Prijsopvraagbotjes zijn geen inbreuk op databankrechten of geschriftenbescherming

wegolo.jpgRyanair kan niet verbieden dat handige jongens met botjes geautomatiseerd prijsopgaven komen opvragen. Dat bepaalde het Hof Amsterdam vorige week. Ryanair ligt al langer in de clinch met handige jongens met botjes. Het bedrijf Wegolo had een botje lopen dat bij een prijsverzoek op haar site gauw op de achtergrond bij Ryanair opvroeg wat dat zou kosten. Ryanair maakte daar bezwaar tegen, omdat zij wilde dat mensen bij haar eigen site boeken (zodat ze zelf kunnen upsellen met hotels en autoverhuur natuurlijk). Ryanair beriep zich op databankenrecht en geschriftenbescherming, maar het Hof wijst dat af.

In eerste instantie had de rechtbank beslist dat Wegolo de geschriftenbescherming van Ryanair schond door het herhaaldelijk opvragen van gegevens uit het “geschrift” (lees: de databank) van Ryanair met haar prijsinformatie. Dat is opmerkelijk, omdat met de Databankenwet de geschriftenbescherming eigenlijk gewoon dood had gemoeten. Maar de rechtbank vond een leuke kronkel: een databank die niet beschermd is onder de Databankenwet, mag beschermd blijven onder de geschriftenbescherming.

Het Hof beslist anders, en terecht, zeker nu het Europese Hof onlangs nog eens heeft bepaald dat auteursrecht alléén mag gelden wanneer een werk een “eigen intellectuele schepping van de maker” is.

Ryanair kan geen databankenrecht claimen op haar vertrektijden- en prijzenlijsten. Natuurlijk niet, zou je zeggen, maar ik herhaal het toch maar even om blaffende databankrechtadvocaten tegen de schenen te schoppen. Een databankrecht geldt alleen als er een substantiële investering is gedaan in de opbouw of het opschonen van de databank zelf. Investeringen gedaan voor het maken van de gegevens tellen niet mee. Ryanairs gegevens zijn vluchttijden en prijzen, en alle kosten die daarmee gemoeid gaan, vallen buiten het databankenrecht.

Ook het feit dat Ryanair een verkoopdienst aanbiedt bij haar databank, telt mee. De website is in feite een webwinkel voor vliegreizen, en de kosten van die website zijn dan kosten voor het runnen van de webwinkel. Dat zijn óók geen databankrechtelijk relevante kosten.

De informatie van Ryanair zijn “gewoon” geschriften, beter gezegd verzamelingen van gegevens. Op grond van artikel 24a Auteurswet mag de rechtmatige gebruiker deze verveelvoudigen als dat noodzakelijk is om toegang te verkrijgen tot en normaal gebruik te maken van de verzameling. Dit kan niet in een licentie worden verboden of ingeperkt. Een bezoeker van de Ryanairsite mag dus opvragen wat een vliegreis kost.

Oók Wegolo mag dit doen, omdat de manier die zij toepast precies is “zoals de klant dat zelf ook zou doen”. Wegolo kopieert geen gegevensverzameling, maar doet een onderwaterquery op Ryanair’s site en schraapt de resultaten naar haar eigen layout. Daar is niets mis mee. Wellicht dat dat anders zou zijn, zo overweegt het Hof, als Wegolo’s scrapen zou leiden tot overlast. Grootschalig e-mailadressen scrapen voor spamverzending is een voorbeeld van zulke overlast, net als het overbelasten van de servers van Ryanair.

Verder doet Wegolo ook niets anders dat onrechtmatig is. Ze mag de prijzen van Ryanairs vluchten tonen en mensen overhalen een vlucht daar te boeken (daar heeft Ryanair zelfs profijt van) en het is niet illegaal om daarbij dan zelf de upsells van huurauto’s en dergelijke te doen. Dat Ryanair dan provisie daarop misloopt, is gewoon vrije concurrentie.

Het Hof gaat niet zo ver om de geschriftenbescherming als geheel illegaal te verklaren, wat ik wel een gemiste kans vind maar het was in dit geval niet nodig. Had Wegolo nou de hele prijslijst van Ryanair gekopieerd, dan was dit nog een leuke geweest. Maar voorlopig blijft dit punt dus nog even in juridisch limbo hangen. Wel zijn er leuke juridische opinies te over.

