Ubisoft schakelt in september online-diensten 15 games uit, mag dat?

OpenClipart-Vectors / Pixabay

Ubisoft gaat op 1 september de online-diensten van 15 games ontoegankelijk maken, meldde Tweakers zondag. Zeven PC-titels verliezen ook al hun downloadbare content (dlc), zelfs als die al gekocht is. Opvallend is daarbij dat een aantal van deze games momenteel met korting aangeboden wordt, inclusief aanprijzing van hun ‘innovatieve multiplayermodus’ en extra dlc. Je gaat dan dus terug naar enkel single player modus met de basiscontent. Dat roept natuurlijk de vraag op, eh wat krijgen we nou, kan dat zomaar?

Het afsluiten van diensten voor oudere games kan een manier zijn om het bedrijf in korte tijd financieel gezonder en daarmee aantrekkelijker voor een overname te maken, zo sluit het artikel af. En dat is ook niet zo raar, want het in de lucht houden van online games is een dure kwestie met al die servers en bijbehorende infrastructuur. Maar vanuit spelersperspectief is dit wél raar, want je betaalt voor een spel met de belofte van online tegen anderen spelen (én dlc) en die belofte wordt dan eenzijdig ingetrokken.

Mijn cynische opener is dan altijd, welkom in de diensteneconomie. Want zo’n online game is een dienst, en diensten mag je op zeker moment stoppen. Daar hoef je niet eens een reden voor te hebben (zoals dat het onrendabel is), een voldoende lange opzegtermijn en/of een schadevergoeding is juridisch gezien eigenlijk al genoeg.

Maar sinds een tijdje is een online game juridisch gezien wel iets meer dan alleen een dienst. Er is speciale wetgeving in Boek 7 van het Burgerlijk wetboek voor zogeheten overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten tussen handelaren en consumenten. Dat wil zeggen (art. 7:50ab lid 1 sub a BW):

overeenkomsten waarbij de handelaar digitale inhoud of een digitale dienst aan de consument levert of zich ertoe verbindt die te leveren en de consument een prijs of een digitale weergave van waarde betaalt of zich ertoe verbindt die te betalen ongeacht of de digitale inhoud of digitale dienst volgens zijn specificaties is ontwikkeld;
Hierbij geldt een eigen conformiteitsvereiste, art. 7:50ad BW:
De afgeleverde digitale inhoud of digitale dienst moet aan de overeenkomst beantwoorden.
Deze zin kennen we van conformiteit van gewone producten, wat mensen ook wel de “wettelijke garantie” noemen. Het volgende artikel noemt een aantal criteria om te bepalen of een game voldoet:
  • wat betreft de beschrijving, hoeveelheid en kwaliteit, functionaliteit, compatibiliteit, interoperabiliteit en andere kenmerken, voldoen aan de overeenkomst;
  • van updates worden voorzien als bepaald in de overeenkomst;
  • beschikken over de hoeveelheid, kwaliteit en prestatiekenmerken, onder meer met betrekking tot functionaliteit, compatibiliteit, toegankelijkheid, continuïteit en beveiliging, waarover de digitale inhoud of digitale diensten van hetzelfde type gewoonlijk beschikken en die de consument gezien de aard van de digitale inhoud of digitale dienst redelijkerwijs mag verwachten, rekening houdend met publieke mededelingen die zijn gedaan door of namens de handelaar of andere personen in eerdere schakels van de transactieketen, in het bijzonder in reclameboodschappen of op etikettering.
Die laatste is natuurlijk interessant (hoe langer de tekst, hoe meer een jurist er uit kan halen natuurlijk). Want die term continuïteit gaat precies over dit soort situaties: je moet zo’n dienst kunnen afnemen gedurende de tijd die je mag verwachten bij dit soort games, dit platform et cetera. Daar valt dus heel veel over te discussiëren, maar gezien het doel van de achterliggende Europese regels ligt het voor mij voor de hand dat wat Ubisoft van plan is, er voor zorgt dat de games nonconform worden.

Alleen: wat dan? Artikel 7:50ai (haha, hij zei ai; BW) noemt het in mooi juridische taal:

Beantwoordt de afgeleverde digitale inhoud of digitale dienst niet aan de overeenkomst, dan is de consument bevoegd om nakoming te eisen, de prijs te verminderen in evenredigheid met de mate van afwijking van hetgeen is overeengekomen, of de overeenkomst te ontbinden.
Je geld terug is dus een optie, al zullen weinig mensen gaan procederen over deze bedragen – de proceskosten zijn ordegroottes hoger dan de aanschafprijs. Nakoming eisen is interessanter, er is vast een principiële strijder die maatschappelijke gerechtigdheid wil afdwingen. Dan kom je uit bij lid 2:
De consument is bevoegd om nakoming te eisen overeenkomstig lid 1 tenzij dat onmogelijk is of voor de handelaar onevenredige kosten met zich brengt, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, waaronder: a.de waarde die de digitale inhoud of digitale dienst zou hebben wanneer er geen gebrek zou zijn geweest; b.de omvang van het gebrek.
Ubisoft zal bij de online multiplayer variant meteen wijzen op die “onevenredige kosten”, ze zullen vast kunnen aantonen dat gezien het aantal spelers de kosten van de infrastructuur niet redelijk meer zijn. En dat lijkt dus een winnend argument te zijn op grond van de wet.

