Hoe actief moet je opt-in vragen om brieven voor je buurtapp te sturen?

De politie stelt een onderzoek in naar nepbrieven die op diverse plekken in Overijssel huis-aan-huis worden bezorgd. Dat las ik bij RTV Oost onlangs. De brieven zouden zijn verstuurd om deelnemers aan een buurtpreventie-app te ronselen, en ondertekend zijn door medegebruikers die van niets weten. Tegenover Nu.nl meldt het netwerk, Nextdoor, dat je toch echt actief op een knop moet hebben gedrukt om zo’n brief te versturen. Nu.nl meldt overigens ook dat dat onderzoek er toch weer niet zou zijn. Maar het riep de vraag op, is het strafbaar om op deze manier brieven te sturen?

De politie komt erbij omdat er wordt gesproken van valsheid in geschrifte. Dat is inderdaad strafbaar:

Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Andermans naam en handtekening onder een brief zetten, is natuurlijk een vorm van valselijk opmaken met als oogmerk het als echt en onvervalst te gebruiken. Ik twijfel hooguit over de vraag of die brief “bestemd is om tot bewijs te dienen”. Van welk feit dan? Dat je buurman je uitnodigt een app te installeren? Is dat het soort feit dat dit strafrechtartikel op het oog heeft? In mijn beleving gaat dit artikel meer over documenten met juridische strekking, bewijs van contracten, overdrachtsdocumenten, dat werk. Dus ik twijfel.

Daarnaast is er natuurlijk geen sprake van vervalsing als de naam gezet is met toestemming van die persoon. Een secretaresse mag namens hun directeur brieven tekenen die deze gedicteerd heeft, bijvoorbeeld. Daar is niets strafbaars aan. De vraag is dan dus, is wat Nextdoor doet een vorm van toestemming vragen?

Het plaatje van Nextdoor (via nu.nl gevonden) is wat klein maar je ziet toch wel dat er genoemd wordt wat er op de kaart komt: naam, straat en reclame (pardon “Helpful information about Nextdoor”). Je moet op een grote groene knop drukken waar “Send postcard” op staat. Dat lijkt me toch redelijk duidelijk.

Ik stel daar wel tegenover dat ik ook nogal verbaasd was te lezen dat men echt een plakje dode boom verstuurt. In de context van registratieprocedures en uitnodigingen denk ik altijd aan e-mailtjes, in dit geval dus een elektronisch uitnodigingskaartje. Wellicht dat daar de verwarring vandaan komt?

Arnoud

Kan Sony de media verbieden over gehackte informatie te berichten?

parkeren-den-haag-verboden-te-parkeren-asfalt-weg.pngSony heeft verschillende Amerikaanse media het verzoek gestuurd niet langer verslag te doen van informatie die door de grote hack van het bedrijf openbaar is geworden. Dat meldde Nu.nl vorige week. Het bedrijf (Sony Pictures dan) werd in november gehackt en grote hoeveelheden interne mails werden gekopieerd. Enkele delen van Reddit werden al gesloten na meer juridisch getinte brieven van Sony aan de socialmediasite.

Het is op dit moment niet op zich strafbaar om openbaar geworden vertrouwelijke informatie verder te verspreiden, tenzij je het over de indirecte boeg van bijvoorbeeld het auteursrecht gooit. De meeste interne mails zullen wel een minimum aan creativiteit hebben, en dan kan Sony zich als werkgever op auteursrecht beroepen. Het wetsvoorstel computercriminaliteit III wil apart strafbaar stellen het verspreiden van onrechtmatig verkregen informatie. Auteursrecht is ook de grond waarmee Sony het verzoek bij Reddit voor elkaar kreeg.

Sommige van die gelekte informatie zal nieuwswaardig blijken. Het is een grondrecht – vrijheid van meningsuiting – dat je mag berichten over actuele en nieuwswaardige zaken, en dat grondrecht eindigt niet enkel omdat je een lekkende bron hebt of omdat informatie onrechtmatig gekopieerd is. Er moet dan een belangenafweging plaatsvinden: hoe erg is het dat deze bron dit lekt, en hoe belangrijk is het dat dit feit wordt gemeld?

Daar is geen eenduidig antwoord op. Wat Sony-mensen vinden van Angelina Jolie als acteur, zou voor mij minder nieuwswaardig zijn dan hun aanpak van torrentverspreiding van hun films. Maar voor anderen kan die afweging weer anders uitpakken.

