Apple moet Nederlandse datingapps eigen betaalsysteem toestaan

LoboStudioHamburg / Pixabay

Aanbieders van datingapps in Apples Nederlandse App Store moeten ook andere betaalsystemen dan Apples betaalsysteem kunnen gebruiken, meldde Tweakers onlangs. Appaanbieders moeten ook de mogelijkheid krijgen om in hun datingapp te kunnen verwijzen naar betaalmogelijkheden buiten de app. Hier krijgt Apple twee maanden de tijd voor. De ACM dreigt met een dwangsom van maximaal 50 miljoen euro als dit niet gebeurt.

De kwestie van Apples verplichte betaalinterface (en het dikke percentage dat Apple vervolgens afroomt) is al lang een hot topic. Vorig jaar liep een conflict tussen Apple en Epic hoog op, maar vooralsnog komt daar weinig uit. De Nederlandse procedure voelt als een bijzaak, zeker omdat het ‘maar’ om datingapps gaat en niet om het wereldwijd beroemde Fortnite. Maar vergis je niet, er wordt nogal wat betaald in datingapps, vrij gebruikelijk is dat mannen per bericht stevig betalen. (En de boze tongen beweren dat de vrouwen dan weer betaald krijgen om de mannen aan het lijntje te houden, maar dat terzijde.)

In ieder geval, ook datingapps moeten de betalingen (de aanschaf van credits waarmee je berichten kunt sturen en dergelijke) via de kassa van Apple laten lopen. En dat vinden zij oneerlijk, vandaar de rechtszaak. Dan krijg je dus altijd meteen de vraag: heeft Apple een machtspositie, en zo ja wat is dan de markt? Als je kijkt naar smartphones dan is het marktaandeel klein, je kunt het dan “high end smartphones” noemen en dan is het hoger, maar dat voelt wat arbitrair.

De ACM ziet het nog scherper, zoals samengevat door de rechtbank:

Volgens de ACM beschikt Apple over een economische machtspositie op de markt voor appstorediensten op het mobiele besturingssysteem iOS ten behoeve van datingappaanbieders. De datingappaanbieders hebben niet in voldoende mate substitutiemogelijkheden voor de appstoredienst van AppleApple kan zich daardoor in hoge mate onafhankelijk gedragen van datingappaanbieders.
Het juridisch meest objectieve argument voor een machtspositie hebben is dat je onafhankelijk van je concurrenten kunt opereren. En dat kan Apple, in ieder geval waar het gaat om app-levering, -onderhoud en -betaling:
Voor een breed bereik van de datingapp moet een appaanbieder in ieder geval in zowel de App Store als de Google Play Store aanwezig zijn (multi-homing). Voor datingappaanbieders is multi-homing essentieel, omdat datingapps sterk afhankelijk zijn van netwerkeffecten: hoe groter de kans op een succesvolle match, hoe aantrekkelijker het wordt om de app te gebruiken.
Anders gezegd, je moet als datingdienstaanbieder wel een app hebben en dat moet wel bij Apple (en Google) zijn, anders kom je er niet tussen als commerciële dienst. Dus Apple (en ja, ook Google) kunnen je dicteren wat ze willen en jij accepteert dat maar, de App Store laten zitten kán gewoon niet. En als jij wel moet winkelen bij Apple, dan heeft Apple een machtspositie en dan mogen ze niet vragen wat ze willen. Ook niet als het moetje door een andere oorzaak komt dan Apples eigen handelen.

Dit verklaart ook meteen waarom het over dating gaat. Bij Tweakers:

Een ACM-woordvoerder zegt daarover tegen Tweakers dat er de afgelopen jaren onderzoek is gedaan naar Apples App Store-beleid en de impact op de markt. Hieruit zou zijn gebleken dat datingappaanbieders de meeste last ervaren van deze voorwaarden.
Dat haakt dus in op bovenstaand argument: je moet een sterke afhankelijkheid hebben van netwerkeffecten om in die afhankelijke positie te komen, en dat zien we met name bij sociale apps. En in Nederland is die categorie grotendeels vertegenwoordigd door de datingapp.

