Slepende patentruzies zijn al lang niet meer het exclusieve domein van smartphonefabrikanten en chipmakers. Dat meldde NRC laatst. Alles wat ‘smart’ is, kan inzet worden van juridische strijd. Dat schaadt de mededinging, vinden critici. De aloude patentendiscussie is terug, met een nieuw ICT-jasje want nu gaat het om ‘smart’ apparaten. Maar stiekem gaat het om macht in standaardisatie, en dat is volstrekt niet nieuw.
Wie deze blog al langer volgt, weet dat softwarepatenten erg gevoelig liggen in de ICT. Daar zijn vele redenen voor: jarenlang zijn zonder al te veel controle duizenden octrooien toegewezen in softwaregebied, volstrekte trivialiteiten werden ineens basispatenten, interoperabiliteit werd gehinderd en er was nul bewijs dat het überhaupt iets zou toevoegen. (En wie dat niet weet, leest mijn Puinhopen-artikel maar eens.)
Kern van het probleem zit hem volgens mij in het feit dat het octrooisysteem komt uit een wereld waarin uitvindingen op zichzelf staan. Ik heb de fiets uitgevonden, jij de step: wij gaan beiden de markt op en zien wie er wint, maar slaafse namaak kunnen we allebei weren. Jij vindt de bel uit, ik moet een licentie kopen bij jou of volstaan met een claxon.
In de ICT hangen alle diensten van de interoperabiliteit aan elkaar. Bestanden lezen uit andermans pakket, je uitvoer doorsturen naar andermans software of gewoon een pakket maken dat diverse dingen kan. Als op elk van die dingen een octrooi zit, dan moet je dus van héél veel mensen een licentie vragen. En als die dat niet willen, dan heb je gewoon een probleem.
Nu is er heel veel discussie (en sinds een paar jaar ook strenge grenzen) over wat voor software je mag patenteren. Maar dat dat mag bij telecomtechnologie, dat staat wel buiten kijf. En daar gaat het NRC-artikel dan ook over:
Nokia heeft de slag om de consument dan wel verloren, het bedrijf heeft een uitgebreide en nog altijd groeiende portefeuille van bijna 3.000 ‘patentfamilies’ op draadloze technologieën zoals 3G, 4G en 5G, blijkt uit het jongste jaarverslag. Licentievergoedingen voor gebruik van intellectuele eigendom zijn tegenwoordig zelfs de belangrijkste inkomstenbron van het bedrijf, […] Nokia behoort daarmee tot een relatief kleine groep multinationals die het overgrote deel van de octrooien bezitten op cruciale communicatie- en netwerktechnologieën, waaronder 3G, 4G, 5G en wifi.Geld halen uit zulke octrooien is natuurlijk heel lucratief. Inbreuk hoef je niet te bewijzen, een alternatief kan men niet kiezen, dus mogen wij even vangen? Het aantal rechtszaken over patenten die betrekking hebben op cruciale communicatie- en netwerktechnologieën loopt inmiddels in de duizenden, aldus onderzoek. En dat komt dus weer vanwege al die ‘smart’ kastjes, die namelijk 3/4/5G of wifi nodig hebben om persoonsgegevens te lekken, pardon om toegevoegdewaardediensten te leveren. Wie daar patenten op heeft, kan dus flink binnenlopen. Of dwarszitten.
Moet dat bij zulke essentiële standaarden wel kunnen? De consensus is, nou nee eigenlijk niet. Een redelijke vergoeding is tot daar aan toe, maar die moet wel fair, redelijk en niet-discriminatoir zijn:
Het meest concrete voorstel dat op tafel ligt, komt van een onderzoeksgroep onder leiding van hoogleraar Rudi Bekkers. In opdracht van de Europese Commissie onderzocht die groep de haalbaarheid van een onafhankelijk instituut om te beoordelen welke patenten daadwerkelijk „essentieel” zijn voor technologische standaarden. Zo’n beoordeling is een monsterklus, gezien de onmetelijke lijst van patenten die onder de loep moeten worden genomen. Maar het kan, concludeerden Bekkers en zijn collega’s. En het is nodig.In mijn ervaring is het zo goed als onmogelijk om die klus voor elkaar te krijgen, dus ik ben héél benieuwd wat de uitkomsten gaan zijn. Het zou ontzettend mooi zijn als die wél laat zien wat er essentieel is.
De volgende stap is natuurlijk vaststellen wat dan een eerlijk bedrag moet zijn. Hoe meet je de bijdrage van één octrooi in de 5G standaard? Welk bedrag koppel je daar aan? Daar zie ik vooralsnog geen antwoord op.
Arnoud