Embedden van seksvideo door GeenStijl was onrechtmatig

De rechtbank Amsterdam heeft bepaald dat GeenStijl een seksvideo niet verder had mogen verspreiden door deze te embedden op zijn site. Dat meldde Tweakers gisteren. Dat embedden was onrechtmatig, omdat het een onaanvaardbare schending van de privacy van Patricia Paaij met zich meebracht. Een plichtmatig beroep op de vrijheid van meningsuiting ging direct de prullenbak in en de site moet 30.000 euro immateriële schadevergoeding betalen. Heeft de discussie over de juridische status van de hyperlink en/of het embedden er daarmee een nieuw hoofdstuk bij? Welnee, hooguit een voetnoot.

De betreffende video bleek al enige tijd op diverse plekken (waaronder Twitter) op te duiken zonder toestemming van de geportretteerde, zo lees ik in het vonnis. GeenStijl besloot daar aandacht aan te geven, en sloot het artikel af met een embedded Tweet die een direct afspeelbare koppeling naar de video legde. Zelf de video publiceren, wat toch vrij logisch is als je je eigen Dumpert hebt, deed men niet. Die keuze zou zijn ingegeven doordat de site zelf al tot de conclusie was gekomen dat publicatie niet te rechtvaardigen was, aldus Tweakers.

Waarom dan wel embedden? Kennelijk vanwege het idee dat je dan net wat meer afstand tot het materiaal creëert zodat je kunt zeggen “kijk hier maar, maar wij hebben er niets mee te maken” of zoiets. En ja, auteursrechtelijk is dat een relevant argument: het embedden van materiaal van elders is geen inbreuk op auteursrechten. Mits legaal gepubliceerd, want uit het GeenStijl-arrest uit 2016 weten we dat het linken naar een illegale publicatie wél inbreuk maakt op het auteursrecht. En

In het recht is het alleen zo dat je bij elk rechtsgebied apart opnieuw naar de vraag moet kijken en de onderliggende juridische constructies. Bij de embedkwestie in het auteursrecht komt het op een zeer technische discussie neer wanneer iets het aanbieden aan een nieuw publiek is. Maar als je het bekijkt vanuit privacy of aantasting van iemands eer en goede naam, dan is het criterium heel anders: help je mee aan die aantasting of schending van de privacy? Zo ja, dan zit je fout. En het is volgens mij al tien jaar een uitgemaakte zaak dat een hyperlink kan kwalificeren als “meehelpen”, wanneer je niet heel duidelijk afstand neemt van het gelinkte.

De rechtbank begint met de eenvoudige constatering dat iedereen op zijn klompen moet aanvoelen dat dit niet kan, het verspreiden van intiem beeldmateriaal van iemand anders:

De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat de verspreiding en met nadruk óók de verdere verspreiding van overduidelijk tot de intieme privésfeer behorend, in meer of mindere mate seksueel getint althans “bloot”, foto- en/of videomateriaal in beginsel steeds onrechtmatig is jegens degene(n) die op dat materiaal te zien is (zijn) en waarvan redelijkerwijs niet anders kan worden verondersteld dan dat diegene(n) niet instemt (instemmen) met de betreffende verspreiding.

Het is recht, dus overal zijn uitzonderingen op te verzinnen. In dit geval wordt dan standaard de vrijheid van meningsuiting erbij gehaald: het was immers nieuws, die gelekte beelden. Dus dan mag je daarover berichten, en als je dat op de typisch GeenStijlse manier wil doen dan moet ook dat kunnen. En dat bevestigt de rechter ook. GS had aangegeven dat haar doel het aan de kaak stellen van de hypocrisie van andere media was: foei-foei roepen over al dat lekken en verspreiden op internet, maar ondertussen gniffelend de beelden vertonen. Alleen:

Nu GSMedia c.s. op werkelijk geen enkele manier de rechtbank heeft kunnen overtuigen dat het aan de kaak stellen van de gewraakte hypocrisie – bij anderen(!) – óók het plaatsen van de embedded hyperlink naar het filmpje met [eiseres] rechtvaardigde, in die zin dat de belangen van [eiseres] daarvoor moesten wijken, is daarmee in dit geding komen vast te staan dat GSMedia c.s. op ontoelaatbare wijze een grens heeft overschreden.

Zijdelings was er nog discussie over de vraag of Paaij een en ander over zichzelf had afgeroepen (dan wel toestemming had gegeven) door de video in beperkte kring te verspreiden. De rechtbank gaat niet mee in dat victim blaming-argument: uit het verspreiden van materiaal naar zekere personen mag geen toestemming voor verdere verspreiding worden afgeleid, zeker niet met deze intieme soort beelden.