Afdwingen dat die gekochte dlc gewoon blijft werken lijkt me dan weer niet iets dat “onevenredige kosten” zou moeten kosten. Ik kan niet echt achterhalen waarom dit überhaupt nodig is, het moet te maken hebben met een serverside controle of je nog recht hebt op die dlc lijkt me. Dan zou het uitzetten van die check de simpele oplossing zijn die Ubisoft dan moet maken. Dat is zeker te verdedigen als “herstellen van het gebrek”, maar ook hier zal echt een principezaak nodig zijn bij de rechter om dat af te dwingen.

(De EULA van Ubisoft is hierbij volledig irrelevant gezien art. 7:50ap BW dat bepaalt dat alle bovengenoemde artikelen dwingend recht zijn en dus niet in de overeenkomst uitgesloten mogen worden. En dat Europees recht geldt, volgt weer uit andere Europese regels.)

Arnoud

Hoe lang mogen Xbox credits geldig zijn?

xbox-credits-krediet-tegoed-cadeaubonEen vraag via Tweakers (dank voor de tip Yaz): bij Xbox live moet je een kredietsaldo opbouwen om spellen e.d. te kopen. Dit saldo bouw je op door tegoedkaarten in de winkel te tonen (zoals hiernaast getoond) of door online met je creditcard te betalen. Dit krediet kan vervallen na zekere tijd, en men vroeg zich af of dat rechtsgeldig is. Met name omdat je van tegoedkaart (te zien als waardebon) naar online krediet gaat.

In de context van Xbox lijkt het me niet uit te maken dat je van een papieren/plastic bon naar een digitaal tegoed gaat. Waar het om gaat is dat je een claim hebt, een recht om een nader te kiezen product of dienst te krijgen. Dat het een getal in Microsoft’s database is in plaats van een getal op een papier of in een magneetstrip maakt juridisch volstrekt niets uit. Er is een tegoed, een claim, een vordering.

Het maakt niet uit in welke vorm men het tegoed administreert, want de wet zegt niets letterlijk over waardebonnen, cadeaubonnen, credits of andere dergelijke kredietconstructies. Er is alleen algemene regelgeving over rechten en vorderingen, oftewel juridische claims die je kunt leggen jegens iemand.

Hoofdregel is dat een claim normaal oneindig lang duurt, hoewel dat in het recht nooit echt bestaat. Er is het concept van verjaring, oftewel vanaf dat moment mag je de claim niet meer opeisen bij de rechter. De termijn van verjaring is hier 5 jaar omdat het gaat om een claim die ontstond uit een overeenkomst (art. 3:307 BW).

Je kunt afspreken dat een claim eerder vervalt. Zo’n afspraak is een algemene voorwaarde, en daarover kent de wet een zogeheten zwarte lijst met verboden voorwaarden. Op die lijst staat een verbod op een voorwaarde die een claim binnen een jaar laat vervallen (art. 6:236 sub g BW).

Het maakt hierbij niet uit hoe je de afspraak noemt: verkoopvoorwaarden, EULA, TOS of “dat bordje boven de toog”. Als de afspraak standaard is en voor meerdere klanten wordt gehanteerd, dan is het een algemene voorwaarde en die moet zich dan aan dit verbod houden.

Daarnaast er een grijze lijst van algemene voorwaarden die onredelijk zijn tenzij de winkelier de redelijkheid kan bewijzen. Op deze lijst staat (art. 6:237 sub h BW) een verbod op het laten vervallen van een claim als “sanctie op bepaalde gedragingen, nalaten daaronder begrepen”. Je bon niet inwisselen kun je zien als een nalaten, en het ongeldig verklaren is dan een sanctie. Dit is een minder sterk argument, aangezien er vast wel een redelijk argument is om bonnen te laten vervallen (zoals dat de administratie na x jaar volloopt). Ik vind daarom het zwartelijstargument beter.

Dus: staat er niets bij de bon of kredietkoopfaciliteit, dan is het “oneindig” hoewel je na vijf jaar het niet meer op kunt eisen (verjaring). Staat er wel iets bij, dan moet dat iets minstens één jaar zijn. Staat er dat het minder dan een jaar zou zijn, dan is dat niet rechtsgeldig en dan is het “oneindig”.

