Hoe kom je van een falend IT-project af?

fail-faal-it-project-altijd-kat.jpgDe op één na ergste openingszin in mijn inbox is toch wel “een tijd geleden zijn wij een IT-project gestart, maar…” Ik weet niet wat het is, maar het lijkt wel of elk IT-project gruwelijk faalt: gemiste deadlines, vele extra rekeningen (liefst terwijl een vaste prijs bedongen was), eindeloos gesoebat over specificaties, maandenlange vertraging bij oplevering en uiteindelijk de helft van de functionaliteit krijgen voor tien maal de prijs. Om dat juridisch op te lossen is geen pretje. Zeker niet omdat de meeste klanten denken “als het lang genoeg geduurd heeft en we nog steeds niets zien, dan trekken we de stekker eruit”. Maar zo werkt het niet.

Het grootste juridische struikelblok is dat opdrachtgevers in een IT-project maar laatste kansen blijven geven. De wet biedt je namelijk pas de gelegenheid een project te staken als de wederpartij “in verzuim” is, en daarvan is pas sprake als hij een fatale deadline heeft gemist of als hij in gebreke is gesteld. Beide opties zijn juridisch tot op alle punten en komma’s uitgeprocedeerd, en het verbaast dan ook niet dat het héél lastig om te bewijzen is dat hiervan sprake is. In een helder artikel (PDF) legt IT-advocaat Polo van der Putt duidelijk uit waar de juridische valkuilen liggen.

Eerst maar eens die “fatale termijn”. Daarmee wordt een deadline bedoeld die écht deadline is, oftewel missen daarvan is jou(w bedrijf) fataal. Essentieel daarbij is dat de wederpartij wist dat het om een fatale termijn ging. Dat de termijn belangrijk was voor jou, is niet belangrijk. Het klassieke voorbeeld van een fatale termijn is de bruidstaart: de bakker moet weten dat die voor de trouwdag wordt besteld, en een dag te laat is echt onaanvaardbaar.

Bij IT-projecten ligt dat iets anders. Daar is uitstel of iets latere levering eigenlijk altijd wel mogelijk. Immers, geen IT-project dat per se op je trouwdag af moet zijn. En werkt de IT-er met een beetje toegesneden algemene voorwaarden, dan is er nooit sprake van een fatale termijn, hoe belangrijk die voor de klant ook is. De voorwaarden definiëren dan simpelweg elke termijn als zijnde niet fataal, ongeacht mededeling van de klant. (Toegegeven, zulke voorwaarden schrijf ik ook.)

Van der Putt signaleert een vonnis waarbij de rechter het droogjes als volgt samenvat waarom IT-deadlines nimmer van niveau trouwdag kunnen zijn:

Dit te meer nu feit van algemene bekendheid is dat automatiseringsprojecten kunnen uitlopen, en uitlopen ook vaak plaats vindt.

Een rechter met IT-clue. Iedereen weet dat IT-projecten altijd uitlopen, dus iedereen moet snappen dat deadlines slechts bedoeld zijn als indicatieve termijnen – “ergens rond 27 mei zou leuk zijn, maar 19 september mag ook hoor”. Van een falende leverancier kom je dus niet af met het argument “u had 27 mei moeten opleveren en dat is niet gebeurd”.

De andere juridische boeg waar je het over kunt gooien is dat er niet correct geleverd wordt. De leverancier schiet tekort, juridisch gezegd. Dat kan een grond zijn om te ontbinden, maar dat bewijzen is moeilijker dan je denkt. Zeker als het gaat om toekomstige tekortkomingen, het “dit komt nooit meer goed”-argument:

Het zal in de praktijk niet eenvoudig zijn om voldoende aannemelijk te maken dat tekort zal worden geschoten. Doorgaans zal het de afnemer aan voldoende expertise en wetenschap ontbreken om aan te kunnen tonen dat correcte nakoming onmogelijk zal zijn. Bovendien zal, zeker bij langlopende projecten waar de leverancier nog een lange termijn heeft om te presteren, altijd wel een gezaghebbende expert gevonden kunnen worden die met kracht van argument kan betogen dat correcte nakoming wel mogelijk is.

