Adobe zet je ontwerp op zwart (letterlijk) als je niet bijbetaalt voor kleurinformatie, wacht wat?

stux / Pixabay

Adobe-programma’s als Photoshop, Illustrator en InDesign hebben geen standaard toegang meer tot de meeste kleuren van Pantone, tenzij gebruikers daarvoor een abonnement afnemen. Dat meldde Tweakers onlangs. Wie dat abonnement niet neemt, krijgt zwarte vlakken waar eerst nog kleuren in de Pantone-kleurcoderingen stonden. Het verraste veel mensen, want hoezo kan Pantone auteursrecht claimen op een kleur? Dat kunnen ze ook niet, maar dankzij de wonderen van de cloud kan Pantone dit toch afdwingen.

Het bedrijf Pantone is marktleider in het vaststellen van kleurcoderingen, waarmee ontwerpers op eenduidige manier kunnen aangeven welke kleur bedoeld is. Dat lost bijvoorbeeld het probleem op dat een beeldscherm iets anders toont dan een printer produceert; als het bestand “PMS 012” vermeldt dan zal iedere drukker daar hetzelfde van maken. Een nuttige functie, waar wereldwijd op ingesprongen is en waardoor Pantone nu de dominante partij is in kleurcoderingen.

Het gaat natuurlijk om technische informatie: er zitten 2161 kleuren in het systeem, en van elke kleur is de hoeveelheid cyaan, magenta, geel en zwart vastgelegd. Ook krijgt elke kleur een naam, de Kleur van het Jaar 2022 is nummer 17-3938 en heet Very Peri (“Very Peri displays a spritely, joyous attitude and dynamic presence that encourages courageous creativity and imaginative expression”, aldus de jury).

Goed, leuk, maar is dat genoeg voor een auteursrecht? Ik betwijfel het zeer. Maar als je de hele lijst van 2161 kleuren mét code en naam neemt, dan denk ik dat daar wel een auteursrecht op rust. Wil je dus die hele lijst in je printer (of ontwerpprogramma) dan zul je een licentie moeten nemen. Fair enough, maar dat zou een eenmalig bedrag moeten zijn want het is absurd dat je jaarlijks betaalt voor zo’n lijst terwijl jouw klant het apparaat koopt of de software installeert op zijn desktop en daarvoor ook eenmalig betaalt.

Maar goed, toen kwam de cloud en werd alles anders (geen MLP referentie). Beter gezegd: Toen bedacht Adobe dat het veel leuker is dat je per maand betaalt voor haar tools, in plaats van eenmalig een enórme smak geld. En een paar jaar later dacht Pantone, dat kunnen wij ook. Vandaar dus die eis om maandelijks te betalen voor dat bestandje (en de merknaam), want als iemand zelf al aangeeft dat je per maand kunt betalen dan is als leverancier maandelijks afrekenen natuurlijk net zo logisch.

Heel erg juridisch is dit dus niet, dit is vooral een voorbeeld van hoe de cloud ingezet kan worden om nieuwe bedrijfsmodellen af te dwingen. En om diezelfde reden is er dus niets aan te doen, als je cloudtools gebruikt en de prijs gaat omhoog, dan kun je of betalen of wegwezen.

Arnoud

 

Door een kommafout op Marktplaats is Willy 1300 euro kwijt: ‘Je staat machteloos’

geralt / Pixabay

De 82-jarige Willy Janssen kocht een leuk hoedje op Marktplaats, maar plaatste de komma in het over te boeken bedrag op de verkeerde plek: in plaats van 13,25 euro maakte Willy per ongeluk 1325 euro over. Dat meldde RTL Nieuws onlangs. De verkoper nam het geld aan en verdween van de aardbodem, zelfs het hoedje werd niet opgestuurd. Volgens Marktplaats is er weinig aan te doen, omdat ze de “Kopersbescherming” niet had gekozen. Hoe zit dat juridisch?

Juristen denken nu misschien aan het OTTO-arrest, waarbij de webwinkel niet hoefde te leveren nadat ze de prijs van een televisie als 99,00 euro hadden vermeld terwijl het 990 euro had moeten zijn. Ook hier is sprake van een typefout: Willy bedoelde 13 euro maar vermeldde 1325 euro. En ergens klopt dat ook wel, het gaat in juridisch jargon om het verschil tussen wil en verklaring: je wilde het ene voor elkaar krijgen, maar wat je deed was het andere.

