Oh jee, bijna alle softwarepatenten zijn nu écht ongeldig in Amerika

En dan eigenlijk niet alleen alle softwarepatenten, maar eigenlijk álle patenten. Althans, als ik Gene Quinn van IP Watchdog mag geloven, en de afgelopen vijftien jaar deed ik dat altijd. “[N]othing of importance or value [is] patent eligible. In fact, the Federal Circuit actually ruled that a drive shaft is not patent eligible because the operation of the drive shaft fundamentally relies on Hooke’s law.” Dan blijft er inderdaad wel héél erg weinig over. Ik begrijp de reactie op de enorm brede (en kwalitatief slechte) verlenings-spree uit de jaren negentig en nul, maar dit is dan weer het andere uiterste.

Voor wie het nog niet wist: softwarepatenten in Amerika kan al lang niet meer. In 2014 deed de Supreme Court uitspraak over de vraag wanneer een software-uitvinding nu voor octrooi in aanmerking komt. Men trok in deze Alice-uitspraak een lijn door die in 2012 ingezet was met de Mayo-uitspraak: een natuurwet of abstract principe kan niet geoctrooieerd worden, de uitvinding moet significant meer zijn dan enkel dat principe. Enkel de toevoeging van een generieke computerimplementatie is niet genoeg, net zo min als een beperking tot een specifiek toepassingsgebied. De uitspraak benoemt echter niet in detail wat dan wél genoeg is, afgezien van een generieke verwijzing naar “improving the computer itself” en “an improvement in any other technology or technical field.”

Sinds Alice zijn er op softwaregebied nauwelijks nog nieuwe octrooien verleend, en wie een softwareoctrooi probeerde te handhaven kreeg bij de rechter vrijwel altijd een nietigverklaring mee naar huis. Dat was vervelend voor softwareoctrooihouders (en goed nieuws voor IT-ontwikkelaars) maar bij overige technologiegebieden leek het weinig impact te hebben. Maar dat is dus ondertussen wel anders:

A three-judge Federal Circuit panel voted 2-1 to invalidate American Axle’s patent after finding that it covered a simple application of Hooke’s law, a physics principle. … Dissenting judges said the panel’s decision could threaten “most every invention for which a patent has ever been granted,” and that the court’s eligibility rulings had turned the patent system into a “litigation gamble.”
De uitvinding betrof een aandrijfas voor auto’s met een afgestemde bekleding (‘liner’) zodat de as minder geluid maakte. Klinkt als iets waar je in principe octrooi voor moet krijgen, zou ik zeggen als gemachtigde. En natuurlijk: wat heeft dit met software te maken? Nou ja, dat laatste komt dus doordat de Alice uitspraak niet specifiek voor software is maar een algemene regel formuleert die toevallig heel goed uitkwam in de software-wereld. De algemene regel is dus “er moet meer zijn dan de toepassing van een natuurwet of een abstract principe”. En dat is dus breder toepasbaar, zodat er nu veel meer zaken sneuvelen dan oorspronkelijk werd gedacht.

Arnoud

Nokia, bestaat dat nog? Ja, juist! Dankzij patenten

Slepende patentruzies zijn al lang niet meer het exclusieve domein van smartphonefabrikanten en chipmakers. Dat meldde NRC laatst. Alles wat ‘smart’ is, kan inzet worden van juridische strijd. Dat schaadt de mededinging, vinden critici. De aloude patentendiscussie is terug, met een nieuw ICT-jasje want nu gaat het om ‘smart’ apparaten. Maar stiekem gaat het om macht in standaardisatie, en dat is volstrekt niet nieuw.

Wie deze blog al langer volgt, weet dat softwarepatenten erg gevoelig liggen in de ICT. Daar zijn vele redenen voor: jarenlang zijn zonder al te veel controle duizenden octrooien toegewezen in softwaregebied, volstrekte trivialiteiten werden ineens basispatenten, interoperabiliteit werd gehinderd en er was nul bewijs dat het überhaupt iets zou toevoegen. (En wie dat niet weet, leest mijn Puinhopen-artikel maar eens.)

