Ziggo hoeft adresgegevens illegale downloaders niet te delen

De rechtbank Midden-Nederland vindt dat internetprovider Ziggo geen NAW-gegevens (naam, adres en woonplaats) van illegale downloaders hoeft over te dragen aan filmexploitant Dutch FilmWorks (DFW). Dat meldde de NOS vrijdag. De rechtszaak was het logisch gevolg van DFW’s plan downloaders aan te spreken op illegaal downloaden, inclusief boete, pardon schikkingsvoorstel van 150 euro per download. Nodig daarvoor is dat providers gezellig NAW-gegevens verstrekken wanneer DFW een IP-adres verstrekt en een rapportje dat er daarmee gedownload is. Maar de rechtbank vindt dat even iets te makkelijk gaan.

In de basis had DFW natuurlijk een punt om providers aan te kunnen spreken. Dat Lycos/Pessers-arrest uit 2006 bepaalt dat je bij evidente inbreuk gewoon die gegevens moet verschaffen. Maar daar zit wel een belangenafweging bij: hoe reëel is de claim, zijn er andere opties en vooral, welke belangen spreken eventueel tegen het afgeven van die NAW-gegevens?

De rechtbank kiest een nieuwe insteek bij die belangenafweging: wacht eens even, wat gaat u dan dóen met die mensen? Want natuurlijk, ik hoor u zeggen, mensen aanspreken op mogelijke inbreuk, maar hóe dan. Dat was kennelijk ook bij de zitting gevraagd, en het antwoord viel niet goed:

De opmerking van DFW ter zitting dat er een brief zal worden gestuurd en dat er dan rustig zal worden afgewacht wat de reactie zal zijn, is erg mager, zeker in de omstandigheid dat de inhoud van de brief niet (voldoende) bekend is.

Gezien de beruchte praktijken van rare clubs als Permission Machine ligt het inderdaad bepaald niet voor de hand dat DFW ineens wél netjes gaat zeggen “mogelijk heeft u inbreuk gemaakt, laten we een goed gesprek voeren rekening houdend met uw situatie en zien of de kostprijs van een Blu-Ray wellicht de schade dekt”. Mede vanwege het feit dat DFW in de pers eerder 150 euro als schadebedrag had genoemd, en ook nog “honderden euro’s”. Dan ga je toch denken, is deze partij uit op handhaving volgens het boekje of wil men binnenlopen op illegale downloaders.

En dat telt zwaar:

Het bedrag dat DFW thans wenst te ontvangen, vermoedelijk € 150,–, is echter op geen enkele wijze onderbouwd en niet is uitgesloten dat in het door DFW te vragen schadebedrag ook elementen van een boete zitten. Dat de sancties bij de handhaving van het auteursrecht doeltreffend en evenredig moeten zijn en de sancties ook bijzondere preventieve werking moeten hebben, betekent echter niet dat er ruimte is voor punitieve elementen bij een schadevergoeding. De bestaande onduidelijkheid over het daadwerkelijk te vragen (schade)bedrag en de samenstelling daarvan, werkt bij de afweging van alle belangen in het nadeel van DFW.

De rechter ziet de bui al hangen: geef je ze die namen, gaan ze blafbrieven sturen waarin op hoge toon van vaststaande inbreuk wordt gesproken die gerechtelijk gestraft wordt met een conform de jurisprudentie berekende staffel van 150 euro, gelieve binnen 14 dagen te betalen bij gebreke waarvan een procedure zal worden gestart waarbij volledige proceskosten ex 1019h Rechtsvordering zullen worden geëist dewelke kunnen oplopen tot 8.000 euro conform het door de Rechtspraak goedgekeurde tarievenmodel. Toch een iets andere brief dan “kunnen wij even praten, volgens mij heeft u een auteursrecht van ons geschonden”, nietwaar?

