Oeps, op de wet zit in Georgia inderdaad auteursrecht

Het kopiëren of publiceren van de wet is in de Amerikaanse staat Georgia een inbreuk op auteursrecht, las ik bij Ars Technica. Ik blogde hier in 2015 over: ene Carl Malamud had de wetsteksten van de staat online gezet, en kreeg een claim wegens auteursechtschending aan de broek. Dat is nu bevestigd door de rechter, hoewel hij meteen in hoger beroep is gegaan.

Zowel in Nederland als in de VS geldt dat wetsteksten publiek domein zijn. Het lastige is alleen dat in enkele staten, waaronder Georgia, er geen officiële overheidspublicatie is van de volledige wetsteksten. Dit wordt door commerciële partijen gedaan, waarbij deze tevens annotaties toevoegen zoals verwijzingen naar andere wetsartikelen of relevante jurisprudentie. En die laatste is zeer belangrijk in de common law-rechtscultuur daar, zonder die jurisprudentie is de wet vaak niet te snappen. En het wegknippen van die annotaties is dus ook niet echt te doen.

Bijgevolg is dan onder lokaal recht het wetboek auteursrechtelijk beschermd, zodat Malamud deze niet zomaar mag overnemen. Ook niet met een beroep op fair use:

In the fair use analysis, the judge treated Public.Resource.Org harshly. Story made the extraordinary finding that Public.Resource.Org is engaged in “commercial” copying despite being a nonprofit, stating that the organization “profits” by “the attention, recognition, and contributions it receives in association with its copying and distributing the copyrighted OCGA annotations, and its use was neither nonprofit nor educational.”

Dat is natuurlijk wel érg overdreven en klinkt heel erg als een doelredenering: de wet is beschermd, dus mag het niet fair zijn om deze over te nemen.

In Nederland speelt dit gelukkig niet meer. In 1998 hadden we de zaak Vermande/Bojkovski, waarbij de laatste wetsteksten online zette van een CD-ROM van de uitgever Vermande. Die maakte bezwaar op grond van haar auteursrecht op de kopjes en dergelijke rond de wetsteksten, maar ook geschriftenbescherming (wat toen nog bestond). De rechtbank wees dat af, omdat Bojkovski alleen de wetsteksten zelf had overgenomen en daar geen rechten op zitten. Enige tijd later heeft Nederland besloten alle wetten zelf online te zetten – wetten.overheid.nl. Annotaties en verwijzingen zijn natuurlijk wel beschermd bij ons, maar die vind je in aparte bronnen.

Arnoud

Staat Georgia eist verwijdering van online wetboek

wetboek-strafvordering-2009-2010.pngDe Amerikaanse staat Georgia gaat de beheerder van public.knowledge.org aanklagen vanwege het publiceren van de Georgiaanse wetgeving, meldde The Register onlangs. In de aanklacht wordt hij een terrorist genoemd, dit naar aanleiding van een blog waarin hij zich een “standards terrorist” noemt. Georgia stelt dat zij auteursrecht heeft op de geannoteerde wetgeving zoals door haar via een betaalsite toegankelijk gemaakt.

Zowel in Nederland als in de VS geldt dat wetsteksten publiek domein zijn. Ons eerste geschil op internet daarover dateert uit 1998: in de zaak Vermande/Bojkovski zette de laatste wetsteksten online van een CD-ROM van de uitgever Vermande. Die maakte bezwaar op grond van haar auteursrecht op de kopjes en dergelijke rond de wetsteksten, maar ook geschriftenbescherming (wat toen nog bestond). De rechtbank wees dat af, omdat Bojkovski alleen de wetsteksten zelf had overgenomen en daar geen rechten op zitten. Enige tijd later heeft Nederland besloten alle wetten zelf online te zetten – wetten.overheid.nl.

Ook in Georgia staan wetten online. Het ligt daar alleen iets complexer dan bij ons. Amerikaans recht bestaat namelijk niet alleen uit wetten in het wetboek. Uitspraken van rechters zijn een minstens zo belangrijk deel van de wet. Daarom heeft de lokale overheid de wetsteksten laten voorzien van annotaties, die verwijzen naar relevante uitspraken. Alleen zo kun je effectief de gehele wet lezen en plaatsen. En het zijn die annotaties waar Georgia auteursrecht op claimt.

