Gastpost: Wet Van Dam? Voor Rendement Uitgeverij ben jij geen consument!

Omdat ik met vakantie ben deze week een aantal bijdragen van vaste bezoekers. Vandaag Alex de Kruijff over een ergernis die ik vaker zie: hoe sommige uitgeverijen omgaan met de Wet Van Dam.

Update (4/11) Lees ook de reactie van uitgeverij Rendement hieronder.

Sinds de Wet Van Dam zijn veel uitgevers ongelukkig: zij kunnen abonnementen met consumenten niet langer jaarlijks verlengen. Sommige zijn op zoek gegaan naar trucs om de wet te omzeilen. Zo ook Rendement Uitgeverij. Ze brengt tijdschriften uit die werkgerelateerd zijn. Rendement Uitgeverij wil de wet pareren door in de algemene voorwaarden het volgende op te nemen: “Alle producten en Diensten van Rendement zijn bedoeld voor zakelijk gebruik en derhalve is de consumentenwetgeving niet van toepassing.”

Oftewel, je zegt gewoon dat je product zakelijk is en hup de Wet Van Dam is niet van toepassing… toch?

Standpunt Rendement Uitgeverij

De Wet Van Dam is van toepassing op overeenkomsten tussen een bedrijf en een consument. Onze producten zijn bedoelt voor zakelijk gebruik en wij gaan er daarom vanuit dat u deze gebruikt voor uw beroep of bedrijf. Wij zien u daarom niet als consument.

Wanneer ben je een consument?

De wettelijke definitie van consument is: een natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Bij het begrip beroep gaat het volgens de Hoge Raad om persoonsgebonden werkzaamheden en bij begrip begrip bedrijf gaat het om werkzaamheden die uitgevoerd worden voor een ondernemingsgewijze bedrijfsuitoefening. In de praktijk betekenen de begrippen in grote lijnen ongeveer hetzelfde. Typische beroepen zijn notaris, jurist en dokter.

Als er betwist wordt dat je een consument bent dan zul je dat moeten bewijzen. Voor de meeste zal dit redelijk eenvoudig zijn. Met een kopie van het aanmeldforulier kun je aantonen hoe je dit destijds hebt gecommuniceerd. Consumenten geven geen ondernemings- of afdelingsnaam op. Dit bewijsstuk kun je extra kracht bij zetten met een salarisstrook of uitkeringsopgave. Dat is een goede indicator dat je een werknemer en dus consument bent. Overigens is het niet van belang of de tegenpartij wist dat je een consument bent; “is dit voor hem van belang, dan ligt het op zijn weg zich daarvan te vergewissen en zijn bereidheid tot contracteren daarvan te laten afhangen.” (bron)

Alleen als je een eenmansbedrijf of vereniging onder vennootschap (VOF) hebt dan zul je het lastig krijgen. Je zult dan aannemelijk moeten maken dat je het abonnement hebt afgesloten voor privé doeleinde. Als je een stoel koopt voor je wachtkamer dan ben je geen consument, maar als je diezelfde stoel koopt voor je woonkamer dan ben je weer wel een consument (bron). Je kunt dan met een foto laten zien waar de stoel staat. En vrienden en familie kunnen natuurlijk ook getuigen. Maar ik verwacht dat dit voor een blad als dat van Rendement Uitgeverij niet erg overtuigend zal zijn.

De Wet Van Dam voor dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften

Voor dag-, nieuws- en weekbladen en tijdschriften geldt een soepeler regiem dan voor de meeste overeenkomsten. Uitgevers van dergelijke bladen kunnen kiezen tussen stilzwijgende verlenging of stilzwijgende omzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur. Er kan stilzwijgend worden verlengt met drie maanden, mits de opzegtermijn voor de vervaldatum maximaal een maand is. Of er kan stilzwijgend worden omgezet, mits de opzegtermijn maximaal drie maanden is en er op ieder moment kan worden opgezegd. Wel geldt dat proefabonnementen altijd automatisch moeten stoppen. (Dit laatste had wat mij betreft ingevoerd mogen worden voor alle overeenkomsten die onder de Wet Van Dam vallen.)

Hoe om te gaan met Rendement Uitgeverij?

Tot voor kort had Rendement Uitgeverij in haar voorwaarden staan dat overeenkomsten met haar stilzwijgend werden verlengt indien er niet was opgezegd twee maanden voor de vervaldatum (dus een opzegtermijn van twee maanden). Proef- en reguliere abonnementen werden verlengt met vijf of twaalf maanden. Rendement Uitgeverij handelde daarmee in alle gevallen in strijd met de Wet Van Dam.

Recentelijk heeft ze dit beleid aangepast. Proef- en reguliere abonnementen worden nu stilzwijgend verlengt drie of zes nummer of met een heel jaar. En haar opzegtermijn is één of twee maanden. Dit alles is afhankelijk van de duur. In de theorie handelt Rendement Uitgeverij een heel enkele keer in overeenstemming met de Wet Van Dam, maar in de praktijk bijna nooit.

Al is het maar omdat klanten bij haar binnen komen op een proefabonnement. Maar ook een opzegtermijn van twee maanden is in strijd met de Wet Van Dam. Het zelfde geldt met de verlenging van zes nummer of twaalf maanden. Zelfs de verlenging met drie nummers is in de zomermaanden in strijd met de wet. Dan valt er namelijk een nummer uit, zodat de duur van de verlenging daarmee op vier maanden is komen te liggen.

Bij Uitgeverij Rendement is het goed om even na te gaan of je een consument bent. Als je een werknemer bent bij een of meerdere bedrijven en daarnaast geen andere werkzaamheden uitvoert dan is dat zeker het geval. Mijn advies is dan: betaal gewoon die rekeningen niet. De extra bladen mag je houden als zijnde gratis, omdat je hier niet om hebt gevraagd (art. 7:7 BW).

De oplossing is toch zo eenvoudig. Vraag gewoon met behulp van radio buttons of de klant een consument is of niet. Als deze aangeeft een consument te zijn, dan zeg je “Sorry, wij willen met u geen overeenkomst sluiten omdat wij ons niet kunnen vinden in de Wet Van Dam.” Dan loop je natuurlijk wel een aantal overeenkomsten mis, maar daar moet je dan maar bereid toe zijn.

Alex de Kruijff is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. In het verleden blogde hij hier meer dan twintig intrigerende gastartikelen over consumentenrecht, waaronder de ongeldigheid van EULA’s. Nu komt hij met een eigen blog: consumentenrecht.kruijff.org.

