ICTRecht Weblog » OpenID een elektronische handtekening?

Eén van de eisen voor een rechtsgeldige digitale handtekening is dat er een betrouwbaar middel voor identificatie van de plaatser gebruikt wordt. Een OpenID identiteit is een webadres of URL, met een mogelijkheid om te bewijzen dat jij eigenaar bent van die URL. Is deze nu geschikt voor een digitale handtekening? Steven Ras van ICTRecht vraagt het zich af:

Het is nog maar de vraag of OpenID kan worden gezien als betrouwbaar middel voor authentificatie. Een OpenID-account maak jezelf aan en is daarom niet direct betrouwbaar. Kort gezegd: een elektronische handtekening die je aan jezelf geeft is onbetrouwbaar.

Arnoud

“Er stond nergens dat ik de laptop niet mocht stelen”

Veel uitgevers maken bezwaar tegen het Google Zoeken naar boeken-project waarin Google hele boeken scant om ze doorzoekbaar aan te bieden. Bij de resultaten worden alleen relevante citaten getoond, het hele boek is niet op te vragen. Uitgevers (en auteurs) maken zich echter grote zorgen over wat dit voor hen zal betekenen.

Sommigen zijn daarin een beetje flauw: als Google je boek mag stelen, dan mag jij hun computers stelen. Richard Charkin probeerde het uit.

“There [was] no sign saying ‘please do not steal the computers,'” Richard Charkin wrote on his blog. “I confess that a colleague and I simply picked [them] up.”
Grappig hoor. Maar auteursrecht en fysieke eigendom zijn toch echt onvergelijkbaar. Niet voor niets verloopt het auteursrecht vanzelf, en fysieke eigendom niet.

Wat meer achtergrond bij Ars Technica.

Arnoud

ABN Amro in actie tegen persiflage-filmpje bij Buro Renkema

NU.nl meldt:

Een humoristische interactieve animatie op weblog Buro Renkema is niet in goede aarde gevallen bij ABN Amro. De animatie neemt de perikelen rond de overname van de bank op de hak. ABN Amro dreigt met juridische stappen.
Het filmpje op de site is natuurlijk een parodie of satire op de in de lucht zittende overname en de vele geheimzinnigheid daar omheen. Een parodie mag van het auteursrecht, alleen baseert de ABN Amro haar juridische claim op het merkenrecht. Haar logo is immers constant in beeld, en andermans logo gebruiken op een commerciële site is normaal inbreuk op het merkenrecht. En ja, Buro Renkema is commercieel bezig, er staan immers advertenties op de site.

Er is geen expliciet recht op parodie in de merkenwet zoals de auteurswet die heeft. Als het logo niet gebruikt voor vergelijkbare producten of diensten, dan is de vraag of door het gebruik “ongerechtvaardigd voordeel kan worden getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk”. Oftewel, wordt de reputatie van ABN Amro door het slijk gehaald door deze animatie?

Arnoud

Opgelegde boete wegens spam vernietigd door beroepsrechtbank

In november 2005 legde de OPTA een serie boetes op aan een hardnekkige spammer, met een totale hoogte van 60.000 euro. De spammer maakte bezwaar, maar kreeg nul op het rekest en ging dus in beroep bij de rechtbank.

Een probleem was dat ten tijde van deze spamruns het spamverbod alleen gold voor particulieren. De OPTA moest dus aantonen dat er klachten van particulieren waren ontvangen:

Daarbij dient dan echter wel boven elke twijfel verheven te zijn dat de geverifieerde klagers als abonnee een e-mailadres bezitten en dit gebruiken op basis van een contractuele relatie die zij als natuurlijk persoon met een provider zijn aangegaan. Tevens dient vast komen te staan dat op dat adres het e-mailbericht (direct van eiseressen) is ontvangen.

De OPTA gebruikte daarvoor voorgedrukte verklaringen die de klagers moesten ondertekenen, maar verifieerde de ingevulde verklaringen niet. En dat, zegt de rechtbank Rotterdam, was toch een kleine moeite geweest.

Bovendien bleek dat de OPTA geweigerd had de identiteit van de betreffende klagers bekend te maken. Op die manier was het onmogelijk voor de verdediging om na te gaan of de klachten wel terecht waren.

