Mag ik om kwaliteitsredenen een transparante image proxy draaien van het auteursrecht?

Een lezer vroeg me:

Als geschiedenisblogger gebruik ik veel afbeeldingen. Om opslag te besparen en auteursrechtheffingen te kunnen vermijden, gebruik ik daarbij embedding van externe bronnen. Alleen merk ik dat de kwaliteit van veel bronsites te merken overlaat. Daarom heb ik een kleine proxy op mijn site gebouwd, die transparant test of de afbeelding er is, en zo niet een gecachte kopie van klein formaat. Tevens kan ik zo via versleutelde http (SSL) de afbeelding leveren, iets dat bij veel bronsites helaas nog ontbreekt. Mag dit?
Nee, ik ben bang dat dit auteursrechtelijk problematisch is. Je mag inderdaad externe legaal gepubliceerde afbeeldingen embedden (of iframen, hoe je het maar wilt noemen). Maar dan moet je wel echt zuiver embedden, zeg maar <img src=https://example.com/img.png>. Zo verwijs je de browser naar die externe site en wordt de afbeelding daar opgehaald.

Een transparante proxy wil grofweg zeggen:

  1. Jouw eigen server server probeert de afbeelding op te halen.
  2. Als de afbeelding er is, wordt de data daarvan doorgegeven naar jouw bezoeker.
  3. Bovendien sla je dan een kopie van die afbeelding op (kennelijk in kleiner formaat).
  4. Als de afbeelding er niet is, wordt een bij jou opgeslagen kopie (kennelijk in kleiner formaat) doorgegeven naar jouw bezoeker.
In deze situatie heb je dus een kopie op je eigen site. En als die er niet is, dan wordt de originele afbeelding opgehaald en als kopie doorgegeven.

We noemen dit technisch een proxy, een tussenschakel die het bij A ophaalt en bij B aflevert. Juridisch bestaat die term ook, maar alleen als je informatie van tweeden aan derden geeft. Zodra het je eigen informatie is, of je informatie aan je eigen bezoekers geeft dan ben je per definitie geen proxy of tussenpersoon meer.

De basis hiervoor is art. 6:196c lid 3 BW dat spreekt van “van een ander afkomstige informatie” die “aan anderen op hun verzoek” gegeven wordt. Als je dat doet, dan ben je juridisch een tussenpersoon en niet aansprakelijk voor wat je doorgeeft (of wat je tussentijds opslaat).

Hier zou het argument dan zijn dat de plaatjes van een ander komen en dat jij die aan de lezers geeft met alleen wat technische kwaliteitsverbetering. Echter, dat is dan niet op verzoek van de lezers maar op jouw instructie, jij stopt die plaatjes in je proxy. Dus dat gaat niet op.

Ook met artikel 13a Auteurswet kom je er niet, want dat eist “de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon”. Jij bent dan geen tussenpersoon vanwege het argument uit de vorige alinea. Dus nee, dit gaat niet werken.

Arnoud

Valt andermans kopie van een verboden filmpje ook onder dat verbod?

dit-is-niet-mijn-praeses-majesteit.jpgRechtenstudente mag Geenstijl niet stalken, kopte Nu.nl afgelopen donderdag. Een beetje rare kop: er was geen sprake van stelselmatige schending van de privacy van de shockbloggers, maar het ging juist om de privacyschendingen die deze studente leed door het nog steeds op internet staan van het “gênante en beschamende” Majesteitfilmpje waarin zij dronken lallend in beeld was.

De rechter had in 2009 GeenStijl verboden dit filmpje nog te tonen, en inderdaad is het in de Dumpert niet meer te vinden. Maar elders nog wel, en de studente claimde dan ook diverse dwangsommen van 5000 euro voor elke kopie elders. Een lastige vraag: kan GeenStijl aansprakelijk gehouden worden voor screencaps of mirrors van anderen? Moet zij actief die sites benaderen en eisen dat het daar weggehaald wordt, of is dat uiteindelijk bij elke site de taak van de geportretteerde?

In het executiegeschil (via) blijkt dat het met name ging om geenstijl.prevvy.com, een onofficiële (en inmiddels verwijderde) iPhone app voor GeenStijl. Er was ooit discussie geweest over het al of niet officieel erkennen van die app, maar dat is niet doorgegaan hoewel er ook nooit expliciet was verboden deze mirror/proxy offline te halen. De rechter vindt dat daarmee onvoldoende vaststaat dat GS aansprakelijk is voor de publicatie via die app.

