Moet een contract altijd worden ondertekend? (1)

Een lezer vroeg me:

Per e-mail heb ik met een ander bedrijf uitgebreide correspondentie gevoerd over een koopcontract. Uiteindelijk waren we eruit (dacht ik), dus ik vroeg hem het contract uit te printen en te ondertekenen zodat het juridisch bindend zou worden. Toen hoorde ik ineens niets meer. Pas na veel nabellen kwam het hoge woord eruit: hij vond het toch maar niets en had dus besloten dat hij niet ging tekenen. Is hij nu werkelijk niet gebonden aan het contract?

Het is een misverstand dat je een contract moet ondertekenen om een rechtsgeldige overeenkomst te hebben. Zodra je overeenstemming hebt over de inhoud, heb je een contract. Of dat nu op papier staat, is niet belangrijk. Tenzij je natuurlijk in het onderhandeltraject afspreekt dat het contract op papier zal moeten en ondertekend moet worden voordat je jezelf eraan gebonden acht. Als je onderling zulke extra regeltjes wilt stellen, dan mag dat.

In een recente zaak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba ging het over precies dit punt. Er was per e-mail gesproken over de koop (van een huisje) en er was een bod gedaan dat zonder enig voorbehoud was aangenomen. Het argument dat er eerst een koopcontract had moeten worden getekend, wordt van tafel geveegd:

Nu uit niets blijkt dat partijen hebben afgesproken dat de koopovereenkomst pas perfect zou zijn na ondertekening daarvan, is het feit dat er kennelijk geen voorlopige koopakte is opgestuurd en/of niet ondertekend geretourneerd, van geen belang…. De volledige emailwisseling tussen [koper] en [verkoper] bevat verder voldoende duidelijkheid over alle essentialia van een koopovereenkomst.

Dit lijkt me ook naar Nederlands recht volkomen juist. Zodra vaststaat wat je allebei wilt afspreken, zit je eraan vast. Of het nu getekend is of niet. Wil je pas na het tekenmoment gebonden zijn, dan moet je afspreken dat je het zo gaat doen.

Heb je zo’n afspraak, of loopt je wederpartij weg voordat je alle punten hebt geregeld, dan is er dus geen rechtsgeldige overeenkomst. Of dat weglopen of weigeren te tekenen mag, is een vraag die ik mijn blogpost van morgen beantwoord.

Arnoud

Het doorlopen van webpagina’s

bromfiets-verzekering-plaatje-nummerbord.jpgOvereenkomsten sluiten via internet blijkt toch weer een moeilijke zaak, zeker als je wederpartij achteraf gewoon keihard ontkent er een gesloten te hebben. Een recent vonnis van de kantonrechter Alkmaar is daar een mooi voorbeeld van. De eiser stelde dat de gedaagde met hem een overeenkomst voor een bromfietsverzekering had gesloten via haar website. De gedaagde ontkende, waarop de kantonrechter de eiser opdroeg met nader bewijs te komen van de stappen die je op de site moest doorlopen.

Dat bewijs kwam er, maar het blijkt bepaald niet overtuigend. De rechter wil meer zien dan een stapel schermafdrukken, zo blijkt:

Weliswaar valt uit de overgelegde schermafdrukken van webpagina’s af te leiden hoe er met [eiser] via internet een overeenkomst tot stand kan komen, maar nog steeds is niet gebleken dat [gedaagde] deze webpagina’s heeft doorlopen. Zo heeft [eiser] geen gegevens overgelegd waaruit blijkt welke webpagina’s ten tijde van het sluiten van de gestelde overeenkomst, 2 maart 2008, op de website […….] zichtbaar waren en een bezoeker daarvan moest doorlopen om een overeenkomst tot stand te laten komen. Aldus is niet vast komen te staan dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen.

Schermafdrukken van nu bewijzen niet hoe de website in 2008 opereerde, en al helemaal niet dat de gedaagde partij daar ook werkelijk doorheen is gelopen. Een terecht punt, maar dit is wel de manier waarop veel bedrijven het zullen doen. (Verzamelen jullie meer informatie dan dit?) Ik ken er maar weinig die bijvoorbeeld het IP-adres loggen van elke bezoeker die op “Bestel nu” klikt of schermafdrukken van hun site maken op het moment dat die een update krijgt.

Een paar dagen later kreeg de gedaagde een verzekeringspolis thuisgestuurd. Dat bewijst m.i. dat wel degelijk alle pagina’s zijn doorlopen en dat op de knop “direct afsluiten” moet zijn gedrukt, want dat is de enige redelijke verklaring voor het feit dat het systeem van de eiser zo’n polis genereert en opstuurt.

