Internetten buiten de bundel moet wel afgesproken zijn

second-life-mobiele-telefoon-diefstal.jpgMet enige regelmaat krijg ik mails van boze mensen met torenhoge facturen voor mobiel internet. Zij hebben vaak dan een abonnement zonder internet, maar hun telefoon kán internetten en doet dat dan ook. Waarna de provider vrolijk een factuur stuurt per MB tegen het hoogste tarief uit de lijst. Het Hof Arnhem trekt nu soort van een streep door die praktijk: je mag geen rekening sturen voor mobiel internetten tenzij dat duidelijk áfgesproken is. Tarieflijsten op internet of het feit dát je internet is geen bewijs van zo’n afspraak.

Spontaan mobiel internetten, je vraagt je af hoe zoiets kan gebeuren. Je bent er toch zelf bij als je op dat icoontje klikt? Dat hoeft dus niet per se: een telefoon blijkt spontaan zelf dingen te kunnen downloaden, of je denkt dat je op wifi zit. Of, zoals in dit geval, je hebt je telefoon als gestolen aangemeld en daarna wordt er ineens mobiel geïnternet met die telefoon. Merkwaardig. Zeker omdat de telefoonhouder daarna dacht “dat deze wel weer zou worden teruggevonden”. Eh.

Vast stond dat het abonnement beperkt tot telefonie en sms-verkeer was. De sim was daarentegen geschikt voor 3g mobiel internetten, en Vodafone had op haar site plus in de telefoonwinkels duidelijk tarieflijsten gepubliceerd waaruit blijkt dat er kosten verschuldigd zijn voor mobiel internetten.

Het Hof vindt dat niet genoeg. Dat je geld wilt vragen voor een faciliteit is leuk, maar je moet wel áfspreken met je wederpartij dat je dat mag. Heel basaal, het moet deel zijn van je aanbod dat wordt aanvaard, anders is er geen overeenkomst. Iets ophangen in je winkel of op je site maakt het nog geen deel van je aanbod. Ook uit het feit dat iets technisch kan, mag je niet concluderen dat er een akkoord is op die mogelijkheid (en al helemaal niet op daaraan hangende kosten).

Het enkele feit dat het technisch mogelijk is om met de bewuste telefoon gebruik te maken van het internet, is als onderbouwing onvoldoende, omdat de gebruiker daar niet zonder meer op bedacht hoeft te zijn. Evenmin volstaat dat een beroep wordt gedaan op het feit dat de door Vodafone in dat verband gehanteerde tarieven vrij toegankelijk zijn door raadpleging van internet of een bezoek aan een telefoonwinkel.

Tevens woog hier mee dat de abonnementen fixed fee waren, vaste tarieven voor onbeperkt bellen en sms’en dus. Dan hoef je al helemáál niet bedacht te zijn op naheffingen per MB voor internetgebruik.

Wat ik me blijf afvragen, is waarom het Hof niets zegt over het punt dat meneer (nou ja, het bedrijf, het was een zakelijk abonnement) is gaan internetten terwijl hij dat niet had afgesproken. Je moet dan toch weten dat er iets geks aan de hand is? Wellicht vanwege dat rare verhaal over diefstal cq. kwijtraken van de telefoon. Maar ik zou dat wel een factor van belang vinden als bleek dat hij zélf was gaan internetten in strijd met zijn contract.

Het arrest biedt een mooi argument voor mensen die ook ineens facturen krijgen voor onverwacht internetten, hoewel je anno 2013 waarschijnlijk wel overal kleine lettertjes zult zien waarin wordt verwezen naar tarieven voor internet buiten de bundel (de feiten waren uit 2009). En tsja, als het erbij staat dan is het afgesproken. Hoewel ik het wel gek zou blijven vinden: een voice-only abonnement met een hoog tarief voor ‘buiten de bundel’ mobiel internetten. Wie een dergelijk abonnement weet: ik hou me aanbevolen!

Arnoud

Hoe hoog is de schade bij auteursrechtinbreuk?

Hoe bepaal je de schade van een overgenomen artikel? Die vraag is een groot probleem bij het auteursrecht. Op grond van de Auteurswet kun je bij een schending van je rechten de schade vergoed krijgen. Dat is niet anders dan wanneer iemand een bal door je ruit trapt of je auto aanrijdt.

Echter, waar je in dat geval je schade kunt aantonen met een factuur van de glaszetter of garage, ligt dat heel wat moeilijker bij auteursrechten. In een recent Cozzmoss-vonnis houdt de rechter het simpel: 2x de economische waarde van het artikel.

