De (on)geldighed van EULA’s (gastpost)

Binnen het softwarewereldje is het gebruikelijk dat de softwaremaker een overeenkomst met de eindgebruiker sluit. Dit is over komen waaien uit Amerika waar deze overeenkomsten EULA’s worden genoemd, wat staat voor “End User License Agreements”. De gebruikelijk weg die door softwaremakers bewandeld wordt, is om tijdens de installatie de inhoud van de EULA te laten zien en zonder een akkoord de vervolgstappen van de installatie te weigeren. De installatie wordt gestart op het moment dat de eindkoper de computer voor het eerst gebruikt.

In andere landen staat de rechtsgeldigheid van EULA’s ter discussie. En dus is het niet verwonderlijk dat Arnoud al een artikel over de rechtsgeldigheid van software-EULA’s heeft geschreven. In dat artikel wordt de EULA een Algemene Voorwaarden jasje aangemeten. Doorgaans is er spraken van één overeenkomst en dan geldt dat de meeste EULA’s vernietigd kunnen worden omdat ze aangeboden worden na de koop.

In een aantal EULA’s wordt echter gemeld dat het gaat om een nieuwe, tweede, overeenkomst die tot stand komt tussen de eind gebruiker en de software maker of de hardware fabrikant. De EULA’s kunnen dan niet vernietigd worden op grond dat ze na de koop zijn aangeboden, maar het probleem van de koper is er niet minder om. De koper mag de software niet gebruiken en de verkoper zal de software niet terugnemen omdat de verzegeling op de CD verbroken is. Dit is aanleiding om te onderzoeken of die tweede overeenkomst wel geldig is.

De wetgever heeft niet alleen eisen gesteld aan de toepasbaarheid van algemene voorwaarden, maar ook eisen gesteld aan de totstandkoming van overeenkomsten. Het hangt van de artikelen 3:33 en 3:35 BW af of er een geldige overeenkomst is gesloten. Als de koper zich op de eerste beroept dan kan de fabrikant dat te niet proberen te doen door een beroep op het laatste artikel te doen.

Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. (art. 3:33 BW)

Het is niet voor niets dat een overeenkomst ook wel eens een wilsovereenkomst wordt genoemd. Wie een overeenkomst sluit, moet dit wel uit eigen vrije wil doen. De koper kan aanvoeren dat hij deze overeenkomst eigenlijk niet had willen sluiten, maar daar toe gedwongen wordt gezien het alternatief. Dus zal menigeen iets te haastig concluderen dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. De softwaremaker heeft echter nog een ontsnappingsartikel:

Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil. (art 3:35 BW)

De wetgever is een ambtenaar dus dit artikel is een beetje lastig te lezen. Het artikel komt hier op neer dat wanneer iemands verklaring of gedraging redelijkerwijs mocht worden opgevat als zijnde gedaan met de wil om rechtsgevolg te hebben, de andere partij geen beroep meer kan doen op het ontbreken van die wil. Wie “ja” knikt op een veiling, zit daaraan vast ook al bedoelde hij “nee” te schudden. De overeenkomst is in die gevallen dan toch tot stand gekomen.

Nu de softwaremaker de hoofdschuldige is aan de ontstane omstandigheden kan hij geen beroep doen op dit artikel. De softwaremaker had behoren te weten dat hij de koper op deze manier in een onmogelijke positie dwingt. Bovendien mocht de koper er van uitgaan dat de softwaremaker reeds zijn toestemming voor gebruik had verstrekt op grond van dit zelfde artikel. Dit argument kan onderbouwd worden met art. 45i45j van de Auteurswet.

Tenzij anders is overeengekomen, wordt niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12, beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige verkrijger van een exemplaar van eerder genoemd werk, die noodzakelijk is voor het met dat werk beoogde gebruik. De verveelvoudiging, als bedoeld in de eerste zin, die geschiedt in het kader van het laden, het in beeld brengen of het verbeteren van fouten, kan niet bij overeenkomst worden verboden.

Wie nu denkt dat de waarde van EULA gelijk is aan de waarde van oud papier heeft het mis. In een Italiaanse zaak oordeelde de rechter oordeelde dat HP de aankoopprijs van de voor-geïnstalleerde software moest vergoeden aan de koper. In de EULA stond namelijk dat dit een overeenkomst betrof tussen de fabrikant en de gebruiker van de software. En dat als hij deze overeenkomst niet wenste te sluiten recht had op zijn geld terug. En ook naar Nederlandsrecht mag de eind gebruiker conform art. 3:35 BW daar redelijkerwijs van uitgaan: dan had de fabrikant dit product maar niet zo moeten verkopen!

Update: Uit de discussie komt naar voren dat een beroep op art. 3:33 BW niet zal slagen, maar in plaats daarvan een beroep op art. 3:44 lid 1 BW, dat misbruik van omstandigheden tegen gaat, wel kans van slagen heeft. Tevens is de verwijzing art. 45i Aw aangepast naar art. 45j Aw.

