Aangeklaagd worden door je (oud) werkgever voor een hobbyproject, kan dat?

Een beetje mysterieus bericht bij Tweakers:

De motivatie om deze topic te starten komt naar aanleiding van een bericht [link weggehaald]. Kort samengevat: Dennis en Ronald werkten bij een softwarebedrijf. Ze waren met een hobby-project bezig en hun (inmiddels) oud-werkgever klaagt ze aan voor 1 miljoen. Gebeuren dit soort zaken wel vaker? Ik ben nu zelf ZZP’er maar zal binnenkort in loondienst beginnen, en heb veel ICT-projectjes lopen waar ik aan werk.
Vrijwel ieder arbeidscontract van programmeurs, developers en aanverwante jobs heeft een concurrentieverbod: niet tijdens het dienstverband (dus ook niet op zaterdag op je eigen laptop) dingen doen die direct concurreren met de werkgever. Dat is rechtsgeldig, want een goed werknemer houdt rekening met de belangen van zijn werkgever en doet hem dus geen concurrentie aan.

Dit nog los van het (al dan niet per ongeluk) lekken van bedrijfsgeheimen of het inzetten van auteursrechtelijk beschermd materiaal van je werkgever. Want beiden kunnen zomaar gebeuren als je ~hetzelfde doet voor het werk en voor een eigen privéproject.

Je arbeidscontract kan nadere regels bevatten, bijvoorbeeld definiëren wat een “directe concurrent” is of een procedure voor toestemming. Wil je bijvoorbeeld in je eigen tijd een opensourcelibrary onderhouden die ook voor je werk relevant is, dan vraag je dus even toestemming. En doe dat álsjeblieft schriftelijk, of forward de mail met toestemming naar je privéadres.

Arbeidscontracten bevatten soms ook een “alles dat je programmeert is auteursrechtelijk van ons”. Dat is in zo brede bewoordingen niet rechtsgeldig, want je moet wel aan het contract kunnen zien om welke werken het gaat. In juridische taal: zo’n akte van overdracht moet “voldoende bepaalbaar” omschreven zijn, en “alles dat je de komende tien jaar doet” is het toppunt van vaag. Maar er zijn rechters genoeg die dan geen streep door die bepaling zetten maar gaan zeggen “wat zou wél redelijk zijn geweest” en de clausule dan zo lezen. Dus daar zul je rekening mee moeten houden.

De topicstarter heeft het over een schadeclaim van een miljoen. Dat is natuurlijk absurd, welke werknemer hééft er een miljoen. Mijn juridische nekharen gaan dan meteen overeind staan, want dat klinkt als een ex-werkgever die z’n gelijk wil afbluffen in plaats van op de inhoud discussiëren. Tegelijk zie ik ook vaak genoeg dat zo’n enorme claim een emotionele reactie is op een erg vervelende handeling van de werknemer, zoals het core product direct concurrentie aandoen mét een meegenomen klantenbestand en 80% van de architectonische kennis gedupliceerd.

Arnoud

 

Leveranciers GPS-horloges doen tevergeefs beroep op AVG tegen concurrenten

Een poging van twee leveranciers van GPS-horloges om een concurrent aan te pakken via de privacywet AVG is tot nu toe niet geslaagd. Dat meldde het FD onlangs. De rechtszaak was aangespannen omdat de concurrent de AVG zou overtreden, en daarmee een oneerlijke voorsprong zou nemen op de wél netjes AVG-compliant opererende eisers uit de zaak. Maar volgens de rechter is de AVG niet bedoeld om concurrenten mee aan te pakken; alleen consumenten en de AP kunnen zich op deze wet beroepen. Buitengewoon jammer!

De rechtszaak was aangespannen door Leading Care Technologies (LCT) en Lifewatcher uit Zoetermeer. Deze bedrijven leveren GPS-horloges aan ouderen, die daarmee direct contact kunnen houden met verzorgers. Alles netjes geregeld, zo te lezen: ze kopen in bij een Oostenrijks bedrijf en voor de verwerking van persoonsgegevens is een verwerkersovereenkomst gesloten met de leverancier.