De site moet 30.000 euro immateriële schadevergoeding betalen.

Arnoud

Hyperlinken naar inbreukmakend materiaal is soms auteursrechtinbreuk (zucht)

ketting-chain-link.pngVolgens het Europees Hof van Justitie is het linken naar auteursrechtelijk materiaal dat illegaal online is gezet niet toegestaan, mits dit gebeurt met een winstoogmerk en degene die de link plaatst weet dat het materiaal illegaal online staat. Dat meldde Nu.nl gisteren. Het arrest (zaaknr. C-160/15)

Dat hyperlinken onder het auteursrecht mag, wisten we al een tijdje. Maar als je die uitspraken strikt leest, dan gingen ze over situaties waarin het bronmateriaal (waarnaar gelinkt werd) legaal online stond. En dan kun je je afvragen hoe dat uitpakt bij zaken die niet (of twijfelachtig) legaal online staan.

Dat deed onze Hoge Raad ook in de zaak GeenStijl/Sanoma over de gelekte naaktfoto’s van BN’er Britt Dekkers. GeenStijl had gelinkt naar die foto’s, terwijl ze nog niet officieel gepubliceerd waren. (Nieuws, dat lek? Zeker. Maar nieuwswaarde maakt niet dat je zomaar de auteurswet mag schenden.)

Juridisch gezien komt de vraag neer of hier sprake is van een “nieuwe openbaarmaking”, oftewel of je een nieuw publiek het werk aanbood met je link. Het Hof van Justitie had bij die eerste hyperlinkzaken gezegd van niet, omdat een link naar een internetpagina geen “nieuw publiek” aanboort. Heel internet kón al bij die pagina, en na die link nog steeds. Dus geen nieuw publiek.

Maar hoe zit dat bij illegaal materiaal? Ik meen dat dat niet uitmaakt: het werk stáát online en is dus voor heel internet beschikbaar. Maar het Hof van Justitie ziet dat echt anders. Dat er geen aanvullende toestemming nodig is voor een link naar legaal materiaal, impliceert dat die wél nodig is voor illegaal materiaal:

Integendeel, deze beslissingen bevestigen het belang van een dergelijke toestemming voor de toepassing van die bepaling, aangezien deze laatste nu juist bepaalt dat voor elke handeling bestaande in een mededeling van een werk aan het publiek toestemming moet worden verleend door de auteursrechthebbende.

Dat voelt lichtelijk als een cirkelredenering: het is een mededeling aan een nieuw publiek, dus er is toestemming nodig, want er is toestemming nodig omdat het een nieuw publiek is. Eh.

Vervolgens introduceert het Hof nóg weer een nieuw criterium, of eigenlijk twee. Allereerst: wist je of moest je weten dat je linkte naar iets illegaals?

Wanneer daarentegen vaststaat dat een dergelijke persoon wist, of moest weten, dat de door hem geplaatste hyperlink toegang geeft tot een illegaal op internet gepubliceerd werk, bijvoorbeeld doordat hij daarover gewaarschuwd is door de auteursrechthebbenden, moet ervan uitgegaan worden dat de verstrekking van die link een „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt.

En daarbij maakt het uit of je handelt met winstoogmerk, een begrip dat de Auteurswet eigenlijk niet kende:

Bovendien kan, wanneer het plaatsen van hyperlinks geschiedt met een winstoogmerk, van de hyperlink-plaatser worden verwacht dat deze de nodige verificaties verricht om zich ervan te vergewissen dat het betrokken werk op de site waarnaar die links leiden niet illegaal is gepubliceerd, zodat moet worden vermoed dat die plaatsing is geschied met volledige kennis van de beschermde aard van dat werk en van het eventuele ontbreken van toestemming van de auteursrechthebbende voor de publicatie op internet.

(De motivatie voor deze conclusie is uiteindelijk de standaardregel uit het auteursrecht: als het vervelend is voor de rechthebbenden dan is het verboden.)

Als ik het mag samenvatten: als je weet of moest weten dat je linkte naar iets illegaals, dan zit je fout – en als bedrijf heb je een onderzoeksplicht over de status van waar je naar linkt. Je moet bewijs leveren dat je wist dat het légaal was, en kun je dat niet dan overtreed je het auteursrecht. Inderdaad, ik ga nu ook extra voorzichtig zijn met outbound linkjes.