Maar wat daar nog ontbreekt, is bewijs dat de gedaagde dat allemaal heeft gedaan. Het had ook zijn buurman kunnen zijn immers.

Nu zou je kunnen zeggen, als je zomaar een polis krijgt dan moet je aan de bel gaan hangen, maar nee:

Dat [eiser] vervolgens een verzekeringspolis aan [gedaagde] heeft toegezonden en hem erop heeft gewezen dat, indien hij niet binnen 14 dagen reageert, de op het polisblad vermelde gegevens worden verondersteld juist te zijn, maakt het voorgaande niet anders. Het niet-reageren op een dergelijk bericht, kan in redelijkheid niet worden beschouwd als wilsverklaring van [gedaagde] gericht op de totstandkoming van een overeenkomst.

De rechter lijkt hier impliciet artikel 7:7 BW aan te halen, waarin staat dat je ongevraagde zendingen “ten einde hem tot een koop te bewegen” en ongevraagde dienstverlening niet mag opvatten als een akkoord daarvoor. Stilzwijgend toelaten dat je ramen gelapt worden is geen grond voor een factuur, en verzekering is net zo goed een dienst als ramen lappen.

Het roept wel een fundamentele vraag op: hoe had deze verzekeringsmaatschappij dan wél moeten bewijzen dat het de gedaagde was die de bestelling had geplaatst? Zowat alles dat op een website wordt ingevuld, kan immers ook door de buurman of een kennis worden ingevuld.

Arnoud

Het koopverdrag ontstaat pas…

Een lezer bestelde een hondenbench bij een webwinkel, en kreeg keurig een mailtje met daarin een overzicht van de goederen. Toen hij het mailtje verder las, zag hij dit:

Let op: Deze e-mail bevestigt alleen uw bestelling bij zooplus. Het koopverdrag ontstaat pas als wij u met een verdere e-mail informeren over het verzenden van de producten.

waarop hij het meteen naar mij forwardde (mag u ook altijd doen met dit soort mails). Niet alleen vanwege het hilarische “koopverdrag” (koopovereenkomst zoals vertaald uit het Duits door Google Translate), maar vooral omdat dat “verdrag” pas tot stand zou komen op een veel later tijdstip: pas wanneer het bedrijf zin heeft om te leveren.

De mail legt verder uit hoe dit bedrijf de Nederlandse wet interpreteert.

De weergave van het assortiment in onze onlineshop is geen aanbieding volgens §§ 145ff BGB. Deze weergave is vrijblijvend en niet bindend. Via de onlineshop wordt de klant verzocht een offerte voor het sluiten van een koopovereenkomst te geven. … De koopovereenkomst met Zooplus komt tot stand, wanneer Zooplus de offerte van de klant accepteert en de bestelde goederen aan de klant verzendt.

Nu weet ik niet hoe dat in het Duitse recht geregeld is, maar in Nederland zitten ze er toch flink naast met deze tekst.

Een koopovereenkomst komt bij ons tot stand wanneer de ene partij een aanbod doet dat de ander aanvaardt. Een aanbod is een voldoende duidelijke omschrijving van wat je wilt (ver)kopen, waarop de andere partij gewoon “ja” of “nee” kan zeggen. Bij een webwinkel met producten, een winkelwagentje en een kassa zie ik echt niet hoe je het naar de kassa gaan met je winkelwagentje anders kunt opvatten als een aanvaarding van een aanbod. Je weet welke producten er zijn, je weet wat ze kosten en je gaat daarmee naar de kassa om te betalen.

In die mail zegt men dat de klant daarmee een offerte doet. Dat lijkt me volstrekte onzin. Bij een offerte doet de uitbrenger zelf een voorstel. Hier heeft de klant precies nul speelruimte: de producten en hun prijs liggen vast. Hij kan geen eigen aanbod doen, zoals bijvoorbeeld korting voor de hondenkoekjes omdat hij een bench, een voederbak en een riem koopt.

Snapt iemand hoe het bedrijf hierbij komt?

Arnoud

Verven van een tafelblad op afstand

tafelblad.jpgEen lezer wilde een nieuwe tafel laten maken, en had daarvoor een timmerman uitgezocht. Op basis van een door de lezer aangeleverd tafelblad maakte deze de tafel piekfijn in orde voor slechts 70 euro. Hartstikke mooi, maar toen de vriendin van de lezer belde over de aflevering, informeerde de timmerman tussen neus en lippen door of het ding nog in de olie gezet moest worden. Nou, dat was wel mooi en doet u dat dan maar. Pas na het ophangen bedacht de vriendin dat er eigenlijk niets over de prijs gezegd was. Maar ach, dat zou wel meevallen.

U voelt hem al aankomen, dat viel dus niet mee: 190 euro. Kan de lezer daar wat aan doen?