De wet zegt dan, je verklaring is bindend als de wederpartij gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de juistheid daarvan (art. 3:35 BW). Gezien de context hier, het kopen van een tweedehands hoed op Marktplaats en dat vergelijkbare hoeden voor 10 à 15 euro gaan, lijkt het mij zeer zeker niet dat deze verkoper mocht denken daadwerkelijk € 1325 te krijgen voor een hoed.

Tot mijn (positieve) verbazing heeft de ING bank de gegevens van de verkoper verstrekt:

Ook belde Ellen de ING-bank. “De bank heeft ons in augustus gegevens van de vrouw gegeven en haar een brief gestuurd met het verzoek het geld terug te vorderen. Maar allemaal zonder resultaat.” Voor de deur gaan staan bij de vrouw, ziet Ellen niet zitten. “Ik durf dat ook niet zomaar. Je weet ook niet wat voor soort type mens het is.”
Juristen zullen inderdaad zeggen, dan nu doorpakken bij de kantonrechter en ik wil ook wel geloven dat dat enig succes zal hebben, maar ik herken de zorg van Willy ook wel. Veel mensen zien erg op tegen zo’n stap omdat het veel gedoe oplevert, zeer onbekend is en bovendien heel veel ergernis en negativiteit met zich meebrengt. Dat maakt het inderdaad moeilijk om je recht te halen.

Ik vraag me nu af: zou het nou veel moeite zijn om bij een bedrag zonder komma even te zeggen “let op, bedoelde u 13 komma 25”? Of een check, uw bod is meer dan 100% van het vorige bod, weet u het zeker?

Update: (27 oktober) Willy heeft haar geld teruggekregen nadat een advocaat kosteloos heeft ingegrepen; na ontvangst van de dagvaarding werd het geld teruggestort.

Arnoud

Een koop wordt helemaal niet “definitief” door ontvangst van het product, wat krijgen we nou

Een man uit Emmen gaat het juridische gevecht aan met MediaMarkt nadat hij voor een paar euro drie peperdure computers van Apple kon aanschaffen op de website van de winkel. Dat meldde het AD onlangs. De term “juridisch gevecht” voelt wat overdreven voor mij, het is niet alsof deze man een pleitbaar standpunt heeft. Ja, het klopt dat je drie iMacs hebt ontvangen van de MediaMarkt en dat er in dat proces niemand piepte. Maar je hebt werkelijk nul komma nul kans – hoewel zeer ergerlijk, toegegeven dat de MediaMarkt nu vanwege mediadruk (“ahh de eenling tegen de mega-winkel”) zou kunnen bezwijken. Maar oh ja, het juridische punt dat hij heeft komt van achter de maan: dat je het product hebt, zegt werkelijk niets over je overeenkomst.

De MediaMarkt had een Otto gedaan: iMacs van zo’n 2000 euro stonden te koop voor twee euro negentien, en zoals het Nederlanders betaamt was de voorraad binnen de kortste keren leeggekocht. Waarop de MediaMarkt natuurlijk de computers terugeiste, want iedereen snapt dat deze prijs niet kon.

En dat is het énige relevante juridische criterium. Dat je betaaltd hebt, dat het proces van levering automatisch doorging en nergens zei “hee rare prijs, dit is even onder voorbehoud” of zelfs maar dat je het product in huis hebt gekregen dat is allemaal leuk en aardig maar geeft nul punten op het tentamen overeenkomstenrecht.

Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, en iets is alleen een aanbod als men werkelijk tegen die prijs wilde handelen. Maakt de aanbieder een fout, dan is je enige redding dat de fout toch realistisch klonk – dat je redelijkerwijs mocht vertrouwen op de juistheid van de mededeling. Dat is bij een zó lage prijs volstrekt niet verdedigbaar.

Nee, ook niet bij de MediaMarkt. Ik weet dat ik die wel eens als voorbeeld heb opgevoerd: de “Wij zijn knettergek geworden-week” met bizar lage prijzen. Ja, als je dat bovenaan je site zet en dan een iMac van 2,19 opvoert dan mag ik er wel op vertrouwen dat je knettergek bent. En dan mag ik die Imac dus houden.