Arnoud

Imiteren van je concurrent, hoe ver mag je gaan? (bij Netters.nl)_

Productfoto’s en -tekst overnemen van je concurrent, mag dat, schreef ik in juni vorig jaar naar aanleiding van een rechtszaak tussen reformwebwinkels De Roode Roos en De Rooij. Nu is er een bodemvonnis (via Boek9.nl) dat een en ander bevestigt. Naar aanleiding hiervan schreef ik een artikel bij webbouwersgemeenschap Netters:

Het sleutelwoord voor een goede site is en blijft goede content. Veel mensen hier bouwen webwinkels voor allerlei artikelen. Wat is dan goede content? Inderdaad, productomschrijvingen, fotootjes en een goede categorie/tagstructuur zodat mensen je producten kunnen vinden en je goed gevonden wordt op de producttermen. Maar ga je dat voor elke winkel opnieuw schrijven? Zeg eens eerlijk, wie hier heeft er nog nooit een producttekstje of foto geleend van de concurrent?

Lees verder in Imiteren van je concurrent, hoe ver mag je gaan? bij Netters.nl.

En ook voor u de vraag: wat vinden jullie van de twee websites? (De Roode Roos en De Rooij). Webwinkels van dertien-in-een-dozijn? Of zit er bij De Roode Roos toch echt wel iets bijzonders?

Arnoud

Notarissen schrijven saai, hebben wel databankrecht

veilingnotaris.gifOok notarissen hebben recht op databankrecht. Dat blijkt uit een recent arrest (PDF van 2 MB) van het Gerechtshof Arnhem. De website Veilingnotaris.nl is een huizenzoekmachine, maar dan voor gedwongen verkoop (dat gaat per veiling). Op Openbareverkopen.nl waren een aantal van de ter veiling aangeboden huizen ook te vinden, en natuurlijk was dat aanleiding voor een leuke rechtszaak over databankenrecht. In het arrest onder andere aandacht voor de vraag hoe saai notarissen eigenlijk schrijven, maar vooral over of een verzameling aankondigingen van executoriale verkopen een databank is.

Het databankenrecht staat sinds het Europese William Hill-arrest onder druk. Om een beschermde databank te krijgen, moet je een substantiële investering hebben gedaan in het opbouwen of onderhouden daarvan. Maar sinds dat arrest moet die investering ook nog eens direct gericht zijn op het bouwen van de databank zelf. En daar gaat het vaak fout: veel investeringen zijn gericht op het verzamelen van de gegevens en niet op het in een databank stoppen daarvan. Makelaars maken beschrijvingen van huizen om die te verkopen, maar geen databank met huizen, en hebben dus geen databankrecht.

De oplossing: richt een apart bedrijfje op dat de databank bouwt en vult. De kosten die dat bedrijfje dan maakt, zijn gericht op de databank en dan is die databank beschermd. Makelaars hebben geen databankrecht, maar Funda dus wel. Hetzelfde doet ook Veilingnotaris. Sinds 2002 blijkt deze site een slordige half miljoen euro in opbouwen en onderhoud van deze huizen te hebben gestopt (acquisitie van webbouwers naar aanleiding van dit vonnis wordt niet op prijs gesteld).

Openbareverkopen heeft 131 aankondigingen overgenomen. Omdat Veilingnotaris per maand 150 nieuwe huizen toevoegt, vindt het Hof dat Openbareverkopen een substantieel deel van de databank heeft opgevraagd. Die redenering volg ik niet helemaal. Het Hof gaat uit van artikel 2 lid 1 sub a, en dat gaat over het overnemen van (vrijwel) de gehele databank. Daarbij moet je niet kijken naar wat er toegevoegd wordt, maar hoe groot de databank als geheel is lijkt me zo.

Ik krijg de indruk dat het Hof toch met een scheef oog naar sub b heeft gekeken: het herhaaldelijk en systematisch overnemen van kleine delen van de databank. Daarbij speelt namelijk een rol of dat botst met de normale exploitatie van de databank. Want wat merkt het Hof op:

Daarbij is van belang dat, gelet op de door de Notarissen te betalen – geringe – bijdrage voor het gebruik van de website, de door Internetnotarissen gepleegde investeringen pas geruime tijd na de exploitatie van de databank kunnen worden terugverdiend. Openbareverkopen daarentegen heeft met haar handelwijze in korte tijd en op eenvoudige wijze geprofiteerd van de commerciële waarde van de databank van Internetnotarissen waardoor zij schade heeft toegebracht aan de door Internetnotarissen verrichte investeringen.
En dat is typisch een redenering waarom overname van een niet-substantieel deel niet mag. Overnemen van de hele databank mag niet, of je daar nou van profiteert of niet.

