de AVG dit al eist.

Etnisch profileren is het gebruik van criteria als ras, huidskleur, nationaliteit, taal, geloof of afkomst bij opsporing of rechtshandhaving terwijl dat niet objectief te rechtvaardigen is, zo valt te lezen in het rapport “Gekleurd beeld” dat eerder deze week verscheen. Daarbij doet het er niet toe of dit de bedoeling was (zoals bij de toeslagenaffaire) of dat het een onbewuste bijkomstigheid is van bijvoorbeeld data-gedreven opsporing – dat de data een bepaalde wijk aanwijst, omdat de postcodes sterk correleren met een etnische verdeling. Waar het om gaat, is dat we als samenleving niet op basis van deze criteria willen handelen, ook al lijken ze goede voorspellers van het te bestrijden gedrag.

De reden is natuurlijk simpel: deze criteria zijn geen voorspellers.

Desondanks blijft het idee hardnekkig, met name nu we steeds vaker met data-analyses werken die dan objectief zouden zijn. Want ja, als uit de data blijkt dat criminelen vaker uit regio X komen, dan is dat een feit toch? Dan mag je daar best op sturen, toch? Nou ja, nee: je handelt dan omgekeerd, uit die data volgt niet dat mensen met afkomst uit regio X significant vaker crimineel zijn. Om eens wat te noemen. En zelfs als de correlatie beide kanten op klopt, dan nog heb je waarschijnlijk een onderliggende factor over het hoofd gezien. Net zoals ze in Maine al jaren het aantal echtscheidingen terugdringen door margarineconsumptie te bestrijden. De cijfers zijn overtuigend, immers.

Daar komt natuurlijk bij dat de AVG het gebruik van deze bijzondere persoonsgegevens eenvoudig verbiedt, tenzij met heel goede reden die wettelijk is vastgelegd (en met waarborgen). Nou, dat kun je vergeten.

En dan komen we bij het punt van de bewijslast. Inderdaad moet je normaal als burger aantonen dat je onrecht is aangedaan, en dat is lastig bij zoiets groots als een onderzoek naar uitkeringsfraude (want een fraudepercentage van 0,2% van de uitkeringen is natuurlijk een hele goede reden voor strikte handhaving, dit in tegenstelling tot zeg btw fraude die qua Europese omvang gelijk is aan het totaal van de uitkeringen in Nederland). Maar de AVG draait de bewijslast zelf al om, het voor mij cruciale artikel 5 lid 2:

2. De verwerkingsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van lid 1 en kan deze aantonen (“verantwoordingsplicht”).
Dit betekent dus dat je te allen tijde in staat moet zijn om uit te leggen hoe je tot bijvoorbeeld je keuze voor nader onderzoek bent gekomen. En dan mag het niet blijven bij mooie woorden over zorgvuldig gekozen datasets of historisch gevalideerde gegevens maar moet er echt een stappenplan bij, hoe kwam de conclusie tot stand en welke gegevens zijn daar precies bij gebruikt. Een simpele is “een willekeur-generator zegt bij 10% van de mensen ‘Nader controleren’ en dat was u”. Maar wat ook kan, is zeggen “we hebben alle uitkomsten gecorreleerd met etnische afkomst en zagen geen uitschieters”, daarmee toon je ook aan dat daar niet naar wordt gekeken.

Wat de meeste mensen willen, is gehoord worden en excuses krijgen als het misgegaan bleek:

De wijkagent kan als wit persoon nooit weten hoe het is. Maar hij kan wel zeggen: wat vervelend en naar dat dit u is overkomen. Dat hij mij het gevoel geeft: ik hoor u en zie u. Ik kan het niet oplossen, maar wel uw verhaal serieus nemen.
Helaas blijkt nou juist dát het moeilijkste om voor elkaar te krijgen. Maar misschien als we beginnen met die data-analyse en omgekeerde bewijslast, dat we dan de goede richting op geduwd worden.

Arnoud

Bedrijven gehackt door bij NCSC bekend lek, had men dit moeten delen?

Aanbieders van digitale infrastructuur verenigd in de Stichting DINL zijn gefrustreerd over het opnieuw achterhouden van informatie over een belangrijke hack door het NCSC. Dat las ik bij Computable.nl. Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) had actuele en gerichte informatie over de hack maar deelde die niet met de bedreigde organisaties, omdat data niet binnen haar wettelijke taak viel. De bedrijven werden ook werkelijk gehackt met deze zwakheid, iets dat dus voorkomen had kunnen worden.

Tweakers legt uit dat het ging om de inloggegevens van Pulse Secure-accounts van meer dan 900 bedrijven, die online werden gepubliceerd nadat ze door exploitatie van een lek in deze VPN software werden verkregen. Beveiligingsonderzoeker Matthijs Koot (hoi) lichtte het NCSC in, omdat ook Nederlandse bedrijven er tussen stonden. Maar die deed er dus niets mee.

In het FD licht de dienst dit toe:

Binnen de ‘juridische mogelijkheden’ heeft het NCSC er alles aan gedaan om organisaties te informeren, e-mailt een woordvoerder van Justitie. Maar ‘organisaties buiten het wettelijk mandaat kunnen helaas niet door het NCSC geïnformeerd worden.’ Ook nu bekend is dat de bedrijven daadwerkelijk zijn gehackt, worden ze dus niet op de hoogte gebracht.
Het probleem is dat er juridisch zoiets is als een vitale organisatie. Deel van het takenpakket van het NCSC is dat men alleen deze instanties mag informeren. Daarmee is er dus geen bevoegdheid om ook andere bedrijven te informeren.

De achterliggende logica snap ik niet helemaal, ik zie in de wet geen hard verbod op het informeren van een niet-vitale organisatie maar dat ligt vast aan mij. Ik kan me hooguit voorstellen dat je niet ieder lek aan ieder bedrijf wil melden, al is het maar omdat je niet zeker weet wie wel of niet lek is en het mogelijk héél veel belletjes worden als je voor iedere WordPress-vulnerability iedere slager met blog moet gaan bellen. Maar iets van een inhoudelijke afweging moet toch niet zo’n groot probleem zijn?

Arnoud