Voor de duidelijkheid, het gaat wel om iets meer dan enkel een zaaknummer van een vonnis:

Dit soort samenvattingen vergen zeker wel creatieve inspanningen, dus juridisch-theoretisch klopt het: er zit een auteursrecht op, en omdat het door een private partij is geschreven (het ingehuurde LexisNexis) geldt niet de Amerikaanse regel dat het een overheidswerk betreft dat publiek domein is.

Echter, volgens Public Knowledge zou het wel publiek domein moeten zijn. De reden is simpel: Georgia gaat er vanuit dat mensen de geannoteerde versie kennen, en baseert overheidsbeslissingen en beleid op dingen die in die annotaties terug te vinden zijn. Dat doet een beetje denken aan onze discussie over auteursrecht op normen die vanuit de wet worden voorgeschreven. Onze Hoge Raad bepaalde dat dat legaal is, omdat de norm dan formeel geen wet is. Dat je de norm móet kennen in voorkomende gevallen, doet daaraan niet af.

Georgia lijkt dezelfde insteek te kiezen, en met ongeveer dezelfde motivatie: het kost geld om normen te maken, en ook om annotaties te maken. Dat geld moet worden terugverdiend, en men vindt het dan logischer dat de gebruikers dit betalen dan dat het omgeslagen wordt naar alle belastingbetalers. Dat is een heel praktisch argument, waar dan alleen het principiële “iedereen moet de wet kunnen kennen” argument tegenover staat.

Een verschil met onze normen is dat die vooral voor professionals bedoeld zijn, en dat je van professionals eerder mag verwachten dat die betalen voor kennis of kunde dan een gemiddelde burger. Die moet de basisregels gewoon gratis kunnen opzoeken. Dat je voor complexe technische installaties of goedkeuringen moet betalen, is dan acceptabel omdat dat slechts een beperkte groep raakt. Daarmee zou de Georgiaanse situatie niet billijk meer zijn: men verbiedt nu immers iedere burger om de betaalde annotaties gratis af te nemen, en daarmee om de wet te kennen zonder ervoor te betalen.

Arnoud

Vijf cloudzaken die belangrijker zijn dan de Patriot Act

cloud.pngWe gaan naar de cloud maar oh jee dat mag niet want de Patriot Act. Het meest gehoorde bezwaar tegen dienstverlening uitbesteden aan een cloudprovider. Met de Patriot Act in de hand kan de FBI ongegeneerd snuffelen in clouddata, ook als het gaat om Europese persoonsgegevens. En daarmee handel je in strijd met onze Wbp. Oh jee. Ja, toegegeven dat is een probleem. Maar in de praktijk heb ik dit nog nooit tot een écht conflict of overheidsoptreden zien leiden. Maar wat er wél in de praktijk misgaat, zijn deze vijf dingen.

  1. Data-export: ben je in staat je data te exporteren in een formaat waar je ook werkelijk mee kunt werken? Of zit alles ‘opgesloten’ in het formaat van de cloudleverancier en moet je met copypaste vanaf het scherm alles over zien te zetten naar je nieuwe leverancier?
  2. Continuïteit: wat ga je doen als de dienst niet meer beschikbaar is? Is er een lokale backup of een alternatief waarmee je tijdelijk door kunt? En vooral: wat ga je doen als de dienst ermee stopt, bv. vanwege faillissement of overname+stekkeruitname. Menig clouddienst(je) blijkt ineens verdwenen omdat de achterliggende startup er geen geld meer voor heeft.
  3. Beschikbaarheid: flauw maar wél belangrijk. Als een dienst er niet is terwijl je daar wel op rekent, dan gaat het mis. Heb je een Service Level Agreement afgesloten? Staan daarin de kerncijfers en prestatie-indicatoren die je echt nodig hebt? 99% uptime betekent 3,5 dag downtime per jaar. Dat klinkt misschien als te overleven, maar wat als dat elke week 2x een half uur storing midden op de dag is? En staat er echt een boete in het contract, of krijg je 1/30e van de maandelijkse vergoeding terug? En wat héb je daaraan?
  4. Datalekveiligheid: een species van beveiliging in het algemeen natuurlijk. Maar wel een belangrijke, want een datalek levert je een forse hoeveelheid slechte publiciteit op. En wanneer de Europese Privacyverordening van kracht wordt, komen er boetes op het laten lekken van persoonsgegevens. (Ook andere data wil je natuurlijk niet laten lekken, maar dan moet je de boete zelf contractueel afspreken.)
  5. Voorwaarden-billijkheid: de algemene voorwaarden van veel cloud- of SaaS-diensten zijn erg eenzijdig of bevatten opmerkelijke clausules. Zo wordt vaak tussen neus en lippen door een onbeperkt gebruiksrecht op de klantdata opgevraagd (nog net niet “Wij mogen uw foto’s op t-shirts verkopen” maar het scheelt niet veel) en

Missen jullie nog dingen? Wat zijn jullie problemen met clouddienstverleners, of juist met hun klanten?

