Reactie op reactie op: “ja, een licentie is een contract!”

Soms moet je mensen even porren om ze weer aan het bloggen te krijgen, en klaarblijkelijk is me dat bij Menno Weij gelukt.:) Hij reageerde gisteren op een opmerking in mijn blogpost over licenties en contracten waarin ik stelde dat wie software legaal downloadt, geen EULA hoeft te aanvaarden om deze te mogen gebruiken.

Menno zegt daarover:

Dit is naar mijn stellige overtuiging onjuist. Immers, je kunt er donder op zeggen dat de EULA overeenkomst bepaalt dat de software niet gebruikt mag worden indien men de EULA overeenkomst niet wenst te accepteren.

Ik geef toe dat mijn opmerking niet bepaald een mainstream uitleg van de Auteurswet is, maar deze redenering gaat me ook weer wat te snel. Als ik de EULA niet aanvaard, dan heb ik verder niets te maken met wat er in de EULA staat. Dus of daar nou staat dat ik de software niet mag gebruiken, is voor mij dan irrelevant. De auteursrechthebbende zal op grond van zijn auteursrecht tegen mij in actie komen, maar de inhoud van de EULA is daarbij volstrekt irrelevant.

Maar als ik de EULA niet aanvaard, mag ik de software dan gebruiken op grond van art. 45j? Menno vindt van niet:

Indien [de EULA niet aanvaard is], dan mag de software niet gebruikt althans gedownload worden. Immers, voor dat gebruik is alsdan geen toestemming verkregen van de auteursrechthebbende op die software. Je kunt dus ook niet teruggevallen op de wettelijke gebruiksrechten voor software in de Auteurswet, want je bent geen rechtsgeldig gebruiker.
Dat lijkt mij dan weer volstrekt onjuist. Het downloaden van software gebeurt voordat ik de EULA zelfs maar te zien krijg. Het is niet mogelijk om mijn downloadhandeling bij nader inzien alsnog te onderwerpen aan voorwaarden die ik pas na de download te horen krijg.

Natuurlijk zou de rechthebbende de EULA voorafgaande aan de download kunnen tonen, en zelfs expliciet een akkoordklik kunnen eisen voordat de download in gang gezet wordt. In dat geval is de download wel onderworpen aan de EULA. Maar dat is op internet de uitzondering en niet de regel.

Gebruikelijk is: je vindt een leuk stukje software, je downloadt het en dubbelklikt op het Installeren-icoon (hopelijk na een viruscontrole) en dan krijg je het bekende scherm met de EULA voor je neus. Of de EULA staat ergens in een tekstbestandje bij de andere programmabestanden.

Mijn stelling is dus dat ik in die gebruikelijke situatie (EULA na download pas aan mij getoond) een rechtmatig verkrijger in de zin van art. 45j Aw ben. Ik mag dan de software gebruiken binnen de grenzen van datzelfde art. 45j.

Spoor/Verkade/Visser lijken het hier op p. 597 met mij eens te zijn:

Rechtmatig verkrijger is iemand aan wie de rechthebbende of zijn (daartoe bevoegde) licentienemer het programma ter beschikking heeft gesteld. De wijze waarop dit is geschied doet niet ter zake: het kan zijn door verkoop, uitlenen of verhuur van een exemplaar, maar ook on-line.

Bovendien zegt dit artikel 45j “tenzij anders is overeengekomen”. Als een verkrijger pas rechtmatige verkrijger is nadat hij de EULA heeft aanvaard, zou deze bijzin geen betekenis meer hebben. Er moeten dus situaties zijn waarin men de licentieovereenkomst niet heeft aanvaard maar toch rechtmatige verkrijger is.

Arnoud<br/> De foto van de CD uit de envelop is gemaakt door Wellington Grey en is beschikbaar onder de Creative Commons 3.0 BY-SA licentie.

Het nut van een disclaimer

Software-licenties, met name open source licenties, hebben altijd uitgebreide en vergaande disclaimers. De OpenBSD open source licentie zegt bijvoorbeeld:

THE SOFTWARE IS PROVIDED “AS IS” AND THE AUTHOR DISCLAIMS ALL WARRANTIES WITH REGARD TO THIS SOFTWARE INCLUDING ALL IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR BE LIABLE FOR ANY SPECIAL, DIRECT, INDIRECT, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, NEGLIGENCE OR OTHER TORTIOUS ACTION, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.