Kern van het probleem zit hem volgens mij in het feit dat het octrooisysteem komt uit een wereld waarin uitvindingen op zichzelf staan. Ik heb de fiets uitgevonden, jij de step: wij gaan beiden de markt op en zien wie er wint, maar slaafse namaak kunnen we allebei weren. Jij vindt de bel uit, ik moet een licentie kopen bij jou of volstaan met een claxon.

In de ICT hangen alle diensten van de interoperabiliteit aan elkaar. Bestanden lezen uit andermans pakket, je uitvoer doorsturen naar andermans software of gewoon een pakket maken dat diverse dingen kan. Als op elk van die dingen een octrooi zit, dan moet je dus van héél veel mensen een licentie vragen. En als die dat niet willen, dan heb je gewoon een probleem.

Nu is er heel veel discussie (en sinds een paar jaar ook strenge grenzen) over wat voor software je mag patenteren. Maar dat dat mag bij telecomtechnologie, dat staat wel buiten kijf. En daar gaat het NRC-artikel dan ook over:

Nokia heeft de slag om de consument dan wel verloren, het bedrijf heeft een uitgebreide en nog altijd groeiende portefeuille van bijna 3.000 ‘patentfamilies’ op draadloze technologieën zoals 3G, 4G en 5G, blijkt uit het jongste jaarverslag. Licentievergoedingen voor gebruik van intellectuele eigendom zijn tegenwoordig zelfs de belangrijkste inkomstenbron van het bedrijf, […] Nokia behoort daarmee tot een relatief kleine groep multinationals die het overgrote deel van de octrooien bezitten op cruciale communicatie- en netwerktechnologieën, waaronder 3G, 4G, 5G en wifi.
Geld halen uit zulke octrooien is natuurlijk heel lucratief. Inbreuk hoef je niet te bewijzen, een alternatief kan men niet kiezen, dus mogen wij even vangen? Het aantal rechtszaken over patenten die betrekking hebben op cruciale communicatie- en netwerktechnologieën loopt inmiddels in de duizenden, aldus onderzoek. En dat komt dus weer vanwege al die ‘smart’ kastjes, die namelijk 3/4/5G of wifi nodig hebben om persoonsgegevens te lekken, pardon om toegevoegdewaardediensten te leveren. Wie daar patenten op heeft, kan dus flink binnenlopen. Of dwarszitten.

Moet dat bij zulke essentiële standaarden wel kunnen? De consensus is, nou nee eigenlijk niet. Een redelijke vergoeding is tot daar aan toe, maar die moet wel fair, redelijk en niet-discriminatoir zijn:

Het meest concrete voorstel dat op tafel ligt, komt van een onderzoeksgroep onder leiding van hoogleraar Rudi Bekkers. In opdracht van de Europese Commissie onderzocht die groep de haalbaarheid van een onafhankelijk instituut om te beoordelen welke patenten daadwerkelijk „essentieel” zijn voor technologische standaarden. Zo’n beoordeling is een monsterklus, gezien de onmetelijke lijst van patenten die onder de loep moeten worden genomen. Maar het kan, concludeerden Bekkers en zijn collega’s. En het is nodig.
In mijn ervaring is het zo goed als onmogelijk om die klus voor elkaar te krijgen, dus ik ben héél benieuwd wat de uitkomsten gaan zijn. Het zou ontzettend mooi zijn als die wél laat zien wat er essentieel is.

De volgende stap is natuurlijk vaststellen wat dan een eerlijk bedrag moet zijn. Hoe meet je de bijdrage van één octrooi in de 5G standaard? Welk bedrag koppel je daar aan? Daar zie ik vooralsnog geen antwoord op.

Arnoud

Hoe kan ik mijn algoritme zo goed mogelijk anti-patent publiceren?

Een lezer vroeg me:

Ik heb een algoritme ontwikkeld waarvan ik verwacht dat het patenteerbaar is, maar dat ik beschikbaar wil stellen in het publiek domein. Ik wil voorkomen dat iemand anders er patent op aanvraagt. Welke eisen gelden er dan aan de publicatie? Kan ik het gewoon op mijn Linkedin-feed publiceren, is dat publiek genoeg?