Dit geldt temeer omdat bij vluchtige controle van een aantal adressen meteen al blijkt dat er door die klagers ten onrechte is geklaagd omdat de ontvangers rechtspersonen zijn.

De OPTA protesteerde nog dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de klagers zich verzet tegen het bekendmaken van hun personalia.

Volgens verweerder is nooit toestemming gevraagd aan klagers om hun personalia aan derden kenbaar te maken. Voorts vreest verweerder dat veel minder klachten zullen worden ingediend indien geldt dat de personalia van klagers aan derden bekend kunnen worden gemaakt, hetgeen het onderzoek naar mogelijke spamovertredingen zal bemoeilijken.

Maar dat ging niet op, omdat er geen enkele aanwijzing zou zijn dat dit echt zou gebeuren. Bovendien is het een zwaarwegend recht van een verdachte om getuigen en klagers te kunnen ondervragen.

Het besluit werd dan ook vernietigd. Meer achtergrond bij Planet en bij Steven Ras, ICTRecht.

Arnoud

Internet Archief als prior art – ja, maar met extra bewijs

Regelmatig worden octrooien verleend die niet nieuw en inventief zouden zijn, omdat ze al lang beschreven zijn in wat heet de prior art. Dat wil zeggen dat er een publicatie is die ouder is dan het octrooi waar de uitvinding al in staat, of op zijn minst de uitvinding tot een trivialiteit maakt.

Bewijzen dat iets op een gegeven moment in een boek of tijdschrift staat, lukt nog wel. Maar hoe doe je dat met Internet-publicaties? Die kunnen immers op elk moment worden aangepast, en er is geen betrouwbare manier om te zien wanneer welke wijziging plaatsvond.

Recentelijk kreeg het Europees Octrooibureau een zaak voorgelegd waarbij een octrooiaanvraag werd afgewezen omdat er een Internetpublicatie was gevonden waar de uitvinding al in zou staan. De publicatie was via het Internet Archief gevonden in 2003, en IA vermeldde de datum 20 juni 2000 bij het document. De octrooiaanvraag was ingediend op 28 juli 2000, dus als die datum zou kloppen, dan was de uitvinding niet nieuw en de afwijzing dus terecht.

Nu kent het EOB wel meer situaties waarin het onduidelijk is wat wanneer is gepubliceerd. Mensen komen nog wel eens met de stelling dat zij de uitvinding in het openbaar hebben getoond of gebruikt, bijvoorbeeld op een beurs of op de markt. Of ze zouden de uitvinding al in de handel hebben gehad. Dan is het aan die persoon om te bewijzen hoe dat zat: wanneer is wat gepubliceerd, en onder welke omstandigheden?

De Kamer van Beroep heeft nu in uitspraak T 1134/06 beslist dat deze zelfde strenge eis moet gelden voor mensen die met Internetpublicaties aan komen zetten. Er moet bewijs “beyond any reasonable doubt” zijn dat de Internetpublicatie ouder was dan de datum van indiening van de octrooiaanvraag.

Een Internetpublicatie van een “reputable or trusted publisher” die elektronische versies van zijn papieren uitgave(s) online zet, of een website die opereert onder “recognized regulations and standards”, wordt geacht gepubliceerd te zijn op de datum die er bij staat. Wel moet er dan worden aangetoond dat de site “reputable or trusted” is of onder die “recognized regulations and standards” opereert natuurlijk.

Voor een archief zoals het Internet Archief werd het volgende beslist:

Where a disclosure has been retrieved from a resource such as the Internet Archive, further evidence concerning the history of the disclosure, whether and how it has been modified since the date it originally appeared on a web site will be necessary. This could be in the form of an authoritative statement from the archivist. Alternatively, an appropriate statement as to the content, either from the owner or author of the archived web site which included the disclosure may suffice.

Het was niet genoeg dat de publicatie in kwestie onder de URL “http://web.archive.org/web/20000620174023/http://www.boersenspiel.de” gevonden was om aan te nemen dat de tekst werkelijk die van 20 juni 2000 was. Wie kijkt wat IA allemaal heeft over deze site, zal zien dat er overal een asterisk bij staat. Dat betekent dat de site tussen de archiveringen door gewijzigd is. Dan is het dus nog maar de vraag wat er nu op welk moment op de site stond.

