Zo voldoe je als blogger aan de Privacyverordening (AVG/GDPR)

Je zou mij een groot plezier doen als je beide verklaringen zou willen doorlezen en laat mij dan melden of ik iets vergeten ben. Dat blogde Manssen vanaf de Zijlijn onlangs. Een zorg van vele bloggers namelijk is hoe zij moeten voldoen aan de AVG. Als blogger ben je meestal geen groot bedrijf met compliance afdeling, maar je krijgt wel persoonsgegevens langs, zoals namen en mailadressen van je bezoekers en vaak ook statistieken en advertentiegegevens. En je hebt maar beperkt de mogelijkheid om dingen anders te doen. Dat maakt het nogal een opgaaf om te voldoen aan de nieuwe strenge wet. Gelukkig zijn er voor bloggers genoeg mogelijkheden om toch binnen de AVG te blijven opereren.

Voor bloggers geldt in hoofdzaak hetzelfde als waar ik gisteren over blogde bij fotografen: je bent primair bezig met je mening te geven of informatie en ideeën te publiceren. Dat valt onder de journalistieke exceptie uit de AVG, waardoor een hoop regels niet voor jou gelden als blogger. Het maakt niet uit of je als particulier of zakelijk blogt en of je advertenties er bij hebt staan of dat je je blog aan je bedrijf koppelt. Ook nonfictie en zelfs promotionele blogs (Met deze pillen word je zo slank, dokters staan versteld) vallen onder deze uitzondering.

Je mag dus in je blogbericht zelf persoonsgegevens opnemen als dat relevant is voor je verhaal. Zelfs bijzondere persoonsgegevens, omdat het verwerkingsverbod (artikelen 9 en 10) daarop niet geldt bij een journalistieke uiting. Je hebt geen toestemming van mensen nodig om over hen te bloggen, zolang het maar journalistiek gezien nodig is dat je die gegevens opneemt in je bericht. Ik mag dus bijvoorbeeld de naam van André Manssen noemen om aan te geven dat zijn blog de inspiratie was voor deze blog.

Bij een blog zit er echter meer dan alléén de uiting, de blogpost zelf. Zo krijg je gegevens van je bezoekers, laten die soms zelfs reacties achter en verzamelt je blogplatform (zoals Blogspot) zelf ook het een en ander. Of je hebt adverteerders die meekijken. Daar geldt de AVG gewoon onverkort op.

Als blogger heb je dus om te beginnen een privacyverklaring nodig waarin je uitlegt wat je verzamelt en wat je daarmee doet. Denk dan aan je reactiemogelijkheid, je contactformulier en je nieuwsbrief, maar ook zaken als een Google Analytics-dienst of teller die meekijkt, adverteerders die zien wat je doen en misschien wel aparte monitoring tegen misbruik of spam. Dit mag (moet, eigenlijk) in gewone taal, dus het is prima als je die tekst zelf schrijft vanuit het perspectief van je doelgroep.

Wanneer de dienst die je gebruikt zelf ook persoonsgegevens verzamelt, moet je even uitkijken. Formeel zijn zij daarvoor verantwoordelijk, maar de bal ligt bij jou om je bezoekers daarover te informeren. Beschrijf dus in ieder geval in je privacyverklaring dat deze partijen die gegevens verzamelen en verwijs naar hun privacybeleid.

Ook moet je een register opzetten. Dat klinkt nogal formeel en is het ook, maar je moet intern vastleggen welke gegevens jij verzamelt en voor welke doeleinden. Dit geldt ook voor zelfstandigen en ook voor niet-commerciële partijen. Als je als bedrijf actief bent, dan heb je er al eentje voor bijvoorbeeld je klantrelatiesysteem en je personeelsadministratie. Ben je alleen aan het bloggen, dan moet je nu dus een register maken.