Er is wel eens discussie hoe dit zit bij bijvoorbeeld festivalmunten. Dat zijn ook vorderingen, maar het is nogal gek dat ik een jaar na een festival nog een biertje zou kunnen eisen van de organisatie. Binnen het systeem van algemene voorwaarden kom je daar niet uit denk ik.

Er is nog de juridische exception handler van de redelijkheid en billijkheid: als je eis redelijkerwijs onaanvaardbaar zou zijn, dan gaat ie niet door ook al zegt de wet van wel (art. 6:248 BW). Dat zou heel misschien op digitaal tegoed kunnen gelden, maar dan zou ik wel eens willen weten waarom het redelijkerwijs onaanvaardbaar is – oftewel, waarom “kom nou toch, dat is belachelijk” een gepaste reactie is als iemand het probeert.

Ook lees je her en der dat die vijf jaar alleen geldt wanneer er een uitgiftedatum op staat (maar geen vervaldatum). Staat er geen uitgiftedatum op, dan zou de bon oneindig geldig moeten zijn. Ik weet niet waar dat op gebaseerd is. Ik denk dat het idee is dat zonder uitgiftedatum niet te bewijzen is wanneer de verjaringstermijn vervalt. In het topic verwees iemand naar een rechtszaak hierover. Als iemand nog weet welke rechtszaak dat is, dan hoor ik dat heel graag.

Blijft over de vraag of Microsoft zich hieraan moet houden, omdat de EULA vast zegt dat alles onder Amerikaans recht valt. Dat is niet per se rechtsgeldig als men zich duidelijk op Nederland richt. Wie in iDeal af laat rekenen op zijn Nederlandstalige webshop, richt zich op Nederland en valt dus onder ons recht. Afdwingen is vers 2, maar dat is altijd het probleem met consumentenrecht.

Arnoud

Gastpost: Videogames na Usedsoft v. Oracle

pacman-spelletjes-gewelddadig.pngOmdat ik met vakantie ben deze week een aantal bijdragen van vaste bezoekers. Vandaag wederom jurist Bas van der Geld over tweedehands verkoop van videogames versus het auteursrecht.

Als videogame liefhebber was ik na de uitspraak in Usedsoft v Oracle aangenaam verrast. Ik was in de veronderstelling dat net als software, nu ook videogames mochten worden doorverkocht. Anders dan bijvoorbeeld e-books en digitale muziekbestanden zijn videogames namelijk software, toch?

Nee, volgens het Hof van Justitie zijn videogames meer dan software. Videogames zijn namelijk:

complex materiaal dat niet alleen een computerprogramma bevat, maar ook grafische en geluidselementen die, hoewel zij in computertaal zijn gecodeerd, een eigen scheppende waarde hebben die niet tot deze codering kan worden beperkt.

Men zou verwachten dat de auteursrechtelijke bescherming van het computerprogramma onder de Softwarerichtlijn (Richtlijn 2009/24) valt. Dat digitale audiovisuele elementen beschermd worden op basis van de Auteursrechtrichtlijn is niet verwonderlijk. Maar hoe zit het dan met de auteursrechtelijke bescherming van de videogame in zijn geheel?

Voor zover de delen van een videogame, in casu de grafische en geluidselementen, bijdragen aan de oorspronkelijkheid van het werk, worden zij samen met het volledige werk auteursrechtelijk beschermd op grond van de bij richtlijn 2001/29 ingestelde regeling.

Bepalend zijn de audiovisuele elementen van de videogame en de mate waarin zij bijdragen aan de oorspronkelijkheid. De gehele videogame wordt beschermd op grond van de Auteursrechtrichtlijn (Richtlijn 2001/29), zelfs het computerprogramma. Juist op dit punt knelt de toepassing van het Usedsoft arrest met het doorverkopen van videogames. Terwijl het hof bepaalt heeft dat software mag worden doorverkocht op basis van de Softwarerichtlijn, bestaat er nog veel onzekerheid over de doorverkoop van zaken die onder de Auteursrechtrichtlijn vallen. Denk hierbij aan de zaak Tom Kabinet over het doorverkopen van e-books. Hoe merkwaardig ook, laat het nu net zo zijn dat videogames in het geheel onder dezelfde richtlijn vallen.

Zo bevestigde ook de Duitse rechter in een geschil tussen de Duitse consumentenbond en videogame platform Steam. In een procedure beriep de consumentenbond zich op het Usedsoft arrest om de doorverkoop van videogames op Steam mogelijk te maken. Wijzend op het unieke karakter van videogames bepaalde de rechter dat de Auteursrechtrichtlijn van toepassing was. Uitputting van het auteursrecht zoals in het Usedsoft arrest was volgens de rechter beperkt tot software onder de Softwarerichtlijn. Zodoende werd de consumentenbond in het ongelijk gesteld. Ook in een Duitse zaak over e-books en digitale muziekbestanden werd uitdrukkelijk gewezen op het onderscheid tussen beide richtlijnen.

