Moet je een klant helpen migreren naar de concurrent?

OpenClipart-Vectors / Pixabay

Als je een maatwerk-webshop voor een klant bouwt, en je krijgt later ruzie, ben je dan verplicht die klant te helpen migreren naar de concurrent? Oh jee, dat is weer zo’n zorgplicht-vonnis hè? Ja, dat is weer zo’n zorgplicht-vonnis. En zoals bij elk zorgplicht-vonnis komt het aan op hoe je je contract hebt opgesteld en wat daarbij redelijk was om vast te leggen. In dit geval: ja, je moet deze klant helpen migreren, rot voor je dat je ruzie hebt.

In 2019 ontwikkelde de gedaagde (een online marketingbureau) voor een wellnesscenter een webshop, op basis van het open source Magenta pakket. Dit voor een fixed fee met jaarlijks onderhoudskosten, waarbij naast een eigen ontwikkelcontract ook de Nederland ICT voorwaarden werden gebruikt. (De heersende mening is dat wie met NL ICT contracteert, niets hoeft maar wel geld mag pakken van de klant.) Ook werd een specifieke SLA afgesloten voor € 7920 per jaar.

Tijdens de looptijd van bovengenoemde twee overeenkomsten is er tussen partijen veelvuldig gediscussieerd over de correcte nakoming van de uit de ontwikkelovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, zo lees ik dan in het vonnis. Juristen weten dan: ruzie in de tent. Op de details gaat de rechter nu niet in, wel zie ik een smak ingebrekestellingen én een stapel facturen. Dit leidde uiteindelijk tot een buitengerechtelijke ontbinding, gevolgd door de nodige stevige gesprekken waarna een kortlopende SLA (één maand met stilzwijgend maandelijkse verlenging) werd gesloten.

Nu wilde de klant overstappen naar de concurrent, wat de ontwikkelaar weigerde. En kon weigeren: hij had de exclusieve toegang tot de Github-broncodeomgeving, de ssh keys voor de productieomgeving, de API-sleutels en dergelijke voor koppelingen met derden en ga zo maar door. Oh, en natuurlijk het fundamentele punt van de auteursrechten op de shop, die conform de voorwaarden bij hem zouden zijn gebleven.

De rechter doet echter wat de rechter moet doen: het contract uitleggen op zoek naar de bedoelingen van partijen, in plaats van slaafs artikel 10.2 van de Nederland ICT voorwaarden voor te lezen. Het ging hier immers om een ontwikkelovereenkomst voor een eenmalig bedrag, gevolgd door een jaarlijkse vergoeding voor beheer van een en ander.

Anders dan [gedaagde] betoogt kan hieruit niet worden afgeleid dat partijen hebben beoogd aan [eiseres] slechts een gebruiksrecht van webshop toe te kennen gedurende de looptijd van de overeenkomst. Daarbij is van belang dat de overeenkomst niet voor een bepaalde duur is gesloten en evenmin sprake is van een betaling van een vergoeding voor het gebruiksrecht gerelateerd aan de duur van de overeenkomst. Integendeel, er is juist een substantieel eenmalig bedrag voor de ontwikkeling van de webshop afgesproken en daarnaast een terugkerend bedrag voor het technische beheer.
Impliciet schemert daar doorheen dat er iets ‘gekocht’ is, of dat de rechten afgekocht worden als je op deze manier contracteert. Een op zich normale constructie in het auteursrecht. En zo’n afspraak gaat dan – als maatwerkafspraak – boven het bepaalde in de algemene voorwaarden. Dat gebruiksrecht dat is er dus nog.