In het register neem je dan dit op:

  1. Naam en contactgegevens van jezelf (het register moet op verzoek aan de toezichthouder gegeven worden, vandaar)
  2. Doeleinden: beheer van het weblog “Naam hier” op internet | nieuwsbrief | faciliteren reactiemogelijkheid
  3. Gegevens: IP-adressen, browsergegevens, klikgedrag | e-mailadres en naam | naam, e-mailadres, optioneel zelfgekozen webadres, inhoud van reactie
  4. Grondslag: eigen belang | toestemming | toestemming
  5. Betrokkenen: bezoekers | ontvangers | reageerders
  6. Ontvangers: zie onder 1, naast organisaties die op grond van wet deze gegevens kunnen vorderen, plus leveranciers Blogspot/Google/etc
  7. Bewaartermijnen: zes maanden (vereist om misbruik en langetermijnanalyses te doen) | tot afmelding | eeuwig (journalistieke verwerking)
  8. Beveiligingsmaatregelen: *
  9. Risico: minimaal tot klein

Bij de beveiligingsmaatregelen moet je zelf nog invullen hoe je de toegang tot je logs, statistieken en dergelijke beveiligt. Je mag verwijzen naar het beveiligingsbeleid van de diensten en software die je gebruikt.

Natuurlijk is bovenstaande een vrije invulling van mij, als jij bijvoorbeeld vindt dat je je logs langer dan zes maanden mag bewaren dan is dat prima maar je moet het wel motiveren.

Arnoud

Mogen wij aangekochte foto’s ook op Linkedin publiceren?

stockfoto-stockphoto-stock-sxc.jpgEen lezer vroeg me:

Bij ons bedrijf bloggen veel medewerkers, en daarbij plaatsen we dan foto’s uit betaalde beeldbanken. Die blogs zetten we ook door op bijvoorbeeld LinkedIn, maar mag dat eigenlijk wel? Zo’n LinkedInprofiel zien wij als eigendom van de medewerker, dus treden we dan niet buiten de licentie die voor ons bedrijf geldt?

Heel formeel geldt het gebruiksrecht alleen voor de koper, het bedrijf dus. Een ander – ook als die toevallig werknemer is – mag dat recht niet uitoefenen.

Echter, werknemers mogen de foto gebruiken voor alles dat met het werk te maken heeft. Dan is het formeel gezien nog steeds het bedrijf dat de foto gebruikt. Een werknemer is niet meer dan een handje van het bedrijf.

Of werknemers zo’n foto op Linkedin mogen zetten, hangt er dus vanaf hoe jullie Linkedin inzetten bij het werk. Zijn deze blogs deel van het werk? Het lijkt me van wel, en mensen publiceren het ook vanuit hun functie. Dus dat zie ik dan als publiceren van het bedrijf met de naam van een handje erbij.

Dit wordt nog wel eens ingewikkeld bij een profielfoto. Die is ook gemaakt (en betaald) bij de huidige werkgever, dus die mag dan niet zomaar worden meegenomen. Maar voor werknemers is die foto ‘hun’ foto en dus logisch dat je ‘m blijft gebruiken.

Arnoud

“Die blog moet eraf want dat vonnis geeft een verkeerd beeld!”

angry-protestMet enige regelmaat is wat overdreven, maar het is meer dan nooit: klachten naar aanleiding van een blog over een of ander vonnis, door een daarbij betrokken partij die vindt dat de zaken verkeerd voorgesteld zijn. Had ik niet even contact kunnen opnemen, zodat ik de juiste feiten had gebruikt in plaats van de bizar verdraaide situatie zoals die uit het vonnis blijkt? Eh, nee.

Het is dezelfde reden als waarom ik liever niet blog over lopende rechtszaken. Het is moeilijk na te gaan wat echt de feiten zijn. De ene partij kan een hoop informatie geven, maar hoe weet je wat daarvan echt juist is en wat -ahem- enigszins in zijn eigen voordeel is voorgesteld? En de andere partij wil liever niets zeggen (bijvoorbeeld om het kruit te bewaren tot de rechtszaak) waardoor je dan al helemaal een vertekend beeld krijgt. Enige uitzondering voor mij is als het een grote geruchtmakende zaak is en ik het idee heb dat er voldoende openbare informatie is om een mening over te geven.

Vandaar dat mijn insteek altijd is: ik wacht op het vonnis en ik blog op basis van wat ik daar uit haal. De feiten zijn dus zoals de rechter heeft vastgesteld, en wat de rechter concludeert is de juiste oplossing van het verhaal. (Of niet, als ik het er niet mee eens ben. Maar als het goed is, blog ik dan altijd “de rechter zegt X en volgens mij moet het Y zijn”.)