Alex de Kruijff
Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

De (il)legaliteit van audio/video codecs

media-player-classic-video-audio-codec.pngOp het NedLinux forum mailde men mij over een interessante vraag:

De vraag is alleen (wat me bezig houdt), in hoevere is de codecs die niet officieel aangeschaft zijn illegaal ? Ik bedoel…. hoe is dat geregeld in Nederland ? Ik zie dat Frankrijk al erg moeilijk doet als je VLC gebruikt of Mplayer.

Een codec is een stuk software waarmee audio of video ge(de)codeerd kan worden. Wie alleen naar de radio luistert en DVD’tjes koopt in de winkel en die afspeelt op zijn DVD-speler, heeft daar niet zo veel mee te maken. Maar als je muziek en films gaat downloaden dan kom je allerlei rare formaten tegen en moet je de bijbehorende codecs gaan installeren. Sommige codecs zijn makkelijk te vinden, voor anderen moet je op vage Russische sites rondspeuren.

Maar mag dat nou zomaar? Dat is een moeilijke vraag, want er spelen een heleboel aspecten mee.

Auteursrecht op de codec<br/> Ten eerste is er de vraag of die codec zelf (de DLL dus) wel legaal verspreid mag worden. Er zijn gevallen genoeg bekend van simpelweg gestolen codecs: mensen kopen software waar codecs bij zitten en zetten die gewoon op internet. Zo zijn er complete collecties met Windows Media A/V codecs, die echter gewoon uit de C:WindowsSystem directory van iemands Windows-PC afkomstig zijn. Ook enkele Quicktime-codecs zouden op die manier verkregen zijn.

Wordt een codec op die manier verspreid, dan is het niet toegestaan om die te downloaden en te gebruiken. De thuiskopie-uitzondering geldt niet voor software en dus ook niet voor codecs. Dat je toevallig ergens een Windows-licentie hebt liggen, verandert daar niets aan lijkt mij; die hoort bij jouw aangeschafte Windows en kun je niet zomaar van toepassing verklaren op alle Microsoft-software die je downloadt.

Octrooien op de algoritmen<br/> Ten tweede implementeren veel codecs namelijk beschermde algoritmen. De octrooihouders hebben geen licenties gegeven voor die codecs, zodat vrije verspreiding niet zomaar mogelijk is. Voor persoonlijk niet-commercieel gebruik hoef je je geen zorgen te maken, octrooi-inbreuk is alleen mogelijk als je commercieel bezig bent.

Ik hoor nu een aantal mensen “jamaar softwarepatenten zijn niet geldig in Europa” denken. Nou is dat een heel grijs gebied, maar als we het hebben over audio/video-coderen zit je toch aan de witte kant van dat gebied. Het manipuleren van audiovisuele signalen is een vorm van technologie en valt daarmee onder de octrooiwetgeving. Er zijn dan ook genoeg octrooien op dit gebied, die in rechtszaken ook gewoon overeind blijven. Het verkopen van audio/video-afspeelsoftware of apparaatjes met zulke codecs erin betekent dus dat je een octrooilicentie moet kopen.

En ja, open source codecs hebben daar een probleem. Want de meeste van die octrooilicenties voorzien niet in de mogelijkheid dat de licentienemer de codec gaat doorleveren aan derden die ook weer kopieën van de codecs gaan maken. En de GPL heeft weer een bepaling dat die octrooilicentie daar wél toestemming voor moet geven, anders mag je de software in het geheel niet verspreiden. Een soort van Mexican standoff dus.

Kopieerbeperkingen omzeilen<br/> Ten derde willen sommige codecs nog wel eens kopieerbeperkingen negeren. Het beroemdste voorbeeld is DeCSS, waarmee de beveiliging op DVD-inhoud omzeild kan worden. Nu is dat strikt gesproken geen codec, maar als je een codec voor DVD content wilt gebruiken, kom je niet ver zonder deze functionaliteit.

Het omzeilen of uitschakelen van “effectieve” kopieerbeveiligingen is verboden, net als het verspreiden van hulpmiddelen die daar speciaal voor gemaakt zijn. Volgens een Finse rechtbank zou DVD-beveiliging CSS niet effectief zijn omdat het zo eenvoudig te breken bleek. Daarom was DeCSS niet verboden.

Oh ja, dat verbod geldt zowel in Amerika (onder de DMCA) als bij ons in Europa onder de Auteursrechtenrichtlijn en artikel 29a Auteurswet.

Sommige codecs voor Windows Media (WMV/WMA) omzeilen de DRM-functies die Microsoft er in gebouwd heeft. Dat was in één geval in ieder geval aanleiding voor Microsoft om een rechtszaak te beginnen, maar een jaartje later trokken ze die weer in. Overigens zonder uit te leggen waarom, dus dat schiet niet erg op.

Er is dus niet een duidelijk ja/nee-antwoord te geven op deze vraag. Het hangt af van de codec, waar deze vandaan komt en welk algoritme er gebruikt wordt. Codecs die bv. bij Fluendo te koop zijn, mag je legaal gebruiken. Die zijn door het bedrijf zelf ontwikkeld, zodat je voor auteursrechtschendingen niet bang hoeft te zijn. Die codecs komen ook met een octrooilicentie en omzeilen geen kopieerbeveiligingen.