Moet de leverancier meewerken aan migratie? Dat onderwerp was al regelmatig langsgekomen in de onderhandelingen, tussen het gooien met ingebrekestellingen en facturen door. Daar had hij zich bereid verklaard daar wellicht wel aan mee te werken. En dat krijgt hij nu terug in het gezicht:

Zo heeft [gedaagde] in haar brieven van 22 juli 2022 en 26 juli 2022 (prod. 17 bij dagvaarding) voorstellen gedaan aan [eiseres] om, weliswaar onder voorwaarden, tot migratie van de webshop over te gaan. [gedaagde] kan redelijkerwijs niet, voor het eerst in dit kort geding, onder verwijzing naar haar algemene voorwaarden, het standpunt in te nemen dat van een verplichting om medewerking te verlenen aan migratie (al dan niet onder voorwaarden) geen sprake zou zijn, daar waar zij eerder de bereidheid heeft getoond aan migratie haar medewerking te verlenen.
Ook moet je zo’n vérstrekkende consequentie van een overeenkomst – je betaalt 40k maar als het contract opgezegd wordt, heb je niets – wel iets explicieter melden dan hier is gebeurd, namelijk in het geheel niet totdat men bij de rechter stond. Ik haal daaruit, zet dit expliciet (dus met gewone letters) in je opdracht of offerte. Nee, dat zullen ze niet leuk vinden en ze gaan vast zeggen dat ze zelf eigenaar willen worden en willen weten hoe de dienst blijft draaien als jij ermee stopt. Maar voor iedereen is het beter dat je die discussie voert in het offertetraject, lijkt me.

Dan nog het laatste punt, de openstaande facturen. Veel ondernemers redeneren, er is een openstaande vervallen factuur, ik hoef niets te doen. Dat klopt in principe, je hebt een opschortingsrecht, je mag je werkzaamheden staken als er niet betaald is ondanks een ingebrekestelling. Echter, de opschorting moet wel in verhouding staan tot de schuld. Dat was hier niet zo: van de € 48.553 fixed fee was 40.000 euro voldaan, en de facturen van de overige kosten waren nog niet opeisbaar. Dus dan blijft er te weinig over om een migratie te mogen weigeren.

Ik moest lachen bij het verweer dat de vordering van de webshop tot migratie “onvoldoende bepaald is om te worden toegewezen in kort geding.” Oftewel: de wellness heeft niet gespecificeerd wat zij met een migratie bedoelt, hemeltjelief nu weet ik als IT-professional écht niet wat er moet gebeuren met een Magento-omgeving die ik zelf gebouwd heb en waarvoor ik eerder heb gezegd dat migratie bespreekbaar is. Oh ja, en de beoogde opvolger had een keurig stappenplan aangeleverd met wat er zou moeten gebeuren, en dat was bij de dagvaarding gevoegd. Migreren dus, en wel zo snel als redelijkerwijs haalbaar. Anders een dwangsom die op kan lopen tot een ton.

Bezorgde ondernemers mailen me bij zo’n blog dan vaak, met wat voor tekst in de voorwaarden had deze ondernemer dit kunnen voorkomen? Goeie vraag. Antwoord hangt er dus vanaf wat je wilt bereiken, wil je (tegen redelijke kosten en zo) migraties mogelijk maken, of wil je echt de stekker eruit kunnen trekken en de shop door het putje als je klaar met de klant bent? In beide gevallen geldt dat je dat prima kunt opschrijven, daar heb je echt geen jurist voor nodig:

  • In geval van beëindiging van onze samenwerking zullen we in goed overleg een migratieplan maken om uw webshop tegen een redelijke vergoeding over te zetten naar een door u aangewezen derde. Hierbij bent u een afkoopsom van X verschuldigd voor de auteursrechten op de shop, die wij ons voorbehouden. Openstaande facturen dienen vooraf voldaan te worden.
  • Let op: bij beëindiging van deze overeenkomst kan geen migratie van de aan u geleverde shop worden verricht. U dient in de opzegtermijn (3 maanden) de data te downloaden die u wenst te behouden. De shop en al hetgeen daarmee samenhangt wordt vernietigd op de laatste dag van de overeenkomst. Auteursrechten voorbehouden: het elders herpubliceren van de shop is nadrukkelijk niet toegestaan, ook niet na einde overeenkomst.
Ik geef meteen toe dat die laatste niet heel vriendelijk is en de conversie vast zal verminderen. Maar als je dat bedoelt, dan moet je dat zeggen. Bij beëindiging “ja haha volgens artikel 11.723 sub b algemene voorwaarden hebben we alles daarnet vernietigd” zeggen is écht niet redelijk en gaat je een hoop geld kosten bij de rechter.