Notarissen zijn kennelijk lang niet zo creatief als makelaars, zo blijkt. Want auteursrecht op de door hen aangeleverde teksten wordt afgewezen. De beschrijvingen van de te veilen huizen blijkt puur zakelijk en functioneel en volstrekt niet creatief. Geen “jarendertigpand in originele staat voor de echte klusser” maar “recreatiewoning op dubbele kavel” en vermelding van het kavelnummer. Tsja.

Zoals bijna altijd bij geschillen over databankrecht komt ook altijd de geschriftenbescherming even langs. Een woord waar mijn dicteersoftware altijd geschifte bescherming van maakt, wat ergens wel ironisch is. Notarissen schrijven dan misschien wel saai, maar ze schrijven wel geschriften. En die zijn beschermd tegen overnemen. Dus ook de notarissen zelf (naast de beheerder van de databank) mogen een schadevergoeding eisen van Openbareverkopen.

Een opvallend argument was nog dat de aankondiging van een notariële veiling onder de regeling van overheidspublicaties gerekend moest worden. De notaris is immers wettelijk verplicht (art. 516 Rechtsvordering) om een executoriale verkoop openbaar bekend te maken. Maar dat gaat niet op, aldus het Hof. Een wettelijke plicht om iets te publiceren maakt de publicatie nog geen publicatie “door of vanwege de openbare macht.”

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud

De geschriftenbescherming: tegen integraal overnemen

Naar aanleiding van het Jaap-vonnis nog even over de geschriftenbescherming die succesvol ingeroepen werd tegen de integrale overnamen van huizenomschrijvingen van de makelaarsites. De tekstjes in kwestie waren zo kort dat je je af kunt vragen of ze wel creatief genoeg waren voor auteursrecht. Maar dat deed er niet toe, want Jaap nam integraal over en dat mag ook niet bij “onpersoonlijke geschriften”.

Artikel 10, lid 1, sub 1 van de Auteurswet bepaalt dat onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst mede verstaan worden “alle andere geschriften”. Uit met name dat alle heeft de Hoge Raad afgeleid dat voor geschriften de eis van creativiteit en originaliteit niet geldt. De enige eisen zijn:

  1. De tekst is op schrift gesteld. Een elektronisch geschrift telt ook.
  2. <li>De geschriften zijn openbaar gemaakt of bestemd om openbaar te worden gemaakt. Boodschappenlijstjes zijn dus niet beschermd door de geschriftenbescherming.</li>
    

Een puur feitelijk en zakelijk lijstje woorden is als zodanig dus ook beschermd. De omvang van de bescherming is wel een stuk minder dan bij creatieve werken. Alleen het openbaar maken en/of verveelvoudigen van een ‘eenvoudige herhaling’ van het werk is verboden.

Wel moet bij inbreuk worden bewezen dat er specifiek van dat geschrift is overgenomen. Dat is lastiger dan het lijkt: is mijn woordenlijst ontleend aan het Groene Boekje, het Witte Boekje of de dikke Van Dale? Je moet dan bijvoorbeeld kijken naar typefouten en andere slordigheden die uniek zijn voor het geschrift.

Geschriftenbescherming staat los van de auteurswet. Zoals Dick van Engelen het omschrijft:

Uit het Televizier-arrest (NJ 1966, 116) blijkt dat, hoewel deze geschriftenbescherming op een uitleg van artikel 10(1)(1) Aw is gebaseerd, het geen auteursrecht betreft maar om een sui generis recht gaat. De Hoge Raad gaf aan dat de bepalingen van de Auteurswet slechts naar analogie op niet-oorspronkelijke geschriften van toepassing zijn. Voor ieder voorschrift van de Auteurswet dient afzonderlijk bekeken te worden of, en in hoeverre, dat op een niet-oorspronkelijk geschrift van toepassing is.