Ook de Ogg Vorbis- en Theora-codecs zijn legaal, om dezelfde redenen. Al heeft niemand ooit kunnen bewijzen dat deze technieken octrooivrij zijn.

Download je van voornoemde vage Russische site een gratis exemplaar van de commercieel verkochte DivX-codecs, dan zit je in het donkergrijs tot zwarte gedeelte van dat grijs gebied. En heb je waarschijnlijk ook een Trojan of drie op je PC.

Arnoud

Eurocommissarissen willen garantie op software

Meer dan driehonderd reacties bij het Tweakers-bericht dat Eurocommissarissen Viviane Reding en Meglena Kuneva een voorstel hebben gelanceerd om de consumentenbescherming bij de aankoop van fysieke goederen uit te breiden naar software. “De softwaremakers zijn hier niet erg blij mee.” Joh, echt?

In de zogeheten digitale agenda van de Europese Commissie staat een voorstel om consumenten die software in licentie nemen, dezelfde rechten toe te kennen als software die fysieke producten kopen. Zulke producten moeten gedurende hun economische levensduur voldoen aan de “redelijkerwijs gewekte verwachtingen” (de conformiteitseis), en dat zal dan ook voor software gaan gelden. Of eigenlijk voor alle producten die je onder licentie afneemt als ik het goed lees, dus ook voor bijvoorbeeld gedownloade muziek of abonnementen op webdiensten.

Een goede zaak, wat mij betreft. De software-industrie heeft al veel te lang kunnen doen alsof software inherent buggy is en dat men daarom geen enkele garantie kan geven. Onzin; met goede ontwikkel- en programmeertechnieken zijn heel veel bugs te voorkomen, en er zijn genoeg tools om vrijwel alle resterende bugs te ondervangen bij het testen. Maar ja, dan moet je gestructureerd werken en controleren en specificeren wat je wilt, en dat valt niet voor alle programmeurs mee.

Natuurlijk, de kans is aanwezig dat die software dan duurder wordt. Maar dat hoeft niet. Met duidelijke disclaimers en informatie over de beperkte functionaliteit kun je ook de redelijke verwachting van consumenten bijstellen. Zet op je auto “Dit is een wrak en u kunt er niet mee rijden” en de consument heeft bar weinig wettelijke rechten meer.

Ik heb nooit begrepen waarom softwarebedrijven zo onwillig zijn om meer garanties af te geven, of gewoon te aanvaarden dat ze fouten moeten repareren in hun software. Bij ZDNet draait de Business Software Alliance zich bijvoorbeeld in alle mogelijke bochten om maar niet te hoeven zeggen dat dit eigenlijk gewoon hartstikke logisch is:

creators of digital content cannot predict with a high degree of certainty both the product’s anticipated uses and its potential performance.

De makers van televisies ook niet, maar toch slagen die erin een televisie te maken die niet elke maand antivirusupdates nodig heeft of elke maandag gereset moet worden.

Ook de overige argumenten zijn pure kul. Je keuzevrijheid als consument zou worden ingeperkt omdat je een contract voor 2 jaar (de minimale conformiteitstermijn) zou moeten aangaan: zulke consumentencontracten zijn op elk moment opzegbaar. De eis zou ook voor beta’s gelden: onzin, bij een beta weet je dat je bugs kunt verwachten en dan kun je geen aanspraak op correctie daarvan maken. Compatibiliteit komt in gevaar: hoezo, als de combinatie van twee producten tot onverwachte neveneffecten leidt dan is dat mijn risico tenzij de leverancier me die combinatie aanraadt?

Ook open source zou in gevaar komen, want ook daar zou je conformiteitseisen kunnen leggen. Dat hangt er vanaf, levert een bedrijf me tegen betaling die software of pluk ik het zelf van internet? In het laatste geval dien je meer risico voor lief te nemen, net zo goed als wanneer je een product bij een tweedehandswinkel koopt in plaats van bij de officiële dealer. En trouwens, sjonge, sinds wanneer maakt de BSA zich zorgen over het welzijn van open source?

Update (20:21) daarnet mocht ik op de radio bij BNR Juridische Zaken vertellen over wat de Commissie van plan is en wat voor gevolgen dit zal hebben. “Maar we zijn niet allemaal Engelfrietjes”. Ahem.

Arnoud

EOB wil uw mening over softwareoctrooien

cant-hear-you-epo-eob-software-patent-octrooi.pngSoftware is niet octrooieerbaar, behalve als het technische software betreft want dat is op zich geen software. Of zoiets. Dat is kort gezegd het standpunt van hte Europees Octrooibureau als het gaat om de octrooieerbaarheid van software-gerelateerde uitvindingen, door tegenstanders ook wel aangeduid als “softwarepatenten”. Dat standpunt van het EOB is enigszins onbegrijpelijk voor veel mensen (waaronder ondergetekende).

Vorig jaar oktober bleek het zelfs voor het EOB zelf niet meer te begrijpen, vandaar dat men de Grote Kamer van Beroep van stal heeft gehaald om nu eens goed uit te leggen hoe het zit. Maar zelfs die Grote Kamer weet het niet meteen, en roept dan ook de wijsheid van de massa in: iedereen die wil, mag zijn zegje doen over de octrooieerbaarheid van computerprogramma’s. U heeft daarvoor tot eind april.

