Een notaris is toch een stuk duidelijker dan een blockchain voor een authenticiteitsverklaring

Programmadirecteur Sylvia Bronmans krijgt de eerste notarisverklaring dat de coronameldersoftware in de appstore dezelfde is als de open source software op github. Dat meldde Brenno de Winter op Twitter. De software die recent uitkwam, is als open source ontwikkeld vanuit het oogpunt van transparantie. Hartstikke leuk, maar daarna moet deze vanuit de appwinkels van Apple of Google gedownload worden. En hoe weet je dan zeker dat daar toch dezelfde versie in zit? Ik hoor van de achterste rij de suggestie van een smart blockchain, dank u. Maar ik vond “omdat de notaris dat zegt” toch net wat praktischer.

De coronamelder-app is zo transparant mogelijk ontwikkeld, met als publicitair hoogtepuntje de push to master van onze minister, voor zover bij mij bekend de eerste keer dat een bewindspersoon een stuk software live zette. (En het voelde echter dan het welbekende lintje doorknippen of rode knop indrukken, vooral omdat die rode knop zelden ergens mee verbonden is.)

De broncode is volledig in te zien op Github, het wereldwijd grootste platform voor opensourcesoftwareontwikkeling. Wie wil zien of er rare achterdeurtjes in de melder zitten: voel je vrij en ga je gang, je kunt alles nakijken. Daar zit alleen één snag aan, namelijk dat uiteindelijk de eindversie naar de appwinkels moet. En dan zóu er iemand tussen kunnen zitten die even snel de software verwisselt voor een malafide versie.

Met deze notarisverklaring is dat opgelost: de notaris heeft geconstateerd dat de software zoals te verkrijgen in de appstore hetzelfde is als de eindversie zoals beschikbaar via Github. De verklaringen staan ook op Github: daaruit volgt zonder voorbehoud dat de softwareversies inhoudelijk hetzelfde zijn.

Waarom niet met de blockchain, of met gesigneerde certificaten zo las ik op diverse plekken. Dat zijn immers juist technieken om dit soort dingen te bewijzen en verifiëren. Klopt, maar met één groot nadeel: je moet dan die technieken vertrouwen, inclusief hun implementatie. En voor mij is een notaris een stuk praktischer en transparanter. De functie van notaris is die van vertrouwde persoon – een functie die in het Amerikaans recht vrijwel geheel ontbreekt (de notary public heeft een veel beperktere rol), vandaar dat men steeds met technische oplossingen komt. Dus nee, heel goed dat het zo gaat.

Arnoud

Hoe bewijs je dat een webpagina bestond op een bepaald moment?

Dat kan geen toeval zijn: gisteren kreeg ik drie keer (in iets verschillende bewoordingen, dat wel) de volgende vraag:

Wat moet je eigenlijk doen om de inhoud van een webpagina op een bepaald moment rechtsgeldig vast te leggen i.v.m. schadeclaims e.d.? Een “Akte van Inhoud” laten opmaken door een notaris, of op een andere manier ergens deponeren waardoor een rechter dit als feit kan hanteren, ook al is de pagina nadien veranderd?

In Nederland gelden geen formele regels voor bewijs: alles dat je kunt aandragen om je standpunt te onderbouwen, is welkom. Het verhaal “dit is onrechtmatig verkregen want” zal je weinig helpen. Hooguit kun je er een rechter achterdochtiger mee maken over de échtheid van het bewijs. Maar als partijen geen punt maken van die echtheid dan mag de rechter er gewoon op afgaan. Ook bij iets triviaals als een MSN-chatlog.

Als mensen wél gaan betwisten dat iets de waarheid is, dan wordt het lastig. Want hoe bewijs je dat een website echt wél online was met bepaalde inhoud op een bepaald moment. Ik herinner me een vonnis (helaas het LJN vergeten) waarin een webwinkel de bewijsopdracht kreeg aan te tonen dat haar bestelprocedure zoals gehanteerd bij de procederende klant anderhalf jaar geleden een aanvinkvakje voor de algemene voorwaarden bevatte. Nou, succes. Wie heeft er überhaupt screenprints of een filmpje van zijn bestelprocedure?