De gedaagde was iets makkelijker: het door hem geleverde horloge en de app komen uit China. De app is gratis en kan gedownload worden uit de app-stores van Apple en Google, zonder enige check of toezicht vanuit de verkoper. Dat lijkt mij ook niet direct AVG-compliant, dus ik snap wel dat je je dan gefrustreerd voelt als concurrent die wél hard z’n best doet.

Het vonnis laat zien dat het gaat om de ‘relativiteit’, is het wel de bedoeling dat deze wet voor dit doel wordt ingezet. De AVG is een vertaling van het grondrecht van grip op je persoonsgegevens, en dat is per definitie iets persoonlijks waar gewone mensen wat aan hebben. De concurrent van een gebruiker van persoonsgegevens heeft weinig te maken met mijn grondrechten als betrokkene.

Het is natuurlijk erg jammer want juist private handhaving heeft bij dit soort wetgeving het meeste effect. Kijk naar reclamerecht en oneerlijke handelspraktijken: daar gaat het erg netjes mee in Nederland, omdat iedereen weet dat de concurrent in je nek springt als je ten onrechte zegt dat je goedkoper, sneller, beter of compatibeler bent.

Formeel is natuurlijk ook die wetgeving gericht op bescherming van consumenten, maar in de Europese Richtlijn over handelspraktijken staat vrij expliciet dat deze indirect legitieme ondernemingen beschermt tegen concurrenten die de regels in de richtlijn niet in acht nemen. Een dergelijke opmerking ontbreekt in de AVG, dus dat argument gaat hier niet op.

Dat had bij de AVG ook best kunnen werken: wie persoonsgegevens oneerlijk verwerkt, zet zichzelf op een oneerlijke voorsprong en daar lijdt de concurrent schade door. En bedrijven zijn prima in staat om in te schatten waar een bedrijf de fout in gaat met een wet als de AVG. Maar daar zet de rechter nu dus een streep door. Gemiste kans.

Opvallend nog is wat de rechter zegt over de gratis app. Die zou oneerlijke concurrentie opleveren: een gooi-en-smijt app met mogelijk Chinese achterdeur versus een zorgvuldig ontwikkelde en pas na dpia uitgebrachte Europese app, dat gaat nergens over natuurlijk. Maar nee:

Op computers kan gratis software worden geïnstalleerd en ook met de mogelijkheid om via App Store of Google Play Store gratis apps te downloaden zijn gebruikers van smartphones en tablets al jaren bekend. Ook de eventueel daaraan verbonden voor- en nadelen mogen inmiddels bekend worden verondersteld. Eén van die gratis apps is de SeTracker app, die niet alleen op de door Avium geleverd GPS-horloges werkt maar door iedereen op een geschikt apparaat, zoals een smartwatch of smartphone, kan worden geïnstalleerd.
Dit voelt wel erg kort door de bocht: iedereen weet dat gratis apps de privacy kunnen schenden, dus het is niet oneerlijk als een bedrijf daarvoor kiest. Zolang ze maar eerlijk zijn dat je AVG-technisch kaalgesnuffeld wordt. Daar heb ik geen juridische argumenten meer tegen.

Arnoud

Slack dient Europese antitrustklacht in tegen Microsoft wegens machtsmisbruik

Slack heeft een klacht ingediend bij de Europese Commissie tegen Microsoft wegens misbruik van haar dominante marktpositie. Dat las ik bij Tweakers. Microsoft heeft namelijk haar chat- en videovergaderdienst Teams toegevoegd aan het immens populaire Office, waardoor Slack oneerlijke concurrentie voelt. Zij kan immers met haar betaalde en losstaande aanbod niet op tegen “ach er zit ook al iets dergelijks in Office”. Opvallend genoeg zei Slack enkele maanden geleden nog dat het Teams helemaal niet als concurrent zag, het is mij niet helemaal duidelijk wat de gedachteverandering gaf. Maar in de kern hebben ze wel een punt.

Het toevoegen van een extra dienst aan je pakket is op zich niet raar. Er is veel vraag naar videobellen en chatten, dus dan speel je gewoon in op de marktvraag door dat toe te voegen. Zeker als je toch al Lync en Skype op de plank had liggen. Tijd om dat eens goed af te stoffen en een integratie toe te voegen.