Een particulier heeft minder te vrezen. Daarvan wordt niet (snel) verondersteld dat hij weet dat hij linkt naar iets illegaals. Dat is immers voor gewone mensen lastig te zien, particulieren hebben geen verstand van licentieovereenkomsten, sublicenties en dat soort zaken. Dus daar ligt de bewijslast bij de rechthebbende én ligt de lat hoog. Wat weinig rechthebbenden er van zal weerhouden om particulieren aan te spreken alsof het GS Media is.

Maar Arnoud, is dat nou écht zo erg? We wisten al dat je niet mag hyperlinken naar illegaal aanbod, dat is immers maatschappelijk onzorgvuldig. Klopt, maar die jurisprudentie was altijd beperkt tot grootschalig linken, en deze uitspraak gaat ook over één hyperlink. Plus, bij een auteursrechtinbreuk kun je meer als rechthebbende: je kunt een ex parte verbod krijgen (een vonnis zonder wederhoor) én de hyperlinker moet jouw volledige advocaatkosten betalen. Ook kun je bij een tussenpersoon (zoals je hoster) nu eisen dat hij de pagina met link offline haalt. Dat heb je niet bij de oude Nederlandse situatie. Dus nee, ik vind dit érg zorgelijk.

Arnoud

Gaat de Europese Commissie hyperlinks onder het auteursrecht plaatsen?

De Europese Commissie wil volgend jaar linken onder copyrightregels laten vallen, beweert een Duits lid van het Europees Parlement. Dat las ik bij Tweakers. Het snode plan kwam aan het licht door een gelekt document van de Commissie, waarin men jeremieert over onduidelijheid in de auteurswet en de wens dit aan te passen.

Het stuk waar parlementariër Julia Reda over valt, is volgens mij dit:

There are contentious grey areas and uncertainty about the way these concepts are defined in EU law, in particular about which online acts are considered ‘communication to the public’ (and therefore require authorisation by right holders), and under what conditions.

De Europese auteursrechtregels kennen de term “communication to the public” (mededeling aan het publiek) als tegenhanger van onze openbaarmaking. Als je een werk aanbiedt aan een ander publiek dan de rechthebbende voor ogen had, dan ben je aan het mededelen en dat vereist toestemming. In de Svensson-uitspraak bepaalde het Hof van Justitie echter dat een hyperlink géén mededeling is, omdat je daarmee geen ander publiek opentrekt. Het werk stond al op internet, dus heel internet kon er al bij, jouw hyperlink verandert daar niets aan.

Open vraag bij Svensson is nog wat er gebeurt als het werk illegaal op internet staat (waar nu vragen over liggen vanuit de Geenstijl/Playboy-zaak). Verder zit er nog veel onvrede bij krantenuitgevers over het structureel en grootschalig hyperlinken met snippets van hun nieuwsberichten. Men wil daar geld voor, maar aangezien ook dergelijk linken legaal is onder het auteursrecht, lukt dat niet echt.

Bij het lezen van de tekst krijg ik het gevoel dat het vooral daarover gaat. Verderop staat immers:

More broadly, the situation raises questions about whether the current set of rights recognised in EU law is sufficient and well-designed. For news aggregators, in particular, solutions have been attempted in certain Member States, but they carry the risk of more fragmentation in the digital single market.

Ik kan me niet serieus voorstellen dat de Commissie iedere hyperlink tot een nieuwe openbaarmaking gaat verklaren. Dan moeten ze lijnrecht in tegen het Hof van Justitie, en dat is een ahem nogal gedurfde stap. Het punt van de snippetafdracht is een open punt, waarmee je de Europese uitgeefindustrie kunt steunen (goed voor de banen van de burger) en Amerikaanse megalomane bedrijven kunt pakken (ook goed voor de bühne), dus dat zie ik nog wel enige kans hebben in de visie van de EC.

Dat ook een snippetheffing een raar idee zou zijn, geloof ik onmiddellijk. Maar het is beter om dáár tegen te ageren dan om te roepen “OMGWTFBBQ de hyperlink wordt illegaal”. Boy who cried wolf en zo.

Arnoud

Moet GeenStijl het IP-adres van haar reaguurders afgeven?

vordering-geenstijl-126nd-gegevensEen dikke vette vordering/machtiging/bevel van het Arrondissementsparket Amsterdam en een echte officier van justitie. Of GeenStijl even naam, adres, woonplaats alsook historische gegevens en ip-adressen van een drietal reaguurders wil overhandigen. Dat schreef het shockblog eerder deze week. Nee, was de reactie. Maar eh, heb je zo veel te willen dan als er een bevel van de officier ligt met een vordering tot afgifte?