Maar hoewel de MediaMarkt het Gekkenhuis – we zijn helemaal koekoek noemt, zetten ze dat er dan dus wel bij. Het is natuurlijk geen argument dat omdat de prijzen soms opzettelijk krankzinnig zijn bij deze winkel, deze prijs dat óók was. De standaardsituatie bij de MediaMarkt is juist dat men niet gek geworden is. (Hun slogan is dus een van de weinige juridische disclaimers waar je wat aan hebt.)

En juridisch werkt het dan zo: als jij niet mocht vertrouwen op de prijs, dan was er geen aanbod. Zonder aanbod valt er niets te aanvaarden, en zonder aanvaarding geen overeenkomst. Niet, nop, nada. Nee, geen idee waarom je dan toch een iMac kreeg. Heel gek, stuur maar gauw terug. De MediaMarkt zal vast niet metéén aangifte van diefstal of verduistering doen maar een juridisch gevecht noem je het alleen als er enige winstkans is voor de houder van de computer.

Arnoud

Heb je recht op een gelijkwaardig alternatief als je telefoon niet leverbaar is?

Diverse lezers wezen me op deze draad van dealtjessite Pepper.com, waar een Samsung Galaxy J5 (uit 2016) te koop werd aangeboden in combinatie met een Tele2 abonnement. Helaas bleek al snel dat de deal té goed liep, waarop de aanbieder zich meldde met “[we willen je] graag een vergelijkbaar toestel aanbieden voor dezelfde prijs: de Samsung Galaxy J3 (2017).” Nu kun je erover twisten of dat wel een vergelijkbaar toestel is, maar ik trof op een hoop plekken de opmerking dat je récht hebt op een gelijkwaardig alternatief. En die snap ik even niet.

Aanbieder mobiel.nl probeert met dit overzicht aan te geven waarom de twee toestellen gelijk zijn. En natuurlijk zijn er veel overeenkomende specificaties, zoals camera, werkgeheugen en opslag. Het scherm is ‘iets’ kleiner, 0.2 inch om precies te zijn. En je krijgt Android 7 in plaats van 6, wat juist als een upgrade zou moeten voelen. Maar voor velen is met name het kleinere scherm een dealbreaker.

Het is natuurlijk heel vervelend als een winkel of site een aanbieding niet kan nakomen. Dat hoort niet te gebeuren: wie een aanbieding uitschrijft, moet zorgen voldoende voorraad te hebben of moet er “op=op” of iets dergelijks bij zetten zodat je weet dat het een tijdelijk iets is met beperkte voorraad. Het is een oneerlijke handelspraktijk om willens en wetens met te kleine voorraad te gaan stunten. Maar in dit geval denk ik dat het gewoon een onverwachte stormloop is, en dat is moeilijk de aanbieder te verwijten.

Mensen een alternatief bieden is netjes, maar volgens mij juridisch niet verplicht. Waar mensen dit op baseren, is mij een raadsel. Ik kan nergens in de wet terugvinden dat je verplicht bent bij een aanbieding iets gelijkwaardigs te leveren als je eigenlijke aanbod op is.

Het enige dat in de buurt komt, is het oude artikel 7:46f BW dat bepaalde dat een online verkoper het récht heeft (mits dat in de AV staat) om je een vervangend artikel te sturen bij gebrek aan voorraad. Je had als consument dan weer wel het recht dit te weigeren en kosteloos terug te sturen. Maar hoe dan een recht van de winkel veranderde in een plicht van de winkel, dat weet ik niet. Wie me kan aanwijzen waar het staat: ik hoor het graag.

Voor zover ik kan zien is het vrij simpel: de aanbieder kan het aanbod niet waarmaken, dus kan de consument de overeenkomst kosteloos annuleren. Je mag natuurlijk genoegen nemen met het geboden alternatief, of zien of er wat anders uit te halen is (tegen bijbetaling een nog weer ander toestel, bijvoorbeeld) maar dat is een optie en geen recht of plicht.

Arnoud

Ha. Administratiekosten niet noemen in je reclame is dus gewoon misleidend

discount-korting-afgeprijsd-actie-aktie.pngKijk, daar word ik vrolijk van. Het splitsen van abonnementskosten in maandelijks en halfjaarlijks te betalen componenten, moet als misleidend worden beschouwd. Dat meldde Boek9.nl onder verwijzing naar het Canal Digital-arrest van het Hof van Justitie. De prijs van een abonnementsdienst is essentieel en moet volledig worden vermeld. Dat je elk half jaar een kaart moet kopen, moet dus net zo duidelijk in beeld komen als de maandprijs.