Wie wil voorkomen dat zijn uitvinding door een ander gepatenteerd wordt, moet deze publiceren. Een octrooi wordt volgens de wet niet verleend op een uitvinding die al bekend was (het nieuwheidsvereiste). Aan ‘bekendheid’ worden geen hoge eisen gesteld, het gaat er eigenlijk alleen maar om dat het publiek toegang had tot de publicatie op de dag voordat het octrooi werd aangevraagd.

In theorie kun je de uitvinding dus op een briefje schrijven en in de lokale bibliotheek ophangen. Praktisch gezien is dat niet handig, want octrooiverlenende instanties kijken daar niet en zullen dus het octrooi gewoon verlenen. Dan moet je achteraf gaan bewijzen dat je dat briefje daar opgehangen had en wat er precies in stond.

Beter is dus een publicatie op een plek waarvan je weet dat die instanties (zoals het EPO of het USPTO) ze lezen. Je komt dan bij de zogeheten defensive publication-uitgevers terecht. Deze spannen zich in om bijdragen van derden doorzoekbaar te maken voor octrooiverlenende instanties, zodat deze de publicatie gebruiken om meteen aanvragen af te wijzen.

Een mooie die ik zelf zou aanraden is Defensive Publications, een initiatief van onder meer patentalliantie Open Invention Network en het Software Freedom Law Center (dat weer gelieerd is aan de Free Software Foundation). Een andere is de Prior Art Search Database van IP.com.

Belangrijk voor mij zou nog zijn om zo veel mogelijk steekwoorden en patentterminologie toe te voegen, en vooral de uitleg in gewone taal te doen. Niet alleen broncode of een wiskundige beschrijving. Daar kun je namelijk niet op zoeken.

Arnoud

Amazon-patent moet prijsvergelijken via wifi van winkel tegenhouden

Amazon heeft onlangs goedkeuring ontvangen voor een patent, waarin een methode is beschreven om het vergelijken van prijzen via de wifi-verbinding van fysieke winkels tegen te gaan. Dat meldde Tweakers vorige week. Doel van die methode is te zorgen dat je niet snel online bestelt wat je zojuist in de winkel hebt gezien. Maar het patent noemt ook de optie van een tegenbod door de winkel, wat commercieel iets slimmer lijkt. Denk je dat ze na de ophef over 1-click patenteren iets geleerd hebben, tsja.

Uiteraard wil het weinig zeggen dat een bedrijf ergens patent op krijgt. Dat betekent alleen maar dat de patentverlenende instantie geen bezwaren zag, met name niet ten aanzien van nieuwheid (bestond dit al), inventiviteit (is het meer dan een triviale variatie) en technisch karakter (is dit significant meer dan een wiskundig of economisch principe). Het is zeer zeker geen voornemen of teken dat een bedrijf dit wil doen – en ook geen erkenning dat het iets bijzonders is, wat sommige uitvinders nog wel eens lijken te denken.

Het ligt echter wel in de lijn van Amazons nieuwste tak van sport: het fysiek laten winkelen van mensen, gekoppeld aan een online afrekenproces. Je hoeft zo niet meer langs een kassa, alles gaat via je telefoon behalve het dingen in je mandje leggen. En dit is ook waarom “huh, dan gebruik je toch gewoon je 4g verbinding” niet werkt: het afrekenproces vereist dat je via het lokale wifi-netwerk verbonden bent met Amazon. Daarmee hebben ze je.

Het octrooi is alleen in de VS verleend, dus in Europa hoeven we hier niet voor te vrezen. Het verbaast me sowieso al dat het in de VS is toegekend – mij lijkt dit een vrij duidelijk voorbeeld van een sinds Alice niet meer octrooieerbaar softwarepatent. Uit het verleningsdossier haal ik dat het argument hem erin zat dat een browser wordt bestuurd, en dat dat meer zo zijn dan enkel het idee “ze mogen de prijzen niet zien”. Meh.

Bij Tweakers las ik nog de vraag hoe zich dit zou verhouden tot netneutraliteit. Het is nogal een forse ingreep en direct gericht op commercieel voordeel van de aanbieder. Maar onder de Europese Netneutraliteitsverordening gelden die regels alleen voor aanbieders van openbare internettoegang, en daar vallen winkels met wifi niet onder.

Arnoud

Kan een prior art generator alle patenten ongeldig maken?