De vordering tot afgifte van gegevens is gebaseerd op artikel 126nd Strafvordering. Bij verdenking van een ernstig misdrijf (zoals gedefinieerd in art. 67 Strafrecht) mag de officier van Justitie gegevens vorderen die van belang zijn voor het onderzoek. Voor een vordering als deze is wel vereist dat de rechter-commissaris toestemming geeft, maar die is er.

De vordering noemt zelf niet wat het strafbare feit zou zijn. Gezien de aard van de comments zou het kunnen gaan om beweerdelijke groepsbelediging (discriminatie) art. 137c Strafrecht, en dat is een ernstig misdrijf, zo staat in dat artikel 67, als je dat “in vereniging” doet. En er zijn hier drie mensen die gezamenlijk reaguren.

Klaar als een klontje dus, zou je zeggen. En dan kun je wel stoer doen als stijlloos blog, maar afgeven ga je.

Nou, niet per se. Het gaat hier niet om zomaar een vordering aan zomaar iemand die gegevens heeft, maar om een vordering aan een journalistiek medium. Want wat je ook van GS mag vinden, ze zijn journalistiek bezig. En dán mag je niet zomaar gegevens vorderen; journalisten hebben recht op bescherming van hun bronnen. Het beleid van het OM is dan ook

In ieder geval lijkt het toepassen van dwangmiddelen gerechtvaardigd als dat het enige effectieve middel is om een zeer ernstig delict op te helderen. Het moet dan gaan om die misdrijven waarbij het leven, de veiligheid of de gezondheid van personen ernstig is geschaad of in gevaar kan worden gebracht. Daarvan zal in beginsel sprake zijn bij het opsporen van de verdachte van bijvoorbeeld een reeks van ernstige zedenmisdrijven, het traceren van een hoeveelheid explosieven of het inrekenen van een voortvluchtige moordenaar.

en ja dat is juridisch bindend tegen het OM te werpen.

Je kunt je natuurlijk wel afvragen in hoeverre hier sprake is van een journalistiek relevante bron. Het ligt wat anders dan in de Crimesite-zaak waarbij IP-adressen van potentiële getuigen werden gevraagd in verband met een misdrijf dat elders werd gepleegd (een mishandeling op straat). Hier gaat het om informatie over de dader vanwege een uiting die ze op de site zelf hebben gedaan. Het voelt wat gek om in dat verband te spreken van een brón die de journalist wil beschermen.

Arnoud

GeenStijl schendt toch geen auteursrecht door te linken naar Britt-Playboyfoto’s

Linken naar illegale blootfoto’s is wel onrechtmatig, maar geen inbreuk op het auteursrecht, zo las ik gisteren bij Webwereld. Daarmee wordt het geruchtmakende vonnis uit september vorig jaar ongedaan gemaakt. Wel wordt de link onrechtmatig verklaard; willens en wetens linken naar iets dat niet legaal online staat, is niet netjes en dus verboden. Grmbl.

In deze zaak ging het om gelekte Playboyfoto’s, foto’s die dus nog niet met toestemming waren gepubliceerd. En gezien recente Europese rechtspraak leverde dat een moeilijke juridische vraag open: is het hyperlinken dan een vorm van publiceren, beschikbaar stellen aan het publiek? Die Europese rechtspraak bepaalde namelijk dat het gaat om de vraag of je een nieuw publiek bereikt. En een nieuw publiek bereiken kan ook met een hyperlink in tekst. De GeenStijl-lezer is een ander publiek dan de FileFactory-bezoeker.

Het Hof begint haar arrest met vast te stellen dat hyperlinks normaal echt gewoon normaal zijn:

Verwijzing met een hyperlink naar een aldus op een andere locatie openbaar gemaakt werk is niet veel anders dan met een voetnoot in een boek of tijdschriftartikel verwijzen naar een reeds gepubliceerd ander werk. Een zelfstandige manier van openbaar maken of van interventie daarbij is het geven van een hyperlink in dat geval in beginsel niet.

Maar ze voegt daar wel meteen aan toe dat áls het werk nog niet openbaar gemaakt is, de hyperlink best eens cruciaal kan zijn. Het Hof noemt dit “volmaakt privé” zijn van de foto: echt niemand kon erbij tenzij ‘ie het adres wist en dat adres stond nergens. Oftewel, enkel een foto uploaden naar een website maakt de foto nog niet publiek. Het publiek moet de URL kunnen weten.

Hier pakt dat gunstig voor GS uit, want Sanoma kon niet bewijzen dat de foto volmaakt privé was. Helaas zonder de criteria te noemen wanneer een foto dan wél volmaakt privé is, of wanneer niet meer. Opname in Google? Publicatie op de homepage van de hostingsite (“Last 10 pictures”)? Een Facebooksignalering door een meneer met 20 vrienden? Een tweet met URL door mevrouw Dekkers zelf? Het voelt een beetje als een makkelijk er vanaf maken zo.