Het is me al lang een doorn in het oog dat bedrijven wegkomen met dat soort grappen. Mensen lokken met lage prijzen, en dan achteraf er allerlei administratiekosten, verpakkingskosten of wat dies meer zij. Oh ja, kaartkosten dus, wat je bij Canal+ moet betalen voor de smartcard om de betaaltelevisiedienst af te nemen.

En natuurlijk staan zulke kosten op zijn best in de kleine lettertjes onderaan de advertentie, maar meestal kom je er pas achter als de factuur binnen is en ze via automatische incasso afgeschreven zijn. Maar daar steekt het Hof nu een stokje voor:

[De regels over oneerlijke handelspraktijken moeten aldus] worden uitgelegd dat een handelspraktijk waarbij de prijs van een product in meerdere componenten wordt opgesplitst en één daarvan op de voorgrond wordt geplaatst, als misleidend moet worden beschouwd, aangezien die praktijk bij de gemiddelde consument de onjuiste indruk kan wekken dat hem een voordelige prijs wordt aangeboden en hem er voorts toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.

Daar is geen woord Spaans aan, en het geldt dus niet alleen voor kaartkosten. Alle vormen van opsplitsen van een prijs zijn misleidend, tenzij je alle componenten even prominent in je advertentie opneemt. “€7 per maand en €1 per film” is dus legaal voor een online filmdienst, maar wie met sterretjes gaat werken of verwijst naar de website voor alle voorwaarden, die gaat nat. Als consument heb je met deze truc de mogelijkheid om van je abonnement af te komen, want een overeenkomst die wordt gesloten door een misleidende handelspraktijk is vernietigbaar.

Ik ben wat cynischer de laatste tijd geloof ik: zien jullie bedrijven vanaf morgen snel hun aanbod gaan aanpassen?

Arnoud

Moet Blendle eigenlijk geen prijs bij het artikel tonen?

blendle-kopenKrantenartikelsite Blendle verkoopt artikelen zonder te melden wat die kosten, meldden diverse lezers me. Weliswaar kun je achteraf een aankoop terugdraaien en het gaat maar om dubbeltjes per artikel, maar toch. Mag dat, een nieuwsbericht verkopen zonder vooraf te zeggen wat dat kost?

De wet is vrij streng als het gaat om online verkopen. De prijs is “essentiële informatie”, en wie die niet toont begaat een oneerlijke handelspraktijk (art. 6:193e BW). Dat maakt de overeenkomst annuleerbaar door de consument.

Ook geldt specifiek bij online handel (waar Blendle ook onder valt) dat je (art. 6:230m BW) moet melden:

de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van de zaak of de dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten en eventuele andere kosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel dergelijke extra kosten verschuldigd kunnen zijn.

Doe je dat niet, dan is de consument niet gebonden aan je overeenkomst. Oké, dan mag hij het artikel ook niet meer lezen maar dat is een tikje mosterd na de maaltijd natuurlijk.

Blendle rechtvaardigt hun keuze als volgt:

Door de prijs al in de brief te vermelden, zou er een gekleurde selectie ontstaan. Je zou een artikel misschien constant beoordelen op basis van de prijs, in plaats van op de inhoud. Wij denken dat het beter is als je achteraf beoordeelt of het artikel dat bedrag waard was.

Dat is sympathiek en op zich creatief (en nogmaals, het gaat om dubbeltjes) maar het klopt niet met de wet. Die laat geen ruimte voor welke motivatie dan ook waarom je de prijs niet hoeft te tonen.

Maar wacht. Blendle werkt eigenlijk niet met een aparte aankoop per artikel. Volgens de “leukste algemene voorwaarden” (ik neem aan omdat ze zo triviaal ongeldig zijn wegens niet op kunnen slaan en wegens de hilarisch ongeldige exoneratie en wijzigingsbedingen) gaat het zo:

Bij inschrijving maak je een online ‘portemonnee’ aan. Deze kun je aanvullen met een bedrag tussen €5,- en €150,- door middel van een betaling aan Blendle. Onze betaaldienstverlener, Adyen BV, verwerkt deze betalingen. Het tegoed kun je aanwenden om toegang te krijgen tot edities en artikelen. Als een artikel niet bevalt, kun je simpel je tegoed terugkrijgen. Dat kan tot 24 uur na de aankoop. Er geldt een fair-use-policy: als we het idee krijgen dat je misbruik van deze optie maakt kunnen we de optie blokkeren. We laten je het in dat geval uiteraard weten. Aangeschaft tegoed wordt enkel teruggestort bij bijzondere omstandigheden. In een dergelijke situatie wordt het resterende deel van het aangeschafte bedrag teruggestort. Wij zijn namelijk verplicht het tegoed dat reeds gebruikt is, uit te betalen aan de uitgevers.