In de andere zaak werd de gedaagde verplicht om iedere verwijzing naar het merk van de eiser van zijn site te verwijderen. Na de deadline waren er in Google nog zoekresultaten zichtbaar met de merknaam in de URL, dus dat gaf een executiegeschil. Daarbij werden screenprints overlegd, maar die waren onvoldoende als bewijs:

Allereerst geldt dat op grond van de schermafbeelding niet is vast te stellen of de getoonde URL daadwerkelijk toegang gaf tot de website van het ’t Stokertje, die volgens het oordeel van de rechtbank in haar bodemvonnis inbreuk maakte op de merkrechten van Smeedatelier De Jong.

Het was dan ook een screenprint van de Google zoekresultaten. Ja, mijn eerste gedachte was ook, wtf, waarom niet een screenprint van de pagina zelf. Mogelijk dat het idee was dat Google-zoekresultaten er officiëler uitzien, of mogelijk was de site zelf onbereikbaar en was dit de enige optie.

En in een zaak uit 2012 stond ter discussie wie de ontwerper was van een set lampen. Daar had de eisende partij een mooie oplossing voor: registratie bij de Belastingdienst (wat niet meer kan tegenwoordig). Maar

de door [appellante A.] overgelegde registraties bewijzen niets meer dan dat [appellante A.] in 2008 en 2010 foto’s bij de Belastingdienst heeft gedeponeerd.

Dat is juist maar wel érg formeel: wie als eerste een registratiedatum kan laten zien, mag toch gevoeglijk worden vermoed de maker te zijn. Wat pijnlijker was dat de registratie door een Commanditaire Vennootschap was gedaan en niet door [appelante A].

Ook had zij screenprints uit Windows Photo Viewer en uit Windows Picture and Fax Viewer overlegd, waarbij per foto tevens de eigenschappen zichtbaar waren, zoals de aanmaak-, bewerkings- en toegangsdatum. Deze screenshots bewijzen niet dat het [appellante A.] was die de lampen had ontworpen. Het Hof komt met diverse scenario’s:

– de screenshots kunnen afkomstig zijn van een andere computer dan die van [appellante A.];
– de ontwerpenkunnen door een ander vervaardigd zijn op [appellante A.]s computer;
– de afbeeldingen kunnen afkomstig zijn van bestanden welke elders, op een andere computer of door iemand anders, zijn vervaardigd en vervolgens op deze computer zijn gezet en al dan niet (op al dan niet onderge-schikte onderdelen) zijn aangepast,
– ongeacht wie de op de screenshots zichtbare ontwerpen heeft “vervaardigd” kan het ook gaan om het resultaat van een poging om lampen welke degene die achter de computer zat elders had gezienna te maken;
– de datum op de computer kan zijn gemanipuleerd.

Daarvan zeggen ze meteen, we wéten niet of dat is gebeurd maar deze mogelijkheden geven zo veel twijfel dat we er geen overtuigend bewijs in zien. Wederom, wat erg formeel. Maar in deze context wel kloppend: de gedaagde hád er een punt van gemaakt dat niet vaststaat dat de eiser de maker/rechthebbende was. En dan is een screenshot inderdaad wat weinig.

Hoe dan wel? Allereerst lijkt me een objectieve datumbron van belang. Dus niet een screenshot vanaf je eigen PC, maar een i-depot, een akte door de notaris of proces-verbaal van constatering door de deurwaarder. Dan staat in ieder geval vast wáár het om gaat en wannéér. Maar bij al deze diensten geldt dat ze geen verificatie doen, geen verificatie kúnnen doen van het werkelijke makerschap. Ik kan een ontwerp stelen en de deurwaarder laten constateren dat het in mijn bezit is of op mijn website staat. Zolang de bestolene niet hardop piept, zou ik dan kunnen claimen maker te izjn.