Met spanning wacht ik momenteel de bodemprocedure in de zaak Tom Kabinet af. Ik hoop dat in deze zaak de reikwijdte van het Usedsoft arrest eindelijk duidelijk wordt. In tegenstelling tot de Duitse rechter, die simpelweg de werking van Usedsoft op de Auteursrechtrichtlijn afwees, realiseerde de Nederlandse voorzieningenrechter dat:

op dit moment niet met zekerheid kan worden gezegd wat de reikwijdte van het UsedSoft arrest is en of de betekenis van dit arrest zich ook uitstrekt tot de handel in e-books.

Daarbij, het:

Voor de hand ligt dat, zoals Tom Kabinet ook heeft betoogd en in een op onderdelen vergelijkbare bodemprocedure voor de rechtbank te Den Haag mogelijk zal geschieden, hierover in een bodemprocedure prejudiciële vragen worden gesteld.

Tot het HvJ zich uitlaat over de toepassing van Usedsoft op andere zaken dan software, bestaat er onzekerheid over het doorverkopen van videogames. Toch heb ik na het Usedsoft arrest wel een omslag geconstateerd in de benadering van videogame ontwikkelaars/platforms ten opzichte van digitale “eigendom”. Zo stelde Blizzard, tot een aantal maanden geleden, spelers in staat virtuele goederen (of ja licenties) voor echt geld te verhandelen. Daarnaast biedt het zojuist besproken Steam sinds kort de mogelijkheid om via haar online platform videogames uit te lenen. Een handeling die voorheen alleen in traditionele eigendomsverhoudingen denkbaar was.

Met de woorden van Neelie Kroes, vice-president van de Commissie (Digital Agenda), zou ik graag afsluiten:

the legal framework needs to take account of the needs of society. Users’ interest and expectations matter alongside creators’ rights. Rules cannot be impractical, uncertain, or unreasonable for ordinary users.

Bas van der Geld is recent afgestudeerd in de master Nederlands recht aan de Universiteit Maastricht. Hij is gefascineerd door intellectueel eigendom en IT, zowel op juridisch als technisch vlak. Met een achtergrond in Europees recht, houdt hij de Europese ontwikkelingen in deze rechtsgebieden nauwkeurig in de gaten. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar ontwikkelingen op het gebied van videogames.

Gastpost: Mosterd na de maaltijd voor gamers

game-voucher.jpgOmdat ik met vakantie ben deze week nog enkele gastblogs. Vandaag een gastblog van Tim van Maarseveld over de gamingindustrie en hoe deze (in tegenstelling tot zekere andere contentindustrieën) wél snel omgaat met veranderingen in de markt.

Arnoud heeft er eerder over geschreven op zijn blog: de volgens ITenRecht baanbrekende uitspraak van het Hof van Justitie inzake tweedehands verkoop van software. Volgens het Hof is het toegestaan gedownloade software door te verkopen. Voor tweedehands softwareverkopers is dit ongetwijfeld fijn nieuws. Maar de software branche bestaat uit meer dan operating systems en office pakketten. Games zijn ook een groot onderdeel van de softwaremarkt. Kopers en verkoper van tweedehands games zullen in eerste instantie verheugd zijn, maar de praktijk is echter een stuk weerbarstiger.

Games worden nog steeds via fysieke gegevensdragers (dvd’s/blu-ray) aangeboden, maar er is ook een stijging in het aantal games dat via digitale distributieplatforms zoals Steam, Origin en Xbox Live wordt aangeboden. Naast de reguliere retail verkoop van games is er ook een levendig handel in tweedehands spellen. Ondanks dat de prijzen van eerstehands games na ongeveer een jaar met 50% afnemen, blijft dit voor veel jeugdige gamers (10 tot en met 25 jaar) toch nog een behoorlijk hoog bedrag. Daarom zoeken deze gamers hun heil op de tweedehands markt, waar de games, vaak met wat vertraging, een stuk goedkoper te verkrijgen zijn.

De gamesindustrie is groot en nog steeds groeiende. Men beweert zelfs dat de gamesindustrie groter is dan Hollywood. Met een omzet van 6 miljard dollar voor een van de bekendste game-franchises dit niet moeilijk te geloven. De gamesindustrie claimt al een aantal jaar dat het verlies ondervindt van deze tweedehands handel.