Algemene bonte voorwaarden (gastpost)

Algemene voorwaarden zijn voorwaarden die in meerdere overeenkomsten kunnen worden opgenomen. Ze moeten voor de koop aan de wederpartij (doorgaans de klant) worden overhandigd en van toepassing worden verklaard op de overeenkomst. Ondernemers hebben tal van redenen om algemene voorwaarden te hanteren. Op deze manier kunnen ze in één keer veel voorkomende voorwaarden goed regelen en hun rechtspositie verstevigen (lees: in uw nadeel afwijken van regelend recht). Plus, ze gelden ook als de klant ze niet gelezen heeft. De gebruiker van de algemene voorwaarden hoeft ze alleen te geven en van toepassing te verklaren op de overeenkomst.

Menig winkelier ontpopt zich dan ook als een moderne Robin Hood en hanteert een of meerdere onredelijk bezwarende voorwaarden. Maar wanneer is een voorwaarde onredelijk bezwarend? Het antwoord op deze vraag is niet eenduidig te geven. Allereerst: wanneer een beding tegen dwingend recht in gaat, d.w.z. wanneer de winkelier niet van een bepaald wetsartikel mag afwijken of niet aan de voorwaarden voldoet om daar van af te wijken. Ten tweede kunnen consumenten en kleine ondernemers een beroep doen op een dwingende zwarte en grijze lijst van bedingen die respectievelijk ten alle tijden onredelijk bezwarend zijn of vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. Tot slot zijn dat die bedingen waarvan de rechter oordeelt dat ze onredelijk bezwarend zijn. Volgens de Kamer van Koophandel gebeurt dit op grond van de volgende vier criteria:

  • de aard en de overige inhoud van de overeenkomst;
  • de wijze waarop de voorwaarden tot stand gekomen zijn;
  • de wederzijdse belangen van partijen (voor zover van elkaar bekend) en
  • de overige omstandigheden van het geval.
De Robin Hoods onder de winkelier hanteren o.a. bedingen waarbij de wederpartij:
  • onvoorwaardelijk en voor onbepaalde tijd wordt verhinderd de door de gebruiker toegezegde prestatie op te eisen;
  • onvoorwaardelijk afstand doet van zijn bevoegdheid tot ontbinding;
  • verhinderd wordt om vergoeding te eisen voor directe (en indirecte) schade die ten gevolgen van schuld van de gebruiker is ontstaan.

Maar sommige winkelier maken het wel erg bont met het volgende beding:

Reclames ten aanzien van de bedingen in deze voorwaarden als onder meer bedoeld in het Nieuw Burgerlijk Wetboek Boek 6 titel 5 afdeling 3 artikel 233 sub a (nietigheid ten aanzien van een of meerdere bedingen op grond van het onredelijk bezwarend zijn) dienen eveneens binnen 8 (acht) dagen na kennisneming van deze voorwaarden of het tijdstip waarop daarvan redelijkerwijs kennis genoten had kunnen worden, schriftelijk en aangetekend bij X te zijn ingediend onder nauwkeurige opgave van de feiten waarop de reclames betrekking hebben. Het recht op reclame vervalt op het moment dat de overeenkomst tot stand is gekomen. Wederpartij doet afstand van het zich nadien beroepen op het onredelijk bezwarend zijn van een of meer bedingen in deze voorwaarden, voor zover de eventueel als onredelijk bezwarend gevoelde bedingen niet door de wetgever dwingend zijn voorgeschreven.

Als u dit beding tegenkomt, moeten alle alarm bellen gaan rinkelen. In begrijpbaar Nederlands staat hier namelijk “Wij hanteren onredelijke voorwaarden en die moet u maar slikken”. En daarbij maken ze allemaal dezelfde fouten. Het Burgerlijk Wetboek heet al lang niet meer het Nieuw Burgerlijk Wetboek. En artikel 6:233 BW biedt de wederpartij om de rechter te vragen dit beding te vernietigen, niet om het nietig te verklaren. Het artikel valt onder dwingend recht omdat in artikel 6:247 BW bepaald is dat hier niet van afgeweken mag worden.

Wie kent er meer van zulke bonte Robin Hoods?

Alex de Kruijff
Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

P.S. Alles wat een begin heeft, heeft een einde. Dit is voorlopig mijn laatste column geweest. Ik heb mijn columns de afgelopen jaren met veel plezier geschreven. En ik hoop dat jullie er eveneens van genoten hebben, net zoals ik genoten heb van de columns van Branko Collin en het kijkje in de keuken van mr. A.H. (Bert) Staring. Tot slot wilde ik Arnoud bedanken voor zijn redactionele vaardigheden achter de schermen.

United Breaks Guitars (gastpost)

united_breaks_guitars.jpgDave Carroll is een artiest in de Verenigde Staten van Amerika die countrymuziek maakt. In de lente van 2008 reisde hij met United Airlines. Op een tussenstop in Chicago riep een vrouw achter hem “O mijn God, ze gooien daar met gitaren”. David Carolls dure Taylor gitaar bleek bij aankomst in twee stukken gebroken. Aan de laatste persoon die zijn verzoek om schadevergoeding afwees, deed hij de belofte dat hij niet één, niet twee, maar liefst drie liedjes over deze gebeurtenis zou schrijven en die op YouTube zou plaatsen.

Zijn eerste nummer heet ‘United Breaks Guitars’ en bleek al gauw een grote hit op het internet te zijn. En daarmee is het wereldnieuws geworden. In Nederland heeft o.a. de NOS er aandacht aan besteed. Daarop hebben ongetwijfeld een aantal kijkers verontwaardigd “SMAAD!!!” geroepen. Daarom deze keer een stukje over wat smaad is en vooral wat het niet is.

Het delict smaad wordt strafbaar gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht:

  1. Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
  2. Indien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen, of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht, wordt de dader, als schuldig aan smaadschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
  3. Noch smaad, noch smaadschrift bestaat voor zover de dader heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging, of te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het te last gelegde waar was en dat het algemeen belang de telastlegging eiste.

Het zwaartepunt van dit wetsartikel ligt bij de term ‘bepaald feit’. Hierbij moet het gaan om een concrete historische gebeurtenis die bovendien nog eens de goede eer of goede naam kan aantasten van de ander. Daarvan kan alleen spraken zijn in het geval dat het feit een misdrijf betreft of een daad betreft die strijdig is met de heersende moraal. Wordt iemand beschuldigd van een overtreding, dan levert dat in beginsel geen smaad op.

Dave Carroll beschuldigde de vliegmaatschappij United Airlines van het vernielen van zijn gitaar, en dat is een misdrijf. De wet vereist echter dat aangegeven wordt waar en wanneer het feit gepleegd zou zijn. 1

Dave geeft in het nummer aan dat zijn gitaar het slachtoffer is geworden van een gruwelijke daad die opzettelijk gepleegd was op het vliegveld van Chicago, O’Hare Airport. Dave legt de achtergrond van het liedje uit en meldt daarin dat het feit plaats gevonden heeft in maart 2008. Hiermee voldoet het aan alle eisen en toch pleegt Dave hiermee geen smaad.