Bij bewijs over wat de inhoud van een site was (zoals die merkinbreukzaak hierboven of bij zeg smaad) zou zo’n proces-verbaal wél kunnen helpen. De deurwaarder gaat dan zelf naar de site, leest wat er staat en zet dat in zijn proces-verbaal (al dan niet met screenshot). Dan staat vast dat die tekst online stond toen de deurwaarder ging kijken. Een i-depot lijkt een goedkoop alternatief, maar je kunt een webpagina natuurlijk snel even bewerken voor je ‘m i-deponeert dus dat zou iets minder bewijskracht geven.

Algemeen denk ik dat er geen keiharde oplossing is voor het probleem. Hebben jullie suggesties?

Arnoud

Nee, vastleggen van je idee in een i-depot gaat je écht niet helpen

idepot-vastleggen.pngNatuurlijk wil je voorkomen dat een ander je idee steelt en daarom wil je het beschermen, las ik bij “Goed idee – iDepot”. Maar hoe doe je dat, vraagt de site zich retorisch af. Nou, met een i-Depot natuurlijk. Want als je je idee maar opschrijft op een bierviltje, dan kun je “aantonen dat het idee op dat moment al in jouw bezit was.” Ehh, ja. En wanneer is dat ook alweer praktisch relevant?

Even verderop:

Na het indienen van je i-DEPOT kun je over je idee gaan praten met bijvoorbeeld een potentiële partner of investeerder. Je hebt immers jouw gedetailleerde omschrijving van een uitvinding, idee of concept in een i-DEPOT vastgelegd. Je kunt dus altijd aantonen dat het idee op dat moment al in jouw bezit was.

Maar het ZEGT HELEMAAL NIETS DAT HET IDEE IN JOUW BEZIT WAS. Juridisch is dat VOLSTREKT irrelevant. Een idee kun je op honderd manieren gedeponeerd hebben, maar ideeën zijn vrij en MOGEN dus worden overgenomen ook als je ze van een ander hoort. En ook als ze bij het BBIE in een envelop liggen.

Het enig juiste advies staat een zin verderop: “Het is wel verstandig om daarnaast ook een geheimhoudingsverklaring te laten tekenen.” maar ik zou nog verder willen gaan: het is niet verstándig maar het is veréist om een geheimhoudingsverklaring (sponsored link) te laten tekenen als je ook maar iets van bescherming voor je idee wil. Want als je afspreekt een idee niet verder te vertellen, dan mag je dat niet – ook niet als het idee zelf niet beschermd is.

Natuurlijk, een uitgewerkt idee (niveau draaiboek) is wél beschermd als auteursrechtelijk werk. Men mag dan dat werk niet nabootsen, verveelvoudigen of openbaarmaken. Alleen: als het in de kluis bij het BBIE ligt in zo’n i-depot envelop, dan is het best moeilijk nabootsen. En wie het idee onafhankelijk opnieuw bedenkt en uitwerkt, schendt nimmer het auteursrecht.

Je kunt een uitgewerkt technisch idee beschermen via een octrooi, maar dat is een dure grap. En een i-depot voegt daar niets aan toe, behalve in de zeer specifieke situatie van voorgebruik misschien. Maar dat zal bij deze doelgroep in 99% van de gevallen niet spelen.

Ik maak me hier regelmatig kwaad om commerciële depotdiensten die roepen “bescherm je idee” en de indruk wekken dat een recht ontstaat om anderen je idee te ontzeggen als je bij hen nu maar het idee vastlegt. Het i-Depot is van een overheidsinstantie en werd altijd keurig neutraal in de markt gezet: wij zetten er een stempel op en wensen u veel succes. Deze promotiedienst schoot me dan ook flink in het verkeerde keelgat. Nu wekt potverdorie het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom de indruk dat het deponeren van ideeën je een recht geeft waar je wat aan hebt!