Omdat de overeenkomst telefonisch gesloten was, is deze een overeenkomst op afstand. De telefoon is immers net als internet een “techniek voor communicatie op afstand” (7:46a BW). En voor overeenkomsten op afstand bepaalt art. 7:46c lid 1 sub c expliciet dat tijdig en vooraf de prijs gemeld moet worden. Dat artikel gaat weliswaar over koop van zaken, maar volgens art. 7:46i lid 1 geldt dit ook bij het sluiten van overeenkomsten voor het verrichten van diensten.

Heel veel levert dat alleen niet op. Het belangrijkste recht van de klant is namelijk dat hij binnen 3 maanden na de dag van het telefoongesprek mag ontbinden als de prijs niet genoemd is. Ten eerste was de dienst op specificatie van de klant verricht. En ten tweede was de dienst al uitgevoerd met instemming van de klant (7:46i lid 5 sub a BW). Daarom mag je niet meer ontbinden.

Andere rechtsmiddelen heb je niet bij schending van de informatieplicht. Ja, tenzij je kunt aantonen dat je schade hebt door dit nalaten, maar die schade zie ik zo niet.

Dan moet je terugvallen op het algemene vermogensrecht. Het is een overeenkomst waarbij geen prijs is overeengekomen. Art. 7:752 lid 1 BW bepaalt dan

Indien de prijs bij het sluiten van de overeenkomst niet is bepaald of slechts een richtprijs is bepaald, is de opdrachtgever een redelijke prijs verschuldigd. Bij de bepaling van de prijs wordt rekening gehouden met de door de aannemer ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen en met de door hem ter zake van de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen.

Een prijs van 150 euro voor in de olie zetten lijkt mij niet redelijk. Dat is het dubbele van het maken van de tafel zelf, en dat staat dus in geen verhouding. De klant mocht dat dus niet redelijkerwijs verwachten. Daarom zou de prijs moeten worden gereduceerd tot iets dat wel redelijk is, ik zou denken een euro of 40.

Arnoud

Overeenkomst bewijzen met behulp van voicelog

Hoe bewijs ik wat ik gezegd heb, vroeg een lezer zich af:

Het enige bewijs van een overeenkomst tussen mij en het bedrijf is een geluidsopname van een telefoongesprek. Wanneer het bedrijf zich bij een potentieel conflict met mij zou beroepen op die geluidsopname, en ik in dat geval ontken dat dat mijn stem is, in hoeverre zal een rechter dan de geluidsopname als authentiek beschouwen en er dus bewijskracht aan toekennen?

Nederland kent bij civiele rechtszaken geen toets of bewijs wel “rechtsgeldig” is. De rechter weegt de verklaringen van de partijen (en hun deskundigen) af en concludeert dan of hij de opname als echt ziet. Het bedrijf zou een onafhankelijk instituut zoals TNO de opname kunnen laten onderzoeken op bijvoorbeeld knip- en plakwerk. Maar dat toont nog steeds niet aan dat de opname echt van de gedaagde is natuurlijk. Het kan ook best een stemimitator zijn.

De rechter kan echter vrijwel altijd op meer afgaan dan alleen een voicelog. Het bedrijf heeft waarschijnlijk iets geleverd of gepresteerd, omdat zij dacht dat er een geldige overeenkomst was. Nu kan het best dat het bedrijf ongelijk had, maar waarom heeft de andere partij dan nooit aan de bel getrokken?

Als je elke maand de Donald Duck krijgt toegezonden, is het nogal vreemd als je die gewoon houdt zonder ooit te informeren hoe dat zit. Hoewel dat natuurlijk ook geen keihard bewijs is (zeker niet bij koop op afstand), kan het voor de rechter wel de doorslag geven.

Ook kan de rechter kijken naar de betalingsgeschiedenis: is er elke maand betaald en gebruik gemaakt van de dienst? Heeft de gedaagde e-mails verstuurd vanaf het betaalde account dat hij nu ontkent ooit te hebben aangeschaft? Is het telefoonnummer vanaf waar gebeld is, toegekend aan de gedaagde volgens diens telecomprovider?

De theoretische kans dat een stemimitator de boel wilde flessen, is dus niet genoeg om onder een overeenkomst uit te komen.

Een betere manier is je eigen telefoongesprekken opnemen. Dat is geen computercriminaliteit. Publiceren van die gesprekken kan een schending van de privacy van de andere persoon zijn, maar als je in het kader van een rechtszaak laat horen wat er gezegd is tijdens het gesprek, dan is daar niets mis mee. Als er dan twee verschillende opnames op de zitting te beluisteren zijn, is het wel duidelijk dat er iets niet klopt.

Arnoud