Het is niet de bedoeling dat u opmerkingen maakt over het Europees Octrooiverdrag zelf, dat claims op “programs for computers as such” uitsluit van octrooi. Dat verdrag staat, en daar zult u het mee moeten doen. De mening dient te gaan over de vraag wat dit betekent. Het zou erg leuk zijn als uw antwoord het woord “techniek” kon bevatten zonder cirkeldefinitie daarvan (“iets is techniek als het technisch is, wat betekent dat er techniek aan te pas komt”). Zie ook mijn voorspelling nummer 4 van december.

Mijn insteek: “computer program as such” wil niets meer zeggen dan “de software zelf”. Je kunt geen octrooi krijgen op een computerprogramma, maar alleen op apparaten die geprogrammeerd zijn om iets nieuws en inventiefs te doen en daarmee een technologische vooruitgang op te leveren. Oftewel, MP3-spelers zijn octrooieerbaar maar Winamp kan niet onder zo’n octrooi vallen. Leo’s laptop met Winamp erop is een twijfelgeval; ik zou geneigd zijn deze puur pragmatisch buiten het bereik van het octrooi te rekenen.

(Indien uw antwoord “controllable forces of nature to achieve predictable results” bevat mag u meteen uitleggen waarom het sturen van gecontroleerde elektrische stroompjes door een CPU daar niet onder valt.)

Arnoud<br/> Foto: Striatic, Flickr, CC-BY 2.0

Mag ik code snippets overnemen?

snippets.pngEen meelezende programmeur vroeg me:

Ik heb een hash implementatie gemaakt in C++. Daarbij heb ik een hash functie gebruikt die ik op wikipedia heb gevonden. Maar mag dat wel zomaar?

Dit soort vraag krijg ik wel vaker. Het gaat dan vaak over snippets, korte stukjes code die her en der op internet te vinden zijn en vaak makkelijk te hergebruiken zijn in je eigen software. Zo ook hier:

ub4 one_at_a_time(char *key, ub4 len) { 
  ub4 hash, i; 
  for (hash=0, i=0; i < len; ++i) { 
    hash  = key[i]; 
    hash  = (hash <<  10); 
    hash ^= (hash >> 6); 
  } 
  hash  = (hash << 3); 
  hash ^= (hash >> 11); 
  hash  = (hash << 15); 
  return (hash & mask); 
} 

Zit hier nu auteursrecht op? Dat lijkt me niet. Voor auteursrecht moet sprake zijn van een creatief werk, een werk waar het stempel van de maker uit te herkennen is. En dat gaat hier niet op. De code is niets meer dan een rechtstreekse implementatie van een eenvoudig hash-algoritme. Daar is niets creatiefs aan. Alle gemaakte programmeerkeuzes zijn functioneel en technisch ingegeven. Dus nee, ik zie hier geen auteursrecht op zitten.

Andere meelezende programmeurs: vinden jullie van wel? Is dit gebruik van bitwise operators creatief en origineel?

Arnoud<br/> (Mijn overname hierboven is trouwens één van die weinige situaties waarin citaatrecht voor software te claimen valt.)

Recht van retour bij laptops via internet

laptop-vista-installatie.pngEen lezer kocht een notebook:

Bij het aanzetten van de notebook ging de Vista installatie automatisch van start. Ik heb de installatie voltooid en de notebook een tijdje uit geprobeerd om erachter te komen hoe lang de accu meegaat, hoe de kwaliteit van het scherm is en hoe snel de processor etc. Echter, meerdere punten vielen tegen, oa. slechte inkijkhoek van het scherm en erg meeverend toetsenbord. Ik stuurde het notebook dus snel terug (binnen de 7 werkdagen), maar de winkel weigert het terug te nemen omdat ik de notebook uitgepakt heb en vooral omdat ik Vista al geïnstalleerd heb.

Op zich is het verboden om een retour te weigeren enkel en alleen omdat de consument het product uitgepakt en getest heeft. De Wet Koop op Afstand is bedoeld om de koper het product te kunnen laten uitproberen. Zie bijvoorbeeld wat ConsuWijzer zegt over retouren. Je kunt een product niet uitproberen als je het niet uit de verpakking mag halen. Uitgebreid gebruiken mag dan weer niet. Als er bv. schade of slijtage op het product zit, mag je het niet meer terugsturen ook al zit je nog binnen de zeven dagen.

Het lastige hier is dat er software bij de laptop zat die nu al geïnstalleerd is. Het verbreken van de verzegeling van software geldt als een uitzondering: als dat is gebeurd, mag het product niet meer worden geruild. Dit met de gedachte dat je anders snel een kopietje van de software maakt en dan het product terugbrengt.