Belangrijker is echter de vervolgoverweging van de rechtbank over de algemene vraag of GeenStijl aansprakelijk kán zijn voor kopieën elders. In theorie wel:

Ook als beelden op een website nog te zien zijn zonder dat daarvoor een actief handelen van GS Media is vereist, kan dat onder omstandigheden worden aangemerkt als “openbaarmaking, verveelvoudiging of verspreiding”.

Wel moet dan vaststaan dat de gewone internetter de beelden nog kan vinden. En dat was hier niet zo: alleen door het intypen van de directe URL waren de beelden nog op te roepen. GS-moderator JorisEen door GS ingehuurde externe deskundige had daarbij ook nog eens aannemelijk weten te maken dat er wellicht alleen naar gecachte kopieën was gekeken, zodat niet vaststond dat de gegevens daadwerkelijk bij de bron (servers van GS Media) zouden zijn opgevraagd.

Als enkele afbeeldingen na een zeer gerichte zoekactie op basis van specifieke niet voor het publiek toegankelijke gegevens, daarna toch nog ergens op een plek op internet te vinden zijn, mogelijkerwijs via gegevens afkomstig van een aan GS Media gelieerde server, kan het niet verwijderd hebben daarvan, onder de hiervoor geschetste omstandigheden, in redelijkheid niet als een overtreding van het vonnis worden aangemerkt.

GeenStijl moet doen wat “redelijkerwijs van haar verwacht konden worden”, en dat heeft ze gedaan. Dit doet denken aan een zaak uit april, waarbij de gedaagden te horen kregen dat de verboden artikelen “op geen enkele wijze meer via welke zoekopdracht dan ook op het internet zijn terug te vinden”. Ook dat werd vertaald naar “al hetgeen redelijkerwijs mogelijk” was – waarbij men onderuit ging omdat de Google cache redelijk eenvoudig te legen was en dat niet was aangevraagd.

De algemene vraag wat je moet doen tegen willekeurige mensen die je filmpjes overnemen is hiermee niet beantwoord, maar het lijkt me dat je redelijkerwijs niet verder kunt gaan dan deze mensen een hele boze brief sturen. Een procedure tegen ze aanspannen is onmogelijk, want je hebt de auteursrechten niet en je kunt dus formeel niets eisen.

Arnoud

Is de Google cache handelsnaamgebruik?

Ah, executiegeschillen. Altijd leuk voor haarsplitsend moeilijkdoen op de juridische vierkante millimeter. Wie een rechtszaak verliest, wordt vaak op straffe van een dwangsom veroordeeld om iets te stoppen (of juist iets te doen, zoals een artikel verwijderen). Voor de winnaar maakt dat de controle op de naleving extra interessant: doet de verliezer niet precies wat hij moet doen, dan kun je een fors bedrag incasseren aan dwangsommen. Zeker als de verliezer denkt dat hij wél correct heeft voldaan.

In mei van dit jaar stonden de bedrijven Boco en CWS-boco voor de rechter over de handelsnaam “Boco”. De uitkomst daarvan was dat het internationale bedrijf CWS-boco inbreuk pleegde op de handelsnaam van Boco, en dus haar naam moest veranderen in Nederland. Vervolgens veranderde CWS een en ander (briefpapier, website, visitekaartjes, lichtreclame, opdruk bedrijfswagens) waarna Boco een deurwaarder langsstuurde die 1,4 miljoen (en dertien cent) eiste aan verbeurde dwangsommen. Dat werd na een tijdje zelfs 3,1 miljoen (en 73 cent).

De reden? Wie bij Google zocht naar “boco” vond nog diverse webpagina’s van CWS waarop de termen “CWS-boco” of “Boco” voorkwamen. Ook hadden enkele medewerkers “CWS-boco” in hun Linkedinprofiel staan. Reden voor Boco om een executiegeschil aanhangig te maken. De kortgedingrechter in Den Bosch maakt in zijn vonnis (via) echter korte metten met de interpretatie van Boco van het vonnis van mei.

Je kunt inderdaad juridisch verplicht zijn Google op te schonen na een vonnis, maar hier gaat dat niet op:

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan het enkele feit dat men via in google ingevoerde merktemen met het woord “boco”‘ resultaten krijgt die (indirect) in verband zijn te brengen met CWS, niet worden gekwalificeerd als handelsnaamgebruik waardoor verwarring te weten valt in de zin van artikel 5 Hnw.