Geen NAW-gegevens dus. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat DFW nooit meer terug mag komen, ze kunnen een nieuwe procedure starten en dan laten zien wat ze concreet wél aan de downloaders, althans de accounthouders gaan sturen. Ik ben heel benieuwd.

Arnoud

“Torrents zijn een mensenrecht”

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft een uitspraak gedaan die stelt dat het auteursrecht indruist tegen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, riep GeenStijl vrijdag. Ze verwijzen naar een blog van Rick Falkvinge, piratenpartijoprichter, die spreekt van een “direct conflict” tussen het auteursrechtmonopolie en de mensenrechten waardoor niemand zou mogen worden veroordeeld bij de rechter voor enkel het schenden van auteursrechten. Ook de juridische bloggers van ECHR blog vinden het een opsteker.

Het hoogste mensenrechtenhof deed uitspraak in de zaak Donald vs. Frankrijk (36769/08). Een aantal modefotografen had foto’s gepubliceerd van een modeshow, en het modehuis maakte bezwaar omdat ze auteursrecht op de kleding claimde (dat kan, op zich). Het beroep op citaatrecht en het mogen reproduceren van werken als deel van het nieuws werd tot aan het hoogste Franse Hof afgewezen. Daarop stapte men naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: hier werd toch de vrijheid van informatie garen geschonden?

Die informatievrijheid is een grondrecht, een mensenrecht, en iedere inperking daarvan moet aan drie eisen voldoen: 1) een wettelijke basis hebben, 2) een legitiem doel dienen en 3) noodzakelijk zijn voor dat doel, oftewel proportioneel handelen opleveren. Die wettelijke basis is er bij een auteursrechtclaim, en dat het een legitiem doel dient dat staat ook wel vast. Auteursrechten zijn namelijk óók (soort van) een mensenrecht, beter gezegd een stukje ‘eigendom’ in de zin van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (Anheuser Busch-arrest). Hoewel volgens datzelfde verdrag ook pensioenaanspraken ‘eigendom’ zijn, dus of je daar nu écht uit moet afleiden dat auteursrecht==eigendom, weet ik niet. Maar goed, het Europese Hof doet het dus we zullen wel mee moeten.

Komen we bij de noodzaak oftewel proportionaliteit. Een maatregel kan in de wet staan en legitiem zijn maar tóch te ver gaan. Heel internet afschaffen bijvoorbeeld vanwege één inbreukmakende foto gaat te ver, maar één site-eigenaar opdragen die foto te verwijderen moet geen probleem zijn. In essentie komt dit criterium neer op een belangenafweging: hoe belangrijk is het voor de verspreider van de foto’s om dat te moeten doen en hoe belangrijk is het voor de rechthebbende om daartegen op te kunnen treden. (Vergelijk de discussie vorige maand over schotelantennes versus eigendom.)

De foto’s in dit geval hadden eigenlijk alleen een commercieel doel, en dergelijke uitingen worden al snel als minder belangrijk gezien dan inhoudelijk relevante meningen. Daarbij komt dat wanneer het gaat om een botsing tussen grondrechten (‘eigendom’ en uitingsvrijheid) de rechter een brede mate van eigen inzicht (“margin of appreciation”) mag gebruiken. Hij mag niet zomaar besluiten “auteursrecht wint het altijd” (of juist “torrenten moet altijd kunnen”) maar zodra hij iets van een inhoudelijke afweging neerlegt, is het al snel goed van het Hof.

De cirkelredenering waar Falkvinge bang voor is (“wetten handhaven is noodzakelijk dús elke auteursrechthandhaving is legaal”) gaat er niet komen maar het is wél goed denkbaar dat de afweging in de toekomst tóch in het voordeel van auteursrechthandhavers gaat uitpakken. En dat komt omdat zij wél een stevig inhoudelijk argument hebben, namelijk gemiste inkomsten. “Gewoon willen downloaden”, “het zijn dinosaurus-businessmodellen” of zelfs “ze zijn te duur” is niet genoeg als tegenargument. Heel misschien is het herpubliceren van weeswerken of het torrenten van hele oude films nu te rechtvaardigen: als we dat niet doen dan verliest de wereld toegang tot deze werken. Dát klinkt wel als een stevig belang.