Hier zit een twijfelgeval: de lezer heeft geen software uit de verpakking gehaald maar een automatische installatie in werking gezet. Ik zou denken dat dit nog terug te draaien moet zijn. Ongetwijfeld heeft men een OEM DVD waarmee de notebook teruggebracht kan worden naar de oorspronkelijke toestand. Zou de lezer de installatie hebben afgerond inclusief registratie bij Microsoft, dan ligt dat anders want dan is die Vista-licentie niet meer herbruikbaar.

Update (11 december 2011) nog steeds geen rechtspraak bekend. De Geschillencommissie Thuiswinkel lijkt wél te neigen naar het behoud van het recht van retour.

  • Geschillencommissie Thuiswinkel 23 januari 2004, uitspraak 03.0082: “De zichttermijn stelt namelijk niet als voorwaarde, dat de laptop niet mag zijn gebruikt.”
  • <li>Geschillencommissie Thuiswinkel (datum onbekend), <a href="https://loket.degeschillencommissie.nl/Web/Site/default.aspx?m=uitspraken&a=uitcat&vt=2414&ca=d&guid=1838CE9B-7D68-4BED-93D6-153E17170018&cguid=99fd33a5-85e9-44de-85b9-6d9f73c72ac5&cvt=2413">uitspraak 07.0033</a>: “dat een consument die zich enigszins op de hoogte wil stellen of een pc biedt wat hem voor ogen stond deze toch tenminste in werking zal willen zien. De consument heeft hierbij niet meer gedaan dan noodzakelijk om te kunnen beoordelen of hij het product wil behouden.”</li>
    
    <li>Geschillencommissie Thuiswinkel 27 juli 2004, <A HREF="https://loket.degeschillencommissie.nl/Web/Site/default.aspx?m=uitspraken&a=uitcat&vt=2414&ca=d&guid=352C889B-3034-41EF-B077-BC615DE660C2&cguid=99fd33a5-85e9-44de-85b9-6d9f73c72ac5&cvt=2413">uitspraak 03.0105</A>: "Dat de consument de laptop heeft gestart, althans heeft willen starten, is onvoldoende om te oordelen dat de consument die grenzen in dit geval heeft overschreden."</li>
    

Arnoud

EPO stelt zichzelf vragen over octrooi op software

Dat zal tijd worden: het Europees Octrooibureau (EPO) gaat een principiële uitspraak doen over wanneer je nu wel of niet octrooi op een software-gerelateerde uitvinding kunt krijgen. De Grote Kamer van Beroep van het EPO heeft onlangs een serie vragen van de President van datzelfde EPO voorgeschoteld gekregen over de reikwijdte van het verbod op octrooi op computerprogramma’s als zodanig””.

Over wat wel denigrerend softwarepatenten genoemd wordt, is veel te doen. Kan het, mag het, en zo ja onder welke voorwaarden. Het EPO nam begin jaren nul in uitspraak 1173/97 een beslissing waar ik nog elke keer weer hoofdpijn van krijg: een computerprogramma op zichzelf is geen computerprogramma als zodanig wanneer het een technisch computerprogramma op zichzelf is. Met “computerprogramma als zodanig” werd namelijk bedoeld een niet-technisch computerprogramma, zodat wel-technische computerprogramma’s geen computerprogramma’s als zodanig zijn. Wie heeft de Paracetamol?

In ieder geval, wat gaat het EPO nu proberen te verduidelijken?

Ten eerste: valt een computerprogramma alleen onder de uitzondering als het expliciet als “Computerprogramma” geclaimd wordt? In de octrooiclaims moet je namelijk precies aangeven waar je een octrooi op wilt hebben. Je kunt je uitvinding op verschillende manieren claimen, bijvoorbeeld als apparaat, als werkwijze of als stofje. Als het apparaat of de werkwijze software gebruikt, is het apparaat dan uitgesloten? Of alleen een claim op de software zonder het bijbehorende apparaat?

Vraag 2 gaat daarop door en wil weten of het uitmaakt of je in de claim erbij zet dat het computerprogramma op een fysieke drager staat. Dit omdat een aantal recente beslissingen bepaalt dat een uitvinding in beginsel octrooieerbaar is wanneer er technologie aan te pas komt, hoe oud die ook is.

In vraag 3 wordt gekeken naar wanneer je een computerprogramma als technologie kunt zien. Moet het criterium daarvoor zijn dat er een “technisch effect op een fysieke entiteit in de echte wereld” te meten is?

Vraag 4 begrijp ik niet helemaal. Die gaat over de activiteit van het programmeren zelf. Wanneer is daar sprake van technisch ontwikkelen, van werken aan techniek, van bouwen zeg maar. Waarom die vraag relevant is, snap ik niet. De manier van bouwen van een stoomtrein is toch ook niet relevant voor de vraag of je die stoomtrein kunt octrooieren?

In ieder geval, de antwoorden zullen erg belangrijk zijn voor de octrooipraktijk in Europa. Als de Grote Kamer een harde lijn inzet, kan dat dik de helft van alle Europese octrooien onderuit halen. Kiest men voor eenzelfde redenering als de (kleine) Kamer van Beroep in 2000 deed, dan zal de verkoop van Paracetamol flink toenemen, in ieder geval bij mij in Eindhoven.