Arnoud

EU gaat Apple aanklagen voor overtreden antitrustregels met App Store

De Europese Commissie is bijna klaar met het antitrustonderzoek naar Apple en gaat het bedrijf aanklagen voor het overtreden van deze regels. Dat meldde Tweakers op gezag van Reuters. En daarin kwam een interessante vraag langs in de discussie:

De wet zegt, bij mijn weten, dat je veel macht moet hebben, maar in Europa heeft Apple niet een monopolie of het grootste aandeel in besturingssystemen op smartphones. Android is groter. Android is ook open, maar omdat Apple niet de grootste is en geen monopolie heeft, hoeven ze toch ook niet meer open te zijn?
Dat is een hele scherpe vraag, die raakt aan de kern van het mededingingsrecht. Het komt erop neer dat je geen misbruik mag maken van een dominante positie in een markt. Er zijn dus altijd drie vragen:
  1. Wat is de markt
  2. Hoe dominant/zwaarwegend ben jij in die markt
  3. Is wat jij doet misbruik of gewoon gebruik
Enkel percentages is dus niet relevant. Als het bijvoorbeeld zo is dat iedereen slaafs Apple volgt met features, prijzen et cetera, dan zou zijn met een 25% marktaandeel echt dominant zijn. Want dan is ze marktleider en dus dominant door haar leidend voorbeeld.

Op de markt voor smartphones heeft Apple geen enorm aandeel, Android is vele malen groter qua aantal telefoons met dat OS erop. Maar Apple is wel zeer bekend en zeer gewild, dat geeft dan een extra stukje macht, een powerup als het ware. Ook kun je zeggen, het gaat niet om smartphones an sich maar om high-end smartphones en in dat segment verkoopt Apple meer.

De discussie gaat verder vooral over de vraag of dit gewoon iets is dat Apple kan doen, of dat het misbruik. Het argument voor misbruik is dan hier omdat Apple zelf ook een muziekdienst heeft, die ze zo goedkoper kan insteken. Naast dat ze Spotify een stukje winst afpakt (want die 30% komt uit de omzet, niet uit de winst) en zo de concurrent pijn doet.

Arnoud

Kan Europa antitrustonderzoek beginnen als bedrijven uit EU verdwijnen?

Eurocommissaris Margrethe Vestager zegt dat Europa nieuwe antitrustonderzoeken kan beginnen naar bigtechbedrijven als die dreigen van de Europese markt te verdwijnen. Dat meldde Tweakers vorige week. Vestager reageert daarmee op de controverse in Australië: het land wil dat Facebook en Google de portemonnee trekken; dat moet de Australische media-industrie helpen. Daarop besloot Facebook de nieuwsvoorziening in Australië te saboteren om zo de regering te dwingen het plan aan te passen. De Europese insteek in zo’n geval is dat een dominant bedrijf zijn machtspositie misbruikt als het op die manier zou proberen wetgeving tegen te houden. En ja, dat kan.

De kern van het argument van Vestager zit in het mededingingsrecht, meer specifiek artikel 82 EU Verdrag:

Onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en verboden, voorzover de handel tussen lidstaten daardoor ongunstig kan worden beïnvloed, is het, dat een of meer ondernemingen misbruik maken van een machtspositie op de gemeenschappelijke markt of op een wezenlijk deel daarvan.
Vaak zeggen we hierbij dat het gaat om een monopolist, maar het is genoeg dat je “dominant” bent in een markt. Google is met het Android-besturingssysteem bijvoorbeeld zeker weten dominant in de markt voor smartphone-OS’en, hoewel er natuurlijk zeker wel concurrenten zijn (zoals Apple). En het belangrijkste criterium is dat je de handel beïnvloedt, we moeten er als afnemers dus last van krijgen.

Het argument zou dan zijn dat Facebook misbruik maakt van haar dominante positie in de markt voor nieuwsvoorziening door te zeggen “ik stop alle dienstverlening als ik moet betalen voor snippets die mensen delen op mijn platform”. Omdat Facebook zo groot is, kan ze met zo’n dreigement haast afdwingen dat die wetgeving er dan niet komt. Welke politicus wil immers bekend staan als de partij die Facebook het land uit joeg? (Ik gebruikte niet voor niets het woord “sabotage” in de opening, ik aarzelde over “chantage”.)