Arnoud<br/> PS: meer weten over cloud, security & continuïteit? Kom naar onze training op 11 februari!

Nieuwe internetwetgeving in 2013

netneutraliteitEen nieuw jaar, een nieuw wetboek. Of nou ja, zó uitgebreid gaat de wet niet op de schop maar er komen wel vele wetswijzigingen aan. Ik selecteer een paar voor internet relevante zaken. Aanvullingen zijn welkom!

Zeer controversieel (om het zacht te zeggen) is de thuiskopieheffing die wordt uitgebreid naar opslagapparatuur zoals smartphones, telefoons met mp3-speler, tablets, hdd recorders en externe harde schijven. De tarieven zijn zo’n € 2,50 à € 5 per product. Maar volgens de staatssecretaris kan het niet anders.

Iets minder controversieel maar wel opmerkelijk is de netneutraliteitswet. Skype blokkeren, WhatsApp filteren of Youtube tegen premiumtarief: allemaal verboden. Maar óók verboden zijn grappen als niet bij poort 25 of 139 kunnen vanaf je treininternet of alle sites in de categorie “Dangerous” van een of andere filterboer preventief blokkeren.

De cookiewet was al van kracht en blijft dat ook gewoon. Alleen treedt per 1 januari de omgekeerde bewijslast in werking: sites die cookies inzetten die ruiken als tracking cookies, moeten bewijzen dat ze géén persoonsgegevens verwerken met zulke cookies. En hoewel er plannen zijn om de cookiewet te versoepelen, zal dat nog wel even duren.

Voor alle, dus ook voor internetondernemers geldt dat de KVK bijdrage wordt afgeschaft. Ik voorspel de nodige spookfacturen van Kamers voor Klanten en Kantoren voor Koophandelaren. En oh, facturatie wordt eenvoudiger, met name elektronisch factureren.

Later dit jaar mogen we een wetsvoorstel voor elektronische handel verwachten: dit moet op grond van de Europese Consumentenrechtenrichtlijn. Maar dat wordt pas wet in 2014 gok ik.

Wel mogelijk dit jaar al van kracht is de Privacyverordening, die de oude regels rond persoonsgegevens gaat vervangen. Onder meer komt er een meldplicht datalekken en een recht te worden vergeten.

Oh, en gelukkig nieuwjaar! 😉

Arnoud

Verwijzen naar betaalde normen in wetten toegestaan

#include <NEN7510.pdf> in een wet is legaal, ook als de PDF alleen tegen betaling verkrijgbaar is. Oftewel: een wet mag naar extern vastgestelde normen en standaards verwijzen, zonder dat daarbij verplicht is dat die norm zelf ook als wet wordt gepubliceerd. Dat bepaalde het Gerechtshof Den Haag onlangs. Hiermee wordt het vonnis uit begin 2009 dat zo'n norm (standaard) publiekelijk bekendgemaakt te zijn, (en vrijelijk gekopieerd mag worden) ongedaan gemaakt.

Deze zaak loopt al sinds 2006. Bouwadviesbureau Knooble was naar de rechter gestapt over de toegankelijkheid van technische normen voor gebouwen. Wie wil bouwen, moet zich van Woningwet en Bouwbesluit houden aan technische eisen die alleen te vinden zijn in NEN-normen, opgesteld door het NNI. Om daar een kopie van te krijgen, moet betaald worden (gemiddeld zo'n 60 euro per norm). Knooble vond dat als de wet voorschrijft dat je je aan een norm moet houden, die norm voor iedere burger vrij en gratis beschikbaar moet zijn.