Alleen, als je zo groot bent als Microsoft, dan gelden de gewone spelregels van de vrije markt niet meer. Het is dan té oneerlijk voor anderen als je zomaar alle trucs kunt toepassen om de concurrent dwars te zitten. En Microsoft is nou eenmaal de marktleider op productiviteitsgebied met haar Office-pakket. (Plus, ze hebben natuurlijk een geschiedenis met hoe ze Internet Explorer in de markt hebben geduwd om zo Netscape kapot te concurreren.)

De vraag is dan, hoe oneerlijk is het om een dienst als Teams toe te voegen aan je bestaande bundel. Het is een recente toevoeging – hoewel men al sinds 2018 bezig met het uitfaseren van Skype for Business is en het mensen pushen naar Teams – maar je kunt het ook zien als meegroeien met wat de markt wil. (In de jaren tachtig werkte Zoom heel anders.) Zeggen dat het enkele toevoegen al machtsmisbruik is, gaat mij dus wat ver.

Ik zie in de klacht van Slack wel dingen als dat je Teams niet zomaar kunt deïnstalleren, en dat er geen aparte prijs voor wordt gerekend. Dát gaat inderdaad net wat verder, want zo maak je het nodeloos net wat moeilijker om over te stappen. Slack zal dan altijd voelen als iets waarvoor je extra betaalt terwijl er al een prima gratis product bij Office zit. En dát is dan het wegpesten van de concurrent.

Arnoud

 

 

ACM doet onderzoek naar prijsafspraken bij verkoop van tv’s in webwinkels

Televisiefabrikanten worden ervan verdacht in Nederland minimumprijzen op te leggen aan webwinkels om de prijzen kunstmatig hoog te houden. Dat meldde Tweakers vorige week. Samsung bevestigt dat er een onderzoek bezig is, Sony zegt niet betrokken te zijn en LG geeft geen commentaar. TP-Vision, de fabrikant die Philips-tv’s maakt, zegt niet op de hoogte te zijn van een onderzoek. Webwinkels zouden volgens bronnen worden aangesproken op te lage prijzen, wat een vorm van prijsafspraken is die de markt verpest en daarmee door de ACM als concurrentiewaakhond aangepakt kan worden. Het lijkt me wel ontzettend lastig te bewijzen.

Eind vorig jaar maakte de toezichthouder bekend onderzoek te doen naar prijsafspraken tussen fabrikanten, winkels en webwinkels die consumentengoederen aanbieden. Hierbij werden onder meer invallen gedaan bij winkels en fabrikanten, een veelgebruikte manier om bewijs te verzamelen van zulke afspraken. Dat is natuurlijk lastig omdat het zelden formeel op papier staat. Deze aankondiging lijkt daarop een vervolg te zijn, al is het dus onduidelijk welke fabrikanten er precies in de gaten gehouden worden.

Op zich staat het een fabrikant natuurlijk vrij om eender welke prijs te rekenen aan winkels bij levering. Het probleem hier is dat men vervolgens een minimumprijs voorschrijft, waardoor de winkel niet kan stunten of onder de concurrent gaan zitten. En dát is een probleem met de concurrentieregels, want dit verstoort de vrije marktwerking op het gebied van prijs. Sneaky is dat die prijsregel niet op papier staat, maar je merkt het natuurlijk wel: je wordt ineens geweigerd bij levering of je krijgt hogere inkoopsprijzen. Maar maak het maar eens hard.

In de comments las ik nog de leuke tip dat je bij webshops vaak wel korting krijgt op grond van individuele verzoeken. Dat suggereert dat er in ieder geval de nodige ruimte in de prijzen is, wat weer een aanwijzing is dat de prijzen kunstmatig hoog gehouden worden.

Arnoud

Het foutgetypte concurrentiebeding

fence-hek-bord-afscheiding-blokkade-concurrentie-beding-verbod.jpgWie in de IT werkt, heeft er eentje in zijn contract: een concurrentiebeding. Daarmee kan een werkgever verhinderen dat je bij een concurrent aan de slag gaat. Op zich zijn concurrentiebedingen rechtsgeldig, maar de rechter stelt wel grenzen aan wat er mag. Zo kan je niet worden verboden om jarenlang niet in dezelfde branche te werken. Omdat een concurrentiebeding sterk in het nadeel van de werknemer is, worden fouten en onduidelijkheden dan juist weer in het voordeel van die werknemer uitgelegd. Maar dat is niet altijd zo, zo blijkt uit een recent arrest over een rare verschrijving in een concurrentiebeding.