Natuurlijk is er het probleem dat als Facebook weg is, je moeilijk een eventuele veroordeling kunt handhaven. Er is dan niets meer te halen. Maar een bedrijf van deze omvang is niet van de ene op de andere dag wég uit je regio. En tot die tijd zijn er zeker wel geldstromen (de Irish-Dutch-Irish sandwich-route bijvoorbeeld) in de Europese Unie waar je boetes van kunt incasseren, kantoren die je kunt sluiten of desnoods mensen die je kunt arresteren tot er is betaald.

Dat geheel los van de vraag of het terecht is van een land om te zeggen dat er moet worden betaald voor wat in principe rechtenvrije citaten zijn. Die discussie mag best gevoerd worden en fel ook. Maar als je zó groot bent als Facebook, dan is “als dat wet wordt dan stoppen wij ermee” geen eerlijk argument meer.

Arnoud

Google onder vuur vanwege bundeling apps

android-open-source.pngDe Europese Commissie heeft een ‘mededeling van punten van bezwaar’ aan Google en moederbedrijf Alphabet gezonden. Het bedrijf zou zijn dominante marktpositie voor zoekdiensten hebben misbruikt door beperkingen aan fabrikanten van Android-apparaten op te leggen. Dat las ik bij Tweakers. Het misbruik zou hem erin zitten dat fabrikanten van Android-apparatuur verplicht Google-apps, zoals Search en de Chrome-browser, moeten installeren. Ook zou er soms met financiële voordeeltjes worden gezwaaid.

Op zich is het niet verboden om eisen te stellen aan partijen die je software willen gebruiken. Het is dus legaal om te zeggen, je mag mijn operatingsystem gebruiken in je apparaat, maar dan wel inclusief deze en deze apps voor de eindgebruiker. Of een logo dat op het apparaat moet zijn geplakt.

Alleen, als je een dominante positie in de markt krijgt, dan wordt dat anders. De spelregels voor de grote jongens zijn strenger, want macht leidt tot misbruik en dát is niet de bedoeling. In dit geval zou het misbruik erin zitten dat die fabrikanten dan geen ander apps meer toevoegen met dezelfde functionaliteit. Wie zit er nog te wachten op een tweede browser naast Chrome? En op die manier ‘pest’ Google dan de concurrent uit de markt.

Vrijwel alle in Europa verkochte Android-toestellen hebben de Play-diensten aan boord, en het gaat dan om dik 70% van de smartphonemarkt, aldus Tweakers. Dat is dus een behoorlijke machtspositie, en dan is het te begrijpen dat de Europese Commissie fronsend kijkt naar deze praktijk.

Er is een precedent: Microsoft moest ooit haar desktop opengooien voor andere browsers. Wie Windows installeerde, kreeg toen een verplicht keuzescherm om in plaats van IE eventueel Firefox, Opera en nog een aantal browsers te kunnen kiezen. Dit zou vrij eenvoudig doorgetrokken kunnen worden naar Android: wilt u Google Search of liever Bing, of eh, ja welk alternatief is er nog eigenlijk?

En daar zit hem een beetje het probleem. Google is zó groot dat er nauwelijks een reëel alternatief is, zeker als iedereen al zo gewend is aan Google. Als ik een kaartendienst gebruik en die lijkt niet op Google Maps, dan ziet dat er raar uit. Zoekresultaten in Bing kloppen gewoon nét niet met mijn verwachting. En ga zo maar door. Maar is dat iets dat nu nog op te lossen is met een klacht wegens machtsmisbruik?

Arnoud

Mag IFTTT eisen dat je je API aanpast voor hun schraapdienst?