Arnoud

Hoe veel gebakken lucht zit er juridisch in een NFT?

TheDigitalArtist / Pixabay

Hoeveel is een digitaal exemplaar van een column van de New York Times over NFT waard? Dat vroeg de NOS zich onlangs af in een overzichtsverhaal over de non-fungible tokens die nu enorme bedragen opbrengen. En zijdelings mocht ik wat mensen in de gordijnen jagen met mijn quote: “Het is puur een eretitel, de winnaar van de Formule 1 zijn, maakt je ook geen eigenaar van het racecircuit. Je koopt echt lucht, je doet het om te kunnen zeggen dat je een NFT hebt.” Wacht, wat?

Zoals ik vorig jaar al blogde:

De kern van een nft is dat ergens (op de blockchain dus) wordt genoteerd dat jij ‘eigenaar’ bent van een bepaald stukje informatie. Net zoals je eigenaar bent van zo’n zeldzaam voetbalplaatje, of van een koekblik van Rembrandt. En dat is dus niet hetzelfde als eigenaar zijn van waar het echt om gaat; de afbeelding van de voetballer (u mag zelf zeggen of u zich oud voelt bij a) Messi b) Gullit c) Van der Kuijlen) dan wel het schilderij van Rembrandt.
Er worden  nu grote winsten gemaakt met handel in NFT’s. Kritiek is er ook: de site Digiconomist becijferde dat één transactie zoveel rekenkracht van computers vergt dat daarbij 110 kilo CO2 wordt uitgestoten. Maar dat terzijde.

De handel in NFT’s roept de vraag op “hoe dat nou juridisch zit”. Ben je eigenaar van de NFT, heb je rechten op het onderliggende kunstwerk (of waar de NFT maar blijk voor is), wat doet het met de auteursrechten et cetera?

Nou ja, het korte antwoord is dus: helemaal niets. Het is een apart, buitenrechtelijk systeem waarbij eigenlijk op basis van eer wordt gehandeld. Binnen de context van zijn die aan NFT’s doen ben ik de eigenaar van die ene aap, en wie dat plaatje opslaat en als kopie ook gebruikt die schendt de mores, dat hoort niet. Maar juridisch gezien is er geen enkele regel waarmee de NFT-“eigenaar” kan optreden tegen zo’n vuile rechtermuisklikker (zoals dat heet).

De maker van de NFT kan dat wel: die heeft het auteursrecht op die tekening van die aap, en dat blijft bij hen, want alleen met een ondertekend document gaan die rechten over. Geen enkele NFT-handel omvat het overdragen van auteursrechten.

De reden dat we niet van eigendom spreken is trouwens precies omdat de NFT, het plaatje dus, vrij kopieerbaar is. Dat de registratie op de blockchain niet manipuleerbaar is, doet daar niet aan af. Natuurlijk, er is het Runescape-arrest uit 2012 dat bepaalde dat je virtuele goederen in online games kunt stelen. Maar er is een cruciaal verschil: games zijn zo gebouwd dat je spelobjecten niet kunt kopiëren maar alleen overdragen, en dát is wat er nodig is (naast economische waarde) om een object eigendomsvatbaar te noemen.

Daar komt bij dat dit arrest uit het strafrecht komt, waar men anders tegen “eigendom” aankijkt dan in het privaatrecht. Een simpel voorbeeld is dat een huurder in het strafrecht van het gehuurde bestolen kan worden, ondanks dat hij niet de eigenaar is. In het privaatrecht is het echt fout om de huurder de eigenaar te noemen.