US patent 167841Wat te doen tegen patenttrollen die met dubieuze octrooien op vage ideeën claims leggen? Er zijn allerlei plannen voorgesteld, maar de creatiefste tot nu toe vind ik wel het project All Prior Art van Alexander Reben. Een tekstgenerator die voor alles prior art genereert, zodat octrooien makkelijker onderuit gehaald worden. Gaat dat werken?

In het verleden had je ook wel ideegeneratoren, maar die kwamen niet verder dan willekeurig wat woorden aan elkaar plakken (“een flexibele broeksriem met regendetector”). Dat gaat niet werken; om als prior art te gelden moet je echt uitleggen hóe de uitvinding werkt. Alleen maar een idee poneren is niet genoeg voor prior art – en ook niet voor een patent trouwens.

Deze generator doet het anders. Het ding wordt gevoed met eerdere patenten, waaruit middels tekstalgoritmes bestaande zinnen worden omgevormd tot nieuwe teksten. Dan krijg je bijvoorbeeld dit:

A wearable electric device includes a main body with a circuit module inside and at least a detachable battery strap with a battery module inside, and the main body and the detachable battery strap are detachably fastened together. The test device includes an addressable memory. Responsive to one of the plurality of processes attempting to access a late binding object by its identifier, a determination is made as to which late binding object is associated with the process. The composition may be applied to soil to control a population of a deleterious organism.

Oké, dat klinkt typisch des patents maar veel logica zit er niet in. De zinnen staan te evident los van elkaar, en hier valt niets van te bouwen. Te veel gaten in hoe het aan elkaar moet hangen.

(Terzijde: ik denk niet dat dat tekstmixen auteursrechtelijk mag, en professor Quaedvlieg ook niet hoewel zijn argumentatie veel te moeilijk doet. Maar in de VS ligt dat wellicht anders.)

Maar wie weet, levert het ooit een wél coherente tekst op. Zou dat werken?

Misschien. Een uitvinding hoeft niet daadwerkelijk gebouwd te zijn om als prior art te tellen. Waar het om gaat, is dat een gemiddelde vakman met de gebruikelijke kennis uit het vakgebied in staat is de uitvinding in de praktijk te brengen aan de hand van de beschrijving. Volgens de overlevering zou dat dan ook hebben gezorgd dat een Donald Duck-aflevering prior art was tegen een Nederlandse octrooiaanvraag, omdat de strip genoeg technische details beschreef. En de HAL-interface uit de film 2001 werd ooit als prior art geciteerd

De site heeft nu meer dan 4,2 miljoen beschrijvingen gegenereerd, en er is geen enkele reden waarom er niet nog een paar miljoen extra bij kunnen komen. Per jaar worden er zo’n 300.000 Amerikaanse patenten verleend en zo’n 60.000 Europese. (Ja, die vertaalkosten hakken erin.) Dus als zelfs maar 1% van de beschrijvingen zinnig is en relevant voor een patent, dan sneuvelt er al een flinke berg patenten. Maar het zou me verbazen.

De eerste tien mensen die een coherente en voor ICT relevante disclosure vinden, winnen een kopie van het boek Software.

Arnoud

Wanneer mag je een auteursrechtelijk beschermde standaard toepassen?

standard-standaardEen lezer vroeg me:

Hoe zit het nu met auteursrecht en patent op standaarden? Ik had altijd begrepen dat het vrij simpel is; je hebt auteursrecht op de tekst van de standaard, en daarnaast heb je eventueel octrooi op de implementatie. Maar nu hoor ik dat er daarnaast ook nog het intellectueel eigendom is, het onderliggende idee, en dat je daar toestemming voor nodig hebt los van het auteursrecht. Hoe zit dat nu?

Standaarden an sich zijn alleen via auteursrecht te beschermen, en dat raakt dan alleen de tekst. Die mag je niet kopiëren of herpubliceren. Implementeren van een standaard is altijd toegestaan, tenzij er patent zit op de implementatie. Dus ook bij “vastgelegde” methodes, cursussen, procedures of technieken. Alleen een patent of octrooi kan toepassen van iets verbieden. (en merk kan je dwingen een andere naam te kiezen, en een modelrecht kan je verplichten andere hulpmiddelen te ontwikkelen.)