Het is natuurlijk altijd mogelijk dat een vonnis de feiten verkeerd voorstelt, of dingen weglaat die eigenlijk essentieel waren en tot een andere uitkomst hadden geleid. Daar is hoger beroep voor uitgevonden. Maar voor een buitenstaander is dat niet in te schatten tenzij je het héle dossier gaat uitpluizen en je eigen beoordeling gaat maken. Dan ga je dus in feite het gerechtelijke proces nog een keer doen. Maar sorry, maar zó werkt het niet.

Dus nee, blogs gaan er niet af en worden ook niet geëdit op basis van achteraf aangedragen nieuwe informatie. En partijen bellen of ze een mening hebben over het vonnis voordat ik ga publiceren, hoeft ook niet. Een weerwoord bieden kan gepast zijn binnen de journalistiek maar is zeer zeker geen wettelijke eis, helemaal niet als er een objectieve bron is (zoals een vonnis) waar je gewoon op kunt varen.

Wat vinden jullie? Is dit redelijk, of ben ik hier te hardvochtig naar door een vonnis getroffen partijen?

Arnoud

Gastpost: Mogen advocaten bloggen en reclame maken?

bonaparteOmdat ik met vakantie ben deze week een aantal bijdragen van vaste bezoekers. Vandaag jurist Rogier Pieters over een vraag die ik ook wel eens heb: waarom maken advocaten zo weinig (online) reclame, mogen ze dat soms niet?

Een maand geleden was ik op bezoek bij mijn oud-professor Arno Lodder. Enthousiast vertelde ik hem dat ik advocaten en juristen help met internet marketing. “Oh, mogen advocaten dat eigenlijk wel doen?”, vroeg hij. “Ja”, antwoordde ik zonder het fijne ervan te weten. Maar hoe zit dat nu eigenlijk?

Voordat ik inga op die vraag, wil ik eerst een onderscheid maken tussen marketing en reclame. Marketing is een containerbegrip. Waarbij het naar mijn mening – er zijn veel definities – draait om: het verbinden van de behoefte van de consument en het aanbod van de leverancier. De behoefte van cliënten verplaatst zich naar online, maar het aanbod van de advocatenkantoren sluit daar nog niet op aan. Tenminste van de meeste kantoren… Arnoud was daar al vroeg achter!

Reclame is communicatie met als doel om klanten over te halen tot het kopen van de product of dienst. Voorbeelden van online reclame zijn AdWords (adverteren bij Google’s zoekresultaten), adverteren op social media en natuurlijk banners.

Na keizerlijk decreet van 19 december 1810 van Napoleon waren de regels voor advocaten op dit gebied strict. Tot 1980 golden de Ereregelen voor de Advocaten 1968 (en vergelijkbare regelgeving sinds de tijd van Napoleon). Regel 7 luidde: “De advocaat behoort de opdracht van de cliënt af te wachten en noch direct, noch indirect zijn diensten aan te bieden”. Regel 8 lid 1: “Het maken van reclame, in welke vorm ook, is ontoelaatbaar”. En regel 9 lid 1: “Het is de advocaat verboden mede te werken aan of toe te stemmen in enige publiciteit waarin de aandacht wordt gevestigd op zijn optreden als advocaat”.

In de huidige tijd, waarin sommige advocaten zaken (cliënten) kiezen op basis van de hoeveelheid media aandacht, is dat bijna niet voor te stellen. In die tijd maakten advocaten echter deel uit van de sociale bovenlaag. De intellectuele activiteit woog veel zwaarder dan de commerciële kant. Via het netwerk van de vaak individueel opererende advocaten kwamen de zaken binnen. De inkomsten waren geen loon, maar een honorarium. Advocaten waren geen echte ondernemers, dus was reclame ook niet nodig. Geen Moszkowicz, Spong, of Plasman dus.

Als bloggen mogelijk was geweest in die tijd, dan was dat volgens mij toegestaan. Immers het delen van kennis viel niet onder het verbod. Maar dan moest het bloggen wel terughoudend geschieden: nooit actief de diensten aanbieden en niets over lopende zaken of cliënten delen.