Ik ben er nog niet uit over wat nu wenselijk is. Het voelt vrij logisch om NFT’s maar gewoon eigendommen te noemen, omdat je dan juridische bescherming aan NFT handelaren geeft. Alleen: wat voor bescherming? Binnen de kring is de blockchain immers het niet-manipuleerbare bewijs, wat voegt het recht daar nog toe? (Hacken van de blockchain, zo dat al kan, is al op te lossen via computervredebreuk.)

Buiten de kring heb je de vuige rechtermuisklikkers, zij die andermans NFT opslaan en gebruiken. Daar heb je het auteursrecht voor, zou het veel toevoegen om ook de NFT-eigenaar een procesbevoegdheid te geven? Of een eigendomsrecht, maar hoe verhoudt zich dat dan tot het auteursrecht van de ontwerper?

Arnoud

Mag je als werkgever bepalen wat er op een BYOD laptop geïnstalleerd wordt?

Een lezer vroeg me:

Bij ons bedrijf is gekozen voor bring-your-own-device, waarbij mensen zelf privé een laptop mogen kopen en de werkgever het bedrag vergoedt via de werkkostenregeling. Nu zeggen collega’s dat ze dus op hun eigendom alles mogen installeren dat ze willen, inclusief applicaties die adminrechten nodig hebben. Dat zie ik als security officer als een groot risico, maar hoe zit het juridisch met deze positie?
Je kunt inderdaad werknemers een vergoeding via de werkkostenregeling geven voor de aanschaf van apparatuur zoals een laptop. Maar dat is inderdaad dan ook een privélaptop, waar de werknemer mee mag doen wat zhij wil. Inclusief installeren van gare software met adminrechten.

Als werkgever kun je dan natuurlijk zeggen dat die laptop niet veilig genoeg is om het werk mee te doen. Dat is je goed recht, alleen moet de werknemer dan wel een andere laptop krijgen om mee te kunnen werken.

Er is een uitzondering, en die heet de gerichte vrijstelling: als de laptop voor 90% of meer zakelijk gebruikt wordt, dan kun je de werknemer deze geven en gaat het bedrag niet uit deze regeling. Wel moet het dan noodzakelijk zijn:

‘Noodzakelijk’ betekent dat de werknemer zonder de voorziening zijn dienstbetrekking niet goed kan uitoefenen. Dat houdt in dat de werknemer de voorziening voor zijn werk nodig heeft en gebruikt. De mate van dat zakelijke gebruik is daarbij niet doorslaggevend.
In die situatie kun je de laptop als werklaptop zien en behandelen, inclusief veiligheidsrestricties die redelijkerwijs nodig zijn. Echt privé is de laptop dan niet: bij uitdiensttreden moet deze teruggegeven worden aan de werkgever.

Arnoud

Mag ik de computer van een wanbetaler blokkeren?

Op het forum van Security.nl las ik:

Als zelfstandige verkoop ik hardware, software en diensten. Een nieuwe klant bestelt bij mij de nodige hardware en laat zijn harddisk in zijn laptop vervangen door een SSD, daarnaast besteld hij antivirus voor deze laptop en voor een cruciale computer die een productiemachine aanstuurt. Ook sluit hij een abonnement af voor Exchange op een van mijn servers. Alles is geleverd en geïnstalleerd naar zijn tevredenheid, echter blijkt het zeer moeilijk om de rekeningen betaald te krijgen. Mag ik nu die laptop blokkeren of diensten afsluiten om hem zo tot betaling te dwingen?

Wanbetaling komt helaas nog vaak voor bij ondernemers, en je vooraf laten betalen is lang niet altijd een oplossing. De wet kent natuurlijk diverse mechanismen om wanbetaling te bestrijden. Je kunt gaan aanmanen, wettelijke rente eisen en daarna dagvaarden in de hoop dat de (kanton-)rechter hem tot betaling dwingt. Je mag ook in gevallen als deze weigeren de laptop terug te geven tot er betaald is (retentierecht).