In eerste instantie kreeg Knooble gelijk: door een referentie ernaar in de wet wordt een technische specificatie "algemeen verbindend", want door het wetsartikel ben je verplicht te doen wat in de norm staat. En hoewel nergens (meer) in de wet staat dat iedereen geacht wordt die te kennen, is het toch wel de bedoeling dat wetten en regels openbaar in te zien zijn door iedereen.

Het Hof komt daar nu op terug, in wat wat Knooble een "teleurstellende en onbegrijpelijke uitspraak" noemt: de beroepsgroep weet waar die normen te vinden zijn, de kosten zijn ook niet onoverkomelijk en een maatschappelijk probleem is er al helemaal niet. Er is dus geen reden om de normen te behandelen als wetten en te eisen dat ze in het Staatsblad komen en daarna publiek domein worden. Als dit toch wenselijk zou zijn, dan moet de wetgever daar wat over regelen.

Belangrijke overweging daarbij lijkt te zijn geweest dat de betreffende normen alleen "reken-, meet of regelmethoden standaardiseren" en niet zelf eisen stellen. Zeg maar: het woordenboek stelt vast wat woorden betekenen, maar omdat er woorden in wetten staan hoeft het woordenboek ook niet gratis te zijn. Dat houdt dus nog de deur voor een kiertje open: als er daadwerkelijk een eis in zo'n norm zou staan die de burger iets verbiedt of verplicht, dan is er misschien nog een betoog mogelijk dat er dán wel een vrije publicatie van de norm beschikbaar moet zijn.

Update (11 mei 2011) ik lees bij Boek 9 dat recent is bepaald bij Regeling van de Minister-President (nr. 3102255):

Op normalisatienormen rust auteursrecht zodat zij alleen tegen betaling bij het normalisatie-instituut kunnen worden verkregen. Om die reden is het dwingend opleggen van dergelijke normen in regelgeving minder wenselijk. ... In het algemeen heeft het toepasselijk maken van de norm op facultatieve basis dan ook de voorkeur.

Dit leidt tot een 'Aanwijzing' dat "Verwijzing in een regeling naar toe te passen normalisatienormen geschiedt in beginsel op een niet-dwingende wijze."

Update (30 maart 2012) er is cassatie aanhangig, de advocaat-generaal concludeert na zéér uitvoerige aanloop dat Knooble's claims moeten worden afgewezen. Heel kort samengevat: Verwijzen naar een norm in een wet maakt die norm nog geen wet, ook niet als die norm dwingend voorgeschreven is. Bovendien kun je altijd gratis naar het NNI en daar ter plaatse de normen lezen zonder iets te hoeven betalen.

Update (22 juni 2012) in cassatie verliest Knooble. Het NNI maakt geen wetten, dus hoeven normen niet in het Staatsblad. En verwijzen naar een norm maakt die norm geen wet, ook niet als het verplicht is om de norm te volgen omdat je anders de wet schendt. Eerder oordeelde de Raad van State in vergelijkbare zin.

Arnoud

Britse Kijkwijzer niet rechtsgeldig, want nooit aangemeld bij Europese Commissie

pacman-spelletjes-gewelddadig.pngDe Britse Video Recordings Act uit 1984 tegen gewelddadige games blijkt ongeldig, meldde Tweakers gisteren. Deze wet blijkt nooit bij de Europese Commissie te zijn aangemeld en is daarom formeel nooit in werking getreden. Of zoiets. Want sinds wanneer moet je als EU-lidstaat een wet aanmelden bij de Europese Commissie voordat deze rechtsgeldig is in jouw land?

Zo’n regel is er niet. Een land kan zijn eigen wetten aannemen, en zolang die niet in strijd zijn met het EU-recht, hoeft men verder niets te doen. Is de wet wel in strijd met EU-recht, dan hoor je dat vanzelf van de Europese rechter. Of misschien wel van je eigen rechter, als ze goed opletten.

Maar soms blijkt dat toch anders te liggen. Een slimme Slashdotter wees erop dat het hier om Richtlijn 83/189/EG gaat. Deze schrijft voor dat wanneer een EU-lidstaat standaarden wettelijk verplicht wil stellen, men de Commissie hiervan zo snel mogelijk op de hoogte moet stellen.

En dat is wat er hier fout ging. De Video Recordings Act bevat namelijk een standaard: de labeltjes “universal”, “parental guidance” en diverse leeftijdscategorieën die wij ook kennen met de Kijkwijzer. Ook zulke standaards moeten worden aangemeld, en dat is dus wat de Britten vergeten zijn.