Via Boek9.nl, dat de laatste tijd opvallend veel slashes in haar URLs heeft staan. Waarom hebben juridische informatiesystemen en CMS’en altijd zulke bizarre backends?

Arnoud

AutoCAD tweedehands verkopen mag – of niet?

Mag je in de winkel gekochte software doorverkopen, zelfs als de EULA dat verbiedt? Deze al jaren lopende discussie is nu onderwerp van een rechtszaak tussen AutoDesk, de makers van AutoCAD, en ene meneer Vernor die tweedehands exemplaren van AutoCAD verkocht via eBay. Eergisteren liep er nog een aardige draad over bij Tweakers, en gisteren verscheen een tussenvonnis in kort geding dat zegt dat het mag.

Het doorverkopen van een legaal aangeschaft exemplaar van een auteursrechtelijk beschermd werk is legaal, zo staat letterlijk in de Amerikaanse auteurswet (17 USC 106). Natuurlijk mag je geen kopieën maken en die verkopen, dit recht is beperkt tot het ene legaal gekochte exemplaar. Softwareleveranciers stellen echter al jaren dat dit recht niet opgaat voor software: je koopt geen software zoals je een boek koopt, maar je sluit een gebruiksovereenkomst. En als je software niet koopt, heb je geen “legaal aangeschaft exemplaar” en dan valt er niets door te verkopen.

In principe mag dat. Niet elke transactie waarbij je in ruil voor geld iets in je bezit krijgt, is een koop. Je kunt iets huren, lenen of tijdelijk in gebruik nemen. En zeker voor software had de Amerikaanse wetgever ook voorzien dat dat moest kunnen, zo blijkt uit de wetsgeschiedenis en uit de schaarse jurisprudentie. Uit de al wat oudere zaak United States v. Wise concludeert de rechter dat het gaat om de vraag hoe lang de licentie geldig is. Als deze eeuwigdurend is, is het een koop. Moet je na een zekere periode de zaak teruggeven, of vervalt de licentie na zekere tijd, dan was het een gebruiksrecht.

Echter, daar staat een hele trits recentere uitspraken tegenover die zich baseren op de tekst van de licentie. Als daarin staat dat de transactie geen koop is, dan mag de transactie niet als koop gezien worden. De rechter gaf in dit vonnis (via Cadcamnet) toe dat hier een levensgroot conflict zat. Hij ging daarom af op de oudste jurisprudentie. Je moet wat, nietwaar. Zijn uitspraak zou hoe dan ook in tegenspraak zijn met een deel van de jurisprudentie, geeft hij zelf toe. De bedoeling is natuurlijk dat AutoCAD in hoger beroep gaat en zo de hogere rechters dwingt om de knoop eens door te hakken.

Via Slashdot.

Arnoud

De rechtsgeldigheid van software-EULA’s

Zijn EULA’s rechtsgeldig? Die vraag is altijd goed voor een flink debat wanneer er weer eens een EULA met rare bepalingen opduikt. “De rechtsgeldigheid van een EULA wordt door sommigen betwijfeld”, zo meldt bijvoorbeeld Wikipedia. Maar er is geen duidelijk “ja” of “nee” te geven op zo’n algemene uitspraak.

De term “EULA” staat voor “End-User License Agreement” en wordt gebruikt om softwarelicenties aan te duiden die een bedrijf aan een consument (eindgebruiker) geeft. Een licentie is een contract. Om dus te kijken of een EULA “rechtsgeldig” is, moet je deze langs de regels van het contractenrecht leggen. Daarbij zijn vier stappen te onderscheiden:

  1. Totstandkoming van een overeenkomst
  2. Terhandstelling van de EULA-voorwaarden
  3. Vernietigbaarheid van de EULA-voorwaarden
  4. Strijd met hoger recht

Totstandkoming van een overeenkomst<br/> De eerste vraag bij elke overeenkomst is of er eigenlijk wel een overeenkomst is. Daarvoor is nodig dat de ene partij een aanbod doet dat de ander aanvaardt. Bij een EULA is het aanbod een gebruiksrecht voor de software. Wie software rechtmatig verkrijgt (koopt in de winkel of downloadt bij de fabrikant of een geautoriseerde verspreider), heeft echter strikt gesproken geen EULA nodig.

Praktisch punt is wel dat vrijwel alle software tijdens de installatieprocedure je verplicht de EULA te aanvaarden. Doe je dat niet, dan kan de installatie niet worden voltooid. Dat is op zich een geldige constructie. De leverancier is niet verplicht om je de keuze te geven tussen een EULA of het beperkte wettelijke gebruiksrecht.

Natuurlijk ben je vrij om de EULA vervolgens niet te aanvaarden. Je mag dan de software niet gebruiken, en dat is natuurlijk wel zuur als je voor de software betaald hebt. De winkel zal de software niet terugnemen, omdat de doos geopend is. En bij een betaalde download is het al helemaal praktisch onmogelijk om de software te retourneren. Daar wringt iets: de leverancier kan toch niet zomaar voorwaarden opleggen en het tegelijkertijd onmogelijk maken om die af te wijzen? Dat klopt, en om te kijken hoe dat uitpakt voor EULA’s, moeten we naar het recht van de algemene voorwaarden.