Dit werkt niet altijd, en specifiek in de ICT worden dan ook middelen als bovenstaand aangewend. Ik ken reparateurs die dan het wachtwoord op de laptop wijzigen en alleen een heel beperkt gastenaccount aan laten staan, om eens wat te noemen. Dan heb je wel je laptop maar kun je zo weinig dat je toch maar gaat betalen. (En een reparateur die elk uur een popup mét geluid liet verschijnen met de tekst “Je moet nog betalen!!1!” maar daar zullen we het verder niet over hebben.)

Het afsluiten van diensten (zoals toegang tot Exchange via jouw servers) is zeker ook mogelijk. Wel is dit iets dat je in je algemene voorwaarden geregeld moet hebben, al is het maar om discussie te voorkomen over hoe snel je welk middel in mocht zetten. Het is verstandig om daarbij een getrapt mechanisme te hanteren, dus niet meteen het account en alle data wissen maar misschien eerst de dienst readonly (wel nog mails ontvangen maar niet meer sturen), daarna beperkte toegang (ook geen nieuwe mails meer lezen) en daarna geheel afgesloten.

Je kunt dit dan snel inzetten, bijvoorbeeld die eerste stap direct op de dag dat de betalingstermijn verstreken is. Een aanmaning of zelfs maar herinnering is juridisch niet nodig, dus het middel heeft sneller effect dan de formeel-juridische weg van aanmanen, redelijke termijn afwachten en dan opschorten (lees: na 14 dagen de gehele dienstverlening staken).

Heb je dit niet in je AV, dan kan het denk ik nog steeds maar moet je het minst ingrijpende middel kiezen en heel actief informeren en bovenop de klant zitten. Dus dan begin je met die dienst op readonly zetten, de klant daarover informeren en reactie afwachten enzovoorts. Dit omdat je juridische basis dan de redelijkheid is (art. 6:248 lid 1 BW), en dan moet je gewoon voorzichtig handelen.

Ik zou niet -zoals de vraagsteller op het forum zegt- dingen op de laptop gaan veranderen, zoals internet beperken tot de site van de dienstverlener en van de bank (om de factuur te betalen) of internet en usb sticks blokkeren om de laptop zo irritant mogelijk in het gebruik te maken. Als de wanbetaling gaat over die laptop, dan is echt het onder je houden van de laptop de beste manier.

Arnoud

Waarom ik steeds zeg dat data niets is, juridisch gezien

Een lezer vroeg me:

Met enige regelmaat zie ik je zeggen dat data “niets is” of niet bestaat onder de wet. Maar dat kan toch niet waar zijn, data is de grondstof voor de internetmaatschappij en dan zou daar geen enkele juridische status of recht op bestaan? Kun je eens uitleggen hoe dat nu precies zit?

“Data is niets” is mijn wat kortdoordebochtpoging om het probleem te signaleren dat je inderdaad geen specifieke juridische rechten kunt uitoefenen om toegang tot (of een kopie van) elektronische data te krijgen. Weliswaar spreken we in de praktijk vaak van “mijn data”, maar dat is niet meer dan een beleefdheidsfrase, juridisch heeft dat geen betekenis.

Eigendom is “het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben”, aldus artikel 5:1 BW. Een zaak is dan weer (artikel 3:2 BW) een stoffelijk object dat voor menselijke beheersing vatbaar is. Digitale data voldoet niet aan die omschrijving, het is zo ongeveer het schoolvoorbeeld van onstoffelijke objecten. Juridisch gezien is het daarom onmogelijk om van eigendom op data te spreken.