Nu er zoveel geld mee gemoeid is, heeft de industrie een paar jaar terug als reactie op de tweedehands markt vouchers bij haar spellen gevoegd. Deze voucher krijgt een koper bij zijn nieuw aangeschafte game. Zo’n voucher geeft recht op extra content of toegang tot online functionaliteit om gezamenlijk met andere gamers via internet te kunnen gamen). Deze vouchers zijn eenmalig bruikbaar en kopers krijgen er maar 1 van bij hun spel. Bij tweedehands doorverkoop van een spel is een gebruikte voucher nutteloos.

Naast de tendens tot het uitgeven van vouchers is er een andere tendens te zien in de gamemarkt. Games worden meer als dienst in de markt gezet dan als product. Tegenwoordig zijn er namelijk steeds meer spellen waar je voor een bepaalde speeltijd, extra content of bepaalde voorwerpen (micropayments) in het spel geld betaald. Het traditionele business model van eenmalig betalen en onbeperkt gebruiksgenot is langzaam aan het verdwijnen. Daarvoor in de plaats wordt ‘gaming’ meer als dienst in de markt gezet, dan als product.

Uit het bovenstaande valt te concluderen dat de industrie snel en adequaat reageert op veranderingen in haar omzet en de markt.

Juristen zullen op basis van de uitspraak van het Hof beargumenteren dat deze voucherconstructie tegen het wettelijke gebruiksrecht van de tweedehands koper ingaat, omdat de game in zijn totaliteit (voucher en game) gekocht is voor een vast eenmalig bedrag wat recht geeft op onbeperkt (qua tijd) gebruik.

Toch denk ik dat deze uitspraak weinig effect voor de tweedehandsmarkt voor games zal hebben. Ten eerste is het voor de consument penny wise, pound foolish om te procederen over het kunnen doorverkopen van een game. Ten tweede heeft de gamesindustrie al laten blijken snel en adequaat te kunnen reageren op veranderingen in de markt. En als laatste zijn al alternatieve modellen voor de voucherconstructie in de vorm van micropayments en het aanbieden van games als diensten.

Zetten deze tendensen voort dan zal, naar mijn mening, de vraag naar tweedehands spellen dalen en als resultaat de tweedehandsmarkt voor games krimpen tot een nichemarkt voor verzamelaars voor de koop en verkoop van oude spellen.

En om in de stijl van Arnoud af te sluiten met een vraag:

Hoe zien jullie de toekomst van de gamesindustrie en de rechten van de gamer?

Tim van Maarseveen is Consultant bij Thauris BV. Als jurist afgestudeerd in informatierecht, maar ook als IT’er en gamer volgt hij de gamesindustrie op de voet.

Kan een avatar auteursrechten hebben?

Een lezer vroeg me:

Al geruime tijd ben in actief in Second Life. Ik heb daar een winkel waar ik zelfgemaakte virtuele artikelen verkoop. Daar zit een licentie aan, en ik heb bij de copyrightnotice de naam van mijn avatar bij vermeld in plaats van mijn eigen naam. In Second Life is het namelijk niet gebruikelijk om je echte identiteit bekend te maken. Die maak je bekend aan Linden Lab, het bedrijf achter Second Life, en verder opereer je anoniem en ben je in Second Life alleen bekend onder de naam van je avatar. Maar is dat juridisch eigenlijk wel juist? Wat gebeurt er bijvoorbeeld bij een geschil, wordt mijn auteursrecht dan afgewezen omdat het niet onder mijn eigen naam geclaimd is?

Een avatar is geen persoon of bedrijf en kan dus geen auteursrechten bezitten. Formeel is die copyright notice dus niet helemaal correct. Aan de andere kant, het is toegestaan om een pseudoniem te hanteren, en de naam van je avatar lijkt me een soort van pseudoniem voor jezelf. Ik zie er dus weinig mis mee.

Daar komt bij dat een copyrightnotice helemaal niet verplicht is; volgens de wet heb je auteursrecht zodra je iets maakt, ongeacht wat voor mededeling je erbij zet. Je auteursrecht ben je dus niet kwijt omdat je het alleen in de naam van je avatar claimt.

Er zijn wellicht vraagtekens te stellen bij een licentie die als licentiegevende partij een avatar vermeldt. Is zo wel duidelijk met wie je zaken doet? Binnen Second Life zou ik zeggen van wel, gezien die constructie met Linden Labs. De avatar is gekoppeld aan een echte persoon, zodat altijd te achterhalen is met wie je zaken doet.

Verder zou je de naam van de avatar ook kunnen zien als een handelsnaam van de vraagsteller. Die doet op deze manier immers zaken onder die naam. Je kunt meer dan één handelsnaam hebben, dus ook als zhij een andere naam bij de Kamer van Koophandel hanteert kan de naam van de avatar een geldige handelsnaam zijn. En dan is het correct om die naam en niet de naam van de vraagsteller als persoon in de licentie op te nemen.