Primair omdat, als dit zich voor zou doen in Nederland, hij zich zou kunnen beroepen op het derde lid. Hoe een bedrijf om gaat met zijn klanten is in het algemeen belang van de burger. Als dan ook nog eens ter goede trouw mag worden aangenomen dat het feit waar is, dan mag daaraan ruchtbaarheid gegeven worden. Bovendien verdedigt de band hiermee de belangen van de consument.

Daarnaast beschermt de zanger met zijn clips de goederen van toekomstige klanten. Een gewaarschuwd mens geldt immers voor twee. Dat de vliegmaatschappij daarbij een negatief stempel krijgt op gedrukt is spijtig, maar kan niet redelijkerwijs voorkomen worden.

Secundair omdat hij dan beschermd zou worden door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit beschermt meningen, feiten die meningen vormen, of informatie verzameling over publieke en commerciële aangelegenheden. Echter komt deze vrijheid wel met plichten en verantwoordelijkheden. Daarvan is voor deze column alleen de goede naam van het bedrijf van belang.

Wanneer de vrijheid van meningsuiting centraal staat en het publieke debat in gevaar is, dan gunt het Hof gunt de lidstaten weinig ruimte om zelf afwegingen te maken. En gezien de opvattingen van het hof, zal een veroordeling voor smaad in dergelijke gevallen niet snel stand houden.

Daarbij geldt dat publieke personen meer moeten kunnen verdragen dan niet-publieke personen. Maar ook dat beschuldiging ergens op gebaseerd moeten zijn. Als dit het geval is dan zullen waardeoordelen niet snel als een strafbare belediging kunnen worden opgevat.

Kan daarentegen worden aangetoond dat de bewering onwaar is of verzonnen, dan is een veroordeling voor smaad goed mogelijk. En als je de bewering niet kunt staven, dan kom je er natuurlijk niet mee weg door een bepaalde daad dan maar te insinueren.

Tot slot geldt dat bij ernstige beschuldigingen verwacht mag worden dat er ‘hoor en wederhoor’ is toegepast. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een beschuldiging van misbruik van kinderen of moord.

Maar goed ik dwaal af. In het geval van onze artiest gaat het om een relatief licht misdrijf dat waar hij zelf getuige van is geweest. Met het maken van de clips waarschuwt hij anderen voor misstanden bij United Airlines. Niet alleen informeert de clip over de beroerde kwaliteit van dit bedrijf, het draagt ook bij aan het publieke debat. Immers wordt hier het politieke vraagstuk aangesneden of bedrijven hun aansprakelijkheid (onbeperkt) zouden mogen uitsluiten.

Alex

Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

  1. ^  De vliegmaatschappij United Airlines heeft geen misdrijf gepleegd, maar is daar naar Nederlands recht wel civiel aansprakelijk voor. Het is een onbekende medewerker die de daad heeft verricht. Voor de lopende discussie doe net alsof het rechtspersoon is die schuld draagt voor het breken van de gitaar, in plaats van slechts verantwoordelijkheid, omdat ik anders snel klaar ben.

De (on)geldighed van EULA’s (gastpost)

Binnen het softwarewereldje is het gebruikelijk dat de softwaremaker een overeenkomst met de eindgebruiker sluit. Dit is over komen waaien uit Amerika waar deze overeenkomsten EULA’s worden genoemd, wat staat voor “End User License Agreements”. De gebruikelijk weg die door softwaremakers bewandeld wordt, is om tijdens de installatie de inhoud van de EULA te laten zien en zonder een akkoord de vervolgstappen van de installatie te weigeren. De installatie wordt gestart op het moment dat de eindkoper de computer voor het eerst gebruikt.

In andere landen staat de rechtsgeldigheid van EULA’s ter discussie. En dus is het niet verwonderlijk dat Arnoud al een artikel over de rechtsgeldigheid van software-EULA’s heeft geschreven. In dat artikel wordt de EULA een Algemene Voorwaarden jasje aangemeten. Doorgaans is er spraken van één overeenkomst en dan geldt dat de meeste EULA’s vernietigd kunnen worden omdat ze aangeboden worden na de koop.

In een aantal EULA’s wordt echter gemeld dat het gaat om een nieuwe, tweede, overeenkomst die tot stand komt tussen de eind gebruiker en de software maker of de hardware fabrikant. De EULA’s kunnen dan niet vernietigd worden op grond dat ze na de koop zijn aangeboden, maar het probleem van de koper is er niet minder om. De koper mag de software niet gebruiken en de verkoper zal de software niet terugnemen omdat de verzegeling op de CD verbroken is. Dit is aanleiding om te onderzoeken of die tweede overeenkomst wel geldig is.

De wetgever heeft niet alleen eisen gesteld aan de toepasbaarheid van algemene voorwaarden, maar ook eisen gesteld aan de totstandkoming van overeenkomsten. Het hangt van de artikelen 3:33 en 3:35 BW af of er een geldige overeenkomst is gesloten. Als de koper zich op de eerste beroept dan kan de fabrikant dat te niet proberen te doen door een beroep op het laatste artikel te doen.

Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard. (art. 3:33 BW)

Het is niet voor niets dat een overeenkomst ook wel eens een wilsovereenkomst wordt genoemd. Wie een overeenkomst sluit, moet dit wel uit eigen vrije wil doen. De koper kan aanvoeren dat hij deze overeenkomst eigenlijk niet had willen sluiten, maar daar toe gedwongen wordt gezien het alternatief. Dus zal menigeen iets te haastig concluderen dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. De softwaremaker heeft echter nog een ontsnappingsartikel:

Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil. (art 3:35 BW)

De wetgever is een ambtenaar dus dit artikel is een beetje lastig te lezen. Het artikel komt hier op neer dat wanneer iemands verklaring of gedraging redelijkerwijs mocht worden opgevat als zijnde gedaan met de wil om rechtsgevolg te hebben, de andere partij geen beroep meer kan doen op het ontbreken van die wil. Wie “ja” knikt op een veiling, zit daaraan vast ook al bedoelde hij “nee” te schudden. De overeenkomst is in die gevallen dan toch tot stand gekomen.

Nu de softwaremaker de hoofdschuldige is aan de ontstane omstandigheden kan hij geen beroep doen op dit artikel. De softwaremaker had behoren te weten dat hij de koper op deze manier in een onmogelijke positie dwingt. Bovendien mocht de koper er van uitgaan dat de softwaremaker reeds zijn toestemming voor gebruik had verstrekt op grond van dit zelfde artikel. Dit argument kan onderbouwd worden met art. 45i45j van de Auteurswet.