Terhandstelling van de EULA-voorwaarden<br/> De voorwaarden uit de EULA zijn voor elke klant hetzelfde. Daarmee zijn ze juridisch aan te merken als algemene voorwaarden. De belangrijkste eis is dan dat ze voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand gesteld zijn, en ook nog eens op de juiste manier.

Dat roept dus de vraag op wanneer de overeenkomst gesloten is. Bij een aankoop is goed te verdedigen dat je de overeenkomst sluit wanneer je het geld betaalt en de software verkrijgt (in een doos of als een download). In dat geval zijn de EULA-voorwaarden niet van toepassing, omdat ze pas na het sluiten van de overeenkomst worden getoond.

Sommige sites verplichten kopers dan ook om akkoord te gaan met de EULA voordat ze de software mogen downloaden. Bij verkoop van software in dozen kan de EULA dan in een heel klein lettertype worden afgedrukt op de achterkant van de doos. Dat mag, zolang het maar voor een redelijk mens leesbaar is. In die situaties is de EULA gewoon van toepassing.

Een EULA die pas na een betaalde download wordt getoond, of die pas te lezen is na het openen van de dichtgesealde doos, is dus niet tijdig ter hand gesteld. Tenzij je er vanuit gaat dat de EULA en de koopovereenkomst twee gescheiden overeenkomsten zijn.

Maar er is nog een tweede eis: de EULA moet op de juiste manier ter hand gesteld zijn. De hoofdregel is dat je een stuk papier moet krijgen waar de EULA op staat. Wanneer de EULA alleen op het beeldscherm in te zien is, is sprake van een overeenkomst langs elektronische weg. De wet zegt dan dat de EULA op een zodanige wijze moet worden getoond dat deze door de gebruiker kunnen worden opgeslagen en voor hem toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming. Met een PDF of Word-bestand in de zipfile is aan die eis voldaan.

Tekst in een venstertje voldoet in beginsel niet aan deze eis. Het kunnen opslaan en later inzien is een belangrijke eis bij elektronische overeenkomsten. Er is echter vaak geen manier om achteraf nog eens de EULA na te lezen (probeer het voor de grap eens te vinden bij uw gekochte software). Natuurlijk zou je zelf de tekst kunnen proberen op te slaan, bijvoorbeeld door de tekst via kopiëren en plakken in een Word-bestand te stoppen. Maar zo veel moeite doen is niet de bedoeling van dit wetsartikel. In sommige gevallen is het trouwens onmogelijk om tekst te kopiëren uit het EULA-venster.

Vernietigbaarheid van de EULA-voorwaarden<br/> Omdat EULA’s algemene voorwaarden zijn, mogen ze niet onredelijk bezwarend zijn. Bij consumenten als eindgebruikers geldt er bovendien een zwarte en grijze lijst met ‘verboden’ bepalingen. Een EULA-bepaling die daarmee in strijd is, kan dus worden vernietigd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de uitsluiting van aansprakelijkheid of een beding dat een Californische arbiter de enige is die mag beslissen over een geschil.

EULA’s zijn vaak erg streng: de software mag maar op één PC worden geïnstalleerd, en niet worden gekopieerd laat staan verspreid. Maar “streng” is nog niet hetzelfde als “onredelijk bezwarend”. Je zult als gebruiker moeten bewijzen dat de leverancier deze eis redelijkerwijs niet mag opleggen, of dat hij in een concrete situatie niet werkbaar voor jou is. De zwarte en grijze lijst draaien voor een aantal situaties die bewijslast om.

Strijd met hoger recht<br/> In contracten mag je veel met elkaar afspreken. Op sommige plekken heeft de wetgever een grens getrokken: dit zijn de wetsbepalingen van dwingend recht. Hiervan mag je niet in je EULA afwijken. Zo heeft de verkrijger van een stuk software het recht om daarvan een backup te maken, ongeacht wat in de overeenkomst staat. Maar zulke bepalingen zijn wel de uitzondering.

Naast zo’n keihard, specifiek verbod zijn er ook nog meer algemene normen waaraan je een EULA zou kunnen toetsen. Zo mogen contractsbepalingen niet in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid, en zou je zelfs kunnen betogen dat een bepaalde bepaling uit een EULA in strijd is met een grondrecht zoals privacy of vrije meningsuiting. Sommige EULA’s verbieden bijvoorbeeld het publiceren van resultaten van benchmarks van de software zonder toestemming van de maker.

Aantonen dat sprake is van een inbreuk op een grondrecht zal niet meevallen. Een EULA mag best beperkingen stellen aan grondrechten, zolang die beperkingen maar niet verder gaan dan noodzakelijk is voor het doel. Die benchmarkbepaling zou bijvoorbeeld best gerechtvaardigd kunnen zijn bij een testversie die bij een select publiek verspreid wordt.

Samenvattend: EULA’s zijn in beginsel een rechtsgeldige manier om gebruikers van software bepaalde voorwaarden op te leggen. Wel moet de gebruiker ze tijdig hebben kunnen inzien, en bij elektronische teksten ze ook hebben kunnen opslaan. Bepalingen uit een EULA zijn te vernietigen als ze onredelijk bezwarend zijn, of als de gebruiker kan aantonen dat ze botsen met een hoger recht. Maar dat zal eerder de uitzondering dan de regel zijn.