De veroordeling ging immers over het gebruik van Boco als handelsnaam, en de gecachte pagina’s in Google vallen daar niet onder. CWS presenteert zich niet (meer) als CWS-Boco. De werkelijke pagina’s waren aangepast, en daarmee had CWS aan de eis voldaan. Bovendien had Boco niet expliciet geëist dat CWS Google zou gaan opschonen, en wat niet wordt geëist hoeft niet te worden gedaan.

Ook het feit dat mensen op Linkedin melden dat ze werkzaam zijn (of waren) voor CWS-boco blijkt geen schending van het verbod uit het vonnis.

Van CWS kan gelet op de veroordeling in het vonnis van 12 mei 2010 wellicht verwacht worden dat zij haar werknemers erop wijst dat deze zich bewust dienen te zijn van de (handels)naamwijziging die CWS opgelegd heeft gekregen en dat zij, indien zij namens CWS handelen, met deze nieuwe naam naar buiten moeten treden, maar het noemen van de voormalige naam van CWS op een site als LinkedIn is niet te beschouwen als een handeling door deze werknemers namens CWS en kan daarom niet gezien worden als het voeren van een handelsnaam door CWS.

Ik kan hier niet goed uithalen of de rechter dit vindt omdat hij Linkedinprofielen ziet als privépagina’s van de werknemers of omdat het noemen van je werkgever geen handelsnaamgebruik is. Maar hoe dan ook lijkt het me inderdaad raar om zo’n Linkedinvermelding aan het bedrijf toe te rekenen.

Arnoud

De Google cache legen, moet dat?

Wie iets op zijn website zet dat door de rechter verboden wordt (bijvoorbeeld smaad, privacyschending of auteursrechteninbreuk), moet dat verwijderen. Logisch. Maar naast verwijderen van je eigen site kun je ook veroordeeld worden om het artikel van andere plekken op internet te laten verwijderen. De bekendste plek is de Google cache, waar tot enkele maanden na verwijdering van het origineel vaak nog een kopie te vinden is. Hoe ver kan zo’n veroordeling gaan?

In mei werden twee mensen veroordeeld wegens publicatie van een aantal onrechtmatige artikelen over vermeend seksueel misbruik van hun kind door de vader. Zij kregen daarbij de opdracht de artikelen

te verwijderen en verwijderd te houden, in zoverre dat deze artikelen op geen enkele wijze meer via welke zoekopdracht dan ook op het internet zijn terug te vinden

Een dikke maand later stond men er weer over de vraag wat dat nu betekent voor de Google cache. De gedaagde had netjes brieven gestuurd naar allerlei websites, en die hadden het artikel keurig verwijderd. Ook Google kreeg zo’n brief, maar had daar kennelijk niets mee gedaan. Was daarmee het vonnis genegeerd? (met dank aan Margriet Koedooder)

De kortgedingrechter is zelf even gaan kijken(!) bij Google en ontdekte dat deze een speciale procedure voor verwijderen van URLs uit de index en cache heeft. Die speciale procedure is in gewonemensentaal uitgelegd en gemakkelijk te vinden vanaf de Google homepage. Daarom had de gedaagde deze procedure moeten volgen, aldus de rechter.

De rechter interpreteert de hierboven aangehaalde opdracht als een “zware inspanningsplicht”: je bent niet letterlijk verplicht het overal gewist te krijgen (dat kan niet) maar je moet wel laten zien dat je alles hebt gedaan dat redelijkerwijs mogelijk was om het weg te krijgen. En zo’n plicht geldt ook voor leken:

Als [gedaagden] van mening zijn dat zij onvoldoende kennis van internet hadden om er zeker van te zijn dat zij aan het vonnis voldeden had het op hun weg gelegen zich daarover te laten voorlichten of daar nadere informatie over in te winnen. Niet is gesteld of gebleken dat zij dit (tijdig) hebben gedaan of dat zij naar dergelijke informatie hebben gezocht.

Mede daarom oordeelde de rechter dat er te weinig is gedaan om aan het vonnis gehoor te geven, zodat een dwangsom van 22.500 euro betaald moest worden.

Mooi. Een rechter met clue.

Update (5 november 2012) een Gerechtshof met clue bepaalt dat een vordering tot Google-schoonmaken alleen kan als daarom is gevraagd. Een verbod iets te zeggen impliceert niet een gebod tot weghalen wat reeds gezegd is.

Arnoud