Sommige patenten zijn zo breed dat ze álle implementaties afdekken, en daar komt de hele discussie vandaan over open standaarden: met zo’n essentieel octrooi kan niemand de standaard toepassen zonder schatplichtig te zijn aan de patenthouder. Maar het principe blijft hetzelfde: het patent gaat over implementatie – toevallig alle implementaties, maar nog steeds over implementatie.

Een veelgehoord misverstand is dat er zoiets is als “intellectueel eigendom”. Of nou ja, dat is er wel maar dat is een rechtsgebied net zoals arbeidsrecht of internetrecht. Je kunt dat bestuderen, je kunt je erin specialiseren en zelfs een universitaire vakgroep voor oprichten, maar het is geen ding dat je hébt. Ik beroep mij niet op mijn arbeidsrecht naar mijn werkgever toe, en ik zet niet een internetrecht in wanneer ik een claim krijg. Net zo min als ik het intellectueel eigendom heb op een tekst of foto (of technische innovatie). Ik ga bínnen die rechtsgebieden op zoek naar een manier om een recht te halen (of onderuit te halen).

De oorzaak van dat misverstand is denk ik de term “IE-recht”, suggererend dat er een recht is op dingen van intellectuele eigendom. Derhalve zullen die dingen ook wel iets zijn. Maar dat klopt dus niet. Een IE-recht is een vakterm uit dat vakgebied IE over het soort rechten dat ze daar behandelen. Het is geen recht op een IE. Rechten op intellectuele creaties an sich bestaan niet.

Je ziet dit misverstand ook wel eens in contractuele afspraken over bijvoorbeeld een boek. Dan wordt er gezegd, het auteursrecht gaat over naar de klant maar het IE blijft bij de auteur. Dat is dus juridisch onzinnig, waarom zou een vakgebied ergens blijven? (Wat mensen dénken dat ze hiermee bedoelen, is me overigens ook nog steeds niet duidelijk.)

Dus nee. Het maakt niet uit hoe je de standaard opschrijft, wat voor teksten je erin zet en hoe vaak je deze deponeert of registreert bij welke “bescherm uw idee”-club ook. Je hebt alleen een auteursrecht op je tekst, misschien heb je de naam als merk vastgelegd en heel misschien heb je patent op (een) dan wel alle uitvoering(en) daarvan. Maar dat is het, meer is er niet.

Arnoud

Moet ik nu wel of niet naar octrooien zoeken?

patent-fiets.pngEen lezer vroeg me:

Ik wil een eigen SaaS-bedrijf beginnen, en maak me zorgen dat ik iets ga doen dat geoctrooieerd is. Nu hoor ik verschillende verhalen: de een zegt dat ik dat vooral moet controleren, de ander dat ik absoluut niet in octrooiregisters moet kijken omdat ik me dan blootstel aan gigantische claims. Wat is wijsheid?

Het is inderdaad nogal een debat of je een octrooivrijgave – zoals dit in het jargon heet – moet doen of niet. Moet je nagaan of er octrooien zijn waar jouw dienst nu of in de toekomst last van heeft?

In theorie is dit een oplosbaar probleem. Lees gewoon elk octrooi en bepaal of je het schendt. Echter, het gaat om mogelijk duizenden octrooien (in de IT) en voor elk octrooi heb je eigenlijk een specialist nodig. Daarbij komt dat elke week er nieuwe octrooien verleend worden, dus je blijft bezig. In de IT vind ik het dus ondoenlijk een octrooivrijgave (de vakterm) te doen.

Daarbij komt dat je wel iets moet dóen na een check waarbij je een octrooi vindt. En dan moet je het alternatief dat je dan invoert, ook weer checken. Dus ook dan: je blijft bezig.

Vind je een octrooi en doe je niets, dan heb je een probleem. In ieder geval in de VS: dan vinden ze dat je willens en wetens inbreuk staat te maken en dan staat in de wet dat de schadevergoeding maal 3 moet. Stevig risico dus, en vandaar die mensen die zeggen dat je niet mag kijken naar andermans octrooi.