Goed. Tijd voor koffie.

Update (2 maart) ik lees bij IE Forum dat i-Depot een elektronische handtekening is en daarom “als bewijsmiddel in gerechtelijke procedures wordt toegelaten in alle 27 landen van de Europese Unie”. Gast. Echt. Om mijn bloeddruk onder controle te houden zeg ik daar niet meer over dan dat ook documenten zónder handtekening worden toegelaten als bewijsmiddel.

Arnoud

Waarom zou je een idee deponeren?

brievenbus-deponeren-idee.jpgVele, vele lezers vragen me:

Ik heb een geweldig idee voor [iets] en dat wil ik graag beschermen. Ik las dat je het bij de Belastingdienst, het BBIE of de notaris kunt deponeren, dus dat heb ik gedaan. Ben ik nu beschermd of kan ik nog meer doen?

Nee, met een depot bij een van die diensten (of bij een commerciële club zoals File-reg) ben je niet beschermd. Je krijgt géén wettelijk recht dan waarmee je anderen kunt verbieden je idee te gebruiken.

Dat kan ook helemaal niet, want ideeën zijn niet beschermbaar.

Een uitgewerkt idee kan beschermd zijn via het auteursrecht, en als het een technisch idee is dan is een octrooi (dat wél moet worden aangevraagd) wellicht een optie. Met auteursrecht of octrooi kun je verbieden dat anderen hetzelfde gaan doen. Maar voor die rechten is deponeren bij zo’n dienst niet nodig.

Als je een idee wilt beschermen naar een specifieke partij toe, dan kun je dat onder geheimhouding doen. Je sluit dan een geheimhoudingsovereenkomst (NDA) met de wederpartij en vertelt hem dan wat je wilt delen.

De enige reden om een idee, een tekst of iets dergelijks te deponeren is om sterker bewijs te vergaren dat het idee bestond op de datum van depot. Een datum van een onafhankelijke derde heeft meer waarde dan een zelfgeschreven datum op het origineel. Alleen: dergelijk bewijs is zelden nodig. Je ziet vrijwel nooit discussie over “wanneer bestond dit”. Heel soms bij informatie onder NDA, omdat van geheimhouding uitgezonderd is informatie die de ontvanger zelf al had voordat de NDA werd getekend.

Discussie over “wie heeft het bedacht” speelt iets vaker, en daarbij kan een datum van een deponeringsdienst handig zijn. Alleen, formeel bewijst dat depot niets: ik kan bij elk van die diensten, en bij elke commerciële dateringsdienst, een kopie van de nieuwste Harry Potter deponeren en daar zetten zij dan braaf een datum op. En iedere dateringsdienstverlener die vertelt dat zijn dienst wél iets van bescherming pretendeert, faalt op dit punt.

Arnoud

Online faillissementsveilingen: strijd met de wet?

veilinghuis.jpgHet onvolprezen weblog van TILT meldde dinsdag dat online faillissementsveilingen wel eens in strijd met de Nederlandse wet zouden kunnen zijn. Bij een faillissementsveiling is het volgens de Wet Ambtelijk Toezicht Openbare Verkopingen, de Watov, namelijk verplicht om deze “ten overstaan van notarissen of van deurwaarders bij de rechterlijke colleges” te houden. Internetveilingen draaien 24 uur per dag, 7 dagen per week, maar een notaris wil ook wel eens naar bed.

The only possibility of a notary or process-server to be present at the online auction is if he follows the bidding process all the time. But this is only possible if the bidding process of the online auction is only open for several hours, like the physical auction. But then the problem arises that not enough people are logging in, so the eventual price is lower than desired. A liquidator for example needs as much money as possible from the sale of the bankrupt’s estate.

Dit geldt echter alleen voor veilingen van roerende zaken, en dus niet voor huizen. Een huis uit een failliete boedel mag dus gewoon online worden geveild, en die veiling mag 24 uur per dag doorlopen. Maar voor ‘gewone’ boedelveilingen is dit een probleem, zoals ook al eerder in de literatuur werd gesignaleerd.