Pas sinds 1989 is het voor advocaten toegestaan om te adverteren en de publiciteit op te zoeken. In de Gedragsregels van de Nederlandse Orde van Advocaten 1992 zijn deze regels zelfs weggelaten, waarmee de toestemming nog ruimer werd. Alleen als de cliënt niet in de publiciteit wil, dan is publiciteit (een ruimer begrip dan reclame) niet toegestaan (regel 10).

Deze achtergrond is, denk ik, een belangrijke reden waarom relatief weinig advocaten bloggen. Er wordt sowieso weinig aan marketing gedaan en dan valt bloggen al snel buiten de boot. Toch denk ik dat er meer achter zit. Immers advocaten schrijven verder juist wel veel: natuurlijk beroepsmatig, maar ook voor juridische tijdschriften en columns.

Van de dappere advocaten die wel een blog zijn begonnen, zijn er vooral veel verlaten ruïnes over. In het begin is het leuk om aan iets nieuws te beginnen. Maar om het vol te houden, moet er iets tegenover staan. Bij juridische tijdschriften en columns zijn dat de uitgevers (die het faciliteren) en de lezers (er is al een publiek). Bij een blog ontbreken beide. Er zijn andere stimulansen, zoals toenemende bezoekersaantallen, reacties op de blog en meer cliënten. Dat kun je inzichtelijk maken, maar de meeste advocaten zijn geen marketeers en al helemaal geen online marketeers. Ik vermoed dat het gebrek aan ondersteuning, de advocaten hier opbreekt.

Kortom, advocaten mogen al ruim 20 jaar reclame maken. Toch zien we nog geen “Amerikaanse toestanden”. Sterker nog, buiten het opzoeken van kranten en televisie, zien we eigenlijk helemaal niet zoveel promotie. Ik zou dolgraag meer bloggende advocaten en juristen willen zien. Welke andere redenen zouden hiervoor kunnen zijn? En zouden advocaten juist meer of minder aan marketing moeten doen?

Rogier Pieters is internet consultant en jurist. Hij is de oprichter van Pieters van der Heide*. Afbeelding: ”LouisBonaparte Holland”. Licensed under Public domain via <a href=http://commons.wikimedia.org/wiki/File:LouisBonaparte_Holland.jpg” target=”_blank”>Wikimedia Commons

Het Volkskrantblog gaat sluiten, mag dat?

Een tijdje geleden werd bekend dat het VKBlog, de gratis blogdienst van de Volkskrant zou gaan stoppen. Per 1 maart wordt de dienst opgeheven en zal alle inhoud van alle VKBloggers worden verwijderd. Dat gaf grote onrust bij de bloggers, en dit leidde onder meer tot deze discussie waarin ik werd Genoemd:

Ik ben bezig mij te orienteren omtrent de juridische mogelijkheden om de dreigende opheffing(per 1 maart as) van het VKblog (Volkskrant)aan te vechten. Ik zelf denk daarbij met name aan een beroep op grond van auteursrechtelijke criteria die mijns inziens voldoende juridisch valide zouden moeten zijn, om in eerste instantie opheffing zonder meer door de Volkskrant in elk geval te voorkomen(kort geding). Op termijn zou een eventuele doorstart tot de mogelijkheden gaan behoren.

Omdat de vraag aan mij publiek gesteld werd, voel ik me vrij om ook publiek te reageren.

Een kort geding lijkt mij kansloos. Er is geen rechtsregel die een bedrijf verplicht een dienst aan te bieden wanneer zij dit economisch niet langer haalbaar acht. Het enige dat te eisen is, is een redelijke opzegtermijn en wellicht een exportmogelijkheid zodat je je berichten kunt downloaden en elders kunt herpubliceren. In het geval van VKBlog werd begin januari gemeld dat 1 maart de einddatum zou zijn. Een kleine twee maanden lijkt me toch wel genoeg om dit voor elkaar te krijgen.

De opmerking over auteursrecht snap ik niet. Het auteursrecht verplicht een bedrijf niet om uw werk gepubliceerd te houden, tenzij dat expliciet in het contract staat. En zelfs dan geldt dat men er te allen tijde vanaf kan, mits er dus maar een redelijke opzegtermijn wordt gehanteerd.