In deze zaak gingen werkgever en werknemer op basis van een vaststellingsovereenkomst uit elkaar. Daarin was een concurrentiebeding opgenomen, met een uitzondering voor de werknemer. Hij mocht niet gaan werken bij concurrenten, maar wél bij Fietsnet (een internetfietsenwinkel). Alleen, de ex-werknemer was gaan werken bij Netfiets (een rijwielgroothandel) en werd aangesproken op de schending van het concurrentiebeding. Daartegen kwam de werknemer in het geweer: dit was een typfout geweest, er was duidelijk Netfiets bedoeld al die tijd dus een schending kon dit niet zijn.

Nu is het in Nederland zo dat een contract niet alleen maar wordt bepaald door wat er letterlijk staat. De wederzijdse bedoelingen en achterliggende gedachte van het contract wegen zeker mee bij de uitleg van het contract. Juristen noemen dit Haviltexen, naar het Haviltex-arrest dat als eerste bepaalde dat het bij contractsuitleg aankomt op

[wat partijen] in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten

Een typfout of onduidelijke omschrijving kan dus via de Haviltex-route alsnog gecorrigeerd of verduidelijkt worden. Als duidelijk is wat werd bedoeld (bv. op basis van de gebruikelijke betekenis van een term of hoe men eerder in de onderhandelingen de achtergrond had geschetst), dan beïnvloedt dat wat er staat.

Het Gerechtshof stelt voorop dat een schriftelijk onderhandeld en ondertekend beding dat op zichzelf genomen duidelijk is, in principe dwingend bewijs oplevert. Het is mogelijk om aan te tonen dat hier sprake is van een fout, maar dan zul je wel een héél goed verhaal moeten hebben. Het Gerechtshof gelooft daar niet echt in:

[De ex-werknemer heeft] zich tijdens de onderhandelingen over de beëindiging van het dienstverband laten bijstaan door een advocaat en deze advocaat in zijn (…) brief van 17 juni 2009 aan de advocaat van Odice (voorafgaand aan het moment waarop partijen de vaststellingsovereenkomst hebben getekend) tot twee keer toe uitdrukkelijk spreekt over Fietsnet.nl, als de op het concurrentieverbod geldende uitzondering, waar [de ex-werknemer] voornemens is te gaan werken.

Als je zó uitdrukkelijk die naam hebt gehanteerd, dan lijkt het me inderdaad nauwelijks nog verdedigbaar dat je eigenlijk een anderen naam had bedoeld. Dat het dan toch een fout is geweest, moet dan voor je eigen rekening komen.

Of beter gezegd: voor die van de advocaat, want dit lijkt me toch wel een erg domme fout voor een professional.

Arnoud

Linkedin versus het relatiebeding

linkedin-connecties-contacten.pngEen lezer mailde me:

Linkedin lijkt in veel opzichten op het visitekaartjesboek dat iedere commerciële man vroeger bijhield. Niets zo handig als je klanten en relaties daarin bijhouden. Maar wat nu als je weggaat bij je huidige bedrijf, moet je dan je Linkedin-profiel opschonen? Of kan je baas zelfs eisen dat je het profiel moet opheffen?

Veel arbeidscontracten hebben een zogeheten relatiebeding, een clausule die je verbiedt om gedurende een zekere tijd met relaties (klanten of opdrachtgevers) van je werkgever in zee te gaan. Hier zitten grenzen aan, maar in principe mag een werkgever zo’n eis stellen. Wel moet het relatiebeding schriftelijk afgesproken zijn (art. 7:653 BW).