Ik even even wat gezocht, maar ik kan eigenlijk alleen huizenveilingen vinden die permanent aangeboden worden. Bij boedelveilingen (roerende zaken dus) kom ik al snel uit bij overzichten als van Veilingnotaris.nl, en die veilingen zijn zo te zien keurig tijdsgebonden. Zie ik nu de Faillieteboedelmarktplaats.nl over het hoofd?

In ieder geval, ik kan het alleen maar eens zijn met de conclusie dat “we think that online auctions for selling assets of a bankruptcy should not be illegal for the simple reason that online auctions are cheap and modern.”

Arnoud<br/> Foto: Mike Salsbury, CC-BY 2.0.

Notarissen schrijven saai, hebben wel databankrecht

veilingnotaris.gifOok notarissen hebben recht op databankrecht. Dat blijkt uit een recent arrest (PDF van 2 MB) van het Gerechtshof Arnhem. De website Veilingnotaris.nl is een huizenzoekmachine, maar dan voor gedwongen verkoop (dat gaat per veiling). Op Openbareverkopen.nl waren een aantal van de ter veiling aangeboden huizen ook te vinden, en natuurlijk was dat aanleiding voor een leuke rechtszaak over databankenrecht. In het arrest onder andere aandacht voor de vraag hoe saai notarissen eigenlijk schrijven, maar vooral over of een verzameling aankondigingen van executoriale verkopen een databank is.

Het databankenrecht staat sinds het Europese William Hill-arrest onder druk. Om een beschermde databank te krijgen, moet je een substantiële investering hebben gedaan in het opbouwen of onderhouden daarvan. Maar sinds dat arrest moet die investering ook nog eens direct gericht zijn op het bouwen van de databank zelf. En daar gaat het vaak fout: veel investeringen zijn gericht op het verzamelen van de gegevens en niet op het in een databank stoppen daarvan. Makelaars maken beschrijvingen van huizen om die te verkopen, maar geen databank met huizen, en hebben dus geen databankrecht.

De oplossing: richt een apart bedrijfje op dat de databank bouwt en vult. De kosten die dat bedrijfje dan maakt, zijn gericht op de databank en dan is die databank beschermd. Makelaars hebben geen databankrecht, maar Funda dus wel. Hetzelfde doet ook Veilingnotaris. Sinds 2002 blijkt deze site een slordige half miljoen euro in opbouwen en onderhoud van deze huizen te hebben gestopt (acquisitie van webbouwers naar aanleiding van dit vonnis wordt niet op prijs gesteld).

Openbareverkopen heeft 131 aankondigingen overgenomen. Omdat Veilingnotaris per maand 150 nieuwe huizen toevoegt, vindt het Hof dat Openbareverkopen een substantieel deel van de databank heeft opgevraagd. Die redenering volg ik niet helemaal. Het Hof gaat uit van artikel 2 lid 1 sub a, en dat gaat over het overnemen van (vrijwel) de gehele databank. Daarbij moet je niet kijken naar wat er toegevoegd wordt, maar hoe groot de databank als geheel is lijkt me zo.

Ik krijg de indruk dat het Hof toch met een scheef oog naar sub b heeft gekeken: het herhaaldelijk en systematisch overnemen van kleine delen van de databank. Daarbij speelt namelijk een rol of dat botst met de normale exploitatie van de databank. Want wat merkt het Hof op:

Daarbij is van belang dat, gelet op de door de Notarissen te betalen – geringe – bijdrage voor het gebruik van de website, de door Internetnotarissen gepleegde investeringen pas geruime tijd na de exploitatie van de databank kunnen worden terugverdiend. Openbareverkopen daarentegen heeft met haar handelwijze in korte tijd en op eenvoudige wijze geprofiteerd van de commerciële waarde van de databank van Internetnotarissen waardoor zij schade heeft toegebracht aan de door Internetnotarissen verrichte investeringen.
En dat is typisch een redenering waarom overname van een niet-substantieel deel niet mag. Overnemen van de hele databank mag niet, of je daar nou van profiteert of niet.