De betaling die je doet naar die portemonnee is natuurlijk wél volgens de regels. Je kiest zelf welk bedrag je erin doet, dus daarmee is de prijs van die opwaardeertransactie vooraf bekend. Niks aan de hand dus.

Maar dat gaat me te snel: de aanschaf van een artikel kost geld, en of dat nu uit een tegoed komt of uit een aparte betaaltransactie, het is een betaling. En ik zie geen reden waarom de wet daar niet op zou gelden. Als bol.com zou werken met online tegoed (zoals bij hun cadeaubonnen) en dan zou zeggen “we willen niet dat je onze producten beoordeelt op prijs, vandaar dat we achteraf melden wat er uit je tegoed is gehaald”, dan zou dat toch heel raar zijn? Waarom bij nieuwsberichten dan niet?

Arnoud

Hoe rechtsgeldig is een foutief toegepaste kortingscode?

teufel-winter-wonderland-korting-coupon-codeDiverse lezers wezen me op een Tweakersdiscussie over een kortingscode van het Duitse bedrijf Teufel. Die code gaf 50% korting op je bestelling, maar Teufel meldde zich achteraf in de mail met dat dit een vergissing was en of men de spullen even terug wilde sturen. Hoe werkt die variant op het Otto-arrest eigenlijk?

Een basisregel in het recht is dat je pas een koopovereenkomst hebt als beide partijen het eens zijn over wat er moet worden geleverd en wat er moet worden betaald. Als dat niet zo is, dan is er nog één redmiddel: mag de wederpartij er redelijkerwijs op vertrouwen dat het aanbod zo bedoeld was? Dit is waar de toets over “kennelijke typefouten” uit het Otto-arrest op gebaseerd is. Typt men 99 terwijl men 999 bedoelde, dan is het verschil te groot en heb je geen overeenkomst. Typte men 888 terwijl men 999 bedoelde, dan is de kans groot dat je wél gewoon een overeenkomst hebt. Die getallen liggen niet bijster ver uit elkaar.

Hier gaat het om een kortingscode, die een stevige korting van 50% opleverde. Geloofwaardig? Gezien de kerstactie (zie screenshot hierboven, bron) op zich wel, 50% korting is niet gek in een “Winter Wonderland” actie met korte looptijd.

Teufel zegt in de annuleringsmail echter:

Bij deze bestelling werd een actiecode geactiveerd, die weliswaar in ons systeem is aangemaakt, maar niet openbaar is gemaakt. De code is door iemand toevallig ontdekt en o.a. op internet verspreid. Bij het gebruik van de niet vrijgegeven code werd in het bestelproces een foutieve prijs aangegeven.

Ik volg niet helemaal hoe dat kan gebeuren, maar op zich hebben ze daar wel een punt áls het zo is. Dan ontbrak de wil van de verkoper om die korting te geven. Het tegenargument moet dan zijn “maar ik mocht erop vertrouwen dat jij dit wilde, een code van 50% uitgeven”. Alleen dan moet er wel bewijs komen: waar komt die code vandaan, wat zei Teufel bij de aankondiging van de code en welke voorwaarden zaten er eventueel op?

Dat iets technisch werkt, is geen bewijs dat je erop mocht vertrouwen dat het juridisch bindend was. Net zoals wanneer de kortingscode technisch zou werken maar in strijd met de voorwaarden gebruikt werd. Staat er in de voorwaarden bijvoorbeeld “alleen bij bestellingen vanaf €100” en hij werkt toch bij een bestelling van €50, dan heb je gewoon per definitie pech. Voorwaarden winnen het van implementatie.