Overigens is dit niet de allereerste keer dat auteursrechtinbreuk wordt gerechtvaardigd met een beroep op de uitingsvrijheid. De hele rechtspraak rond linksites, torrentsites en dergelijke is ervan doordrongen, met name omdat er eigenlijk geen ander argument is. Het is wel nieuw dat deze hoogste rechter nu zo expliciet zegt dat die belangenafweging zo moet worden gedaan, maar op zich zie je ook die afweging steeds terugkomen in onze rechtspraak. Neem het XS4All/Ziggo-vonnis:

Voor zover die abonnees van plan waren om via The Pirate Bay illegaal materiaal te gaan uitwisselen en daarbij inbreuk te maken, is dat geen rechtens te respecteren belang. … Dat beperkte belang [op toegang tot legaal aanbod op TPB] weegt niet op tegen de bescherming van de partijen die bij Brein zijn aangesloten tegen de in aantal omvangrijke inbreuken op hun rechten via The Pirate Bay die door toewijzing van de blokkade kunnen worden voorkomen.

Of je het nu eens bent met de redenering an sich, dit is het soort redenering dat nodig is om te bepalen of de blokkade “noodzakelijk” is. En met de platitude dat uitingsvrijheid een grondrecht is, kom je er niet. Auteursrecht is dat óók,en waarom moet dat wijken voor de uitingsvrijheid?

De enige case waar dit daadwerkelijk in het voordeel van de uitingsvrijheid uitpakte, was de Scientology-zaak. Daar moest het auteursrecht wijken, omdat het belang om kritiek op de Scientologybeweging uit te kunnen oefenen (en onderbouwen met citaten uit Scientology-copyrighted stukken) een zwaarwegende maatschappelijke kwestie was. Maar daaruit concluderen dat dus torrentsites ook mogen, gaat te ver.

Een argument waar ik dan wél wat in zie, is als volgt: de maatregel moet noodzakelijk oftewel proportioneel zijn, en dat betekent dat als er twee maatregelen zijn die hetzelfde doel bereiken, degene gekozen moet worden die de minste schade aan de uitingsvrijheid oplevert. Een uiting onder voorwaarden toestaan doet minder schade dan die uiting verbieden, dus dat geniet de voorkeur. Oftewel: sta torrenten toe maar verplicht torrenters tot betaling van een redelijke vergoeding.

Arnoud

Verlopen domeinnaam registreren legaal, verlengen dan weer niet

Als een domeinnaam vervalt en er zit ook maar iets aan traffic of bekendheid op, dan kun je er vergif op innemen dat deze binnen een dag of wat ingepikt is door een snelle jongen met een advertentiepagina. Een buitengewoon irritante praktijk, maar er is weinig aan te doen: de oude eigenaar heeft deze zelf laten verlopen, en tsja dat mensen hun oude links niet updaten is hun probleem.

Anders wordt dat als een bedrijf per ongeluk de eigen domeinnaam laat verlopen en er dan een domeinkaper langskomt. In een recent arrest (via) oordeelt het Hof Amsterdam dat er dan mogelijkheden kunnen zijn om deze op te eisen. In deze helaas vérgaand geanonimiseerde en daardoor moeilijk te duiden zaak ging het om een domeinnaam die identiek was aan de handelsnaam van de eiser. Deze was verlopen, en de gedaagde had er snel een parkeerpagina op gezet met een mededeling dat de domeinnaam te koop was. Wat kan de oude houder hieraan doen?