Octrooien negeren dus maar? Dat is een risico. Schend je een octrooi, dan kan de houder eisen dat je daarmee stopt plus eisen dat je zijn schade vergoedt. Schade kan gelijk worden gesteld aan de winst die jij hebt gemaakt door de inbreuk, maar ook aan zijn gemiste eigen winst. Plus je moet zijn advocaat betalen (werkelijke proceskosten). Ze hoeven niet eerst te waarschuwen, niet eerst te eisen dat je aanpast of van de markt gaat. Een octrooi schenden is hetzelfde als een auto bekrassen of een vaas omstoten: schade vergoeden.

Daar staat tegenover dat 95% van de octrooien nooit in de rechtszaak ingezet wordt. De kans is dus relatief klein dat een startend bedrijf als gedaagde in zo’n zaak komt te staan.

Een startup adviseer ik gewoonlijk om octrooien van anderen te negeren. Ga er niet naar zoeken, dat is verspilling van tijd. Overweeg er eentje aan te vragen (mijn kachel moet ook draaien; nee flauw, het kan nuttig zijn voor investeerders of de toekomst) maar dat zou het moeten zijn.

Arnoud

Presentatie van iPhone is prior art voor diezelfde iPhone

iphone-patentDe originele presentatie van de iPhone door Steve Jobs heeft ervoor gezorgd dat een patent in Duitsland ongeldig is verklaard, las ik bij Nu.nl. Die presentatie telt als ‘prior art’ omdat hij vijf maanden voor de indieningsdatum van het Europese octrooi is gedaan. Formeel geldt dit alleen in Duitsland maar er is geen reden waarom andere Europese octrooirechters tot een andere uitspraak zouden komen.

Eén van de belangrijkste eisen voor een octrooi is dat je uitvinding nieuw is, oftewel nog niet bekend bij het publiek. Als mensen er zonder geheimhouding te schenden kennis van kunnen nemen, dan is de uitvinding bekend. Met een NDA in beperkte kring de uitvinding delen kan dus, maar zodra het product vrij verkrijgbaar is dan is de uitvinding bekend. En ga je op een podium staan en laten zien hoe de uitvinding werkt, dan natuurlijk ook. De uitvinding is dan prior art oftewel stand der techniek.

In de VS zijn de regels iets anders. Kort gezegd kan een presentatie of publicatie van de uitvinder zelf nooit als prior art aangemerkt worden, mits hij maar binnen 12 maanden voor de indieningsdatum van de octrooiaanvraag wordt gedaan. De presentatie van Jobs zat binnen die periode, dus dan krijg ik het vermoeden dat de Amerikaanse octrooigemachtigde van Apple geen probleem zag en de presentatie clearde – zonder met zijn Europese collega te overleggen.

Of men dacht, het laten zien is niet erg want iets is pas prior art als bekend is hóe het werkt. Dát iets werkt, zonder details, telt niet als prior art. De replicator van Star Trek is geen prior art voor welke 3d printer dan ook. Maar de communicator die captain Kirk openklapt om met Scotty te praten, is wél prior art voor een clamshelltelefoon die het gesprek aanneemt zodra je hem opendoet. Je ziet hoe het werkt, en de technische invulling is dan verder triviaal.

De leukste prior art case in deze context vind ik de Donald Duck als prior art-case, hoewel dat verhaal ondertussen best een broodje-aapstatus heeft gekregen. Helaas lijkt het onmogelijk te zijn hier nog definitief antwoord op te krijgen: het dossier bij het Nederlands octrooibureau is vernietigd, de uitvinder is onbereikbaar en de octrooigemachtigde ook. Maar sommige verhalen zijn zo leuk dat je ze niet moet kapotchecken.

Arnoud

Zwaar verdeeld gerechtshof VS ondermijnt softwarepatenten met anti-abstractieuitspraak

hardware-software-computer-gollem-huh.jpgSoftwarepatenten staan onder druk door een gerechtelijke uitspraak in de VS, las ik bij Webwereld. In de recente CLS Bank vs. Alice Corp-uitspraak bepaalde het Court of Appeals for the Federal circuit, de octrooihogerberoepsrechter, dat patenten “niet te abstract” mogen zijn. Volgens een van de dissenting judges betekent dit “the death of hundreds of thousands of patents, including all business method, financial system, and software patents”. Whoa.