Verder had Teufel nog een mailtje gestuurd met daarin de frase “bindende opdrachtbevestiging”. Ik denk niet dat dat veel betekenis heeft: die mail is automatisch gegenereerd, en uit het Otto-arrest blijkt dat je geen rechten kunt ontlenen aan zulke automatische mails, zeker niet als ze wettelijk verplicht verzonden moeten worden:

Otto heeft daarmee enkel bevestigd dat de bestelling van de consument haar heeft bereikt (artikel 3:37 lid 3 BW). Juist omdat bij een bestelling die via elektronische weg wordt gedaan geen direct menselijk contact plaatsvindt, is … wettelijk vereist dat de dienstverlener, in casu Otto, zo spoedig mogelijk via elektronische weg de ontvangst van de bestelling bevestigd (artikel 6:227 c lid 2 BW). Het betreft dus geen ‘opdrachtbevestiging’ doch enkel een ontvangstbevestiging. Een ontvangstbevestiging geeft geen uitsluitsel over de vraag of er al dan niet een overeenkomst tot stand is gekomen.

En als laatste melden sommige mensen dat ze het product gehad hebben en dat Teufel ‘dus’ erkend heeft dat de overeenkomst rechtsgeldig is. Nou, vergeet het maar. Die bestel- en leverprocessen zijn automatisch, en daarmee geen (sterk) bewijs dat men dit daadwerkelijk wilde. De afdeling orderafhandeling gaat niet over de prijzen. Het is natuurlijk buitengewoon slordig, maar als het aanbod of de kortingscode niet geloofwaardig was, dan is er geen rechtsgeldige koop gesloten en dan moet het geleverde terug want daar heb je geen recht op.

(Misschien dat je nog kunt zeggen, never mind die code, ik betaal het verschil bij en koop zo voor het originele bedrag. Maar formeel doe je dan een nieuw aanbod aan Teufel in plaats van ze te houden aan een eerdere koop.)

Wat mij betreft komt de vraag dus zoals altijd neer op: hoe reëel was de kortingscode en waarom mocht je erop vertrouwen dat die code correct en legaal gepubliceerd was?

Arnoud

Roep om grens aan uitverkoop, maar mag dat wel?

sale-afgeprijsd-uitverkoop.pngOp Facebook is een ondernemer de actie ‘Sale starts on 1 juli’ gestart, las ik bij de NOS. De vrijheid-blijheid rond uitverkoop kost veel kleine winkels de kop, zo meldt de initiatiefneemster. Het plan is dan ook “de handen ineen slaan en met elkaar besluiten de uitverkoop van de zomercollecties in te laten gaan op 1 juli, en de wintercollecties op 1 januari”. Maar mag dat wel?

Tot 1984 had Nederland een Uitverkoopwet(*) waarin strenge grenzen bepaald waren over wanneer je dingen in de uitverkoop mocht plaatsen als ondernemer. Die wet is bij ons afgeschaft, maar onze buren hebben deze nog steeds. In Duitsland is er twee keer per jaar Schlussverkauf, en in België mag de detailhandel slechts twee keer per jaar onder de naam solden uitverkoop houden. Maar die wet is in strijd met de Europese regels over oneerlijke handelspraktijken.

De Europese regels bepalen wat eerlijk en oneerlijk is in de handel. Deze regels formuleren een open norm, en voegen daar een zwarte lijst aan toe met dingen die in elk geval oneerlijk zijn. Elke lidstaat moet die regels in zijn eigen wet opgenomen hebben, en mag daar niet van afwijken. In 2010 bepaalde het Europese Hof dat een categorisch verbod op uitverkoop in strijd is met die richtlijn. Daarop verklaarde de hoogste Belgische rechter dan ook de sperperiode (het verbod op afprijzen buiten de solden) in strijd met de Europese wet en dus ongeldig.

Goed, wettelijk terug naar de Uitverkoopwet is dus geen optie. Maar “de handen ineen slaan” en weigeren tot afprijzen of uitverkoop over te gaan in onderling overleg, mag dat dan misschien wel?

Nee, ook niet. Een afspraak om geen korting te geven of uitverkopen te adverteren is een prijsafspraak, en als er iets is waar de mededingingswaakhonden van gaan blaffen dan zijn het wel prijsafspraken. Die bederven immers de concurrentie, en concurrentie zorgt voor lagere prijzen en dat is in het voordeel van de consument. En daar doen we het allemaal voor, uiteindelijk.

Hoewel. Het gaat er hier niet om de prijs kunstmatig hoog te houden om zo de consument uit te knijpen, maar om te voorkomen dat kleine winkels massaal failliet gaan in deze recessie. Minder winkels is óók niet echt in het voordeel van de consument. Dus ik begrijp goed de zorgen en het idee, maar juridisch gezien is dit kansloos zodra het boven de ‘bagatelgrens’ uitkomt van 5% marktaandeel. Want onder die grens mag je prijzen afspreken wat je wil.