Geschriftenbescherming is altijd een ‘hot topic’ geweest voor juristen. Het past niet binnen de Auteurswet, die immers ontworpen is voor creatieve en originele werken. Geschriftenbescherming beschermt iets dat met alleen hard werken (een lijstje maken) verkregen is.

Toen de Databankenrichtlijn er door kwam, was dan ook de verwachting dat de geschriftenbescherming opgeheven zou worden. Een databankrecht was specifiek bestemd voor het beschermen van lijstjes die met hard werken maar zonder creativiteit verkregen was.

Geschriftenbescherming komt uit de auteurswet, en ook die werd aangepast naar aanleiding van de Databankenrichtlijn. Voor lijstjes en dergelijke mocht vanaf toen alleen nog de eis worden gehanteerd dat “de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormt”. Een bloemlezing of een lijst met de “Top 100 mooiste popsongs” is daarmee beschermd. Maar een onpersoonlijk geschrift waaruit geen creatieve keuze of rangschikking blijkt, valt buiten de boot. Einde van de geschriftenbescherming dus.

Niet helemaal. Uit de parlementaire geschiedenis van de wetswijziging blijkt dat de wetgever bij de omzetting van de Databankenrichtlijn er uitdrukkelijk voor heeft gekozen om de geschriftenbescherming krachtens de Auteurswet in haar toen bestaande vorm te handhaven. Art. 10 lid 4 van de Auteurswet sluit alleen geschriftenbescherming uit voor geschriften die als databank te zien zijn. Professor Hugenholtz (IVIR) merkte al in zijn annotatie bij Hof van Justitie 9 november 2004 (British Horseracing Board/William Hill) op dat dit niet hoort:

de richtlijn is in de Nederlandse wet verkeerd geïmplementeerd. De wet had geen ruimte mogen laten voor auteursrechtelijke bescherming van niet-oorspronkelijke databanken, ongeacht of daarin substantieel geïnvesteerd is of juist niet.

Geschriftenbescherming blijft daarmee een rare kronkel in het Nederlands auteursrecht.

Lex Bruinhof van Wieringa Advocaten ergert zich aan het oprekken van de geschriftenbescherming tot ook foto’s:

Een foto kan dus tot geschrift worden (althans onder dezelfde bescherming vallen) als deze samen met tekst één geheel vormt. Aldus de rechter, althans. Dat gaat mij veel te ver. De geschriftenbescherming is al een buitenbeentje in ons auteursrecht; het ook nog eens gaan oprekken daarvan is mijns inziens vragen om moeilijkheden. En ook helemaal niet nodig. In mijn beleving zijn foto’s op makelaarssites doorgaans oorspronkelijk genoeg om voor bescherming in aanmerking te komen. Maar goed, de rechter erkent thans dus ook “fotogeschriften”.

Arnoud

Huizenzoekmachine Jaap moet stoppen met overnemen

Huizenzoekmachine Jaap mag niet langer de teksten en foto’s van te koop staande huizen overnemen van makelaarsites, inclusief Funda, zo bepaalde de rechter afgelopen donderdag. Wel mag Jaap korte stukjes, adresgegevens en een thumbnail-versie van de foto blijven gebruiken. Het waren eigenlijk stiekem twee zaken, die de rechtbank nu tegelijk afdoet.

In de ene zaak (LJN BB1207) had de stichting Baas in eigen Huis een proces aangespannen tegen huizenzoekmachine Jaap. Die stichting heeft als doel het behartigen van de belangen van makelaars inzake intellectuele eigendomsrechten.

In de andere zaak (LJN BB1209) had Jaap Funda, NVM en de stichting gedaagd met als eis dat deze zouden stoppen met het bemoeilijken van Jaap’s dienst. Zo zou de NVM haar leden geen aanwijzingen meer mogen geven over het hinderen van Jaap, en al helemaal niet door gebruik te maken van de erecode van makelaars.

Eerst maar eens de inbreuk. De huizenzoekmachine Jaap verzamelt gegevens over te koop staande huizen en stelt die gratis beschikbaar op hun eigen site. Niet alleen van de bekende sites zoals Funda, maar ook van andere sites. Nu bestaan dit soort huisadvertentieverzamelsites (scrabble!) al langer, maar Jaap wijkt op een belangrijk punt af van bijvoorbeeld Zoekallehuizen.nl: Jaap kopieert alle gegevens naar hun eigen site. Sites als Zoekallehuizen werkten met dieplinks vanaf de overzichtspagina, waardoor bezoekers van ZAH meteen bij de makelaar in kwestie uitkwamen. Dat mocht.