Omdat de foto dus niet volmaakt privé is, is hyperlinken ernaar niet het opentrekken van het publiek en daarmee niet auteursrechtelijk relevant. (Wél relevant was het tonen van een uitsnede/thumb van de foto, want dat was een kopie op de eigen server. En citaatrecht gaat niet op, want citeren mag alleen uit rechtmatig opengetrokken bronnen.)

Sanoma trekt vervolgens de Brein-jurisprudentie over hyperlinken uit de kast: oké, geen auteursrechtinbreuk maar stelselmatig hyperlinken naar illegale Playboyfoto’s en daarvan commercieel profiteren. Dat moet toch niet mogen? En het Hof gaat daarin mee, en rekt en passant de boel nog even een stukje op:

GS Media wist dat de publicatie van de foto’s door vorenbedoelde derde onrechtmatig was. … Uit niets blijkt dat het geenstijlpubliek de foto’s zonder hulp en bijstand van GS Media op eenvoudige wijze had kunnen vinden. Het plaatsen van de hyperlink had derhalve in hoge mate een faciliterend karakter en bovendien kunnen de teksten van de artikelen waarin de hyperlinks waren opgenomen niet anders worden begrepen dan als enthousiasmerend voor het geenstijlpubliek om de illegaal geplaatste foto’s te bekijken.

Waar voorheen de eis dus was dat je structureel en systematisch een verzameling hyperlinks moest hebben, blijkt het nu dus ook genoeg dat je wéét dat je ene hyperlink niet mag en je dat toch doet. Daar word ik toch een beetje zenuwachtig van.

Het verweer van GS dat het lekken van de foto’s toch een nieuwsfeit was, wordt verworpen. Het Hof gelooft er eigenlijk geen bal van dat GeenStijl bezig was met nieuws, getuige

Hoewel de in dit geding overgelegde uitingen van GeenStijl niet direct bijdragen tot de overtuiging dat zij op een serieuze manier maatschappelijke misstanden aan de kaak wil stellen

maar wil veronderstellenderwijs wel even aannemen dat dat wel het geval zou zijn. Helaas helpt dat niet: hoewel het lekken op zich nieuws was, en je dat ook wel mag onderbouwen met feiten, is het niet echt nodig om dan een hyperlink naar de bronfoto’s erbij te zetten. En hier loop ik even vast: je mag het lek onderbouwen met feiten, maar niet linken naar het lek en ook niet een gelekte foto laten zien. Wat dan wel?

Arnoud

Valt andermans kopie van een verboden filmpje ook onder dat verbod?

dit-is-niet-mijn-praeses-majesteit.jpgRechtenstudente mag Geenstijl niet stalken, kopte Nu.nl afgelopen donderdag. Een beetje rare kop: er was geen sprake van stelselmatige schending van de privacy van de shockbloggers, maar het ging juist om de privacyschendingen die deze studente leed door het nog steeds op internet staan van het “gênante en beschamende” Majesteitfilmpje waarin zij dronken lallend in beeld was.

De rechter had in 2009 GeenStijl verboden dit filmpje nog te tonen, en inderdaad is het in de Dumpert niet meer te vinden. Maar elders nog wel, en de studente claimde dan ook diverse dwangsommen van 5000 euro voor elke kopie elders. Een lastige vraag: kan GeenStijl aansprakelijk gehouden worden voor screencaps of mirrors van anderen? Moet zij actief die sites benaderen en eisen dat het daar weggehaald wordt, of is dat uiteindelijk bij elke site de taak van de geportretteerde?

In het executiegeschil (via) blijkt dat het met name ging om geenstijl.prevvy.com, een onofficiële (en inmiddels verwijderde) iPhone app voor GeenStijl. Er was ooit discussie geweest over het al of niet officieel erkennen van die app, maar dat is niet doorgegaan hoewel er ook nooit expliciet was verboden deze mirror/proxy offline te halen. De rechter vindt dat daarmee onvoldoende vaststaat dat GS aansprakelijk is voor de publicatie via die app.

Belangrijker is echter de vervolgoverweging van de rechtbank over de algemene vraag of GeenStijl aansprakelijk kán zijn voor kopieën elders. In theorie wel:

Ook als beelden op een website nog te zien zijn zonder dat daarvoor een actief handelen van GS Media is vereist, kan dat onder omstandigheden worden aangemerkt als “openbaarmaking, verveelvoudiging of verspreiding”.