Simpelweg zonder commentaar álle gelekte informatie herpubliceren met een beroep op de vrijheid van meningsuiting zal niet snel opgaan. Dan doe je geen belangenafweging en dan kom je eigenlijk altijd wel in de problemen. Deze discussiehadden we al bij de discussie over Wikileaks gezien, hoewel daar ook meespeelde dat het ging om staatsgeheimen. Maar ik denk dat je sowieso eigenlijk altijd moet zorgen dat je bij zo’n herpublicatie iets van jezelf toevoegt: wat vind je ervan, waarom is het belangrijk. En vooral: doe dat in je eigen woorden, gebruik de gelekte informatie als bron en niet sec als het bericht zelf.

Verder nog een veel lastiger dilemma: volgens diverse bronnen wordt deze informatie gehackt om Sony te chanteren. Doe je dan als media eigenlijk niet mee aan de chantage, door te publiceren uit deze informatie?

Arnoud

Wat is dit voor gekke brief van de recherche?

brnon.pngEen lezer wees me op een apart forumdraadje, waarin de poster schreef over een rare brief van de Bovenregionale Recherche Noord- en Oost Nederland:

Bij de Bovenregionale Recherche Noord- en Oost Nederland is informatie binnen gekomen. Uit deze informatie blijkt dat met een op uw naam gesteld IP-adres handelingen zijn verricht op internetomgevingen waarbinnen het mogelijk was om in een zogenoemde chat-omgeving met anderen te communiceren over kinderpornografie en seksueel kindermisbruik. Daarnaast was tevens de mogelijkheid aanwezig om binnen deze internet omgeving te beschikken over kinderpornografisch beeldmateriaal.

Ehm, wat moet je dáár nou weer mee. Mijn eerste gedachte is: nep, oplichter met vage bedoelingen. Maar de brief verzoekt nergens om betaling of registratie of wat dan ook. Meer dan “scan uw PC eens” en “we houden u in de gaten” zit er niet in. En dat BRNON bestaat echt, en is nog best wel digitaal actief ook.

Belangrijker: de ontvanger van de brief is gaan bellen met de recherche, en die hebben hem gemeld dat zij dit inderdaad hebben verstuurd. Men had een log uit 2009 gevonden met meneers IP-adres erin en vond daarom het versturen van die brief gepast. Op zich kan dat, als iemand niet verdacht is maar wél in de kijker komt dan mag men hem toch even aanspreken.

Mogelijk is die log (zoals een ander daar speculeert) gevonden bij een inbeslagname of digitaal onderzoek, en zijn de toen gelogde IP-adressen gematcht met de huidige eigenaren daarvan. Dat zou wel een beetje dom zijn, want er is in het algemeen geen enkele relatie tussen een gebeurtenis in 2009 en de huidige eigenaar van dat IP-adres.

Is er via de Wet bewaarplicht gematcht met gegevens van toen? Lijkt me sterk, die wet gaat namelijk een jaar terug en dit was uit 2009. Dus graven in NAW-logs uit 2009 van de provider zie ik niet gebeuren. Maar een andere verklaring kan ik niet bedenken. Jullie wel?

De vraagsteller zou een verzoek om inzage in zijn politiedossier kunnen doen, met een beroep op de Wet politiegegevens (de tegenhanger van de Wet bescherming persoonsgegevens als het gaat om politiedossiers). Misschien komen er dan meer stukken naar boven waarmee de aanleiding te reconstrueren is.

Arnoud

Op persoonlijke titel

banner-titel-naam-persoonlijk.jpgEen lezer vroeg me:

Af en toe zie je brieven of andere publicaties waarin iemand dingen zegt met zijn functie erbij, en dan “op persoonlijke titel”. Heeft dat nog een juridische betekenis?

Nee, niet dat ik weet. In ieder geval niet direct, ik ken geen enkele wet of regel die het heeft over de status van een uitspraak in het licht van de titel die de spreker voert. In de meeste gevallen gaat het ook puur om een verzoek: wilt u dit niet presenteren als de mening van het bedrijf.