Arnoud <br/> De foto van de CD uit de envelop is gemaakt door Wellington Grey en is beschikbaar onder de Creative Commons 3.0 BY-SA licentie.

In eigen tijd gemaakte software kan toch van uw baas zijn

Een oud gezegde luidt: als je van je hobby je werk maakt, heb je geen hobby’s meer. En je bent ook nog het auteursrecht op je hobbywerk kwijt, zou ik daar aan willen toevoegen. Veel mensen denken, als je iets in privétijd maakt met je eigen materiaal, dan heeft je baas daar niets over te zeggen. Maar dat is niet waar.

In een recent vonnis (update 2/7: LJN BD5822) las ik over een werkgever (het ministerie van Binnenlandse Zaken) die werd verrast door een aantal copyright notices, aangebracht door een ontevreden werknemer in de uitvoer (HTML-pagina’s) van een aantal webapplicaties. Die werknemer was namelijk van mening dat de rechten op een deel van de applicatie bij hem lagen, omdat hij gebruik maakte van in eigen tijd ontwikkelde software en bovendien niet schriftelijk opgedragen was dergelijke software te maken. Hij gaf daarbij aan dat

het door hem vermelden van “copyright 2006 X” in de bronvermelding van bovengenoemde producten en het niet beschikbaar stellen van de broncode mede het gevolg is van het feit dat hij, ondanks veelvuldig aandringen, de werkzaamheden waarvan hij vindt dat ze niet binnen de functie vallen, niet als opgedragen taken schriftelijk bevestigd kan krijgen.

Met andere woorden, hij erkende zelf dat hij de opdracht had gekregen. En als je iets maakt in opdracht, ligt het auteursrecht bij je werkgever. Ook als het totaal niet tot je werkzaamheden behoort om het te maken. Je zou de opdracht kunnen weigeren omdat het niet tot je werk behoort, maar als je de opdracht aanvaardt, dan is het deel van je werk en dan liggen de rechten bij je werkgever. Je kunt niet een opdracht van je werkgever aanvaarden en dan auteursrecht op delen van het resultaat claimen.

Zoals de rechter het motiveert in het vonnis:

Het is innerlijk tegenstrijdig om enerzijds te erkennen dat hem (programmeer- en ontwikkel)taken zijn opgedragen als gespecificeerd in zijn eigen e-mail van 13 maart 2006, maar bij uitblijven van de verlangde schriftelijke bevestiging daarvan door zijn werkgever (…) opeens te stellen dat het geen opgedragen taken betrof. Alleen omdat hij meende dat deze taken zijn functie te buiten gingen, heeft hij in dit aldus escalerende arbeidsconflict naderhand opeens gesteld deze als niet langer opgedragen te beschouwen en is hij zich vervolgens op eigen auteursrechten van de applicaties gaan beroepen.

Artikel 7 van de Auteurswet zegt dat de werkgever het auteursrecht toekomt op alles wat je maakt dat past binnen je functieomschrijving. Of dat nu thuis is of op het werk, op je eigen PC of de laptop van de zaak is niet relevant. Wil je dat niet, dan moet je daar goede afspraken over maken met je werkgever.

Zie voor meer informatie mijn Spoedcursus auteursrecht: Eigendom van een beschermd werk.

Je kunt natuurlijk ook een hobby kiezen die niets met je werk te maken heeft. 🙂

Update (23 februari 2011) in hoger beroep bevestigd:

De door [X] verrichte werkzaamheden pasten binnen de genoemde brede opdracht. Met het doorontwikkelen en aanpassen van de software zijn immers applicaties gemaakt die er uiteindelijk toe hebben geleid dat in eigen beheer Handelingen via internet kon worden ontsloten. Met het uitvoeren van deze werkzaamheden zonder enig voorbehoud heeft [X] de opdracht ook aanvaard. Aldus heeft CAS met toestemming van [X] van diens diensten gebruik gemaakt, waarmee is voldaan aan de voorwaarde voor toepasselijkheid van artikel 7 Aw dat de vervaardiging van het werk door de werknemer heeft gestrekt ter vervulling van de dienstbetrekking. Een specifiek op de ontwikkeling van (deze) softwareapplicaties toegespitste opdracht was daartoe niet vereist.

Het werk viel dus met andere woorden binnen de taakomschrijving (“brede opdracht”) en het maakte niet uit dat specifiek deze software was besteld of dat hij zelf ermee was begonnen.

Update (11 november 2013) In een rechtszaak uit september (ander bedrijf & andere werknemer) bepaalt de rechter dat software van een werknemer zijn eigendom is. Dit met name omdat het meeste werk vóór indiensttreding is gedaan en hij als werknemer te weinig heeft veranderd.

Zijn jullie hier wel eens tegenaan gelopen? Of wat voor afspraken heb je met je werkgever over dingen die je maakt en die in de buurt komen van het werk?

Arnoud