Niet veel, zo blijkt: het is geen handelsnaaminbreuk als je een domeinnaam bezet houdt, tenzij je op de daaraan gekoppelde site als bedrijf naar buiten treedt en zo dezelfde handelsnaam voert als je concurrent. Ook is er geen sprake geweest van onrechtmatig handelen. Er zijn geen opzeggingen vervalst of tokens gestolen. Het was een ‘gewone’ registratie nadat de oude eigenaar niet verlengd had. Ook andere feiten waaruit onrechtmatig handelen zou blijken, ontbreken.

Het Hof presenteert dan de belangen van de beide partijen: een groot belang bij de oude eigenaar en een klein belang bij de nieuwe. Vroegah was het dan nog wel eens zo dat men dan simpelweg de partij met het grootste belang de domeinnaam zou geven (wat Hugenholtz de Utrechtse belangenafweging noemt). Zoals Hugenholtz het formuleert:

Deze ‘belangenafweging’ vormt mijns inziens geen valide rechtsgrondslag. Heeft degene die meer belang heeft dan een ander bij een rechtsgoed (een stuk grond bijvoorbeeld) een aanspraak die rechtens valt af te dwingen? Natuurlijk niet.

Wie iets legaal heeft verkregen, mag dat houden, hoe groot het belang van een ander ook is. Pas in heel bijzondere gevallen (zoals in de 112-zaak) is er wellicht ruimte om een registratie ongedaan te maken.

Echter, het Hof komt wel met een zeer aparte redenering: de verlenging van de domeinnaam is niet toegestaan, want die zal onrechtmatig zijn:

Immers, [gedaagde] heeft zelf geen belang bij het beschikken over die domeinnaam, terwijl haar, met de entamering van het onderhavige kort geding, duidelijk is geworden dat [eiser] haar ” als handelsnaam gebruikte ” domeinnaam niet (bewust) heeft willen prijsgeven en een groot belang heeft om wederom over die domeinnaam te gaan beschikken. Daarbij komt dat niet goed valt in te zien dat [gedaagde] gebruik van de domeinnaam zal kunnen maken, zonder daarmee (een onrechtmatige) inbreuk te maken op het handelsnaamrecht van [eiser].

Oftewel: goed, je hebt hem legaal verkregen, maar je hebt geen enkele reden de domeinnaam te verlengen dus tegen die tijd mag je hem netjes overdragen aan de oude eigenaar. Eh, wat? Dus registratie zonder duidelijk belang mag wel, maar verlenging niet?

Ik begrijp daar helemaal niets van. Volgens mij is het simpel: óf de registratie is onrechtmatig en dan moet de domeinnaam terug, óf de registratie was eerlijk en rechtmatig en dan mag je de domeinnaam houden (zolang je de facturen betaalt natuurlijk).

Arnoud

112.nl blijft ook in hoger beroep bij de Staat

112Vorige week besliste het Gerechtshof Amsterdam dat de domeinnaam www.112.nl bij de Staat mag blijven. Bram Heerink had deze domeinnaam lang geleden geregistreerd, maar vorig jaar had de Staat ineens bedacht dat zij een zwaarwegend belang hadden bij deze domeinnaam. In mei vorig jaar moest Heerink de domeinnaam afstaan aan de Staat. Dat vonnis is nu in hoger beroep bekrachtigd. Het is nog onduidelijk of het ministerie 112.nl in de toekomst gaat gebruiken, aldus Nu.nl.

Het Hof lijkt hier terug te gaan naar wat Hugenholtz de Utrechtse belangenafweging noemt: de eigenaar heeft slechts een gering belang bij de domeinnaam en de eisende partij juist een groot belang, dus de domeinnaam moet worden afgestaan (Passies/Gaos).