Tenzij anders is overeengekomen, wordt niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12, beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige verkrijger van een exemplaar van eerder genoemd werk, die noodzakelijk is voor het met dat werk beoogde gebruik. De verveelvoudiging, als bedoeld in de eerste zin, die geschiedt in het kader van het laden, het in beeld brengen of het verbeteren van fouten, kan niet bij overeenkomst worden verboden.

Wie nu denkt dat de waarde van EULA gelijk is aan de waarde van oud papier heeft het mis. In een Italiaanse zaak oordeelde de rechter oordeelde dat HP de aankoopprijs van de voor-geïnstalleerde software moest vergoeden aan de koper. In de EULA stond namelijk dat dit een overeenkomst betrof tussen de fabrikant en de gebruiker van de software. En dat als hij deze overeenkomst niet wenste te sluiten recht had op zijn geld terug. En ook naar Nederlandsrecht mag de eind gebruiker conform art. 3:35 BW daar redelijkerwijs van uitgaan: dan had de fabrikant dit product maar niet zo moeten verkopen!

Update: Uit de discussie komt naar voren dat een beroep op art. 3:33 BW niet zal slagen, maar in plaats daarvan een beroep op art. 3:44 lid 1 BW, dat misbruik van omstandigheden tegen gaat, wel kans van slagen heeft. Tevens is de verwijzing art. 45i Aw aangepast naar art. 45j Aw.

Alex de Kruijff
Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

Bij MyCom je voor data recovery… (gastpost)

mycom-jongen.jpgLage prijzen & hoge service, een nieuwe tas of een goed gesprek, je kunt het zo gek niet verzinnen of je kunt er voor naar MyCom. In de reclame van MyCom wordt de ene na de andere mooie belofte gemaakt. Deze creatieve reclameserie gaf mij spontaan een warm gevoel: bij deze winkel moet je zijn!

Nou, niet dus. Een lezer had bij MyCom een externe harde schrijf gekocht die het na enkele maanden begaf. En daarmee leken zijn gegevens ook verloren. Na het goede gesprek kreeg de consument twee opties voorgespiegeld: kosteloze vervanging of een poging om de gegevens veilig te stellen. De verkoper gaf daarvoor als reden dat de verzegeling verbroken moest worden. De poging mislukte en vraagt de lezer zich af of hij toch nog recht heeft op (kosteloze) vervanging.

De vaste lezer weet dat er bij een consumentenkoop vanuit wordt gegaan dat het product non-conform is als het gebrek zich openbaart in de eerste zes maanden na aflevering. En dat je als consument dan altijd recht heb op kosteloos herstel of vervanging. Nou ja, altijd… tenzij er in je voordeel wordt afgeweken, bijna altijd dus.

Data recovery kan erg arbeidsintensief zijn en als gevolg duur. Een ruil van de garantie voor deze dienst is dan behoorlijk in je voordeel. Hiervan kan echter om twee redenen geen sprake zijn. In de eerste plaats is over kosten niet gesproken, zodat de verkoper er vanuit mag gaan dat het hier gaat om een betaalde opdracht. En daarnaast is nog maar zeer de vraag of de technische dienst van MyCom wel dermate veel tijd heeft besteed dat de kosten daarvan hoger liggen dan de aanschafprijs van de harde schrijf.

Het argument van MyCom (dat de garantie vervalt als de verzegeling wordt verbroken) gaat niet op. Verkoper en koper zijn het er samen over eens dat het product niet aan de overeenkomst beantwoorde. En het wetsartikel dat het recht op kosteloos herstel of vervanging regelt, biedt geen mogelijkheid om dat te weigeren als de verzegeling is verbroken.

Ik begrijp de verkoper wel. Die zou een vervangend product geregeld hebben door een beroep te doen op de fabrieksgarantie maar de fabrikant stemt daar niet mee in als het zegel verbroken wordt. En laat dat nu net nodig zijn voor data recovery. Dit verweer gaat echter niet op omdat de koper een beroep doet op de wettelijke garantie en niet op de fabrieksgarantie. Bovendien kan de verkoper op zijn beurt weer een beroep doen op zijn regresrecht. Iets waar verkopers om de een andere reden huiverig voor zijn.

Misschien de volgende keer maar toch weer hardware in de supermarkt kopen?

Update (21:57) de discussie gaat in de comments uitgebreid verder.

Alex de Kruijff
Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

Regelen, dwingen en alles daar tussen in (gastpost)

rules-broken-cones-pilonnen.pngDe doorsnee consument heeft doorgaans een verkeerde opvatting over de rechten en plichten van de tegenpartij en zichzelf. Grofweg zijn er twee groepen consumenten. De eerste groep consumenten neemt klakkeloos aan dat ze aan alles gebonden is wat de wederpartij opgenomen heeft in de algemene voorwaarden. En daarbij maakt het niet uit hoe onredelijk de wederpartij is. De tweede groep consumenten weet wel beter, maar zij hebben weer de opvatting dat de wederpartij aan iedere wetsartikel gebonden is, oftewel daar nooit vanaf mag wijken. Om duidelijk te maken dat dit niet zo is, heb ik deze keer een stukje geschreven over het verschil tussen regelend en dwingend recht.

Nederland kent een contractuele vrijheid voor haar burgers. Dat houd in dat partijen de vrijheid hebben om zelf te bepalen met wie en onder welke voorwaarden ze handelen. Als partijen over een bepaald onderwerp geen voorwaarden hebben afgesproken dan gelden de wettelijke bepalingen, die als geheel regelend recht genoemd worden. De contractuele vrijheid wordt begrensd door het half-dwingend recht en het dwingend recht en zo wordt misbruik van onderhandelingspositie tegengegaan. Dwingend recht wil zeggen die wettelijke bepalingen waar nooit van afgeweken mag worden, terwijl bepalingen waar enkel onder bepaalde voorwaarden van mag worden afgeweken bekend staan als half-dwingend.

Consumentenrecht

Voor het burgerlijk wetboek geldt dat wetsartikelen onder regelend recht vallen tenzij is aangegeven dat er niet of slechts onder bepaalde voorwaarden van mag worden afgeweken. Een voorbeeld:

Noch van de artikelen 231-244, noch van de bepalingen van de in artikel 239 lid 1 bedoelde algemene maatregelen van bestuur kan worden afgeweken. De bevoegdheid om een beding krachtens deze afdeling door een buitengerechtelijke verklaring te vernietigen, kan niet worden uitgesloten.