De basisregel uit het recht is dat je aansprakelijk gehouden kunt worden voor onrechtmatig gedrag, en ook voor beloftes die je niet nakomt. Als je dus claimt dat je software perfect werkt, en er blijkt een fout in te zitten, dan heb je een probleem. Vandaar dat iedereen roept dat de software niets kan en nergens geschikt voor is.

Zo’n disclaimer werkt echter niet altijd. Zo mag een bedrijf in relaties met consumenten niet zomaar elke aansprakelijkheid uitsluiten. Als ik een wasmachine koop, dan moet deze gewoon werken en de leverancier kan niet met een sticker “This washing machine is provided as-is” daar onderuit komen.

Waarom trouwens met hoofdletters? Omdat Amerikaans recht (de Uniform Commercial Code, artikel 2-316) eist dat je bepalingen over aansprakelijkheid “conspicuous” weergeeft. En wat dat is, staat weer in artikel 1-201(b)(10):

“Conspicuous”, with reference to a term, means so written, displayed, or presented that a reasonable person against which it is to operate ought to have noticed it. Whether a term is “conspicuous” or not is a decision for the court. Conspicuous terms include the following: (A) a heading in capitals equal to or greater in size than the surrounding text, or in contrasting type, font, or color to the surrounding text of the same or lesser size; and (B) language in the body of a record or display in larger type than the surrounding text, or in contrasting type, font, or color to the surrounding text of the same size, or set off from surrounding text of the same size by symbols or other marks that call attention to the language.

Het hoeft dus niet per se in hoofdletters, maar in een plat tekstbestand heb je weinig andere keus.

Arnoud

Staatssecretaris wil duidelijkheid over koppelverkoop software

Volgens staatssecretaris Heemskerk moeten computerleveranciers en softwaremakers (vooral Microsoft natuurlijk) onderling duidelijker regelen wie de klant nou geld terug moet geven als die de software wil terugbrengen. Als software-licenties (EULA’s) een clausule bevatten dat je bij weigering je geld terugkrijgt, weet de klant nu vaak niet bij wie hij daarvoor moet zijn. Bij de winkel die hem de PC verkocht, of bij de maker van de software?

In november werd in een Italiaanse zaak beslist dat het de computerwinkel is die het geld moet teruggeven. Logisch ook, want daar doe je zaken mee.

Mede naar aanleiding hiervan had de SP kamervragen gesteld, en daar heeft Heemskerk nu antwoord op gegeven. In zijn brief schrijft hij:

Ik zie op dit punt in beginsel een rol voor de consument zelf om zich bij aankoop goed te laten informeren. Uiteraard kan de consument zich hiernaast wenden tot verschillende instanties zoals consumentenorganisaties en ConsuWijzer, het informatieloket van de Consumentenautoriteit, NMa en OPTA. Voorts heb ik deze kwestie onder de aandacht gebracht van branchevereniging ICT~Office met het verzoek om binnen de sector op dit punt duidelijkheid voor de consument te scheppen.

Een beetje jammer dus. De consument kan zich niet altijd informeren, want EULA’s krijg je zelden in de winkel te zien. Dat is ook lastig voor de winkel, want die EULA hebben zij ook niet op papier tenslotte. Dus hoe mondig je als consument ook bent, hier heb je toch echt een probleem.

Eerder had de Consumentenbond nog opgeroepen om software expliciet apart te prijzen. Dat zou m.i. een betere oplossing zijn, want dan weet je wat je koopt en kun je er desgewenst vanaf zien.

Via Tweakers.

Arnoud

Consumentenbond wil software apart prijzen

Wie nu een computer koopt, krijgt daar vaak standaard allerlei software bij, zoals het besturingssysteem Microsoft Windows, maar bijvoorbeeld ook Nero DVD en Microsoft Office of Works. En dat, aldus de Consumentenbond, is nergens voor nodig. Je moet kunnen kiezen welke software je wilt. Of dat nu andere DVD-brandsoftware is of een open source alternatief besturingssysteem zoals Linux. De Bond is dan ook samen met ISOC een campagne begonnen om hardware en software los te verkopen. Want:

Een apart prijskaartje voor de meegeleverde software heeft belangrijke voordelen. Niet alleen omdat je de software die je niet wilt hebben, ook niet hoeft te betalen. Maar ook omdat er dan meer concurrentie in deze markt en dus meer keuze voor de consument komt, wat kan leiden tot lagere prijzen en betere kwaliteit.