Wat denken jullie? Is dit een wenselijk initiatief, even los van wat er wettelijk kan?

Arnoud<br/> PS: bij het nazoeken vond ik dit artikel met daarin “Bijna dertig jaar geleden werd de uitverkoopwet afgeschaft”. Auw. 1984 voelt voor mij niet als dertig jaar geleden. Ik ben oud. 🙁

Mag ik opzeggen bij een prijsverhoging?

sale-afgeprijsd-uitverkoop.pngMet enige regelmaat krijg ik de vraag: mijn abonnementsprijs is verhoogd, mag ik nu opzeggen? Dat kan zijn bij abonnementen op kranten en tijdschriften, bij betaalde internetdiensten of bij iedere andere vorm van dienstverlening waarbij er periodiek wordt betaald.

Het antwoord is eigenlijk simpel: Nee. Er is géén wettelijke regel dat je mag opzeggen als de wederpartij een prijs wil aanpassen. Juridisch is het andersom: de prijs mag niet worden aangepast! Afspraak is afspraak, heet dat juridisch. (Er is een soort-van uitzondering bij BTW-verhogingen.)

Maar natuurlijk gaan we het nu complexer maken, want het is immers juridisch en op alles zijn uitzonderingen (ja, ook op deze zin zelf). De truc die je namelijk gebruikt als dienstverlener is dat je in je algemene voorwaarden opneemt dat je de prijs wél mag verhogen. En omdat die voorwaarden dan deel van de afspraak zijn, is dus afgesproken dat het mag en dan mag het.

In zakelijke contracten is zo’n afspraak zonder meer legaal; bij consumenten ligt dit wat moeilijker. Een consument kan immers niet onderhandelen, dus een afspraak “ik mag op elk moment elke prijs aanpakken” zou een leverancier er gewoon doorheen kunnen drukken. Om de consument tegen zulke onredelijke situaties te beschermen, is er de regel dat algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend mogen zijn. Er is een grijze en zwarte lijst gemaakt met voorwaarden die meestal (grijs) en altijd (zwart) onredelijk bezwarend zijn.

Gek genoeg is er geen vermelding op die lijsten over prijsverhogingen bij een langlopend abonnement. Er is alleen het verbod op een beding

dat de gebruiker de bevoegdheid geeft de door hem bedongen prijs binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst te verhogen, tenzij de wederpartij bevoegd is in dat geval de overeenkomst te ontbinden;

Dit gaat over een prijsverhoging binnen drie maanden na contractsluiting, wat natuurlijk lang niet hetzelfde is als jaarlijks. Specifiek bij het kopen van producten is er een strenger artikel (7:35 BW):

Indien de verkoper bij een consumentenkoop krachtens een bij die overeenkomst gemaakt beding de koopprijs na het sluiten van de koop verhoogt, is de koper bevoegd de koop door een schriftelijke verklaring te ontbinden, tenzij bedongen is dat de aflevering langer dan drie maanden na de koop zal plaatsvinden.

Ik denk dat dit ook nog wel opgaat bij een abonnement waarbij je wekelijks of maandelijks een product geleverd krijgt (zoals de Donald Duck). Maar een abonnement op bv. een betaalde internetsite (zoals een krantenpaywall) is echt geen consumentenkoop, dus ook hiermee kom je er niet.

Bij consumentencontracten voor telecom (internet, mobiele telefonie) is er wél een regel dat je mag opzeggen als men de prijs aanpast (art. 7.2 Telecomwet). Je hebt daarvoor een maand vanaf de melding van de prijsaanpassing.

Er is altijd nog de algemene norm van “niet onredelijk bezwarend zijn”: als jij als consument kunt uitleggen waarom het onredelijk is dat de dienstverlener op elk moment z’n prijzen arbitrair mag verhogen, dan kun je het prijsverhogingsbeding toch laten schrappen. En die uitleg ligt nogal voor de hand bij zo’n volstrekt arbitrair en op-elkmoment beding (meer dan “kóm nou toch” is volgens mij niet nodig).