Wellicht dat dit anders zou worden als er geen alternatief voor VKBlog zou zijn en daardoor de vrijheid van meningsuiting van de bloggers in het gevaar zou komen, maar dat lijkt me geen serieus te nemen argument. Vroeger ging dat nog wel eens op bij aanplakborden en dergelijke: gemeentes zijn verplicht te garanderen dat je podia genoeg hebt voor je meningsuiting in de gemeente. Vandaar de openbare aanplakborden en de mogelijkheid een demonstratievergunning te krijgen zonder inhoudelijke toetsing.

Arnou

RSS maar dan retro: papierenblog.nl

De site http://www.papierenblog.nl/ heeft een gat in de markt gevonden: laat blogberichten uitprinten en opsturen. Handig voor uw oma of wanneer u in de trein zit zonder laptop. Dat laatste overkomt mij eigenlijk nooit, en als het wel gebeurt dan verveel ik me kapot.

Maar goed, dit is een juridisch blog en geen kraak-internetondernemers-af blog. Dus u voelt hem al aankomen: mag dat, andermans blog uitprinten en opsturen?

Nee, natuurlijk niet. Op blogberichten zit auteursrecht. Overnemen en kopiëren mag dus alleen met toestemming van de blogger. Citeren van andermans blog is geen probleem, maar een heel blog herpubliceren is meestal niet toegestaan. Zelfs als je betoogt dat bloggers brede implicite licenties geven, geloof ik niet dat daar ook uitprinten en voor 1 euro per bericht opsturen onder valt.

Bij Creative Commons-blogs (zoals dit blog) ligt dat anders. Die mogen wel integraal worden gekopieerd en verspreid. Er kan de beperking bij zitten dat dat niet commercieel mag gebeuren. Dan mag opsturen per post nog steeds, maar niet tegen hogere kosten dan de postzegel.

Collega-bloggers: vinden jullie het erg om uitgeprint en opgestuurd te worden?

Arnoud

Wat staat er in uw bedrijfsreglement over bloggen?

internetten prive op het werkIeder zichzelf respecterend bedrijf heeft wel een gedragscode of reglement over privé-internetgebruik op het werk. Hoewel privé-internetten op zich moet kunnen, mag een bedrijf daar wel grenzen aan stellen. Porno kijken is een bekend voorbeeld, maar ook overmatig downloaden kan verboden worden. Maar hoe zit het met bloggen?

Er zijn maar bar weinig bedrijven die in hun reglement iets opnemen over publicaties die werknemers op internet doen. Via hun blog, via een forum of andere kanalen. Toch zou dat wel moeten. Internetten wordt steeds actiever. Mensen consumeren niet alleen maar braaf Buienradar, Nu.nl en een paar andere leuke websites, maar publiceren zelf dingen. En daar hoor je rekening mee te houden als bedrijf.

Vorige maand studeerde Mieke Kreunen af op dit onderwerp. In haar afstudeerscriptie ‘De juridische valkuilen voor de Werknemer 2.0‘ (pdf) keek zij naar de impact op de werksituatie van online actief zijn. Een aanrader, en dat zeg ik niet alleen omdat ze mijn bloggids citeert alsof het een juridische bron is.

Wat kun je doen als bedrijf? Verbieden en blokkeren zal vaak de eerste reflex zijn, maar dat is nergens voor nodig en in sommige gevallen zelfs niet toegestaan. Er moet wel een werkgerelateerde reden zijn om bloggen door een werknemer te verbieden. Je kunt er ook gebruik van maken, bijvoorbeeld door de bloggende werknemer te laten reageren op negatieve dingen over het bedrijf (niet als PR-handpop natuurlijk). Of om simpelweg bij te houden wat mensen vinden over het bedrijf.

Heeft jullie bedrijf een reglement over internetgebruik? En staat daar wat in over publiceren?

Arnoud

Het boetebeding bij auteursrecht-claims

Gisteren verscheen in De Nieuwe Reporter ‘Bloggers moeten niet zeuren over blafbrieven’, een mooi overzichtsartikel over de recente perikelen rond bloggers en claims van journalisten en anderen wier werk onterecht zou zijn overgenomen. Ik werd geïnterviewd als “advocaat van de blogger-community”, wat nogal veel eer is (en bovendien ben ik geen advocaat).