“Jaap neemt meer over dan Zoekallehuizen.nl, die laatste plaatst slechts een kleine foto en een tekst van 155 karakters. Dat Jaap neemt alles over. Is er dan nog sprake van citaatrecht?” vroeg Tjeerd Overdijk van Steinhauser Hoogenraad zich af in het AD.

Overnemen is wat anders dan linken, zelfs als je bij de link een stukje overneemt of een verkleinde foto laat zien. Dat was -zo bleek uit de ZAH-zaak– een toelaatbaar citaat:

ZAH doet in feite niet meer dan nodig is om de gebruiker in staat te stellen de voor hem (mogelijk) van belang zijnde websites van de makelaars te vinden door daarnaar te verwijzen via enkele belangrijke gegevens. Het gebruik van deze gegevens valt te beschouwen als of staat op gelijke voet met het citeren uit een werk ten behoeve van een aankondiging. Het heeft immers de strekking de gebruiker aan te kondigen wat hij te zien zal krijgen als hij de door ZAH aangeboden hyperlink volgt.

Overnemen is in principe inbreuk op het auteursrecht.

Jaap’s verweer was sterk: die teksten zijn kort en feitelijk, en de foto’s weinig creatief, dus er is geen sprake van auteursrecht. En zonder auteursrecht is overname gewoon toegestaan.

Nu hebben we in Nederland alleen een eigenaardige kronkel in het auteursrecht. Ook zogeheten onpersoonlijke geschriften zijn beschermd door het auteursrecht. Kort door de bocht geformuleerd zit ook auteursrecht op wat je krijgt als je een paar keer met je vuist op het toetsenbord slaat en dat publiceert. Dat recht (geschriftenbescherming) is wel veel beperkter. Alleen als er sprake is van (bijna) letterlijk overnemen van (zowat) de hele tekst, is sprake van inbreuk op dit recht. U mag dus rustig op uw toetsenbord blijven meppen.

En met deze kronkel heeft de stichting toch een recht gevonden dat ingezet kan worden tegen Jaap. Want Jaap neemt alles letterlijk over.

De rechter zag wel in dat het volledig verbieden van Jaap ook weer te ver ging. Zeker omdat sites als Zoekallehuizen wel informatie mogen overnemen van Funda en andere sites. De oplossing? Verbied het, behalve als

de overgenomen en gepubliceerde gegevens niet meer omvatten dan (i) een tekst met maximaal 155 tekens, (ii) daarnaast de adresgegevens en (iii) de vraagprijs van het object, alsmede een bij een en ander te plaatsen foto met een formaat van ten hoogste 194×145 pixels.

Op zich word ik altijd heel zenuwachtig van auteursrechtelijke regels met getallen er in, want ze gaan al snel een eigen leven leiden. Zo heeft de BUMA in 1997 ooit eens gezegd dat ze geen rekening sturen voor fragmenten van 10 seconden, wat zich ondertussen vertaald heeft naar “een citaat mag maximaal 10 seconden duren”. Maar goed. In dit geval is duidelijkheid gewenst, anders zitten de partijen volgende maand weer voor de rechter.

Oh ja, en dat andere vonnis. Daarin protesteerde Jaap dus tegen het gelobby van de stichting en van de NVM om makelaars zo ver te krijgen dat ze Jaap de toegang tot hun site zouden ontzeggen. Maar dat mocht, omdat Jaap fout zat. Handig dat dat net in het eerste vonnis besloten was. De brief was ook niet meer dan een reactie op Jaap’s acties, en wie hard inzet moet niet gek opkijken als hard teruggeslagen wordt.

De rechter werd nog mooi geciteerd in de NRC:

De rechter begreep de eis van de NVM-makelaars niet goed. Hij onderbrak één van de advocaten en vroeg: „Waarom zou een makelaar zijn auteursrecht beschermen? Het is toch in het belang van woningverkopers dat op zo veel mogelijk plekken is te zien dat hun woning te koop staat?”
Maar ja, het gaat niet alleen om de belangen van de makelaars. Voor een belangenorganisatie als de NVM is ook het exclusief houden van de groep belangrijk. Dat geeft meerwaarde aan het etiket ‘NVM’.

Arnoud