Softwarepatenten hebben in de VS altijd een wat merkwaardige status gehad. De wet noemt ze nergens expliciet, maar in de rechtspraak is er een soort-van mogelijkheid gecreërd voor octrooi op softwarezaken. (In Europa is er een verbod op “patent op software als zodanig”, bij mij nog steeds hoofdpijnoorzaak nummer 1.) En die mogelijkheid werd gigántisch uitgebuit tegen het einde van de jaren negentig, toen internet opkwam en ditzelfde Hof bepaalde dat óók business methods “software” waren. Toen veel van die internetbedrijfjes failliet gingen, kochten handige jongens de octrooien uit hun boedel en begonnen daarmee het patenttrollen, maar dat terzijde.

In principe is alles patenteerbaar, aldus de Supreme Court, behalve abstracte ideeën, natuurwetten en dergelijke. Het moet gaan om een nuttig en concreet ding of praktisch proces dat je patenteert. Dus niet “water kookt bij 100 graden” maar wel een stoommachine die hier gebruik van maakt. In de Mayo-uitspraak werd dit nog eens onderstreept.

Wat betekent dat nu voor software? Alle software is uiteindelijk wiskunde, dus je kunt zeggen dat alle software niet-patenteerbaar moet zijn. Maar het gaat in tegen het rechtsgevoel bij rechters om IE-houders al te makkelijk hun aanspraken te ontzeggen. In individuele gevallen een octrooi ongeldig verklaren oké, maar categorisch zeggen dat iets niet patenteerbaar is? Voor je het weet heb je het octrooisysteem afgeschaft, en dat moeten we niet willen, lijkt de gedachte een beetje te zijn. (Je ziet dat ook bij andere IE-rechten: afwijken van het principe “IE is goed, IE is nuttig, en mensen die IE beperken zijn éigenlijk gewoon piraten en dieven” gaat maar zeer moeizaam.)

De discussie komt al snel neer op, neem een bestaand apparaat en programmeer het met nieuwe software. Heb je dan een nieuw apparaat? Een discussie die in Nederland in de jaren tachtig al eens gevoerd is. Als je netwerkapparatuur voorziet van nieuwe firmware waardoor het netwerk beter functioneert, heb je dan een nieuw netwerkapparaat? Ja, vond onze Octrooiraad in 1985. Het moet niet uitmaken of je die verbetering realiseert met firmware of met een schakeling puur in hardware in een chip uitgevoerd.

Ook in Europa wordt ongeveer die lijn gevoerd, maar deze wordt daar wel doorgetrokken naar “de software op zich is óók patenteerbaar” en daar krijg ik dus hoofdpijn van want in de wet stáát gewoon “software als zodanig is niet patenteerbaar”. Het verschil tussen “op zich” en “als zodanig” heeft nog niemand me kunnen uitleggen.

Het Amerikaanse gerechtshof zegt nu dat software als zodanig niet patenteerbaar is. Een werkwijze die je met software uitvoert, wordt niet patenteerbaar enkel omdat je het met software doet. Ook de bekende truc om er “uitgevoerd op een computer met een monitor, muis, en andere dingen die pijn doen als ze op je tenen vallenhardware” bij te zetten, wordt nu verboden. En een patent op een computerprogramma op een opslagmedium (diezelfde truc) mag ook niet – als de originele methode zelf niet technisch is.

Wanneer dát nu het geval is, daar wordt het Hof niet helemaal wijs uit. En hoewel ze de claims uit deze specifieke patenten vrij eenvoudig afschieten als abstract, kan ik er niet uithalen wat voor criteria ze daar nu in abstracto (haha) voor hanteren. Wie maakt hier chocola van?

The concept of reducing settlement risk by facilitating a trade through third-party intermediation is an abstract idea because it is a “disembodied” concept, (…), a basic building block of human ingenuity, untethered from any real-world application. Standing alone, that abstract idea is not patent-eligible subject matter.

Iets is abstract omdat het niet concreet is, losgekoppeld van de echte wereld. Dat is volgens mij de definitie van ‘abstract’, dus dit is geen argumentatie waarmee je iets ongeldig mag verklaren.