Maar het Elektriciteitsarrest dan, en het Runescape-arrest, zal menig juridisch geïnteresseerde nu denken. Klopt. Die arresten bepaalden dat bepaalde onstoffelijke objecten toch zaken waren – althans “goederen”, in de terminologie van het strafrecht. Elektriciteit is stoffelijk (het zijn hupsende elektronen) en voor menselijke beheersing vatbaar, wel graag met rubber handschoenen. En de virtuele goederen in het spel Runescape kun je ook beheersen en wegnemen. Dat is dan genoeg om van “goederen” te spreken.

Formeel georiënteerde juristen vinden dat niet overtuigend, omdat het hier gaat om arresten uit het strafrecht. Dat wetboek kent eigen terminologie en eigen jurisprudentie, die niet automatisch doorgetrokken kan worden naar andere rechtsgebieden. Dat het strafrecht iets een goed vindt, maakt het in die opvatting dus geen zaak in het Burgerlijk Wetboek.

Maar er is nog een reden waarom je die arresten niet zomaar nar het algemene geval kunt trekken. Elektriciteit is sowieso geen goed voorbeeld, omdat het daar gaat om de hupsende elektronen an sich. Bij data hebben we het over de informatie die in die elektronen dan wel magnetische velden verstopt zit. Beheersing daarvan gaat toch echt een stukje anders. En bij het Runescape-arrest zat die data in een speciaal geconstrueerde omgeving waarmee het mogelijk was die data tot unieke elementen te vormen. Ik heb dat virtuele zwaard, en dus jij niet.

In het algemene geval is data iets dat te kopiëren is. Daarmee is het eigenlijk al geen zaak meer, kan het geen zaak zijn. Ga eens na wat er zou gebeuren als ik eigenaar ben van zeg een lijst plaatsnamen, en iemand maakt daar een kopie van. Is hij dan mede-eigenaar? Is die kopie dan een schending van mijn eigendom, en wat nu als hij hem onafhankelijk maakt? Volgens mij kom je dan al heel snel in volkomen onwerkbare situaties terecht.

Er zijn natuurlijk wetten die in speciale gevallen een oplossing kunnen bieden, zoals de Auteurs- of Databankenwet bij zo’n lijst, maar dat terzijde. Die wetten maken je nog steeds geen eigenaar van die data. Je kunt daarmee hooguit een kopie laten vernietigen, geen toegang eisen tot die data. Ook de AVG niet: die zegt wel dat je recht hebt op een kopie van je persoonsgegevens (en onder omstandigheden zelfs een elektronisch leesbare dump in bekend formaat) maar ook daarmee ben je er nog geen eigenaar van.

De belangrijkste reden dat ik zeg “data is niets” is uiteindelijk dat je geen enkel rechtsmiddel hebt om een kopie van je data op te eisen dat zo ongeveer onder alle omstandigheden werkt. Bij gewoon eigendom kan dat wel, de revindicatie van artikel 5:2 BW. Er moet wel iets heel bijzonders zijn wil je je eigendom niet kunnen terugkrijgen. En omdat data zo belangrijk is tegenwoordig én tegelijkertijd bij online diensten van anderen ligt, is dit wel een heel groot gevaar om je van bewust te zijn. Zorg dus dat je gewoon een kopie hebt van die data, en denk niet “oh het is mijn data dus ik eis ‘m wel op als het nodig is”.

Arnoud

Van wie is samen geschreven software eigenlijk?

Een lezer vroeg me:

Samen met een kennis werk ik al geruime tijd aan een stuk software, dat we gebruiken voor een betaalde webdienst. Nu overweeg ik ermee te stoppen, want ik heb privé andere prioriteiten. Ik heb de bulk van het werk gedaan, maar mijn partner ook best aardig wat. Hoe moeten wij dit regelen, aan wie komen deze rechten toe?

Hoofdregel van de Auteurswet is dat de rechten liggen bij de partij die het creatieve werk heeft gedaan. Als twee mensen werk doen, dan ontstaan er dus twee auteursrechten naast elkaar. Ieder van de ontwikkelaars mag dan beslissen wat hij of zij daarmee doet.