Arnoud

Open-sourcemarkt is 1,8 miljard dollar waard

In de Automatisering Gids:

De omzet die in 2006 is behaald met ‘standalone’ open-sourcesoftware bedraagt in totaal 1,8 miljard dollar. Dat stelt IDC naar aanleiding van onderzoek. Met een gemiddelde groei van 26 procent per jaar komt dat bedrag in 2011 uit op 5,8 miljard.

Computable voegt hieraan nog toe dat open source software voor veel bedrijven meer keuze en een betere onderhandelingspositie met softwareleveranciers zou bieden. Het blijft zoeken naar een business model voor werken met open source.

Arnoud

Vandaag op SYNC: Juridische valkuilen voor bloggers

Een nieuw artikel op SYNC: Juridische valkuilen voor bloggers – .

Het recht is gewoon van toepassing op Internet, en dus ook op weblogs. Al sinds begin jaren negentig zijn er wetten die regelen wat wel en niet mag op Internet. En klassieke wetten over belediging en smaad gelden ongeacht het medium, dus ook via een blog kun je de misdrijven smaad, laster, discriminatie of belediging plegen. Je kunt inbreuk plegen op auteurs- of andere rechten van derden. Misschien onthul je wel vertrouwelijke informatie van je werkgever. Of je posting zorgt er voor dat iemand anders schade lijdt. Dat zijn allemaal situaties waar je als blogger voor aansprakelijk gehouden kunt worden.

Het artikel is een bewerking van mijn gids Legaal Bloggen.

Arnoud

Het persoonlijk stempel van de maker

In Nederland gaat auteursrecht krijgen automatisch: er is geen registratie nodig. De enige eis is dat een werk het ‘stempel van de maker’ moet dragen om auteursrechtelijk beschermd te zijn.

Maar hoe kom je nu aan die stempel?

Simpel, die koop je via Boek9.nl:

Arnoud

Vandaag op SYNC: Open innovatie vraagt om open source

Vandaag op SYNC: Open innovatie vraagt om open source.

Innovaties staan niet op zichzelf. Een innoverend product vereist een basis, een platform waarbinnen de innovatie kan opereren. Om dat onderliggende platform te kunnen maken is dus een grote hoeveelheid technologie nodig. En die technologie kun je middels open source gezamenlijk ontwikkelen en onderhouden.

Gebaseerd op Innoveren met open source en Economische motivatie om mee te doen aan open source van deze blog, en ook wel op Mixen van open en gesloten software van vorig jaar.

Arnoud

Tot 324 Mbps ‘gratis’ internet met The Slurpr

Merien ten Houten schrijft in SYNC.nl over een nieuw apparaatje, de Slurpr, dat tot 324 Mbps ‘gratis’ internet mogelijk maakt:

De Nederlandse übergeek Mark Hoekstra lanceert op 1 juni The Slurpr. De Slurpr is een WiFi breedband router die tot zes beschikbare WiFi kanalen gebruikt en deze combineert tot één supersnelle breedband toegangspunt. De Slurpr kiest zelf de zes sterkste open netwerken die beschikbaar zijn. De Slurpr werkt alleen met netwerken die niet beveiligd zijn. Er is dus geen sprake van het kraken van de netwerken (in de strikte zin van het woord).

Echter, het gebruik maken van andermans draadloos netwerk is strafbaar wanneer het opzettelijk en wederrechtelijk gebeurt. Ook als daarbij geen beveiliging wordt omzeild of misleid. Wel moet het voor de ‘meesurfer’ kenbaar zijn dat hij op verboden terrein zit, bijvoorbeeld doordat een netwerknaam met daarin ‘verboden toegang’ wordt gebruikt.

Tweakers meldt nog dat de gebruikte soft- en hardware door Hoekstra zijn vrijgegeven onder een Creative Commons-licensie, waardoor iedereen zijn eigen Slurpr in elkaar kan knutselen.

UPDATE: het ding blijkt duizend euro te kosten en gezien de toon van de homepage ligt de maker niet echt wakker van de juridische aspecten.

Arnoud