Wel moet dan vaststaan dat de gewone internetter de beelden nog kan vinden. En dat was hier niet zo: alleen door het intypen van de directe URL waren de beelden nog op te roepen. GS-moderator JorisEen door GS ingehuurde externe deskundige had daarbij ook nog eens aannemelijk weten te maken dat er wellicht alleen naar gecachte kopieën was gekeken, zodat niet vaststond dat de gegevens daadwerkelijk bij de bron (servers van GS Media) zouden zijn opgevraagd.

Als enkele afbeeldingen na een zeer gerichte zoekactie op basis van specifieke niet voor het publiek toegankelijke gegevens, daarna toch nog ergens op een plek op internet te vinden zijn, mogelijkerwijs via gegevens afkomstig van een aan GS Media gelieerde server, kan het niet verwijderd hebben daarvan, onder de hiervoor geschetste omstandigheden, in redelijkheid niet als een overtreding van het vonnis worden aangemerkt.

GeenStijl moet doen wat “redelijkerwijs van haar verwacht konden worden”, en dat heeft ze gedaan. Dit doet denken aan een zaak uit april, waarbij de gedaagden te horen kregen dat de verboden artikelen “op geen enkele wijze meer via welke zoekopdracht dan ook op het internet zijn terug te vinden”. Ook dat werd vertaald naar “al hetgeen redelijkerwijs mogelijk” was – waarbij men onderuit ging omdat de Google cache redelijk eenvoudig te legen was en dat niet was aangevraagd.

De algemene vraag wat je moet doen tegen willekeurige mensen die je filmpjes overnemen is hiermee niet beantwoord, maar het lijkt me dat je redelijkerwijs niet verder kunt gaan dan deze mensen een hele boze brief sturen. Een procedure tegen ze aanspannen is onmogelijk, want je hebt de auteursrechten niet en je kunt dus formeel niets eisen.

Arnoud

Wanneer mag je nou op straat filmen (en dat op Youtube zetten)?

camera-foto-filmen-straat-openbare-weg.pngNaar aanleiding van GeenStijl’s berichtje van gisteren kreeg ik een hoop vragen over wat er nou wel en niet mag met filmen van mensen op de openbare weg. Ik geef dan ook maar even een samenvatting.

Hoofdregel is dat filmen en fotograferen op de openbare weg mag, omdat dat valt onder de vrijheid van informatiegaring (onderdeel van de vrije meningsuiting, artikel 10 EVRM). Gebruik je een aangebrachte camera, dan moet je mensen daarvoor waarschuwen voordat ze in beeld zijn. Bij een met de hand vastgehouden camera hoeft dat niet.

Mensen hebben portretrecht. Dat wil zeggen dat als er een “redelijk belang tegen publicatie” is, je het filmpje (of de foto) niet zomaar mag publiceren. Het wil niet zeggen dat ze het filmen of fotograferen zelf al mogen verbieden. Voor gewone mensen op straat lijkt het portretrecht niet zo sterk, hoewel daar de nodige juridische discussie over is. Voor politieagenten die gewoon aan het werk zijn, ben ik er vrij zeker van dat je ze gewoon mag filmen. Zolang je hem maar niet nodeloos hindert bij zijn werk, dus niet voor de voeten gaan lopen of een afgezet gebied betreden.

Zet je zo’n filmpje of foto online, dan kan het zijn dat je de agent onherkenbaar moet maken, zoals bleek in een rechtszaak over foto’s van flitsende agenten:

Niet alleen kan [appellant] in het kader van het kritisch volgen van het handelen van overheidsinstanties een (journalistiek) belang hebben bij de mogelijkheid op genoemde internetsite verslag te doen van de wijze waarop deze instanties een geval als het onderhavige behandelen. In hoeverre de foto’s aan dat verslag kunnen bijdragen, is een journalistieke beslissing waarin de rechter in beginsel niet dient te treden.

Film je heel intieme situaties, dan kán sprake zijn van een privacyschending. In ieder geval zul je zulke filmpjes niet zomaar kunnen publiceren.

In het filmpje waar het GeenStijl-bericht over gaat, lijkt een gesprek gefilmd te worden. Dat maakt het enigszins discutabel. Het heimelijk met een technisch hulpmiddel opnemen van een gesprek is namelijk strafbaar. Van een afstandje onopvallend filmen (met een goeie microfoon erbij) zou daaronder kunnen vallen.

Arnoud

“GeenStijl is gericht op digitale nieuwsvoorziening”

“Dit is een principezaak”, zeggen ze zelf. Maar een leuke opsteker is het wel: GeenStijl mocht een nieuwsbericht uit de Nijmeegse Stadskrant overnemen op haar eigen site, en pleegde daarbij geen inbreuk op het auteursrecht. Dat blijkt uit een vonnis (Een, Twee, Drie, Vier, Vijf, Zes) van de rechtbank Amsterdam van vorige week.