Het kan van belang zijn bij toezeggingen of verklaringen over juridische situaties die de spreker doet. Als hij daarbij de indruk wekt namens het bedrijf te spreken, dan zou je het bedrijf onder omstandigheden daaraan kunnen houden (art. 3:61 BW). Een woordvoerder die zegt dat alle schade natuurlijk gewoon hun domme schuld is, zadelt zijn werkgever op met een aardige schadeclaim.

Door op zo’n moment “op persoonlijke titel” te spreken, kun je in ieder geval juridisch niet meer zeggen dat je mocht denken dat de persoon namens het bedrijf sprak.

Ik vond één vonnis waarin de vraag of iemand op persoonlijke titel sprak, relevant bleek. Een ambtenaar had via een ingezonden brief in de krant zijn mening geuit over een burger die veelvuldig procedeerde (“is het een vorm van arbeidstherapie om de dag door te komen?”). Deze spande daarop een proces aan tegen de gemeente, maar kreeg ongelijk bij de rechter:

Het is niet komen vast te staan dat [y] de gegevens waarvan hij zich in de brief bediende, alleen maar heeft kunnen verkrijgen als ambtenaar van de Gemeente; de gegevens hebben immers een openbaar karakter. Niet is dus gebleken dat [y] als schrijver van een ingezonden brief op persoonlijke titel, misbruik heeft gemaakt van zijn positie als ambtenaar.

De proceslustige burger had namelijk als stelling opgevoerd dat de ambtenaar de inhoud van de brief alleen had kunnen schrijven door kennis van zaken die alleen bij de gemeente bekend waren. Daarom moest de brief wel worden gezien als een brief van de gemeente. Maar dat ging dus niet op. De inhoud was onder andere gebaseerd op openbare rechtszittingen, en ook als aanwezig ambtenaar mag je daar dan gewoon uit putten.

Bij het zoeken vond ik trouwens ook nog deze zaak over de vraag of een jachtovereenkomst op persoonlijke titel met twee jagers was gesloten of met een de vereniging waar zij lid van waren. De inhoudsindicatie? “Geen eeuwige jachtvelden”. LOL.

Arnoud

De waarde van de blafbrief

blafbrief-boze-hond.pngHalf februari ontdekte About:Blank dat collega-blog Spraakloos in zijn geheel offline was gegaan. Spraakloos bleek een aanvaring met de Orde der Transformanten te hebben gehad, waarbij het blog door de advocaat van de orde aansprakelijk werd gesteld voor reacties op de blog. Naar aanleiding hiervan schreef ik een gastbijdrage voor About:Blank in hun Linkdump revisited, die ik maar even hier herpost.

Arnoud, stel dat je een brief van een advocaat krijgt, zoals bij Spraakloos gebeurd is, waarin je gesommeerd wordt je weblog te sluiten, alles over een bepaald onderwerp offline te halen of waarin gedreigd wordt dat je hoge sommen geld moet gaan betalen, kan je zo’n blafbrief beter meteen gehoorzamen of heb je nog tijd om eerst een en ander uit te zoeken?

Ah, blafbrieven. Altijd leuk, zo’n rijtje met juridische clichés.

“Tot mij wendde zich de heer X, cliënt”. “Hierbij verzoek – en voor zover nodig sommeer – ik u om”. En de mooie afsluiter “onder behoud van alle rechten en weren” waarvan geen advocaat eigenlijk meer weet waarom hij nodig is. Het klinkt bijzonder dreigend, en dat is ook precies de bedoeling. Wie wel eens een brief heeft gehad met zulke teksten erin, weet waar het om gaat: er is iemand boos en er is een advocaat op gezet. De eerste stap die zo’n advocaat neemt is het uitsturen van een blafbrief, een brief in boze juridische taal, waarmee hij hoopt de ontvanger zo bang te maken dat deze meteen doet wat er staat.

In theorie is een blafbrief bedoeld om de ontvanger een kans te geven om tot een minnelijke schikking te komen, om zo een voor beide partijen dure en tijdrovende rechtszaak te kunnen voorkomen. Helaas blijkt dat sommige advocaten misbruik maken van de status van hun briefhoofd en hun kennis van imposante juridische frases om nergens op gebaseerde eisen neer te kunnen leggen.