Stel je voor dat je afvoer gaat eisen dat je je dieet aanpast, las ik op de Pinboard blog. Deze verrassende analogie was bedoeld om een recente eis van koppelsite IFTTT (If This Then That) te illustreren. IFTTT had van Pinboard gevraagd naar hun nieuwe platform te migreren zodat het koppelen van diensten nóg makkelijker zou worden (je hóórt de marketingmeelbal). Maar daar hoorden wel een partij zeer eenzijdigde voorwaarden bij. Kan zo’n dienst dat afdwingen bij willekeurige bedrijven, op straffe van verdwijnen uit het IFTTT-aanbod?

Met IFTTT kun je allerlei diensten aan elkaar knopen. Een e-mail krijgen als een RSS-feed een nieuw item heeft, een gefavoriteerde tweet in Evernote opbergen, de foto’s in je Facebookfeed naar Dropbox kopiëren als ze getagd zijn met #bewaren, en ga zo maar door. Er zijn nu bijna 300 kanalenEen erg handige dienst, waar ik zelf ook gebruik van maak.

IFTTT heeft in het begin hard moeten bouwen om dit voor elkaar te krijgen. Want een RSS-feed is relatief makkelijk uit te lezen op een standaardmanier, veel andere diensten zijn een stuk ingewikkelder. Een belangrijk deel van het werk van IFTTT is dan ook te zorgen dat al die koppelstukken blijven werken. Past een site haar API aan, dan moet IFTTT aan de bak zodat alle koppelingen met die API blijven werken.

Dar moet anders, dachten ze bij de koppelstukdienst, en ze besloten het om te draaien: IFTTT heeft een eigen API waarmee deelnemende sites gegevens kunnen aanleveren, zodat IFTTT die via haar kanalen kan koppelen. Een stuk eenvoudiger voor hen, maar zoals de Pinboard-mensen zeggen – dat is wel de omgekeerde wereld, dat jij je dienstverlening moet aanpassen omdat de leverancier van de koppelstukjes dat vraagt.

Juridisch kan ik er geen hard argument tegen bedenken. Dit is gewoon een zakelijke optie die je krijgt als je groot genoeg bent om voor eindgebruikers van significante waarde te zijn. Het doet Pinboard meer pijn dan IFTTT als de bookmarkingdienst niet op de koppeldienst staat, en die macht gebruikt IFTTT. Daar is op zich niets illegaals aan. Je kunt het onaardig vinden, en dat doen ze bij Pinboard ook:

However, cutting out sites that you have supported for years because they refuse to work for free is not very friendly to your oldest and most loyal users. And claiming that it’s the other party’s fault that you’re discontinuing service is a bit of a dick move.

De enige juridische constructie die ik kan bedenken, is het mededingingsrecht. Als een partij een economische machtspositie heeft, dan gaan er andere spelregels gelden. We noemen dit vaak een monopoliepositie, maar dat is te sterk geformuleerd. Het gaat erom dat je macht hebt op de markt, wat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat je de prijsleider bent. Shell is in die positie in de benzinemarkt bijvoorbeeld.

Wie een economische machtspositie bezit, mag die niet misbruiken. Zo werd Microsoft in 2004 gedwongen haar Windows API’s beschikbaar te stellen aan het opensourceproject Samba, omdat een blokkade van die dienst als misbruik werd gezien. Meer algemeen is het al snel misbruik als je concurrenten toegang tot je platform weigert. Je zou dus kunnen stellen dat IFTTT misbruik maakt, omdat haar eisen om toegang te krijgen (zelf al het werk doen én akkoord gaan met een zeer vergaande TOS waarin onder meer exclusiviteit wordt afgedwongen en het eigendom op de koppelsoftware naar IFTTT moet) zo ver gaan dat ze vrijwel neerkomen op weigeren.

De vraag is dan natuurlijk wel of IFTTT zó machtig is dat we het een economische machtspositie vinden. Kan zij zelfstandig bepalen hoe dingen in deze markt moeten werken? Komt ze weg met harde eisen als deze? Zit ‘iedereen’ hier omdat ze vinden dat ze gen keus hebben? Altijd een lastige bij internet. Want op zich kún je vaak naar een andere dienst. Het Google- of Facebookargument: welnee, wij zijn helemaal niet machtig want www.bing.com of www. eh, ja, een Facebook alternatief .com is zo getypt.