Kun je wel bewijzen dat sprake is van een daadwerkelijke tekortkoming, dan is het mogelijk om het project te annuleren. Eis is dan wel dat de IT-er in verzuim is. De wet eist dan als hoofdregel dat hij in gebreke is gesteld. Dat wil zeggen: er is een tekortkoming gesignaleerd, de IT-er heeft een laatste kans gehad om het recht te zetten en ook daarna blijft het tegenvallen. In dat geval mag je als opdrachtgever opzeggen. Maar ook dat is moeilijker dan je denkt. Twee struikelblokken:

  1. Er moet een schriftelijke ingebrekestelling zijn verstuurd. Dat is een brief (geen mail) met daarin de toverformule “ik stel u bij deze in gebreke en eis dat u de hierboven gesignaleerde fouten herstelt”.
  2. De ingebrekestelling moet een redelijke termijn stellen voor het herstel van de fouten.

Te vaak denken opdrachtgevers dat het genoeg is te constateren dat er gefaald is en dat ze daarmee mogen opzeggen. Dat is dus expliciet niet zo. Evenmin is sprake van een ingebrekestelling als men geen uiterlijke termijn stelt, maar bv. alleen aanbiedt te gaan overleggen om te kijken wat er nog te redden valt.

Of te wel: zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Een afnemer die meent dat er sprake is van een tekortkoming doet er verstandig aan om ook een termijn te stellen. Praten kan altijd nog.

Er zijn uitzonderingen op deze regel. Zo is een ingebrekestelling niet nodig wanneer de leverancier heeft gemeld dat hij niets meer gaat doen of als er lange tijd helemaal géén reacties komen op klaagmails. Of als de enige oplossing is om maar helemaal opnieuw te beginnen. Maar ik zou er niet op durven vertrouwen als ik de jurisprudentie erop nalees.

Met deze samenvatting doe ik Polo’s artikel nauwelijks recht, dus lees graag het gehele artikel: (Dreigende) tekortkoming en verzuim van IT-dienstverleners bij IT en Recht.nl.

Waar ik zelf dan nog benieuwd naar ben: waarom laten IT-klanten het altijd zo gierend uit de hand lopen met die projecten? Is het omdat IT moeilijk is en je geen idee hebt wat ze aan het doen zijn? Omdat je (vanwege de auteursrechten op de code) vast zit aan deze leverancier en je dus alle gelden kwijt bent als je opzegt? Of hebben IT-ers betere komtwelgoedpraatjes dan aannemers?

Arnoud<br/> PS: de voor mij ergste openingszin is “u bent mijn laatste hoop”, en ja die krijg ik zo eens per week.

Consumenten hebben toch geen geldboom in de tuin? (2) (Gastpost)

In mijn artikel “Consumenten hebben toch geen geldboom in de tuin?” besprak ik de situatie waarin een product ver voor de gemiddelde levensduur kapot gaat en de koper daardoor voor kosten komt te staan. De verkoper, van een non-conform product moet die kosten dan vergoeden. Consumenten hebben immers geen geldboom in de tuin, niet waar?

Het commentaar dat bij mijn artikel geplaatst werd ging in overwegende maten over de aansprakelijkheid bij diensten. Echter, diensten en producten zijn in de ogen van de wetgever heel iets anders. Daarom staat deze keer de aansprakelijkheid rondom diensten centraal.

Hoewel de wetgever een speciale wet heeft gemaakt waarin de aansprakelijkheid wordt geregeld van producten (en onroerend goed), gaat dit niet op voor diensten. Hiervoor moeten we dus terug vallen op de algemene regels zoals deze in boek 6 van het burgerlijk wetboek staan beschreven.