Arnoud

Auteursrecht op schaakproblemen

schaken-schaak-stukken-bord-probleem.jpgEen lezer vroeg me:

Voor onze schaakclub wil ik graag een boekje maken met partijen en schaakproblemen als studiemateriaal. Nu zijn er tientallen sites op internet waar je die materialen kunt vinden, maar vaak staat onderaan dat er copyright zit op die pagina’s. Kan ik ze dan toch overnemen?

Zo’n copyrightnotice onderaan een webpagina zegt over het algemeen weinig. Die wordt door de webdesigner in het template opgenomen en staat er dus altijd, ongeacht of deze nu terecht is. Maar goed, zo’n notice hoeft ook niet om auteursrecht te hebben. Waar het om gaat, is of het verslag het stempel van de maker draagt, pardon een eigen intellectuele schepping van de auteur is.

Bij een verslag van een werkelijk gespeelde partij kan ik me dat moeilijk voorstellen. Je noemt dan alleen de gedane zetten, en dat is een puur feitelijke manier van beschrijven. Een wedstrijdverslag (“Na tien minuten staren ging zijn trillende hand naar de e-pion, maar zodra hij deze gezet had bleek uit zijn houding dat dat een kapitale fout was”) is daarentegen wel auteursrechtelijk beschermd natuurlijk.

Of zouden de schakers auteursrecht hebben? Immers, als een zanger auteursrecht heeft op wat hij zingt, waarom een schaker dan niet op wat hij speelt. In het verleden is hierover geprocedeerd en de consensus lijkt te zijn dat dit toch niet opgaat. In Nederland concluderen Spoor/Verkade/Visser uit de literatuur dat auteursrecht op overzichten van zetten uit een schaakspel niet mogelijk is. En als het al kan, dan kan men vrijwel altijd via het citaatrecht toch nog de lijst met zetten weergeven.

Bij een schaakprobleem zou het wel eens anders kunnen liggen. Een schaakprobleem is een verzonnen stelling waarbij men bv. binnen 5 zetten mat of remise moet bereiken. Het verzinnen van die stelling is een creatief denkproces, net als het maken van een kruiswoordpuzzel of cryptogram. Je zou dus kunnen zeggen dat dat je eigen intellectuele creatie is van de puzzelmaker. Opmerkelijk genoeg zegt de British Chess Problem Society, de oudste schaakproblemenvereniging ter wereld, echter zonder voorbehoud:

There is no copyright on chess problems. But do acknowledge its composer and where it was first published (its source).

Ik zou zeggen dat dat wat te kort door de bocht is. Helaas kan ik geen bronnen vinden specifiek over dit onderwerp, maar ik zie niet in waarom een puzzel maken geen beschermd werk zou opleveren.

Een ander punt zijn de collecties van schaakproblemen of -partijen. Een individueel probleem of partijverslag is dan misschien publiek domein, maar iemand die er een hoop bij elkaar brengt, kan zijn eigen intellectuele creatie scheppen door de keuze van welke partijen hij neemt en welke volgorde hij hanteert. Je mag dan niet zomaar die collectie overnemen, ook al zijn de individuele elementen daaruit publiek domein.

En nou kan ik nergens dat citaat kwijt dat “schaken alleen een sport is als de stukken elk 50 kilo wegen.”

Arnoud

Hoe word ik rijk met mijn idee?

Een lezer vroeg me:

Ik heb een idee bedacht dat volgens mij echt super origineel en waardevol is. Het moet alleen nog worden uitgewerkt. Dus nu dacht ik, ik laat het vastleggen en dan kan ik het verkopen voor veel geld. Maar wat is de beste manier, en hoe promoot ik het idee?

Deze vraag, in diverse varianten, krijg ik zo ongeveer elke week de laatste tijd. Ik snap waarom mensen het vragen, maar ik ben toch wel erg skeptisch over de achterliggende gedachte.

Een idee heeft op zichzelf nul waarde, hoe origineel of creatief het ook is. En nee, een depot voegt daar niks aan toe. Van een idee naar een uitgewerkt concept kost een hoop tijd en geld, en het is en blijft een open vraag of dat concept ook echt een succes gaat worden. In de situatie van de vraagsteller worden alle risico’s in feite bij de koper gelegd, en die mag daar nog geld voor betalen ook. Ik zie werkelijk niet in waarom dat een aantrekkelijke deal is.

Als je je idee uitwerkt, dan ligt er een concreet iets waar potentiële kopers wat van kunnen vinden. Het kan dan zeker een commercieel aantrekkelijke deal zijn om te betalen voor die uitwerking, want dat spaart je tijd en geld die je anders nodig had gehad om die uitwerking zelf te maken.