Hier wilde ik nog even dieper ingaan op één quote van mij uit het artikel:

“Ik ben geen fan van de manier waarop bedrijfjes als Cozzmoss en Swordstone, maar tot op zekere hoogte ook de NVJ, te werk gaan”, zegt Engelfriet. “Lang niet iedereen is goed op de hoogte van de wettelijke regels. Dat is natuurlijk geen excuus, maar wel een reden om rekening mee te houden als je als rechthebbende iemand aanspreekt. Een blogger die te goeder trouw is en meent een heel artikel als citaat te mogen overnemen, behoort geen sommatie van duizenden euro’s, inclusief een verhoging van driehonderd procent conform de NVJ-tarieven, opgelegd te krijgen in een brief.”

Die 300% verhoging staat in de algemene voorwaarden van de NVJ (en de Fotografenfederatie) als vergoeding die verschuldigd zou zijn bij ongeautoriseerd gebruik. Veel claimers roepen dat dit normaal is en in de jurisprudentie erkend zou zijn. Dat steekt me behoorlijk, want het is simpelweg niet waar.

De rechtspraak staat namelijk juist in overwegende mate afwijzend tegenover constructies als deze, waar een claim wordt gelegd met het karakter van een boete. Ik citeer uit een aantal relevante vonnissen. Update zie ook mijn artikel met samenvatting van meer dan 50 uitspraken Vaststellen van schade bij online auteursrechtinbreuk dat in AMI verscheen in 2012.

In Rb. Maastricht 8 februari 2006, zaaknr. 103834/HA ZA 05-836 (LJN AV2506) oordeelde de rechtbank in r.o. 3.5:

Voor ophoging van [het schadebedrag] met een opslag van 200 %, zoals door Magnovit c.s. met verwijzing naar de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie bepleit, ziet de rechtbank geen grond. Een dergelijke opslag draagt naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete, waarvoor in het onderhavige geval een contractuele noch een wettelijke grondslag bestaat. Bovendien is niet gebleken van bijzondere omstandigheden – wat de plaatsing zonder toestemming betreft – die aanleiding zouden kunnen geven tot een hogere schadebegroting.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch 11 januari 2006, zaaknr. 126357 HA ZA 05-1099 (LJN AU9504):

5.12. Voor toekenning van de door [eiser] gevorderde additionele vergoeding van 200% van de gebruikelijke vergoeding overeenkomstig artikel 15 van de Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie, bestaat geen ruimte. Toepasselijkheid van die voorwaarden is immers niet tussen [eiser] en [gedaagde] overeengekomen en er bestaat evenmin een wettelijke grondslag voor het opleggen van een dergelijke verhoging, die naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete heeft.

En in het standaardwerk Auteursrecht (Kluwer Recht en Praktijk 42) van Spoor/Verkade/Visser staat op pagina 498-499:

Gebruikelijke tarieven of percentages kunnen menigmaal een reëel aanknopingspunt vormen [voor een schatting van de schade]. Zulke tarieven zijn echter weer niet zonder meer gelijk te stellen met eventuele door de eiser gehanteerde tarieflijsten. … Een beroep op deze variant gaat o.i. niet op, voor zover de tarievenlijsten (soms zeer aanzienlijke) verhogingen inhouden voor het geval men het niet vooraf eens geworden was. Het gaat dan immers juist niét om gebruikelijke overeengekomen of overeen te komen tarieven, maar om eenzijdig geproclameerde boetes. Een grondslag voor het hanteren van evenbedoelde “boetes” voor berekening van schadevergoeding treffen wij niet aan in de artikelen 6:96 en 6:97, noch elders in de wet. [cursivering in origineel.]

Als iemand meer bronnen heeft, hoor ik dat graag!

Ook gepubliceerde jurisprudentie waarin deze claims wel overeind bleven, is welkom.