Overnemen van nieuwsberichten is voor veel bloggers doodnormaal, maar nieuwsmedia kunnen er aardig over schuimbekken. De situatie is niet eenvoudig: in de Auteurswet staat (artikel 15) de zogeheten persexceptie, het recht voor nieuwsmedia om actuele berichten van elkaar over te nemen. Daarbij moet wel bronvermelding worden gehanteerd, en mag het auteursrecht niet zijn voorbehouden. Zo’n voorbehoud staat vaak in het colofon trouwens, en het is de vraag of dat genoeg is.

Een open discussiepunt is of blogs überhaupt onder deze exceptie kunnen vallen. In 2000 werd dit voor kranten.com onder bevestigd beantwoord. Bij de laatste wetswijziging in 2006 van dit artikel werd “een ander medium dat eenzelfde functie vervult” toegevoegd aan het lijstje van media die van deze uitzondering gebruik kunnen maken. Daarbij werd opgemerkt:

Afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval kunnen de websites van een schoolkrant, een sportvereniging en een individuele website binnen de reikwijdte van de beperking vallen. Rechthebbenden die daar bezwaar tegen hebben kunnen hun belangen beschermen door het maken van een voorbehoud.

Echter, in 2008 moest blogger Joffrey Vermeule nog 365 euro betalen voor overname van een nieuwsbericht. Zijn blog was geen nieuwsmedium. Ook enkele andere blogs konden niet met deze exceptie wegkomen.

Dat GeenStijl een nieuwsmedium is, staat echter buiten kijf. Ze zijn “gericht op digitale nieuwsvoorziening” zoals de rechter het formuleert. En omdat ze keurig (nou ja, keurig) aan bronvermelding hadden gedaan en er bij het artikel zelf geen voorbehoud te bekennen is, kent de rechter het beroep op artikel 15 toe. Het artikel mag dus worden overgenomen.

Ik ben benieuwd of ik zelf ook een nieuwsmedium ben eigenlijk.

Arnoud

GeenStijl moet privacyschendend “Majesteit”-filmpje verwijderen van Dumpert

geenstijl-majesteit.pngPubliceren van een filmpje van een dronken studente (“‘Jullie moeten mij majesteit noemen, ik ben de praeses”) blijkt in strijd met het portretrecht van diezelfde studente. Dat vonniste de kortgedingrechter in Amsterdam op 11 september, maar het vonnis is nu pas publiek beschikbaar. Op zich weinig opzienbarend, afgezien van het feit dat GeenStijl hier de verliezende partij is. Vaak aarzelen mensen immers om de shockblog aan te klagen, omdat ze bang zijn voor verdere publiciteit over het betreffende artikel of filmpje.

Omdat de studente herkenbaar in beeld is, kan zij aanspraak maken op haar portretrecht. Ook in de versie van het filmpje waarbij haar gezicht “uitgebalkt” was, omdat ze dan aan haar stem en haar lichaam(shouding) nog steeds te herkennen is voor vrienden en kennissen. De rechter weegt vervolgens haar privacybelang af tegen het nieuwsbelang dat GeenStijl claimde, en komt tot de (evidente) conclusie dat het laatste het moet afleggen.

[eiseres] is middenin de nacht op straat gefilmd, zonder dat ze daarop bedacht hoefde te zijn. Zij is geen bekende persoonlijkheid en vervult geen publieke functies. Door Geenstijl zelf is zij aangeduid als een ‘jong en onzeker meisje’. Ondanks dat zij aanvankelijk aangaf niet gefilmd te willen worden (door het uiten van de woorden ‘rot op’) is de filmer toch doorgegaan, terwijl evenzeer duidelijk was dat [eiseres] onder invloed was van alcohol. De inhoud van het filmpje is, zo heeft Geenstijl zelf ook erkend, voor [eiseres] gênant en beschamend. Bovendien werd in het filmpje, door het inzoomen op bepaalde beelden en het herhalen van teksten, de spot met gedreven.

In die situatie ziet de rechter weinig nieuwswaardigs aan het filmpje. Hooguit zou het nieuws kunnen zijn dat dronken studenten zich vaak brallerig gedragen, maar dat kun je ook laten zien zonder één studente zo lang en breed in beeld te brengen in een gênante situatie. En ook het feit dat GS wordt aangeklaagd om het filmpje, maakt het filmpje zelf nog geen nieuws.