Ja, softwarepatenten in de VS zijn een probleem – je krijgt ze te makkelijk, er wordt niet goed genoeg getoetst op inventiviteit en dat trollen begint écht vervelend te worden ondertussen. Maar met zo’n vage uitspraak als deze kom je ook niet verder. Geen octrooihouder die zich hierdoor laat weerhouden – eerst maar eens zien wat de Supreme Court zal zeggen, plus de meeste zaken worden tóch geschikt.

Arnoud

Amerikanen gooien (eindelijk) octrooirecht op de schop

Zo, dat werd tijd. De America Invents Act (voorheen Patent Reform Act of 2011) is door de Senaat goedgekeurd en door Obama getekend. Dit is de belangrijkste aanpassing aan de Amerikaanse patentwet in decennia, hoewel het dan ergens wel weer jammer is dat het weinig van de problemen met patenten oplost.

De belangrijkste wijziging is dat men afstapt van het “first to invent”-principe en naar “first to file” gaat. Dat wil zeggen dat het niet langer uitmaakt wanneer de uitvinding is gedaan, beslissend voor wie octrooi krijgt is wie als eerste de aanvraag heeft ingediend. Daarmee wordt eindelijk aansluiting gezocht bij de rest van de wereld, die dit al decennia heeft. Het is namelijk veel eenvoudiger te controleren: een datumstempel van de octrooiraad is genoeg. Bij first to invent moet je naar logboeken gaan kijken, getuigen horen en wat al niet meer.

Natuurlijk zijn er aparte regelingen voor als persoon A een beschrijving van diens uitvinding steelt en gauw indient. Een aparte “derivation” regeling biedt de bestolene een mogelijkheid zijn recht te halen. Dit was een gevoelig punt voor kleine uitvinders, die in de VS permanent klagen dat grote bedrijven (het liefst uit Japan of Europa, want dan kun je de Stars and Stripes wapperen) hun uitvindingen afkijken en gauw patenteren. Met first to invent zou men daartegen beschermd zijn, hoewel uit onderzoek regelmatig blijkt dat 99% van de rechtszaken over wie de eerste uitvinder was, gewonnen worden door degene die als eerste de aanvraag had ingediend.

Er komen geen specifieke regels over wanneer software of business methods octrooieerbaar zouden moeten zijn. De enige uitzondering hierop is een verbod op het octrooieren van tax strategies, oftewel manieren om belastingaangiftes te doen of belastbaarheid te beperken. Dergelijke technieken zijn nu per definitie niet meer octrooieerbaar. Ik heb géén idee waarom dit specifieke punt nu zo belangrijk was dat het in de wet moest.

Over inventiviteit (de mate van innovatie) komen er geen nieuwe regels. Men vertrouwt hier op het proces bij de rechtbank, dat de betreffende criteria moet toetsen en uitwerken naarmate de techniek voortschrijdt. Jammer: het is niet ongebruikelijk om in een wet op zeker moment het voortschrijdend inzicht uit de rechtspraak vast te leggen, dus dat had hier mooi gekund. Maar het formuleren van een criterium op dit punt is bijzonder lastig.

Ook het niet gehaald heeft het innovatieve puntje van schadeberekeningen: het oorspronkelijke voorstel bevatte een regeling dat een externe expert moest inschatten welke toegevoegde waarde de geoctrooieerde technologie had voor het inbreukmakende product, waarna de schadevergoeding als percentage daarvan zou worden vastgesteld. Daarmee zou een halt zijn toegeroepen aan de vele miljoenenclaims gebaseerd op de waarde van het product, zonder rekening te houden met de waarde van de uitvinding (je kunt nu een percentage van de waarde van een oceaancruiseschip claimen als het patent op je stoomfluitje is geschonden.)

Wel zijn er nieuwe procedures om de geldigheid van patenten aan te vechten bij het USPTO, zodat dure en lange rechtszaken minder vaak nodig zouden moeten zijn. Geen slecht idee, maar ik vermoed dat het nog wel even duurt voor mensen deze procedure gaan gebruiken. Iedereen zal de kat uit de boom willen kijken hoe octrooihoudervriendelijk deze procedure gaat uitpakken.

Arnoud