Dat is een beetje gek zou je zeggen – als er al schade is, dan is dat precies één keer de economische waarde. Immers, dat is het bedrag dat je zou hebben gekregen als de overnemer wél zou hebben betaald. De kantonrechter meent echter dat je zo niet mag redeneren

omdat het derden anders vrij zou staan om eerst achteraf toestemming te kopen door alsnog een gebruiksvergoeding voor het bewuste artikel te voldoen aan de auteursrechthebbende. Aangezien Bulthuis heeft nagelaten vooraf de benodigde toestemming te vragen aan Applinet, is het dan ook niet meer dan redelijk dat de economische waarde wordt verdubbeld.

Oftewel: als u mijn spiegel kapot gooit, heb ik recht op twee maal de prijs van een nieuwe omdat ik niet gevraagd heb om deze vernieling. Dat lijkt me toch wat gek. Ik zeg er meteen bij dat ik geen betere manier wil en het punt wel snap, maar het klopt niet om de schade hoger dan de eigenlijke waarde van het product te stellen.

Wel schappelijk gaat de rechter om met de proceskosten. Volgens de normale regels zou Cozzmoss iets meer dan 1000 euro advocaatkosten mogen eisen, maar dat is bij een schadebedrag van 460 euro onredelijk. Het bedrag wordt dan ook gezet op 750 euro. Alles bij elkaar is de gedaagde zo’n 1500 euro kwijt – toch meer dan geëist door de auteursrechtincassoclub.

Arnoud

Proceskostenvergoedingen IE-zaken beperkt

proceskostenvergoedingRechtszaken over auteursrecht en andere intellectuele eigendomsrechten (IE) wijken op één punt af van andere rechtszaken. Bij IE-zaken moet de verliezende partij de werkelijke en volledige proceskosten van de winnende partij vergoeden. Bij andere zaken geldt normaal dat je alleen de “forfaitaire proceskosten” (liquidatietarief) vergoed krijgt. Deze uitzondering is ingevoerd op grond van de Handhavingsrichtlijn 2004/48/EG.

Een probleem bij deze regeling is dat hij tot excessen kan leiden. Wie de duurste advocaat inhuurt, kan dreigen met een torenhoge proceskostenvergoeding (denk enkele tienduizenden euro’s) naast de schadevergoeding. Een enkele keer grijpt de rechter nog in door het bedrag te matigen, maar de trend was toch wel om gevraagde vergoedingen toe te kennen.

Per 1 augustus zal daar verandering in komen. De rechtbanken en de Orde van Advocaten hebben in onderling overleg indicatieve maximumtarieven opgesteld voor proceskosten. Zo zou een eenvoudig kort geding nog ‘maar’ 6.000 euro mogen kosten, en een redelijk complexe bodemzaak niet meer dan 25.000 euro. Een bedrag van 40.000 euro zou dus in principe tot het verleden moeten behoren, hoewel het nog steeds mogelijk is om af te wijken:

De tarieven geven een indicatie van het maximale bedrag aan proceskosten dat door de bank genomen nog als redelijk en evenredig kan worden aangemerkt. Het gaat dus niet om forfaitaire bedragen, maar om een handvat om de redelijkheid van de gemaakte proceskosten te beoordelen. De tarieven staan er niet aan in de weg dat een afwijkend, lager of hoger, bedrag wordt vastgesteld. Verwacht mag worden dat in ieder geval gedetailleerd opgave wordt gedaan van het uurtarief en het aantal gewerkte uren met een concrete omschrijving van de verrichte werkzaamheden. Indien echter aanspraak wordt gemaakt op een hoger bedrag zullen, bij betwisting door de wederpartij, hoge eisen aan de motivering gesteld moeten worden.

Christiaan Alberdingk Thijm van SOLV noemt het een ‘aderlating’ voor de grote advocatenkantoren:

Met name voor de grote kantoren die dikwijls een astronomisch hoog uurtarief hanteren, zal dat een aderlating zijn. Het komt op dit moment regelmatig voor dat de verliezende partij bedragen van € 40.000 moet ophoesten, simpelweg omdat de andere partij een dure advocaat heeft ingeschakeld. Aan die praktijk moet nu een einde komen.

En terecht. Het Nederlands burgerlijk recht is tenslotte gebaseerd op het idee dat mensen elkaars schade moeten vergoeden, maar partijen mogen elkaar geen boetes of dingen die daarop lijken opleggen. Een extreem hoge proceskostenvergoeding eisen voor een kleinschalige inbreuk is absoluut niet de bedoeling.

Arnoud