Een begrijpelijk vonnis. Ook op straat heb je privacy, zeker als je dronken bent. Het feit dat iets op de openbare weg gebeurt, wil nog niet zeggen dat het onbeperkt gefilmd en uitgezonden mag worden. Je zult echt een reëel nieuwsbelang moeten laten zien. Voor wie nu denkt aan Wegmisbruikers en dergelijke programma’s: daarvan is ooit in 2006 gevonnist dat er educatieve waarde zit aan het tonen van filmpjes van verkeersovertreders. Dat belang was voldoende om de privacy van die mensen opzij te mogen zetten.

Ik vraag me af wat voor gevolgen het heeft voor GeenStijl’s Dumpert en andere filmpjes van mensen in privésituaties die daar regelmatig in verschijnen zonder nader commentaar of toelichting. Het lijkt erop dat dat nu een stuk lastiger gaat worden.

Via GeenStijl en Boek 9.

Arnoud

Haal hyperlinks weg met het misbaksel dat ex parte beschikking heet

geenstijl-ex-parte.pngIk begin een steeds grotere hekel aan het misbaksel van de “ex parte beschikking” te krijgen. Het Algemeen Dagblad wist met deze bijzondere maatregelen shockblog GeenStijl te dwingen om een screenshot van enkele cijfers en een hyperlink naar een kopie van de jaarlijkse Misdaadmeter van de krant weg te halen. Deze waren te vroeg al online in te zien – het AD had ze pas vandaag willen publiceren maar deed iets doms waardoor anderen er al bij konden.

Normaal zet GS alles online waarmee men bedreigd of lastiggevallen wordt, maar net deze beschikking blijft offline. Jammer, want zo blijft het voor iedereen speculeren wat nu precies de achtergrond was. Maar gezien de inhoud van die Misdaadmeter moet het wel het databankenrecht zijn, nog zo’n gewéldig geslaagd juridisch instrument. Een beschermde databank geheel of gedeeltelijk overnemen mag niet zomaar. Maar wat heeft GeenStijl nu eigenlijk gedaan? Een screenshot gemaakt en een link naar een bron elders neergezet.

Bij Webwereld citeert men Solv-advocaat Menno Weij over het screenshot met

Dat is een klinkklare inbreuk van het databankenrecht. Of je het nou overtypt of er een foto van maakt, in beide gevallen hang je, want je maakt inbreuk op andermans database.

Ook Menno’s collega Douwe Linders ziet weinig kans voor GeenStijl, zelfs als ze deze beschikking aan zouden vechten. Solv is overigens het kantoor dat destijds hetzelfde middel inzette tegen 925.nl, en het verbaast me hogelijk dat Webwereld dat niet meldt.

Daar denk ik toch echt anders over. Het gaat hier om een zeer beperkt gedeelte van de databank, en dat mag gewoon. Pas wanneer je dit “herhaald en systematisch” doet, en je ook nog eens “ongerechtvaardigde schade toebrengt aan de rechtmatige belangen” van de producent, ligt dat anders. Eénmalige publicatie van een screenshot is herhaald noch systematisch.

Ok, het AD heeft er schade door (want ze is haar primeur kwijt) maar is dat ongerechtvaardigd? Nee. Het AD zat zelf fout door haar systemen niet goed af te stellen. En bovendien kan GeenStijl zich als persmedium beroepen op artikel 10 EVRM (informatievrijheid/vrije meningsuiting) op grond waarvan ze mag citeren uit bronnen in het kader van verslaggeving over actuele zaken. Dat is dan de rechtvaardiging waar de Databankenwet het over heeft.

En dan die link. Linken is geen openbaarmaking in het kader van het auteursrecht, en dus ook geen herpublicatie van de databank in de zin van de databankenwet. Zou het AD werkelijk hebben betoogd van wel? Sjonge, hoe kun je dat opschrijven als advocaat. (Iets waar Weij het bij Webwereld gelukkig met me eens lijkt te zijn.)

Daarnaast lijkt het me zeer sterk dat er überhaupt een databankrecht op deze Misdaadmeter zit. Deze is immers afgeleid uit openbare bronnen. Ik geloof er niets van dat het AD kan aantonen dat ze de vereiste substantiële investering hebben gedaan om het databankrecht te kunnen claimen.

Alles bij elkaar een zeer slechte zaak voor de persvrijheid. Ik hoop dat GS een advocaat inhuurt die een schadevergoeding weet los te peuteren van het AD voor deze evident onrechtmatige beschikking.

Arnoud<br/> (Op de foto de gewraakte ex parte beschikking, ziet u ook eens hoe zo’n ding eruit ziet; bron GeenStijl)