Net zoals bij de wetgeving rondom producten geldt dat je hier ook niet direct je geld terug kunt eisen. Anders is dat, in tegenstelling tot bij goederen, dit ook geldt voor een schadevergoeding. De wederpartij moet namelijk eerst in verzuim zijn. Daar kan hij op verschillende wijze in terecht komen. Ten eerste als er een fatale termijn, een (exacte) datum waarvoor hij had moeten leveren, is afgesproken en hij daarna nog niet heeft geleverd. Dan is er nog de mogelijkheid dat hij zijn verbintenis niet kan nakomen. En tenslotte kan hij daar in terecht komen doordat hij van jou een ingebrekestelling heeft ontvangen.

Een ingebrekestelling is een brief waarin de verkoper een laatste kans geeft om als nog aan zijn verplichtingen te voldoen. Je moet de tegenpartij wel een redelijke termijn geven om hieraan te voldoen. En wat redelijk is, verschilt natuurlijk per situatie. Daarna kun je de koop ontbinden, maar ook schadevergoeding en de wettelijke rente eisen. In je brief stel je de verkoper hiervan natuurlijk in het vooruitzicht. Vaak is het verstandig om deze brief aangetekend te versturen, voor het geval dat je naar de rechter moet. Echter soms is het versturen van zo’n brief al genoeg om de raderen aan het werk te krijgen. Een ingebrekestelling is dus breed inzetbaar: van het niet leveren van een product of dienst tot en met het innen van achterstallige betalingen. Je zou haast gaan denken dat de wetgever denkt dat winkeliers ook geen geldboom in de tuin hebben staan! 😉

Er is echter een valkuil waar je in terecht kunt komen. Dit hele verhaal valt namelijk onder regelend recht, wat zoveel inhoudt als dat partijen vrij zijn om hierover iets anders af te spreken. Verkopers zouden hiervan misbruik kunnen maken door in de algemene voorwaarden een exoneratieclausule op te nemen waarin staat waar ze allemaal niet voor aansprakelijk te stellen zijn.

Neem bijvoorbeeld de algemene voorwaarden mobiele telecommunicatiediensten van KPN:

De Contractant (de klant, in casu de consument) is aansprakelijk voor schade die door een hem toerekenbare tekortkoming is ontstaan. Een Consument is uitsluitend aansprakelijk voor bedrijfs- of gevolgschade van KPN indien die schade met opzet, of roekeloos en met de wetenschap dat die schade daaruit zou ontstaan, door de Consument is veroorzaakt.

Nu heeft de KPN een voor consumenten heel voordelig exoneratieclausule maar het kan ook anders. Een bedrijf kan dit omdraaien en wat dikker aanzetten zoals zij alleen bij grove schuld of opzet aansprakelijk zijn te houden. En dan ook nog eens de gevolgschade uitsluiten, zodat ze enkel hoeven te betalen als ze niet leveren, of tot een bepaald bedrag. Dat laatste was de praktijk van Dell tot voor de veroordeling in de rechzaak HCC tegen Dell.

De wetgever heeft een dergelijk misbruik namelijk voorzien en heeft daar een oplossing voor bedacht. Algemene voorwaarden mogen niet onredelijk bezwarend zijn voor de wederpartij (de klant). Daarnaast geldt er voor consumenten en (in zekere mate) kleine ondernemers, zogenaamde ZZPers, een zwarte- en grijze lijst van bedingen die zeker of waarschijnlijk onredelijk bezwarend zijn. De wetgever heeft dit verhaal onder dwingend recht laten vallen.

Op de zwarte lijst staat een verbod op het beperken of uitsluiten van het recht op ontbinding. Eveneens staat op de zwarte lijst een verbod op bedingen waarbij de wederpartij (de klant) en de gebruiker (de verkoper) vrijwaart voor aansprakelijkheid. KPN gaat in de eerder aangehaalde voorwaarden op dit punt de mist in. En dan staat op de grijze lijst een algemeen verbod op het uitsluiten van schadevergoeding. Hier mogen bedrijven alleen afwijken als ze daar een goed verhaal bij hebben, waarom hun beding niet onredelijk bezwarend is voor de klant.

