
De rechtbank in Den Bosch heeft het Openbaar Ministerie (OM) dinsdag hard op de vingers getikt, meldde het FD onlangs. Een opsporingsteam kreeg in een strafzaak tegen een vermogensbeheerder inzage in duizenden e-mails tussen advocaten en hun cliënten. Dat is keihard onrechtmatig vanwege het verschoningsrecht.
Het betrof de zogeheten Castor-zaak, een fraudezaak tegen vermogensbeheerder Box, die onder meer werkt voor het Koninklijk Huis. Meer dan drieduizend mails van advocaten bleken bij het OM op diverse plekken op te duiken, onder meer in tuchtklachten tegen diezelfde advocaten. Dat is heel erg niet de bedoeling, het verschoningsrecht (in Amerikaanse series: privileged communication) is een belangrijk deel van de bijzondere rol van advocaten.
In het Box-onderzoek zijn hele bergen met e-mails gevorderd bij de provider, Winvision. Dat kan, en daar kunnen dan ook natuurlijk mails onder verschoningsrecht tussen zitten. Daar houd je als opsporingsambtenaar rekening mee, bijvoorbeeld door te filteren op de naam van bekende advocaten in de zaak en door, als je dan toch iets ziet, direct de officier van justitie in te lichten en de boel verder te laten liggen. Dat gebeurde hier niet: men ging zelf wat filteren en intern overleggen, kreeg het advies dat alle 3000 mails vernietigd moesten worden maar besloot dat niet op te volgen, waarna 875 van die mails bij het opsporingsteam terecht kwamen. Eh, wat.
Dit terwijl de schending van het verschoningsrecht in het onderzoek Castor bij de kennisname van de Winvision gegevens op eenvoudige wijze grotendeels op voorhand voorkomen had kunnen worden. Immers, aangezien de Staat al meer dan vijf maanden voordat Winvision werd bevolen om alle e-mails van Box c.s. aan de FIOD en het Openbaar Ministerie af te geven, in de wetenschap verkeerde dat [eisers] voor Box c.s. optraden, had de Staat Winvision kunnen opdragen slechts die digitale gegevens te verstrekken die niet afkomstig waren van of gericht waren aan (rechtstreeks dan wel in cc) één van de betrokken advocaten.De rechter verbiedt justitie voortaan om e-mails te lezen van advocaten die bij de zaak betrokken zijn. Men krijgt een concreet stappenplan omdat kennelijk niet duidelijk was hoe te handelen: niet vragen om mails met deze personen in To, From of CC, als je die namen aantreft dan de mails vernietigen, en in een proces-verbaal vastleggen hoe dit alles is verlopen. Je zou zeggen dat dit vanzelfsprekend was.
Dan nog even een kleine pet peeve over die cc. Dat is weer iets uit Amerikaanse series, dat informatie privileged is zodra er een advocaat in cc staat. Iets dat de Bad Guy dan triomfantelijk in het gezicht van onze held kan smeren. Dat is dus niet zo. Waar het om gaat, is of sprake is van communicatie met de advocaat in die specifieke rol, bijvoorbeeld een juridische vraag, een advies van de advocaat, juridische stukken ter controle, dat soort dingen. Mails met mijn compagnon over het oplichten van een klant blijven te vorderen als bewijs, ook al cc ik elke keer mijn advocaat.
Arnoud
Code as law. Met dat mantra is de toon gezet: steeds vaker speelt software en online dienstverlening een steeds belangrijker rol in de juridische praktijk. Software maakt beslissingen, software selecteert of wijst af. Of functioneert anderszins op onnavolgbare wijze. Ga er maar aan staan met een juridische analyse of claim: de mindset die hoort bij software en ICT ontwerpen, is een hele andere dan die hoort bij een aansprakelijkheidsstelling formuleren of een dagvaarding opstellen. Vandaar dat je steeds vaker leest dat advocaten en juristen moeten leren programmeren. Maar is dat wel echt zo nuttig?
Het verschoningsrecht voor advocaten en notarissen geldt net zo goed voor correspondentie in cc-mails. Dat
Advocaten die hun diensten via koppelsites aanbieden, kunnen vanaf 4 april hun zaakjes maar beter op orde hebben,
Omdat ik met vakantie ben deze week een aantal bijdragen van vaste bezoekers. Vandaag jurist Rogier Pieters over een vraag die ik ook wel eens heb: waarom maken advocaten zo weinig (online) reclame, mogen ze dat soms niet?
Regelmatig krijg ik mails van mensen die boze brieven ontvangen van advocaten of zich benadeeld voelende partijen. Soms zijn die terecht,