Notarissen zijn kennelijk lang niet zo creatief als makelaars, zo blijkt. Want auteursrecht op de door hen aangeleverde teksten wordt afgewezen. De beschrijvingen van de te veilen huizen blijkt puur zakelijk en functioneel en volstrekt niet creatief. Geen “jarendertigpand in originele staat voor de echte klusser” maar “recreatiewoning op dubbele kavel” en vermelding van het kavelnummer. Tsja.

Zoals bijna altijd bij geschillen over databankrecht komt ook altijd de geschriftenbescherming even langs. Een woord waar mijn dicteersoftware altijd geschifte bescherming van maakt, wat ergens wel ironisch is. Notarissen schrijven dan misschien wel saai, maar ze schrijven wel geschriften. En die zijn beschermd tegen overnemen. Dus ook de notarissen zelf (naast de beheerder van de databank) mogen een schadevergoeding eisen van Openbareverkopen.

Een opvallend argument was nog dat de aankondiging van een notariële veiling onder de regeling van overheidspublicaties gerekend moest worden. De notaris is immers wettelijk verplicht (art. 516 Rechtsvordering) om een executoriale verkoop openbaar bekend te maken. Maar dat gaat niet op, aldus het Hof. Een wettelijke plicht om iets te publiceren maakt de publicatie nog geen publicatie “door of vanwege de openbare macht.”

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud

Depot van idee bij notaris – wat heb je er aan

Hoe bescherm je een idee? Een veelgehoorde suggestie is dat je het idee moet opschrijven en bij de notaris moet deponeren. Daarmee kun je dan bewijzen dat jij het idee als eerste had, zodat je anderen kunt aanpakken die “je idee stelen”. Inderdaad heb je dan bewijs met een datum, maar daarmee heb je nog helemaal geen recht!

Dat ondervonden ook de gedaagden in een recent kort geding over het idee van een paardrijspel (“voor meisjes”). Dat spel zou een “first-person” spel moeten worden, waarin de speler als het ware zelf paardrijdt in een realistische omgeving. Dat idee bleek niet nieuw. Bovendien:

Voor zover gedaagden met hun beroep op de inbewaringgeving van ideeën bij notaris [(naam notaris)] hebben betoogd dat de reeds gedeponeerde ideeën auteursrechtelijk zijn beschermd, faalt dat verweer. Slechts wanneer een idee is uitgewerkt in een concrete uiting kan het bescherming als werk in de zin van de Auteurswet genieten (vgl. HR 29 december 1995, NJ 1996, 546 (Decaux/Mediamax; Stadsmeubilair)). De overgelegde kopie van het document dat [gedaagde 2] op 9 januari 2004 bij de notaris heeft gedeponeerd, bevat wel het idee voor een spel waarin de speler als het ware zelf paardrijdt in een realistische omgeving – er wordt de vergelijking met een flight simulator gemaakt – maar dat idee wordt in het document niet, althans onvoldoende, geconcretiseerd. Er wordt niet gedetailleerd beschreven hoe het spel eruit moet komen te zien. Daardoor is het document geen werk met een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt (vgl. HR 4 januari 1991, NJ 1991, 608 (Van Dale/Romme)). Dit geldt te meer omdat gedaagden niet de stelling van eisers hebben weersproken dat er al realistische “first person” computer paardrijdspellen op de markt waren voordat [gedaagde 2] haar ideeën heeft gedeponeerd.

Een idee beschermen kan niet. Een volledig uitgewerkt idee wordt beschermd door het auteursrecht. Iemand die die uitwerking leest en er mee aan de haal gaat, pleegt inbreuk en kan daarmee worden aangepakt. Maar je moet dan wel bewijzen dat die iemand het idee van jouw uitwerking heeft gekregen.

Arnoud