Dit artikel komen we tegen in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek onder artikelnummer 246. Het is een voorbeeld van dwingend recht omdat dit artikel er voor zorgt dat er onder geen enkele voorwaarde mag worden afgeweken van de artikels alsmede de algemene maatregelen van bestuur waar naar verwezen wordt. Een voorbeeld van half-dwingend recht komen we tegen in artikel 6 van boek 7; de eerste twee leden vermelden:

  1. Bij een consumentenkoop kan van de afdelingen 1-7 van deze titel niet ten nadele van de koper worden afgeweken en kunnen de rechten en vorderingen die de wet aan de koper ter zake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van de verkoper toekent, niet worden beperkt of uitgesloten.
  2. Lid 1 is niet van toepassing op de artikelen 11, 12, 13, 26 en 35, doch bedingen in algemene voorwaarden waarbij ten nadele van de koper wordt afgeweken van die artikelen, worden als onredelijk bezwarend aangemerkt.

    In die gevallen waar de consument een product koopt bij een bedrijf mag er niet van dit deel van de wet worden afgeweken, tenzij dit in het voordeel van de consument is of, in het geval van vijf van deze uitzonderingen, dit in de overeenkomst gebeurt.

    De vijf uitzonderingen regelen dat de verkoper:

    • verantwoordelijk is voor het product totdat dit bij u is bezorgd,
    • de kosten van het transport moet betalen,
    • wanneer kosten voor het transport of andere werkzaamheden in rekening mogen worden gebracht,
    • welk deel van de aankoopprijs als voorschot mag vragen en
    • of hij zomaar de aankoopprijs mag verhogen.
    Deze regels hebben enige overlap met het dwingend recht omtrent de algemene voorwaarden. Zo staat het verhogen van de prijs binnen drie maanden op de zwarte lijst onder nummer i. Voor de volledigheid meld ik dat er voor de wet koop op afstand aanvullende regels gelden en deze vallen onder half-dwingend recht vanwege artikel 7:46j BW.

    Naast het regelen van (half-)dwingend recht in een apart wetsartikel, komen we ook situaties tegen waarin dit gedaan wordt in het betreffende wetsartikel zelf. In dit geval wordt dat in een apart lid geregeld, zoals we dat o.a. kennen van het regresrecht dat winkeliers beschermt, of in de tekst zelf van een bepaling.

    Arbeidsrecht

    Het arbeidsrecht kent de grootste variantie op dit gebeid. Het kent ook driekwart- en tweederde dwingend recht. Hiervan mag wel worden afgeweken maar alleen als dit door een groep wordt gedaan. Van driekwart dwingend recht mag alleen worden afgeweken indien dit in een collectieve arbeidsovereenkomst of door een daarvoor bevoegd bestuursorgaan. Van tweederde dwingend recht mag worden afgeweken door middel van afspraken met de ondernemingsraad of de medezeggenschapsraad. Zoals je vast geraden had geeft de breuk aan hoe sterk dit recht wordt geacht. Als een afwijking van een tweederde dwingend recht strijdig is met driekwart dwingend recht, dan prevaleert de laatste.

    Zo kunnen werkgever en werknemers collectief dwingend regelen dat er niet mag afgeweken worden van de afspraken die collectief tot stand zijn gekomen. De wet op Collectieve Arbeidsovereenkomst maakt dit mogelijk middels artikel 12 dat het volgende omvat:

    1. Elk beding tusschen een werkgever en een werknemer, strijdig met eene collectieve arbeidsovereenkomst door welke zij beiden gebonden zijn, is nietig; in plaats van zoodanig beding gelden de bepalingen der collectieve arbeidsovereenkomst. (sic.)
    2. De nietigheid kan steeds worden ingeroepen door elk der partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst.

      Tot slot nog een voorbeeld waar het dwingende karakter blijkt uit de tekst van de bepaling zelf. Hiervoor kunnen we kijken naar art 7:613 BW:

      De werkgever kan slechts een beroep doen op een schriftelijk beding dat hem de bevoegdheid geeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen, indien hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

      Dit moet wel onder dwingend recht vallen, want anders zou je met een beding in de algemene voorwaarden hier heel gemakkelijk van afwijken. Je neemt dan simpel weg als voorwaarde op dat je er van af mag wijken en wijkt daarna er direct vanaf.

      Alex de Kruijff
      Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

      Europese illegale downloaders blijven ongestraft (gastpost)

      europa-kaart-poppetjes.pngAuteursrechtenorganisaties zitten er maar mee in de maag: het internet. Het publiek kan dankzij dit medium heel gemakkelijk auteursrechtelijk beschermde werken met elkaar uitwisselen. Burgers zien geen enkel moreel bezwaar en dus wordt er op grote schaal gedownload.

      Dit bemoeilijkt de handhaving omdat voor iedere overtreding apart naar de rechter gegaan moet worden. Frankrijk dacht daarvoor de oplossing te hebben gevonden. Het Franse plan bood een simpele oplossing voor de pijn van de entertainmentindustrie. En doorgaans werkt een simpel plan beter dan een ingewikkeld plan. De vraag is alleen wat het doel is?

      Ze hebben simpelweg toegegeven aan de verleiding om aan de ene kant de procedures te versoepelen en aan de andere kant de straffen te verhogen. “Dan laten ze het wel uit hun hoofd” is de gedachte hierachter. Het doel is dus duidelijk om effectief op te komen voor de belangen van de gene die de auteursrechten bezitten. En effectief opkomen voor deze belangen doet het. Het bezwaar is dat met de belangen van alle partijen moet worden opgekomen.

      Deze versoepeling gaat zo ver dat private auteursrechtenorganisaties de macht krijgen om eigenhandig internet provider te dwingen om hun klanten af te sluiten. Het moge duidelijk zijn dat dit plan op gespannen voet staat met het burgerrecht op een onafhankelijk oordeel van een rechter (art. 6 EVRM). En om dan ook nog eens zo ver te gaan dat mensen volledig van het internet afgesloten worden, maakt dat hier spraken is van een doodzonde.

      auteur-author-tekst-schrijven-handschrift.pngPartijen die zelf een belang hebben in de zaak kunnen zelf niet effectief opkomen voor de belangen van de klant. De belangen van de klant zijn immers veelal tegenover gesteld aan de gezamenlijke belangen van de internet provider en de auteursrechtenorganisaties. De belangen van de auteursrechtenorganisaties worden niet geschonden op het moment dat klanten onterecht worden afgesloten. Maar de belangen van die klant worden wel geschonden door dit onderonsje tussen de internetprovider en deze auteursrechtenorganisaties.

      Niet verwonderlijk dus dat de Europese ministers het Franse plan afwezen. Maar om de Franse regering niet helemaal in de kou te laten staan heeft de Europese Commissie nog eens goed naar het Franse plan gekeken. En zij zijn tot een compromis gekomen.