Rijk worden van een idee alleen kun je dus wel vergeten.

Arnoud

Kun je Creative Commons iconen in GPL applicaties stoppen?

alientrap.pngVia-via kwam ik op het Alientrap forum waar een interessante discussie liep over het mixen van GPL code met anders gelicentieerde code. Meer specifiek: kun je plaatjes die onder Creative Commons zijn, eigenlijk wel laten verschijnen in een programma dat onder GPL uitgebracht is?

Hoofdregel van de GPL open source licentie is dat “verveelvoudigingen in gewijzigde vorm” of ook wel “afgeleide werken” alleen mogen worden verspreid onder diezelfde GPL voorwaarden. Hoe je precies een “afgeleid werk” herkent, is al jaren een lastige vraag voor juristen. Er zijn allerlei theorieën, variërend van “alleen gewijzigde bestanden” tot “alles dat je meelinkt” tot zelfs “alles waarbij de intentie is dat het nauw samenwerkt”. Ik besprak dit een tijd geleden in de context van plugins (Joomla of phpBB).

Het bijzondere in deze discussie is dat het nu eens niet gaat over combinaties van software met software, maar over combinaties van software met data zoals plaatjes of muziek. Kun je bijvoorbeeld een icoon laten verschijnen in de interface van een GPL programma dat zelf onder Creative Commons uitgebracht is? Of een helptekst uit Wikipedia halen?

De discussie werd kernachtig samengevat als:

Whether it is allowed to mix licenses in such a way has not been decided in any court yet, so both views may be possible. However, think about this: if it WERE allowed to mix GPL code with non-GPL data, why wouldn’t it be allowed to link GPL code against non-GPL libraries (and vice versa)? The library is just as dynamically loaded as the content. Yet still it is the common legal opinion that GPL code can NOT be linked against non-GPL libraries. The engine loads the data just like it loads its libraries (DLLs). Why should these be considered different, legally?

Het verschil zit hem niet zozeer in het laden, maar in het gebruik van de materialen nadat deze geladen zijn. Code wordt uitgevoerd, en mixt daar met de code die al geladen is. Een plaatje wordt geladen en doorgegeven, dat blijft in principe geïsoleerd van de code die aan het draaien is. Het lijkt me moeilijk om te betogen dat het plaatje op welk moment dan ook onderdeel van de applicatie is.

De enige mogelijkheid die ik zie is dat alles dat in de context van die applicatie op het scherm verschijnt, daar onderdeel van is. Een icoontje verschijnt als onderdeel van de knoppenbalk, en een kaart voor een spel verschijnt in het gebied waar je met je avatar rondloopt. Maar dan is de tekst die ik nu in dit editvenster typ, ook een afgeleid werk van mijn blogsoftware WordPress. En de webpagina’s die in mijn Firefox verschijnen zijn afgeleide werken van die browser. Nee, dat wil er bij mij niet in.

Het zou misschien anders worden als de plaatjes echt als onderdeel van de applicatie worden geïntegreerd, bv. zoals Windows-applicaties het icoontje voor op de desktop met zich meedragen. Dat icoon zit echt fysiek in de applicatie zelf, en zou dus als onderdeel daarvan kunnen worden gezien. Maar een icoon dat los in een map op de harde schijf staat? Nee.

Arnoud

Hoe bescherm ik mijn idee tegen mijn programmeur?

Een lezer vroeg me:

Al een tijd werk ik aan een internetspel. Het concept is uniek en de uitwerking heb ik in de vorm van schetsen en een draaiboek. Maar nu moet de site worden gebouwd, en daar heb ik een designer/programmeur voor nodig. Alleen: ik ben bang dat die er vandoor gaan met mijn idee. Hoe kan ik dit spel nu vastleggen zodat dit niet mogelijk is?

Een idee, zoals een spelconcept, is moeilijk te beschermen. Hoe verder het is uitgewerkt, hoe meer bescherming mogelijk is. In dit geval is er een duidelijke uitwerking: schetsen van het spelverloop en een draaiboek met spelregels en andere concrete zaken. Dat is waarschijnlijk wel genoeg om auteursrecht te kunnen claimen op het spel. En daarmee kan de vraagsteller anderen verbieden het idee te kopiëren.

Of beter gezegd, verbieden zijn uitwerking te kopiëren. Want als die ander het idee achter dat spel neemt en daar zijn eigen draaiboek bij maakt, is dat geen inbreuk op het auteursrecht. Ideeën zijn vrij, ook als je het idee tegenkwam in een auteursrechtelijk beschermd werk. Wel moet je als overnemer natuurlijk uitkijken dat je werkelijk het idee en niet de uitwerking overneemt.