Het lijkt mij dat als je afspreekt je “oude” relaties niet meer te benaderen na ontslag, je dat ook niet via Linkedin (of Hyves of Xing of Facebook) mag doen. Het technisch middel doet er niet toe, waar het om gaat is wat jij als ex-werknemer doet: probeer je oude relaties mee te nemen naar je nieuwe werk? Zo ja, dan overtreed je het relatiebeding. Update het Hof Arnhem vindt dat ook:

zal het hof de gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding zo formuleren dat het [A] verboden is (blijft) zakelijk contact te onderhouden met klanten van Smeba. Daarbij maakt het niet uit van wie dat contact uitgaat en waarover het contact gaat, zodat ook het hebben van contact via een zakelijk netwerkmedium als LinkedIn onder dat verbod valt. Alleen contact dat zuiver in de privésfeer ligt valt niet onder het verbod.

Natuurlijk wil contact via Linkedin niet automatisch zeggen dat je ze weghaalt bij je ex-werkgever of opdrachten bij ze probeert los te krijgen. Koen Roozen wijst er bij Ikki bijvoorbeeld op dat “een online profiel updaten iets heel is anders dan het “actief en stelselmatig benaderen van zakelijke relaties’.” Je status aanpassen bij Linkedin, of je nieuwe werkgever in je profiel zetten, lijkt me nog geen overtreding.

Maar afhankelijk van hoe het beding is geformuleerd, kan zo’n contact toch een overtreding van het relatiebeding zijn. Iedereen een mailtje sturen met de mededeling dat je weg bent maar bij je nieuwe werk dezelfde kwaliteit werk wilt leveren zou ik bijvoorbeeld riskant vinden. De ondertoon is “kom met me mee” en dat is nu net wat een relatiebeding bedoelt tegen te houden.

Bouw je dus tijdens een dienstverband een Linkedin-netwerk op, en heb je een relatiebeding in je arbeidscontract, ga dan goed na of dat netwerk daaronder valt. En zo ja, dan zou ik daar expliciete afspraken over maken met je werkgever. Je zou bijvoorbeeld tegen het einde van je dienstverband kunnen aanbieden dat hij door je netwerk heen mag lopen en zijn belangrijke klanten eruit kan laten halen, zodat hij gerustgesteld wordt dat jij die niet meteen zult benaderen. En als je dat op schrift zet, kan hij achteraf moeilijk nog protesteren als je de rest van je netwerk gaat benaderen.

Update (21:09) in het Financieel Dagblad staat een stuk van Astrid Helstone en Eva Visser (advocaten bij Stibbe) waarin ze onder andere betoogt dat het enkele updaten van een Linkedinprofiel geen schending van een relatiebeding is onder Nederlands recht. Importeren van de CRM-database naar je Linkedinprofiel is daarentegen wel verboden.

Arnoud

Open source als concurrent, hoe bedoelt u?

Soms lijkt het wel of de softwareindustrie nog in 2002 leeft, toen Linux nog als Lainux werd uitgesproken en SCO nog geloofwaardig was met haar claims van gestolen code. In een onderzoek van de European Software Association, waar ik ook nog nooit van gehoord had, las ik weer de bekende taal over open source als ‘bedreiging’ of ‘concurrentie’ voor de softwareindustrie. Wat moet ik me daarbij voorstellen?

Open source software is een ontwikkelmodel. Je schrijft (mee aan) software en stelt die beschikbaar onder een licentie waarmee anderen erop door mogen ontwikkelen. Je kunt kiezen voor een liberale licentie (BSD), of de eis stellen dat die anderen ook weer onder open source voorwaarden moeten doorontwikkelen (GPL). Dat komt in wezen neer op een hele grote samenwerkingsovereenkomst.

Als ik het zo lees, dan vinden de ESA-leden vooral dat idee van samenwerken eng, omdat je dan code beschikbaar stelt waar een concurrent wat mee mag doen. Iets waar “certain vendors, particularly those developing widely used applications” kennelijk nogal wat moeite mee hebben. Oh ja, en het feit dat overheden steeds vaker open source-oplossingen eisen is vervelend, want dan kan die overheid na oplevering van de software zomaar iemand anders vragen om het onderhoud te doen als je niet genoeg kwaliteit voor je geld levert.

Stel je voor zeg, straks moet je nog je best gaan doen als softwarebedrijf omdat iemand anders naar de concurrent stapt. Waar is de tijd gebleven dat je gewoon een matig stuk software kon opleveren en jarenlang grof geld kon opstrijken voor onderhoud en doorontwikkeling?

Arnoud