Een vordering toekennen puur op basis van deze belangenafweging zou niet snel moeten lukken. Er moet allereerst iets onrechtmatigs zijn gebeurd. Pas daarna kan eventueel worden besloten om een recht naar een ander over te laten gaan. Het Hof grijpt dan ook naar de al eerder bepleite figuur van ‘misbruik van bevoegdheid’ (art. 3:13 BW). Wie misbruik maakt van eigendoms- of andere rechten, kan teruggefloten worden. In het “Watertoren-arrest” uit 1936 werd bijvoorbeeld een man verboden een grote, niet-functionele watertoren te bouwen om daarmee zijn buurman dwars te zitten. Maar misbruik van bevoegdheid is wel zeer uitzonderlijk, en ik vind dat het Hof al te snel aanneemt dat Heerink misbruik maakte van de mogelijkheid www.112.nl te registreren.

De motivatie lijkt neer te komen op het feit dat Heerink geen belang had opgegeven om de domeinnaam te mogen gebruiken. Daar tegenover staat een zwaarwegend belang van de Staat om 112.nl te kunnen beheren, want “het publiek [zal] geneigd zijn de domeinnaam www.112.nl te associëren met een website van de Staat.” Het is mij niet duidelijk waarom. Zoals Chavannes al eerder opmerkte, wie een ambulance nodig heeft, bezoekt geen overheidswebsite. En wie voorlichting wil, zal de URL gebruiken die in de overheidsspotjes en folders genoemd wordt: sos112.nl (waar 112.nl nu naar doorlinkt, dus zelfs de Staat ziet weinig waarde voor 112.nl).

Maar zelfs als we aannemen dat heel Nederland op www.112.nl de officiële 112-site zou verwachten, dan nog mag dat geen reden zijn om www.112.nl maar over te zetten naar de Staat. Ook niet als de eigenaar er geen plannen mee heeft. Het gaat er immers niet om of de eigenaar er veel of weinig belang bij heeft, maar of deze redelijkerwijs niet deze domeinnaam had mogen claimen. En dat is wel even een strengere eis dan “u doet er niets mee, dus geef maar af”.

Anton Ekker van Solv zegt nog:

Hoewel dit oordeel op zichzelf begrijpelijk is, dient de rechter in domeinnaamzaken mijns inziens terughoudend te zijn met het toewijzen van een vordering tot overdracht op basis van een belangenafweging. De regelgeving met betrekking tot domeinnamen voorziet immers in welomschreven uitzonderingen op het “wie het eerst komt, die het eerst maalt”-beginsel waar de houder zich op beroept. Opvallend is dan ook dat het Hof hier weinig over zegt.

Arnout Veenman hoopt op een gang naar de Hoge Raad door Heerink.

Dat zou geweldig zijn, want zover ik weet heeft de Hoge Raad tot nu toe nog geen uitspraken gedaan in domeinnaam geschillen en die jurisprudentie kunnen we dus goed gebruiken!

Wat vinden jullie? Had Heerink destijds moeten weten dat hij de Staat grote schade zou toebrengen zonder enig eigen nut of noodzaak om www.112.nl te moeten hebben? Of had de Staat gewoon moeten betalen om deze zoveelste slordigheid met domeinnamen recht te zetten?

Arnoud

Afgifte persoonsgegevens door providers toegestaan, maar niet zomaar

Europese landen mogen geen ongenuanceerde regels hanteren dat internetproviders persoonsgegevens van klanten altijd moeten afgeven bij rechtszaken, zo oordeelde het Europese Hof van Justitie gisteren. Een instantie als BREIN, of iemand die zich beledigd voelt, heeft dus niet per definitie recht op persoonsgegevens van een klant. Zij zal moeten aantonen dat afgifte gezien de specifieke omstandigheden van de zaak echt noodzakelijk, redelijk en proportioneel is.

Voor Nederland betekent dat dat er niets verandert aan de huidige praktijk. Bij ons moeten providers persoonsgegevens van klanten afgeven wanneer deze mogelijk iets illegaals doen en er geen snellere manier is om achter klantgegevens te komen. Dat blijkt uit het arrest HR Lycos/Pessers, waarin provider Lycos de persoonsgegevens moest afgeven van de klant die Pessers beledigd en besmaad zou hebben.