Het is minder erg dan vroeger toen OEM’s verplicht waren om Windows bij elk apparaat te leveren, althans om MS de Windows-licentievergoeding te betalen voor elke PC ongeacht of Windows er op stond. Daardoor was een kale PC soms duurder dan eentje met Windows.

De vraag is alleen of je winkels zo ver kunt krijgen dat ze een PC met Ubuntu in plaats van Linux gaan voeren. Daar moet wel commercieel brood in zitten, en er lijkt vanuit de consument weinig vraag naar. Dat komt natuurlijk omdat de consument niet beter weet, maar ja.

Een oplossing is welllicht dat je je geld terug kunt krijgen als de bijgeleverde software niet doet wat je verwacht. Als mensen massaal Windows gaan terugbrengen bij Dixons, Mediamarkt en consorten, realiseren die bedrijven zich misschien dat ze niet handig bezig zijn en gaan ze hun verkoopbeleid aanpassen.

Arnoud

Beveiligingsleveranciers willen niet aansprakelijk zijn (Automatisering Gids)

Leveranciers van beveiligingssoftware zijn huiverig voor het dragen van aansprakelijkheid voor de werking van hun producten, meldt de
Automatisering Gids. Een lastig dilemma. Aan de ene kant is het vrij normaal dat leveranciers van een product of dienst aansprakelijk gesteld kunnen worden bij niet of onvoldoende kwaliteit. Aan de andere kant is beveiliging onvergelijkbaar met een doos appels of een ritje met een taxi. Hoe ver kun je gaan?

Een woordvoerder van Sophos denkt dat het vrijwel onmogelijk is vast te stellen wie er eigenlijk verantwoordelijk is voor een beveiligingsprobleem. Ook de McAfee-woordvoerder denkt in die richting. “Een beveiligingsleverancier zorgt voor de gereedschappen, maar het is aan het bedrijf ze goed te gebruiken.”

Aansprakelijkheid bij computerbeveiliging is iets waar guru Bruce Schneier al lang voor pleit trouwens.

Arnoud

Boek “Innovation at Risk”: octrooien hebben duidelijke grenzen nodig

Via Slashdot vond ik de site van Innovation at Risk, een nieuw boek over de problemen met het (Amerikaanse) octrooisysteem. Het boek is geschreven door James Bessen en Michael Meurer, beiden ervaren researchers in dit onderwerp. Bessen publiceerde o.a. het veel geciteerde paper An Empirical Look at Software Patents.

Het boek is zo nieuw dat het nog niet uit is, maar via de site zijn een aantal hoofdstukken al in te zien.

Het basisargument is dat

patents today often fail to grant well-defined property rights. Over the last two decades, the courts have made patent boundaries less certain, most notably by permitting increasingly abstract patent claims and tolerating patents on a growing number of obvious inventions. As a result, most innovators cannot easily and reliably determine whether their technology infringes others’ patents. Institutions that effectively support clear property boundaries for real property are dysfunctional or non-existent for patents.

Zij noemen dit het “notice problem” en stellen dat dit aan de basis ligt van de problemen met octrooien. Als mensen niet goed kunnen zien wat welk octrooi afdekt, kunnen ze de risico’s van inbreuk (of de mogelijkheid van omzeilen) niet meer inschatten, en dat maakt bedrijven terughoudend bij het introduceren van nieuwe innovaties.

Zonder duidelijke grenzen dekken octrooien abstracte technnieken af. Nu kan dat formeel niet, want octrooiwetten verbieden octrooi op ideeën, principes en abstracte zaken. Maar zeker wanneer software gebruikt wordt, kan een claim veel meer afdekken dan alleen die ene concrete machine. Bessen en Meurer signaleren twee problemen:

First, these claims reward patentees for inventions they do not invent. This means that the actual, future inventors face reduced incentives because they have to obtain a license from the patentee to develop or to commercialize their inventions. Clearly this counters the social benefit of the patent system.

Second, it may be difficult to determine the boundaries of such claims and thus it may be difficult to provide notice, to conduct clearance searches, or to even determine the content of the prior art. The problem of mapping words to technology is difficult and it is made more difficult if the claims are not tethered to a specific device or to a specific physical or chemical process.

In hoofdstuk 9 leggen ze uitgebreid uit waarom dit specifiek een probleem is voor software, veel meer dan voor andere technologie.

Software patents are, in fact, responsible for a major share of patent lawsuits. They thus play a central role in the failure of the patent system as a whole. Any serious effort at patent reform must address these problems and failure to deal with the problems of software patents—either with software specific measures or general reforms—will likely doom any reform effort.

Arnoud