Als je iemand inhuurt om werk voor de realisatie van het spel te doen, is er meer mogelijk. Je kunt dan in het contract vastleggen dat hij geheimhouding over het spelconcept zal betrachten, dat de realisatie jouw eigendom wordt en bovendien dat hij geen concurrerende spellen zal ontwikkelen gedurende een zekere periode. Natuurlijk is de andere partij vrij om die eisen af te wijzen, maar dan krijgt hij de opdracht niet. En tekent hij wel, dan zit hij er aan vast.

Arnoud

Diefstal van game-credits – kun je daar eigenaar van zijn?

‘Een principieel verschil met het pikken van andermans knikkers is er niet.’ Planet – Arjan Dasselaar maakt zich boos over de sensatiezoekende berichtgeving over de pogingen om de Runescape-credits in te pikken.

Sinds wanneer komt het NOS Journaal opdraven op het moment dat een leerling van een middelbare school een paar tikken krijgt? Nou, sinds er internet bij kan worden gehaald.

Hoe die discussie afloopt, leest u bij zijn column op Planet. Ik was zelf meer geinteresseerd in of het nou strafbaar is, iemands credits aftroggelen. Natuurlijk is mishandeling en bedreiging strafbaar, ongeacht de reden waarom. Maar er zijn genoeg manieren om iemands credits of ander bezit bij Habbo, Runescape en World of Warcraft te pakken te krijgen. Mag dat?

In principe mag alles dat van de spelregels mag. Als ik weken bezig ben een duur harnas te pakken te krijgen, en mijn karakter wordt daarna door een medespeler vermoord, dan ben ik het harnas kwijt. Jammer maar helaas, dat zijn de spelregels. Het wordt twijfelachtig als die medespeler een bot gebruikt, dat is een vorm van valsspelen. Dan moet ik bij de spelleiding gaan klagen, zodat zij de boel ongedaan maken. Het via de rechter verhalen van schade door iemands overtreden van de spelregels kan vaak ook. Een voetballer die na een grove tackle ‘op de man’ zijn been breekt, kan de ziekenhuiskosten terug krijgen.

Het wordt juridisch relevant wanneer spelobjecten verhandeld worden voor echt geld. Je kunt op diverse sites bieden op zulke “in-game objects”. Na betaling komt er dan in het spel een karakter naar je toe, dat je het object geeft. Er gaat zo veel geld om in die activiteit dat het voor Korea al aanleiding was om er belasting op te heffen. Dan gaan er mensen beginnen over “eigendom” en “diefstal”, want die zijn hun dure investering kwijt.

Via R-win.com vond ik het boek Recht in een virtuele wereld (Word-bestand) over de juridische aspecten van Massive Multiplayer Online Role Playing Games (MMORPG), door Arno Lodder (red.) van het NVvIR met veel nuttige observaties over dit onderwerp.

Wie iets maakt of iets koopt, heeft daar gewoon het eigendomsrecht op. Alleen, dat iets moet dan wel een “voor menselijke beheersing vatbaar object” zijn, zo staat in het Burgerlijk Wetboek. Abstracte dingen zijn geen “zaken” en die kun je dus niet in eigendom hebben. Sommige abstracte zaken kun je met een intellectueel eigendomsrecht beschermen. Op een tekst heb je auteursrecht, en op een uitvinding kun je octrooi aanvragen. Je bent dan nog steeds geen “eigenaar van de uitvinding” maar je kunt wel anderen verbieden die commercieel toe te passen.

Hoe tastbaar is nu een spelobject? Genoeg om met een tafel of auto vergelijkbaar te zijn? Dat blijkt een lastige vraag. Je kunt heel natuurkundig kijken: een spelobject bestaat uit elektrische stroompjes of magnetische velden in een computersysteem, en die stroompjes of velden zijn uniek en bovendien voor menselijke beheersing vatbaar. De alfa’s die het Burgerlijk Wetboek hebben geschreven, wilden daar niet aan: “het begrip zaak mag niet worden vereenzelvigd met ‘stof’ in natuurwetenschappelijke zin, en uitsluitend de eisen van het ‘praktische rechtsleven’ bepalen wat het recht als zaak beschouwt.”

Oftewel: als maar genoeg mensen vinden dat ze eigenaar zijn van hun Habbo-meubilair of zeldzame Warcraft-uitrusting, dan is dat ook zo.

Voor zelf ontworpen objecten (bv voor in Second Life) zou de ontwerper waarschijnlijk wel auteursrecht kunnen claimen. Het zijn creatieve werken, en tekeningen op de computer zijn net zo goed beschermd als tekeningen op papier.

Bij standaard spelobjecten gaat die redenering niet op. Die zijn door de spelontwerper gemaakt, en de spelers kunnen ze alleen gebruiken en aan elkaar geven. Een speler kan dus geen intellectueel eigendomsrecht claimen.

Arnoud