Hier ligt het iets anders denk ik: het gaat om macht doordat veel eindgebruikers het een prettige dienst vinden, en die macht wordt bij leveranciers ingezet. Die leveranciers kunnen niet zomaar weg want hun klanten de eindgebruikers worden dan boos. Dus die leveranciers hebben weinig keus. Maar is dat genoeg om he een machtspositie te noemen?

Arnoud

Intellectueel eigendom versus de mededinging

Een lezer vroeg me:

Ik las een artikel op jouw site over mededinging en toen kwam het volgende in mij op. In de Europese Gemeenschap is oneerlijke concurrentie/monopolie posities verboden. Maar intellectuele eigendomsrechten zijn ook een vorm oneerlijke concurrentie dan wel (oneerlijke) monopolie posities. Hoe verhouden intellectuele eigendomsrechten zich dan tot het mededingings/monopolie recht? Staat er soms een uitzondering het het EG verdrag dat IE rechten uitzondert van de algemene verboden?

Een intellectueel eigendomsrecht geeft je inderdaad een monopolie. Maar: in de EU is het toegestaan om een monopolie -beter gezegd, een machtspositie in de markt- te hebben. Je mag er alleen geen misbruik van maken. Je mag dus met je auteursrecht verbieden dat iemand je werk gebruikt, of een octrooi inzetten tegen een concurrent die een vergelijkbaar product op de markt brengt. Normaal kun je concurrenten niet verbieden om je productaanbod na te maken of dezelfde dienst te introduceren, maar met een IE-recht kan dat wel. Een verbod eisen is op zichzelf geen misbruik van een machtspositie.

Maak je echter misbruik van je octrooi of auteursrecht, dan kan daar met een beroep op de Mededingingswet of artikel 81 EG-verdrag (bij Europawijd misbruik) tegen worden ingegrepen. De vraag is dan natuurlijk: wat is misbruik? Al in 1966 oordeelde het Hof van Justitie (in het Grundig-Consten arrest) dat IE-rechten gewoon kunnen worden gehandhaafd ondanks het mededingingsrecht. Wel geldt daarbij de belangrijke regel van uitputting: als iets legaal op de markt is gekomen, kan de rechthebbende dit niet meer tegenhouden met een beroep op zijn merk, auteursrecht, octrooi of ander recht. Zo wordt een soort van balans getroffen.

In het kader van octrooien is een en ander verder uitgewerkt in de verordening 772/2004 over technologie-overdracht, die bijvoorbeeld van belang is als je gezamenlijk met een aantal andere bedrijven een technologie-standaard opzet. Zo’n standaard kan de mededinging hinderen (omdat alternatieve technologieën geen kans meer krijgen) maar kan ook erg nuttig zijn. Deze verordening werkt dan ook uit hoe je dit op een legale manier kunt doen. Belangrijk is bijvoorbeeld dat je iedereen die daarom vraagt een licentie geeft op “reasonable and non-discriminatory” (RAND) voorwaarden. Daarmee wordt willekeur voorkomen, en willekeur kan wijzen op misbruik.

Als je misbruik blijkt te maken van een machtspositie en je IE-rechten spelen daarbij een rol, dan kunnen die IE-rechten worden ingeperkt of kun je worden verplicht deze te licentiëren. Dat ondervond Microsoft in 2007 toen zij werd veroordeeld wegens misbruik van haar machtspositie in de markt voor besturingssystemen. Zij moest verplicht de Application Programming Interfaces (API’s) documenteren en vrijgeven, en de bijbehorende IE-rechten licentiëren zodat anderen deze konden gebruiken. Het is trouwens alweer een tijdje rustig aan dat front, weet iemand waar we staan ondertussen?

Hoe dan ook, misbruik van IE-rechten lijkt een zeldzame zaak in het mededingingsrecht. Dat komt wellicht ook doordat de mededingingsautoriteiten maar beperkte capaciteit hebben en dus niet snel kunnen optreden tegen één auteursrechthebbende die iemand op oneerlijke gronden licenties weigert.

Arnoud