      Het Europees Parlement heeft echter voor dat compromis een stokje gestoken. Een meerderheid in het parlement vond het geen goed idee om de veroordeling van internetters over te laten aan een door de overheid ingestelde commissie. Het is een beetje te vergelijken met dat je een product hebt gekocht, een geschil met de winkelier krijgt en dan verplicht naar een geschillencommissie moet. Daar zitten winkeliers in die zelf een indirect belang hebben bij de zaak. Hier heeft de Franse overheid een belang in de zaak. Onder druk van de overheid kunnen dan onrechtmatige beslissingen genomen.

      De hoop is nu dat Frankrijk haar plannen zal laten varen. Anders is de kans groot dat dat een slecht plan over een paar maanden weer effectief zal worden weggestemd.

      Alex de Kruijff
      Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

      Consumenten hebben toch geen geldboom in de tuin? (2) (Gastpost)

      In mijn artikel “Consumenten hebben toch geen geldboom in de tuin?” besprak ik de situatie waarin een product ver voor de gemiddelde levensduur kapot gaat en de koper daardoor voor kosten komt te staan. De verkoper, van een non-conform product moet die kosten dan vergoeden. Consumenten hebben immers geen geldboom in de tuin, niet waar?

      Het commentaar dat bij mijn artikel geplaatst werd ging in overwegende maten over de aansprakelijkheid bij diensten. Echter, diensten en producten zijn in de ogen van de wetgever heel iets anders. Daarom staat deze keer de aansprakelijkheid rondom diensten centraal.

      Hoewel de wetgever een speciale wet heeft gemaakt waarin de aansprakelijkheid wordt geregeld van producten (en onroerend goed), gaat dit niet op voor diensten. Hiervoor moeten we dus terug vallen op de algemene regels zoals deze in boek 6 van het burgerlijk wetboek staan beschreven.

      Net zoals bij de wetgeving rondom producten geldt dat je hier ook niet direct je geld terug kunt eisen. Anders is dat, in tegenstelling tot bij goederen, dit ook geldt voor een schadevergoeding. De wederpartij moet namelijk eerst in verzuim zijn. Daar kan hij op verschillende wijze in terecht komen. Ten eerste als er een fatale termijn, een (exacte) datum waarvoor hij had moeten leveren, is afgesproken en hij daarna nog niet heeft geleverd. Dan is er nog de mogelijkheid dat hij zijn verbintenis niet kan nakomen. En tenslotte kan hij daar in terecht komen doordat hij van jou een ingebrekestelling heeft ontvangen.

      Een ingebrekestelling is een brief waarin de verkoper een laatste kans geeft om als nog aan zijn verplichtingen te voldoen. Je moet de tegenpartij wel een redelijke termijn geven om hieraan te voldoen. En wat redelijk is, verschilt natuurlijk per situatie. Daarna kun je de koop ontbinden, maar ook schadevergoeding en de wettelijke rente eisen. In je brief stel je de verkoper hiervan natuurlijk in het vooruitzicht. Vaak is het verstandig om deze brief aangetekend te versturen, voor het geval dat je naar de rechter moet. Echter soms is het versturen van zo’n brief al genoeg om de raderen aan het werk te krijgen. Een ingebrekestelling is dus breed inzetbaar: van het niet leveren van een product of dienst tot en met het innen van achterstallige betalingen. Je zou haast gaan denken dat de wetgever denkt dat winkeliers ook geen geldboom in de tuin hebben staan! 😉

      Er is echter een valkuil waar je in terecht kunt komen. Dit hele verhaal valt namelijk onder regelend recht, wat zoveel inhoudt als dat partijen vrij zijn om hierover iets anders af te spreken. Verkopers zouden hiervan misbruik kunnen maken door in de algemene voorwaarden een exoneratieclausule op te nemen waarin staat waar ze allemaal niet voor aansprakelijk te stellen zijn.

      Neem bijvoorbeeld de algemene voorwaarden mobiele telecommunicatiediensten van KPN:

      De Contractant (de klant, in casu de consument) is aansprakelijk voor schade die door een hem toerekenbare tekortkoming is ontstaan. Een Consument is uitsluitend aansprakelijk voor bedrijfs- of gevolgschade van KPN indien die schade met opzet, of roekeloos en met de wetenschap dat die schade daaruit zou ontstaan, door de Consument is veroorzaakt.

      Nu heeft de KPN een voor consumenten heel voordelig exoneratieclausule maar het kan ook anders. Een bedrijf kan dit omdraaien en wat dikker aanzetten zoals zij alleen bij grove schuld of opzet aansprakelijk zijn te houden. En dan ook nog eens de gevolgschade uitsluiten, zodat ze enkel hoeven te betalen als ze niet leveren, of tot een bepaald bedrag. Dat laatste was de praktijk van Dell tot voor de veroordeling in de rechzaak HCC tegen Dell.

      De wetgever heeft een dergelijk misbruik namelijk voorzien en heeft daar een oplossing voor bedacht. Algemene voorwaarden mogen niet onredelijk bezwarend zijn voor de wederpartij (de klant). Daarnaast geldt er voor consumenten en (in zekere mate) kleine ondernemers, zogenaamde ZZPers, een zwarte- en grijze lijst van bedingen die zeker of waarschijnlijk onredelijk bezwarend zijn. De wetgever heeft dit verhaal onder dwingend recht laten vallen.

      Op de zwarte lijst staat een verbod op het beperken of uitsluiten van het recht op ontbinding. Eveneens staat op de zwarte lijst een verbod op bedingen waarbij de wederpartij (de klant) en de gebruiker (de verkoper) vrijwaart voor aansprakelijkheid. KPN gaat in de eerder aangehaalde voorwaarden op dit punt de mist in. En dan staat op de grijze lijst een algemeen verbod op het uitsluiten van schadevergoeding. Hier mogen bedrijven alleen afwijken als ze daar een goed verhaal bij hebben, waarom hun beding niet onredelijk bezwarend is voor de klant.

      Totslot wil ik een vraag van Martijn Lodewijk beantwoorden die hij eerder stelde:

      Ik [werk] bij een telecombedrijf / internetprovider die gevolgschade uitsluit in de algemene voorwaarden. Nu kan ik me best voorstellen dat een klant redelijke kosten moet maken om zijn gelijk te krijgen met betrekking tot een niet functionerende dienst (internet of telefonie bijvoorbeeld). Het kan ook voorkomen dat die klant tijdelijk meer mobiel moet bellen omdat zijn vaste aansluiting het niet doet. Dit uiteraard niettegenstaande onze inspanningen om zo’n dienst snel weer werkend te krijgen wil het toch nog wel eens voorkomen dat dit geruime tijd duurt en dat de klant zich hierdoor benadeeld voelt. Mijn vraag is dus mag een dienstverlenend bedrijf doodleuk via voorwaarden uitsluiten dat dergelijke kosten ooit vergoed worden?