Update (19 juli 2011): Rb. Den Haag over luchtfoto’s:

4.27. Voor toekenning van de door Aerodata gevorderde additionele vergoeding van 300% van haar gebruikelijke vergoeding voor het publiceren zonder toestemming en zonder naamsvermelding zoals volgens haar in de fotografie branche gebruikelijk is, bestaat geen ruimte. Dat een dergelijke richtlijn in de fotografie branche wordt toegepast heeft Aerodata onvoldoende nader onderbouwd en er bestaat evenmin een wettelijke grondslag voor het opleggen van een dergelijke verhoging, die naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete heeft.

En zie ook de Sapph-zaak uit januari van dit jaar.

Update (21 juli 2011): Rb. Dordrecht in een Cozzmoss-zaak:

4.19. De rechtbank neemt voor de begroting van de schade als uitgangspunt dat de kranten tenminste aanspraak hebben op voldoening door BVFP van een redelijke gebruiksvergoeding. … [Echter,] De rechtbank begrijpt uit de stellingen van Cozzmoss dat het gevorderde freelance tarief het tarief is dat de NRC betaalt aan een auteur voor het schrijven van een artikel. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit tarief niet zonder nadere toelichting worden gehanteerd als maatstaf voor de begroting van een redelijke hergebruik vergoeding.
Van Cozzmoss mag worden verwacht dat zij voldoende stelt om aan te kunnen nemen dat sprake is van een hogere schade dan de gederfde gebruiksvergoeding. Anders komt de verdubbeling neer op een boete, in plaats van schadevergoeding. Voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Auteurswet geen plaats. … Het enkele feit dat het auteursrecht is geschonden/aangetast is onvoldoende. De daardoor veroorzaakte schade wordt in een geval als dit – waarin de rechthebbenden toestemming voor hergebruik tegen betaling plegen te geven – immers volledig gecompenseerd door de redelijke gebruiksvergoeding.

Update (12 september 2011) Rb. Utrecht in een Cozzmoss-zaak:

Uit de stellingen van Cozzmoss kan echter onvoldoende worden afgeleid dat Trouw, de Volkskrant en ND een hogere schade lijden dan de gederfde gebruiksvergoeding. Het gestelde dat het auteursrecht is geschonden/aangetast en dat sprake is van verlies van exclusiviteit van de auteursrechten en vermindering van exploitatiemogelijkheden is onvoldoende om als schadevergoeding meer dan een redelijke gebruiksvergoeding toe te wijzen …

Voor zover uit het betoog van Cozzmoss is af te leiden dat de verdubbeling dient ter preventie tegen toekomstige inbreuken op het auteursrecht, leidt dit ook niet tot toewijzing van een hoger bedrag dan een redelijke gebruiksvergoeding. Voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Auteurswet immers geen plaats.

Update (16 februari 2012) Rb. Haarlem:

De rechtbank zal deze 100%-opslag afwijzen, nu zonder nadere motivering – die ontbreekt – niet valt in te zien waarom een (vaste) extra opslag boven de gederfde licentie-inkomsten in verband met het feit dat men achteraf voor de afbeeldingen betaalt, moet worden aangemerkt als schade die Masterfile Corporation heeft geleden.

Update (20 maart 2013) Gerechtshof Arnhem:

… het bedrag van de schadevergoeding worden afgeleid uit elementen als het bedrag aan royalty’s of vergoedingen dat verschuldigd zou zijn geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd om het intellectuele eigendomsrecht te gebruiken. Daarbij dient tevens rekening worden gehouden met de kosten van de rechthebbende, zoals voor opsporing en onderzoek.
Schade wordt berekend als 1,25 maal de gebruikelijke licentievergoeding per woord. Zie ook mijn latere blog hierover.

Update (20 maart 2013) Rb. Midden-Nederland:

Voor zover [Eiser] betoogt dat de verhoging op zijn plaats is ter preventie tegen toekomstige inbreuken op het auteursrecht, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Dit zou neerkomen op een boete in plaats van schadevergoeding en voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Aw geen plaats.

Update (24 maart 2013) Rb. Midden-Nederland:

Verhoging van het schadebedrag met de factor 1,25 wordt afgewezen, nu onvoldoende is gebleken dat Trouw een hogere schade lijdt dan de gederfde gebruiksvergoeding en verhoging ter preventie tegen toekomstige auteursrechtinbreuk zou neerkomen op een boete, waarvoor binnen het kader van artikel 27 Aw geen plaats is.

Arnoud