Totslot wil ik een vraag van Martijn Lodewijk beantwoorden die hij eerder stelde:

Ik [werk] bij een telecombedrijf / internetprovider die gevolgschade uitsluit in de algemene voorwaarden. Nu kan ik me best voorstellen dat een klant redelijke kosten moet maken om zijn gelijk te krijgen met betrekking tot een niet functionerende dienst (internet of telefonie bijvoorbeeld). Het kan ook voorkomen dat die klant tijdelijk meer mobiel moet bellen omdat zijn vaste aansluiting het niet doet. Dit uiteraard niettegenstaande onze inspanningen om zo’n dienst snel weer werkend te krijgen wil het toch nog wel eens voorkomen dat dit geruime tijd duurt en dat de klant zich hierdoor benadeeld voelt. Mijn vraag is dus mag een dienstverlenend bedrijf doodleuk via voorwaarden uitsluiten dat dergelijke kosten ooit vergoed worden?

Het antwoord is ja en nee, of dat hangt er van af. Allereerst moeten we vaststellen dat dergelijke voorwaarden wel onbeperkt in de overeenkomst zelf mogen worden geplaatst. Maar als een dergelijke beding in de algemene voorwaarden (leveringsvoorwaarden, actievoorwaarden, etc.) staat dan is deze in beginsel ongeldig. Het uitsluiten van kosten voor de telefoon acht ik onredelijk voor consumenten en dus mag dat niet. Ik ben wel benieuwd naar het verhaal dat de provider hierbij heeft.

Alex de Kruijff
Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

Bericht verwijderd, excuses

Gistermiddag stond op deze plaats een blogbericht dat als 1-aprilgrap bedoeld was. Ik had me echter niet gerealiseerd dat dit bericht gemakkelijk verkeerd te lezen zou zijn geweest. Hierdoor heb ik een aantal personen zwaar geschoffeerd, hetgeen ik ten zeerste betreur want dat was niet mijn bedoeling. Mijn welgemeende excuses aan de betrokkenen.

Ik heb het bericht alsmede alle reacties per direct verwijderd en deze post ervoor in de plaats gezet. Ook de RSS-feed is aangepast. Mensen die het bericht nog in hun cache hebben staan, verzoek ik vriendelijk doch dringend deze per direct te verwijderen en niet verder te verspreiden. Ook wil ik u verzoeken hieronder niet uit te wijden over de inhoud van dit bericht.

Het is jammer dat het niet altijd even duidelijk is wanneer een bericht wel of niet serieus is bedoeld. Achteraf gezien had ik meer aandacht moeten besteden aan hoe de tekst over zou komen en meer hints had moeten geven waaruit mensen meteen hadden kunnen afleiden dat deze post slechts als (droge) humor bedoeld was.

Volgend jaar zal ik ervoor zorgen dat de grap binnen de grenzen van het goed fatsoen blijft. Nogmaals, het spijt me!

Arnoud

Ingebrekestelling per e-mail is rechtsgeldig

Een ingebrekestelling per e-mail mag ook, zo besliste de rechtbank in Amsterdam eind december. Dit is opmerkelijk, omdat de wet (art. 6:82 BW) eist dat zo’n ingebrekestelling schriftelijk moet gebeuren.

Wat is het nut van iemand in gebreke stellen? Menno Weij, die het vonnis vond, legt uit:

Het doel van een ingebrekestelling is om de andere partij (hier: de leverancier)nog een redelijke termijn te gunnen om alsnog aan een contractuele verplichting te voldoen – het kunnen “zuiveren” van een tekortkoming. Gebeurt dat niet, dan is die andere partij na verstrijken van die redelijke termijn juridisch in verzuim, en treden voor de ingebrekestellende partij (hier: de gebruiker) bepaalde rechtsmiddelen in, zoals bijvoorbeeld het recht tot schadevergoeding en/of het recht op beëindiging van het contract.