Vandaar dat veel dienstverleners zichzelf toch íets inperken: slechts eens per jaar verhogen, niet met meer dan een inflatiecorrectie of met maximaal X procent – en eigenlijk altijd met “de consument mag opzeggen als hij het er niet mee eens is”. Maar strikt gesproken móet dat dus niet – als je de discussie aandurft met je klant waarom je prijsverhoging gewoon redelijk is.

Arnoud

Mag je bij een BTW-verhoging je contract opzeggen?

btw-verhoging-upc.png“Vanaf 1 oktober verhoogt de overheid het algemene btw-tarief in Nederland naar 21%. Deze btw-verhoging leidt tot een aanpassing van uw maandelijkse abonnementskosten van uw UPC-diensten”, meldde het bedrijf mij maandag per mail. Op hun BTW-verhogingssite leggen ze dit nader uit. Wat ontbreekt: mag ik opzeggen vanwege de BTW-verhoging? Het is immers een wijziging van mijn contract.

Hoofdregel uit de wet is “contract is contract”, oftewel een partij mag niet zomaar eenzijdig dingen aanpassen, hoe graag hij dat ook wil. In veel algemene voorwaarden wordt echter een aanpassingsclausule opgenomen, waarin dan weer wél staat dat men eenzijdig het contract mag openbreken of veranderen. Dat is toegestaan, maar het is bij consumenten wel vermoedelijk onredelijk bezwarend (art. 6:237 sub c BW) om dan géén opzegrecht te geven.

Heel formeel betekent dit dat er eigenlijk in de AV moet staan “Wij mogen wijzigen maar dan mag u opzeggen”. Als dat er niet zo staat, dan kan de wederpartij de wijziging afwijzen maar niet zomaar opzeggen. Hij kan alleen verlangen dat zijn oude contract wordt gehandhaafd. Een bedrijf dat een héél goed verhaal heeft waarom haar mogelijkheid eenzijdige wijzigingen wél redelijk zijn, kan er echter mee wegkomen. En in zakelijke contracten is het in principe gewoon toegestaan om eenzijdig het contract te wijzigen.

Specifiek bij telecomcontracten geldt de aparte regel van artikel 7.2 Telecommunicatiewet. Dit artikel bepaalt dat een wijziging in een telecomcontract minstens vier weken vooraf moet worden gemeld én dat een opzegmogelijkheid moet worden geboden. Dat is dus net wat strenger. Er is geen excuus meer mogelijk: je móet kunnen opzeggen bij elke wijziging (mits negatief dan), ongeacht de motivatie voor de wijziging.

Dus ook bij wijzigingen vanwege een BTW-verhoging? Nee, dan niet.

De Wet op de omzetbelasting bevat een specifiek artikel 52 dat bepaalt (dank, Peter) dat een bedrijf gerechtigd is BTW-aanpassingen door te rekenen. Zonder opzegrecht voor de wederpartij dus. Sterker nog, je mag niet eens afspreken dat je wél een opzegrecht krijgt als een BTW-wijziging wordt doorberekend: zo’n afspraak is nietig.

Maar, zo vraag ik me nu af, wat nu bij een BTW-verhoging in een telecomcontract? Volgens 52 WodOB mag dat dus zónder opzegrecht, maar volgens 7.2 Tw moet er altijd een opzegrecht zijn. Er zijn regels om conflicten tussen wetsartikelen op te lossen:

  1. Het meer specifieke wetsartikel wint van het meer algemene artikel
  2. Het jongere wetsartikel wint van het oudere artikel
  3. Het hogere wetsartikel wint van het lagere wetsartikel (bv. een wet wint van een lokale APV)

Nu zijn het hier allebei wetten, dus aan regel 3 hebben we niets. De Telecomwet is jonger dan artikel 52 WodOB, dus dan wint die. Maar artikel 52 WodOB is specifieker toegesneden op deze situatie (wat te doen bij BTW-verhoging) dan 7.2 Tw (wat te doen bij een verhoging) dus wint artikel 52. Oei.

Dit wordt dus een inschattingskwestie, maar ik dénk dat het uiteindelijk neerkomt op “dit mag zonder opzegrecht”. Het meer specifiek zijn is voor mij zwaar, in combinatie met het feit dat er in de Tw staat “voorgenomen wijziging”, wat ik lees als “een door de provider zelf bedachte wijziging”.

Natuurlijk heb je wél opzegrecht als prijzen van je telecomcontract meer worden aangepast dan zuiver vereist door de BTW correctie. Zelfs een afronding naar boven is al genoeg.

Arnoud