De HR oordeelde destijds dat afgifte niet altijd moest, maar alleen als de rechter

een nauwgezette afweging [heeft] gemaakt van alle betrokken belangen, waaronder het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de websitehouder (r.o. 5.4.3).

En dat is precies het soort afweging die het Europese Hof nu zegt dat je moet maken. De HR haalde dit uit art. 8 sub f van de Wet Bescherming Persoonsgegevens, en die WBP is de implementatie van de Europese privacywetgeving.

Hoewel de meeste media het gelijk hebben over “muziek uitwisselen mag nu anoniem”, is dit arrest niet speciaal voor filesharing. Het gaat om de vraag of iemand, ongeacht onderwerp, de persoonsgegevens van een klant van een provider mag eisen omdat hij die klant een proces wil aandoen. Dat speelt vaak bij filesharing, maar ook bij smaad, schending van portretrecht en andere onrechtmatige dingen is deze vraag relevant.

De aanleiding voor de zaak was een Spaans geschil over illegale muziekverspreiding via KaZaA. Promusicae, zeg maar de Spaanse BREIN, had bij de Spaanse rechter de persoonsgegevens opgeëist van een klant van internetprovider Telefónica. Deze weigerde dat met een beroep op de Spaanse privacywetgeving. Omdat zowel de wetgeving over auteursrecht als die over privacy uit Europese richtlijnen komt, en op dit punt dus een botsing ontstond tussen Europese regels, stelde de Spaanse rechter een zogeheten prejudiciële vraag aan het Europese Hof van Justitie over hoe deze wet nu moet worden uitgelegd.

De Spaanse rechter krijgt de bal nu dus netjes terug en moet gaan afwegen of het echt de beste oplossing is als Telefónica nu de persoonsgegevens afgeeft aan Promusicae. In het geval van Lycos/Pessers bleek dat achteraf trouwens niet zo zinvol: de beledigende klant bleek vervalste persoonsgegevens opgegeven te hebben.

Remy Chavannes wees al eerder op het lastige aan zo’n belangenafweging. Wat vaak gemist wordt, is

(…) het bredere belang om niet lichtvaardig te worden geconfronteerd met informatieverstrekkingsverzoeken van beweerdelijk beschadigde derden. Dergelijke verzoeken brengen immers onderzoeks- en juridische kosten met zich mee, terwijl de beslissing om al dan niet te voldoen aan het verzoek steeds juridische en publicitaire risico’s met zich brengt

Ziijn voorstel voor een John Doe procedure is m.i. een betere oplossing.

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

UPDATE: zie ook de blog van Lex Bruinhof die tot dezelfde conclusie komt.

Arnoud

Alweer portretrecht voor de politie

Portretrecht voor de politie, het blijft een actueel onderwerp. Het Nederlands Juridisch Dagblad bericht over de antwoorden van minister Ter Horst over kamervragen over publicatie van foto’s van agenten. Kort gezegd ziet de minister geen aanleiding om nadere regels te stellen over het politiek-portretrecht.

De regels omtrent het portretrecht bepalen dat bij foto’s als deze een belangenafweging gemaakt moet worden tussen de privacy van de agent en de uitingsvrijheid van degene die de foto publiceert.

Uit jurisprudentie blijkt dat een van de uitgangspunten bij de belangenafweging is dat personen die in het kader van een onderwerp van maatschappelijk belang in het openbaar in de uitoefening van hun functie optreden, zoals politieambtenaren, als publieke personen onder omstandigheden meer kritiek en een grotere inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer moeten toestaan dan privépersonen.

Er is dus geen algemeen antwoord te geven op de vraag of agenten op de foto mogen, en of zo’n foto gepubliceerd mag worden. Het hangt er van af.

Arnoud