Althans in principe, want je moet in alle redelijkheid wel rekening houden met de belangen van de ander. Dit is altijd een heel gedoe om achteraf recht te trekken, zeker als mensen met ruzie uit elkaar gaan. Het is dus veel beter dit vooraf te regelen, of zoals deze vraagsteller het netjes op het moment zelf te willen uitzoeken.

Iets ingewikkelder wordt het als het werk van de twee niet goed los te weven is. Er is dan namelijk sprake van een gemeenschappelijk auteursrecht, één recht dat aan beide ontwikkelaars toekomt. Dat kun je niet zomaar verdelen, je bent er samen eigenaar van. Hier moet dus worden afgesproken wie van de twee het recht meeneemt – en natuurlijk wat de ander er dan nog mee mag doen.

Als een van de twee ermee stopt, dan is het makkelijk. Je spreekt dan af (schriftelijk en met handtekening) dat alle rechten naar de voortzettende partner gaan, en waarschijnlijk zal de stoppende partner dan een afkoopsom ontvangen of een laatste winstuitkering. Je hoeft je dan denk ik geen zorgen te maken over licenties aan de stoppende partner, hij ging immers stoppen.

Willen beiden uit elkaar en apart hetzelfde gaan doen, dan wordt het ingewikkelder. Degene met de rechten staat net wat sterker dan degene die alleen een licentie krijgt om onder die rechten óók te opereren. Je kunt natuurlijk keiharde afspraken maken, maar wat doe je dan als er toch ruzie komt of de partij met rechten verkoopt die aan een derde? Om die reden kan het interessant zijn om in dat geval alle rechten gemeenschappelijk te verklaren, zodat je beiden van elkaar afhankelijk blijft.

Arnoud

Een website als gemeenschappelijk eigendom, het kan

Een opmerkelijke (maar positieve) uitspraak van de rechtbank Amsterdam: de website Boschproject.org (over het werk van Jheronimus Bosch) telt als gemeenschappelijk eigendom van partijen die daaraan gewerkt hebben. Dat las ik bij IE-Forum. Dat is opmerkelijk omdat een website niet echt een ding is dat je in eigendom kunt hebben, laat staan gemeenschappelijk eigendom dus. Maar de uitspraak is een mooie oplossing voor een praktisch probleem: wat doe je met een gezamenlijk gebouwde site als er ruzie ontstaat en partijen uit elkaar willen?

Achtergrond van deze zaak was de verdieping van kennis van het werk van Jheronimus Bosch door middel van internationaal wetenschappelijk onderzoek. Deel hiervan was het ontwikkelen van een projectwebsite waarin met geavanceerde technieken hoge kwaliteit reproducties van het werk van Bosch ontsloten zou worden. De ontwikkeling hiervan liep kort gezegd niet zoals iedereen beoogd had, maar uiteindelijk kwam er toch iets te staan dat rudimentair in de buurt kwam.

Na het nodige geharrewar wilde de stichting achter het Bosch-initiatief de website aanpassen en verder publiceren, maar de persoon die de reproducties maakte weigerde dat met onder meer een beroep op zijn auteursrechten op de software die daarbij nodig was. Vervolgens zette deze ook de domeinnaam op zijn eigen naam, althans niet meer die van de stichting. Wat nu?

Dit is een voorbeeld van iets dat ik vaak in de mail krijg: mensen hebben samen een site gebouwd, krijgen dan ruzie of verschil van inzicht over hoe verder en zitten dan met de vraag, van wie is dat ding nu? En daar zit hem het probleem, want een website is geen ding. Het is een verzameling rechten (met name auteursrechten) plus gestolde kennis rondom configuratie et cetera, en een heleboel nuttigs daar omheen dat juridisch echter niet bestaat. Daar een verdeling in maken is bepaald niet eenvoudig.