De reden om dit schriftelijk te moeten doen, is omdat dit een belangrijke eerste stap op weg naar een rechtszaak is. Het is dan wel zo handig als die netjes vastgelegd is. Is een ingebrekestelling per e-mail dan wel wenselijk? Met andere woorden, mag je “schriftelijk” bij een ingebrekestelling wel zo uitleggen dat e-mail er onder valt?

De rechter is in dit vonnis erg kort: aan alle voorwaarden is voldaan met deze e-mail, zo schrijft hij. Ik kan alleen nergens vinden waarom. Toen dit wetsartikel werd ingevoerd, dacht nog niemand aan e-mail. In de parlementaire behandeling wordt alleen de telex en het telegram genoemd als mogelijke “geschriften”, maar (natuurlijk) geen e-mail.

In de Tekst en Commentaar, het handboek voor juristen zeg maar, staat echter simpelweg dat “schriftelijk” mede omvat een fax, telex of e-mail. De vorige versie (uit 2004) noemt alleen fax en telex. Wat is er tussen 2004 en 2007 gebeurd dat men het zo vanzelfsprekend vond dat e-mail nu zonder verdere uitleg of bronvermelding bij dit rijtje mocht?

Bij overeenkomsten met schriftelijkheidsvereiste was het nodig om een apart wetsartikel (art. 6:227a BW) in te voeren waarin staat dat die overeenkomsten ook elektronisch mogen.

Bij de behandeling van het wetsvoorstel waar dit werd ingevoerd (28197, nr. C) legde de minister uit dat dat artikel 6:227a alleen voor overeenkomsten geldt, omdat de Europese Richtlijn alleen eiste dat men dit voor overeenkomsten invoerde. Nederland gaat dan niet alvast ook de regels van andere rechtshandelingen aanpassen. En daarna zei hij dit:

Het gevolg daarvan is dat voor andere rechtshandelingen dan (verbintenischeppende) overeenkomsten vooralsnog aan de hand van de bestaande bepalingen zal moeten worden bezien of en onder welke voorwaarden de desbetreffende rechtshandeling ook langs elektronische weg rechtsgeldig kan worden verricht. Het enkele feit dat in de wet het woord «schriftelijk» of een daarvan afgeleid woord is gebruikt, behoeft daaraan overigens niet steeds in de weg te staan.

De minister sluit dus niet op voorhand uit dat een elektronische ingebrekestelling ongeldig is enkel omdat hij elektronisch is. Maar om van daar naar een categorisch toestaan van elektronische ingebrekestellingen, gaat me nogal ver.

Iemand enig idee hoe dit zit?

UPDATE (12:12) Menno Weij van Solv reageert: “ja, een ingebrekestelling per e-mail moet kunnen”. En wel hierom:

Omdat er naar mijn smaak niet veel verschil zit tussen enerzijds telegram (bestaat dit fenomeen trouwens nog?) telex en fax, en anderzijds e-mail. Ten tweede kunnen partijen naar mijn smaak contractueel anders bepalen – het vereiste in artikel 6:82 BW is met andere woorden dus geen dwingend recht. Daar komt bij dat er voor de ontvanger van de mail enige bescherming bestaat op de voet van 3:37 BW – de verzender van de e-mail (met daarin dus de ingebrekestelling) dient aan te tonen dat de e-mail de ontvanger ook daadwerkelijk heeft bereikt.

Update (23 oktober 2011) soms kunnen ook mondelinge klachten als ingebrekestelling tellen. Formeel gezegd: een mondelinge mededeling van een medewerker “dat het niet gaat lukken” mag de klant opvatten als mededeling van het bedrijf (6:83 onder c BW). Dan is ingebrekestelling niet meer nodig.

Arnoud