      Het antwoord is ja en nee, of dat hangt er van af. Allereerst moeten we vaststellen dat dergelijke voorwaarden wel onbeperkt in de overeenkomst zelf mogen worden geplaatst. Maar als een dergelijke beding in de algemene voorwaarden (leveringsvoorwaarden, actievoorwaarden, etc.) staat dan is deze in beginsel ongeldig. Het uitsluiten van kosten voor de telefoon acht ik onredelijk voor consumenten en dus mag dat niet. Ik ben wel benieuwd naar het verhaal dat de provider hierbij heeft.

      Alex de Kruijff
      Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

      Koeienletters (gastpost)

      Zo rond september 2008 kopte het AD met “Bril met geld toe: hoe werkt dat?”. Nu wil het toeval dat ik een bril draag, en dit dus mijn aandacht trok. Eveneens een toeval is dat mijn vorige bril gekocht was bij Eye Wish Groeneveld, die, als ik het me goed herinner, zo rond deze tijd op TV was met een reclame waarmee ze de strijd aankondigt tegen de kleine lettertjes. Op haar website is in ieder geval het volgende te lezen: “Ga met ons de strijd aan tegen de kleine lettertjes en download de Koeienletters. Hiermee behoren kleine lettertjes tot het verleden!”

      De boodschap die de winkelketen wil overbrengen is uiteraard dat de consument bij hen geen monsters in de algemene voorwaarden zal aantreffen. Dat klinkt goed, dus ga ik op weg naar de winkel om een bril te kopen. Ik krijg een gratis en vrijblijvende oogmeting, daarna kan ik op mijn gemak een montuur uitkiezen, en vervolgens wordt de overeenkomst gesloten. Ik kies er op dat moment voor om ook maar gelijk een verzekering voor twee jaar af te sluiten. De verkoopster print de bonnen uit en ondertekent deze. Ik betaal, zonder zelf een krabbeltje te hoeven zetten, en krijg dan de bon met een foldertje waarin de polisvoorwaarden staan.

      Thuis ga ik op mijn gemak rustig de voorwaarden lezen. En het eerste wat mij opvalt is dat die koeienletters van hen eigenlijk best klein zijn afgedrukt. Ze zijn voor mij slechts pas comfortabel te lezen vanaf 20cm en dat doet mij denken aan de algemene voorwaarden van Canal Digital, die door de rechter niet van toepassing zijn verklaard. De polisvoorwaarden zijn wel goed leesbaar.

      Eenmaal op zoek naar monsters valt mij op dat de algemene voorwaarden veel weg hebben van het regelend recht, d.w.z. partijen zijn vrij om af te spreken iets anders te doen dan wat de wetgever redelijk vind. Bovendien wijken ze in een aantal gevallen in mijn voordeel af van wat wettelijk is vast gelegd in al dan niet regelend recht. Toch heb ik een monster kunnen vinden.

      12. Garantie
      3. Onverminderd het hiervoor bepaalde, moeten klachten over direct waarneembare gebreken van goederen binnen veertien dagen, doch uiteindelijk binnen twee maanden, na aflevering, dan wel na het verrichten van de desbetreffende diensten, bij de ondernemer zijn ingediend. Klachten over niet zichtbare gebreken dienen binnen veertien dagen, maar tenminste binnen twee maanden, nadat het gebrek is geconstateerd of geconstateerd had kunnen worden, te zijn ingediend. Bij het overschrijven van vermelde termijnen vervalt het recht om te reclameren, tenzij de consument van het overschrijden hiervan redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt. (…)

      Dit beding heeft veel weg van art. 7:23 BW. Het artikel maakt onderscheid tussen consumenten en niet-consumenten. Dit artikel heb ik voor beide doelgroepen reeds eerder besproken in “bijna goed is helemaal fout” (voor consumenten) en “De algemene voorwaarden van Robin Hood”. Van dit wetsartikel mag niet in het nadeel van de wederpartij worden afgeweken, wat de winkel hier toch doet.

      De wetgever schrijft voor dat consumenten minimaal twee maanden hebben – en zelfs langer als het overschrijden daarvan de consument niet kan worden toegerekend. Die termijn begint te lopen vanaf het moment dat ze het gebrek hebben ontdekt, dus niet wanneer ze het gebrek hadden kunnen ontdekken. De wetgever heeft daarbij geen onderscheid gemaakt tussen gebreken die direct waarneembaar zijn en gebreken die niet zichtbaar zijn. Ik verwacht wel dat de rechter gemakkelijk te overtuigen zal zijn dat de consument het gebrek al eerder had ontdekt als dat direct zichtbaar was, maar dat is iets dat aan de rechter moet worden overgelaten.

      De zinsnede “geconstateerd had kunnen worden” wijst op een onderzoeksplicht. De consument zou de bril dan moeten (laten) onderzoeken op mogelijke gebreken, juridisch advies in moeten winnen en dan klagen bij de winkel. Het probleem met dit beding is dat een dergelijke voorwaarde verboden is als deze aan consumenten worden opgelegd. En deze algemene voorwaarden is specifiek voor consumenten geschreven, dus het verweer “het geldt alleen voor niet-consumenten” gaat niet op.

      En had ik al gezegd dat ik deze voorwaarden pas kreeg nadat de overeenkomst was gesloten? De hoofdregel voor algemene voorwaarden is dat deze vóór of bij het sluiten van de overeenkomst aan de koper gegeven moeten zijn. Dit geldt ook voor de polisvoorwaarden, omdat ook die bestaan uit voorwaarden die zijn schreven om in een aantal overeenkomst op te nemen.

      Op deze hoofdregel zijn twee uitzonderingen (zie ook deze blogpost van Arnoud). De ene is enkel van toepassing op het internet. En de ander zegt dat de verkoper mag volstaan met een verwijzing naar de algemene voorwaarden voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij, indien het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan de hoofdregel te voldoen. Tja, wanneer is iets redelijkerwijs niet mogelijk?

      Een heel duidelijk geval hiervan is de verkoop over de telefoon. Om aan de hoofdregel te voldoen zou de verkoper twee gesprekken moeten voeren en dat is erg omslachtig. Een ander geval is een de supermarkt, zij zouden een medewerker aan de ingang moeten parkeren enkel en alleen voor het uitdelen van de algemene voorwaarden. Uiteraard is het weer wel redelijkerwijs mogelijk om de algemene voorwaarden vooraf te geven indien de klant, al dan niet verplicht, een lidmaatschapspasje afsluit. Als de winkel de voorwaarden wijzigt, kan deze de ledenadministratie gebruiken om de algemene voorwaarden op te sturen.