In dit geval zag de rechtbank gelukkig wel een optie: er is nauw samengewerkt in het begin om die site te bouwen, en ieders aandeel lijkt ongeveer van gelijke waarde te zijn geweest. Daarom merken we de site aan als een gemeenschap (art. 3:166 BW), waarbij iedereen gelijke rechten heeft op dat resultaat. Meestal hebben we het dan over fysieke dingen maar de gemeenschap gaat over goederen – inderdaad, die waarin je kunt trouwen – en omvat dus ook intellectuele scheppingen. Zoals een website.

Ik blijf er altijd wat moeite mee hebben om een website als een schepping te zien, alsof het één ding is zoals een stoel of een auto. Maar het werkt wel in dit soort situaties. Je moet vervolgens er samen uit zien te komen wie wat mag, want je bent nu tot elkaar veroordeeld. Het bijpassende schilderij mag u zelf bedenken.

Arnoud

Guitar Hero Live-dienst stopt eind dit jaar, daar gaat je muziek

Op 1 december van dit jaar zullen de servers van de muziekdienst van het spel Guitar Hero Live offline gaan, zo las ik bij Ars Technica. Met deze dienst konden spelers van het gitaarspel verschillende liedjes ontvangen om tegen elkaar te spelen. De dienst was gratis in een basisversie en betaald voor toegang tot meer muziek. Maar nee, je hebt desondanks nergens recht op. Als het offline gaat, dan is het weg.

Dit is weer het zoveelste voorbeeld van “data is niets”, in ieder geval van “data is geen eigendom”. In de digitale wereld is eigenlijk altijd sprake van dienstverlening en nooit van verkoop. Je hebt weliswaar dat spel ooit tegen betaling verkregen, maar je werd nooit eigenaar van de muziek die erbij zit. Die krijg je onder het mom van dienstverlening.

Nu is dienstverlening natuurlijk keurig juridisch gereguleerd. Alleen die regulering is niet echt ontworpen voor internetdiensten: de tekst uit het Burgerlijk Wetboek gaat over diensten als schoonmaken, advisering of tuinonderhoud. Die diensten hebben gemeenschappelijk dat ze redelijk persoonsgebonden zijn, in principe niet lang duren en dat je na opzegging eigenlijk zo weer verder kunt bij andere partijen.

Internetdiensten voldoen niet aan die criteria. Die zijn niet persoonsgebonden, ze duren eigenlijk best wel lang en een migratie is erg vervelend en complex, als het al mogelijk is. Het verschil zit hem erin dat internetdiensten eigenlijk datagedreven diensten zijn, het gaat altijd om opslag, doorgifte of het verwerken van data. Dat is niet aan de orde bij een schoonmaker of adviseur, hooguit dat de adviseur je nog wat laatste tips meegeeft of de schoonmaker op verzoek zegt welk schoonmaakmiddel hij voor de mop gebruikt.

Ik zeg altijd: data is niets, en dat is om deze reden. De wet kent niet het concept dat een dienstverlener data produceert of onder zich heeft. Er is dus niets geregeld over toegang, beschikbaarheid of afgifte daarvan. Bijgevolg heb je ook geen enkel recht waar het gaat om die data. Je kunt die niet opeisen, of juist eisen dat de dienstverlener doorgaat met het beschikbaar stellen daarvan.

Dit is een fundamenteel probleem in de informatiemaatschappij. Tegelijk heb ik geen idee hoe het op te lossen. Data even tot eigendom bombarderen gaat hem niet worden, want vaak hebben ook diverse andere partijen hier rechten op. Zoals hier, waar muziekmaatschappijen ook wat zullen vinden van “eigenaar van een stream” zijn. Maar minstens zo lastig, moet je dan een bedrijf zoals dit verplichten tot in de eeuwigheid hun server aan te houden? Dat is ook weer een ingewikkelde.

Arnoud