Men is nu van plan om zo snel mogelijk reparatiewetgeving in te voeren. In de tussentijd hebben alle winkeliers toegezegd vrijwillig de leeftijdsgrenzen toch te handhaven. Opvallend is nog wel dat alle strafvervolging wordt stopgezet tegen mensen die nu voor de rechter staan vanwege schending van deze wet, maar mensen die reeds veroordeeld zijn, blijven gewoon zitten. Dat begrijp ik niet: een wet is rechtsgeldig of hij is het niet, en als hij het niet is dan kun je er niet onder veroordeeld worden.

Arnoud

Wettelijk voorgeschreven normen moeten openbaar zijn

nen-normen-bestellen.pngNou, dat is snel! Mijn eerste voorspelling voor 2009 komt nu al uit. En het is een mooie uitspraak ook nog eens. Een wettelijk voorgeschreven norm (standaard) dient publiekelijk bekendgemaakt te zijn, en mag vervolgens vrijelijk worden gekopieerd. Dat vonniste de rechtbank Den Haag op 31 december.

In deze zaak geen harde ICT, maar nog veel hardere stenen en cement: het ging namelijk over normen in de bouw. De Woningwet en het Bouwbesluit schrijven technische eisen voor aan gebouwen. Een deel van deze eisen staat niet in Wet of Besluit zelf, maar is alleen te vinden in NEN-normen, opgesteld door het NNI. Om daar een kopie van te krijgen, moet betaald worden (gemiddeld zo’n 60 euro per norm). Bouwadviesbureau Knooble (onderdeel van Centraal Bureau Bouwtoezicht) stapte in 2006 naar de rechter met de eis dat wettelijk voorgeschreven normen publiek beschikbaar moeten zijn. En nu, na een dikke anderhalf jaar wachten, heeft Knooble daarin gelijk gekregen.

De rechtbank wijst het argument van de Staat en de NNI af dat het zou gaan om zelfregulering (omdat ze in overleg met de branche geformuleerd zijn). De NEN-normen zijn rechtsnormen, ze leggen juridische plichten op aan bouwbedrijven. De verwijzing naar bepaalde normen in een wet of daarop gebaseerd overheidsbesluit maakt van die normen een publiekrechtelijk, algemeen geldend document. Opmerkelijk was dat dit al bij de parlementaire behandeling in 1986 al erkend werd.

Omdat die norm vervolgens niet op de juiste manier bekendgemaakt is, worden ze onverbindend (juridisch ongeldig) verklaard. Wetten kunnen pas geldig zijn nadat ze netjes gepubliceerd zijn in het Staatsblad of de Staatscourant, zie art. 3 en 4 van de Bekendmakingswet. En het mooie is: de publicaties daar tellen als ‘wetten, besluiten en verordeningen’ in de zin van artikel 11 Auteurswet. Iedereen mag het Staatsblad en de Staatscourant kopiëren en verspreiden zoveel hij wil.

De rechter verklaart echter de NEN-normen niet meteen publiek domein. Dat kan pas gebeuren na bekendmaking volgens de wettelijke procedures, omdat dan pas vaststaat wat nu precies de wettelijke norm is geworden. Ook krijg je dan een lastige complicatie dat de Staat iets publiek domein maakt waar een private partij (NNI) auteursrechten op heeft. Artikel 11 Auteurswet schrijft immers voor dat er op wetten, en dus ook op daarop gebaseerde normen, in het geheel geen auteursrecht rust. De rechter zegt hierover dat de Staat en de NNI dit dan maar samen op moeten lossen.

Een goede zaak, dit vonnis. Het deed me denken aan het Amerikaanse Veeck-arrest, waarin de ‘building codes’ van gemeenten als wet en daarmee als publiek domein werden aangemerkt. Je moet als burger tenslotte kunnen inzien welke wetten er gelden, en daar hoor je in principe niet voor te hoeven betalen (behalve misschien kopieerkosten als je het op papier wilt).

Ik heb nog geen idee of de Staat in hoger beroep gaat, maar stel dat dit bindende jurisprudentie blijkt: waar in de ICT zou dit interessante situaties opleveren?

Update: (25 februari) goed artikel van Dirkzwager advocaat M.R.J. Baneke over de handhavingsproblemen naar aanleiding van dit vonnis.

Arnoud