      In het geval van mijn aankoop gaat dit beroep eveneens niet op. Bij het kopen van de bril heb ik veel persoonlijke aandacht gehad, bovendien gaat het om een prijzige aankoop die je niet dagelijks doet. De winkel keten lijkt dit zelf ook te realiseren want onder aan de factuur staat “Door de ondertekening van deze orderbon aanvaardt de consument de op de achterzijde van deze bon afgedrukte algemene voorwaarden.”.

      Deze praktijk steekt mij eigenlijk nog het meest met de verzekering die ik heb afsloten. Nu vind ik het uit principe al onwenselijk dat de verzekering alvast loopt terwijl de bril nog door de winkel gemaakt moet worden, maar om daar pas na de koop achter te komen vind ik onjuist.

      Verder valt op dat er in de algemene voorwaarden iets niet staat. Er is geen kopje “Aansprakelijkheid” waaronder de aansprakelijkheid wordt beperkt. Dat is maar goed ook, want Dell kreeg een tik van de rechter toen ze de aansprakelijkheid wilde beperken.

      Tot slot vind ik het wel zo netjes om tevens te melden dat ik over de service zeer tevreden ben, met als hoogtepunt het moment waarop mijn tien jaar oude bril gratis gemaakt werd.

      Alex de Kruijff
      Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

      Garantie binnenste buiten gekeerd (gastpost)

      Een paar maanden terug heb ik een summier overzicht gegeven van de rechten die consumenten hebben gekregen bij de implementatie van de Europese Richtlijn 1999/44/EG over de garantie van consumptiegoederen. Voor de Nederlandse situatie komt dit in het kort neer op het volgende. De koper kan gedurende de gemiddelde levensduur kosteloos herstel of vervanging eisen van de verkoper, maar er zit een addertje onder het gras! De koper moet bewijzen dat het product ondeugdelijk was op het moment dat het werd afgeleverd. 1 Dit is niet altijd even makkelijk en daarom is de wetgever de consument tegemoet gekomen door de bewijslast om te draaien wanneer het gebrek zich in de eerste zes maanden voordoet. En hiervan mag niet in het nadeel van de consument worden afgeweken.

      Tot zover is alles duidelijk. Echter, er mag wel in het voordeel van de consument worden afgeweken van deze regels. Veel fabrikanten bieden dan ook een fabrieksgarantie aan die ook daadwerkelijk een omkering van de bewijslast inhoudt. Maar is de winkelier ook wettelijk verplicht om een omgekeerde bewijslast te hanteren als hij adverteert met ‘garantie’?

      Voordat we die vraag kunnen beantwoorden, moet eerst onderzocht worden wat deze term eigenlijk inhoudt. Iemand die iets garandeert, staat er voor in dat het zo is. Maar deze term is in het verleden door garantie-aanbieders misbruikt om de wettelijke rechten van koper in te perken. Aan deze praktijk gaven verkopers een positieve draai door te benadrukken wat ze wel bereid waren om te doen. Voor de (huidige) wet is garantie het toekennen van bepaalde contractuele rechten aan de koper in het geval dat bepaalde eigenschappen ontbreken aan een product. (Art. 7:6a lid 1 BW) De wetgever heeft bij de behandeling van deze wet het volgende opgemerkt:

      Hierbij zij overigens aangetekend dat reeds de toezegging op zichzelf het verwachtingspatroon van de koper beïnvloedt en dus mede van belang kan zijn voor de vraag of de zaak aan de overeenkomst beantwoordt. Dit brengt mee dat het feit dat de verkoper of de producent bepaalde eigenschappen toezegt, mede van invloed is op de aan de koper toekomende wettelijke rechten. Dit dus ook zonder dat de verkoper of de producent hem bij het ontbreken van die eigenschappen bepaalde rechten toekent. Vergelijk ook Asser-Schut-Hijma, no 338. Het kan derhalve zo zijn dat de in de garantie toegekende rechten de koper reeds toekomen, omdat in de garantie bepaalde eigenschappen zijn toegezegd. De koper wordt in dat geval door de garantie niet in een betere positie geplaatst in de zin dat hem expliciet in de garantie meer rechten worden toegekend dan hem volgens de wet toekomen. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000″2001, 27 809, nr. 3, p. 15)

      Het bovenstaande doet zich voor als, bijvoorbeeld, de winkelier een garantie geeft dat je de computer die je koopt, kan samenwerken met een bepaald computerprogramma en de koper het recht op herstel heeft wanneer dit niet zo is. De verkoper verlangt dan wel dat je als koper bewijst dat het computerprogramma niet samenwerkt met de computer. Die toezegging is van invloed op het non-conformiteitsbeginsel en dus had je op grond van de wet al recht op kosteloos herstel.

      In de meeste gevallen zal een garantie inhouden dat de koper een bepaalde periode het product kan gebruiken. En deze periode zal meestal korter zijn dan de gemiddelde levensduur van het product. Bovendien zal de koper de verwachting hebben dat de verkoper gedurende de garantietermijn de bewijslast overneemt van de consument.

      In het eerste geval zou het erg lullig zijn om een winkelier, met goede intenties, te pakken op een kleine procedurefout. De verkoper had er dan beter aan gedaan om het geen garantie te noemen maar een toezegging van een producteigenschap of zoiets. In het laatste geval heeft de winkelier helemaal geen goede intenties. Hij wil goede sier maken met iets wat hij toch al verplicht was.

      De richtlijn oneerlijke handelspraktijken bevat een zwarte lijst van handelspraktijken die onder alle omstandigheden als oneerlijk moeten worden beschouwd. Op punt 10 staat een verbod om wettelijke rechten van consumenten als onderscheidend kenmerk te hanteren. Met deze richtlijn in de hand samen met de regels omtrent de algemene voorwaarden kunnen consumenten bij de rechter afdwingen dat de koopovereenkomst wordt vernietigd. De winkelier moet dan de koopsom terug betalen aan de consument.

      Daarnaast kunnen we stellen dat er sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken die veroorzaakt wordt doordat de winkelier ongeoorloofd zwijgt of al dan niet impliciet onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. Dit heet dwaling en biedt ons ook de mogelijkheid om de koop te vernietigen.

      Tot slot is er dan nog de bijkoopgarantie. Wordt deze aangeboden zonder dat de koper er van iets extra rechten bovenop zijn wettelijke krijgt, dan durf ik, boven al het bovenstaande, te spreken van het oplichting. Oplichting is een misdrijf waarbij de oplichter het slachtoffer door middel van bedrog geld of goederen afhandig maakt.

      -edit Arnoud 9/2: aantal taalfouten gecorrigeerd-

      Alex de Kruijff
      Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

      1. ^  Een klassiek voorbeeld hiervan is een productiefout die wel aanwezig is maar zich nog niet geopenbaard heeft.