Waar je blafbrieven vaak aan herkent, is het gebruik van algemene verwijzingen naar generieke wetsartikelen. Een juridisch steekhoudend argument is te onderbouwen met feiten en specifieke wetsartikelen. Een argument waarbij alleen een algemeen wetsartikel wordt genoemd, is dan ook verdacht. “Uw domeinnaam is in strijd met artikel 5a Handelsnaamwet, omdat zij slechts één letter verschilt met de handelsnaam van cliënt en u in dezelfde branche actief bent” is een sterk argument. “Uw uitlating schendt de privacy van cliënt, welke krachtens wetten, Grondwet en internationale verdragen beschermd is (o.a. art. 8 EVRM)” is dat niet.

Een ander typisch kenmerk zijn de korte deadlines. Wie in een zwakke positie staat als blafbriefschrijver kiest vaak voor een korte deadline, liefst gevolgd door vage dreigementen. Daarmee hoopt de schrijver dat de ontvanger eieren voor zijn geld kiest en de eis maar gaat uitvoeren, in plaats van eerst juridisch advies in te winnen. Geen rechter die je echter zal aankijken op het niet halen van een onredelijk korte termijn.

Verder ontbreekt vaak iedere ruimte voor onderhandeling. Als je een geschil snel wilt oplossen, geef je de wederpartij de mogelijkheid om zelf met een oplossing te komen. Een goede jurist denkt ook mee met de tegenpartij. Botte eisen, zoals het moeten sluiten van een website of het weghalen van een hele pagina, nodigen niet uit tot onderhandelen. Dergelijke eisen kun je dus in eerste instantie gewoon naast je neerleggen en beantwoorden met een tegenbod dat je zelf redelijk voorkomt.

Een brief van een advocaat is trouwens bij lange na geen vonnis. Papier is geduldig, ook met duur briefhoofd met vijf lange achternamen en een Vrouwe Justitia erop. Het is dus zeker geen uitgemaakte zaak dat de advocaat gelijk heeft met zijn claims of eisen. Blijf dus altijd kritisch en win juridisch advies in voordat je inhoudelijk reageert. Dat recht heb je, en korte deadlines of welk argument dan ook veranderen daar niets aan.

De grap over blaffende advocaten mag u zelf invullen, maar ik hoop hiermee een beetje verduidelijkt te hebben dat een boze brief van een advocaat lang niet altijd zo dwingend is als ze zelf doen voorkomen. Laat je niet overbluffen en blijf kritisch.

Arnoud

Inkorten ingezonden brief is juridisch toegestaan

Een krant mag een ingezonden brief wijzigen en inkorten, ook wanneer ze niet vooraf overleggen met de auteur. Dat blijkt uit een recent vonnis van de voorzieningenrechter uit Rotterdam. Belangrijk daarbij was het feit dat de redactie vooraf had gemeld dat men zich het recht voorbehoudt om ingezonden artikelen “te weigeren dan wel te redigeren of in te korten.”

Door dit expliciete voorbehoud had de briefschrijver moeten weten dat dit had kunnen gebeuren. Daarom kon hij niet meer eisen dat zijn brief alsnog integraal en ongewijzigd zou worden gepubliceerd. Ook hoefde de krant niet vooraf contact met hem op te nemen om de wijzigingen te bespreken.

De redenering uit dit vonnis zou ook op moeten gaan voor weblogs. Reacties zijn tenslotte te vergelijken met ingezonden brieven. Een blogger die vooraf meldt dat hij het recht voorbehoudt om reacties te weigeren dan wel in te korten, kan dus niet snel worden aangesproken als hij gebruik maakt van dat recht.

Een uitzondering zou kunnen zijn als door de wijziging de strekking van de reactie wordt aangetast. Je moet er dus wel voor zorgen dat het punt van de reaguurder overeind blijft. Het ‘verminken’ van iemands werk zodanig dat zijn reputatie wordt aangetast is niet toegestaan.

De briefschrijver had ook nog excuses geëist van de krant, maar die kreeg hij niet:

Anders dan bijvoorbeeld een rectificatie, waarbij, gelet op de vrijheid van meningsuiting, duidelijk wordt gemaakt dat het gaat om een beslissing van de rechter die tot rectificatie noopt, gaat het bij excuses om het spontaan en oprecht berouw tonen over eigen tekort-schieten. Afgedwongen excuses behoren niet tot deze categorie. Een vordering tot het aanbieden van excuses kan in rechte dan ook niet worden afgedwongen.

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud