Tweede Kamer stemt in met verbod op online nepreviews

De Tweede Kamer heeft ingestemd met een verbod op het plaatsen van nepreviews bij webwinkels en digitale platforms. Dat meldde Tweakers onlangs. Als ook de Eerste Kamer deze implementatiewet goedkeurt, moet rond 22 mei het niet langer toegestaan zijn om gekochte (of anderszins nep)recensies te tonen als handelaar. Ook moet je transparant zijn over hoe je hebt nagegaan dát recensies echt zijn. De ACM zal toezicht houden.

Het probleem van neprecensies is al zo oud als ongeveer de online recensie. Niets is makkelijker dan zelf een berg toprecensies verzinnen en zo je restaurant, winkel of slechtverkopend product een boost te geven. Maar al te evidente nep wordt er ondertussen wel uitgefilterd, zeker bij de grote recensiesites. Een veel voorkomende truc is dan ook nu om mensen tegen betaling een recensie te laten plaatsen, al dan niet na aankoop bij je eigen site.

Een Europese Richtlijn uit 2019 moet daar verandering in brengen. Deze wijzigt de regels over oneerlijke handelspraktijken, onder meer door extra regels over hoe om te gaan met “consumentenbeoordelingen” want een juridische term moet altijd langer zijn dan de gewone.

Het voorstel kent twee belangrijke aspecten:

  1. Het wordt een misleidende handelspraktijk (zwarte lijst) om valse beoordelingen te plaatsen (of laten plaatsen) of valse promotie via social media te organiseren om je handel te promoten. Hieronder vallen ook het verzamelen van neplikes.
  2. Wie recensies publiceert, moet daarbij transparant zijn over hoe de echtheid daarvan is geverifieerd. In het bijzonder: dat ze echt van kopers afkomstig zijn als je zegt dat het consumentenbeoordelingen zijn. (Een professionele review zoals op Tweakers of bij de Consumentenbond valt er dus buiten.)
Wat ik niet kan vinden, zijn hoe je moet of mag omgaan met negatieve recensies. Een makkelijke truc is immers dat je alleen positieve reviews toont, en de negatieve reviews weghaalt. Ik kwam dat laatst tegen: “wilt u ons product reviewen” zei de mail met een stemformulier. Wie 4 of 5 sterren gaf, ging door naar een online recensieplatform. Wie 1, 2 of 3 sterren gaf, ging naar een contactformulier van de winkel zelf met een “wat vervelend, graag helpen wij u”.

Ik zou zeggen dat je dit via punt 1 aanpakt door te zeggen dat hier sprake is van een misleidende voorstelling van zaken. Het wetsartikel wordt namelijk:

aa. het plaatsen of doen plaatsen van valse beoordelingen of aanbevelingen van consumenten of op misleidende wijze voorstellen van consumentenbeoordelingen of sociale media-aanbevelingen, teneinde producten te promoten.
Het weglaten (of voorkomen) van negatieve beoordelingen levert dan een misleidende voorstelling op van hoe de consument je product beoordeelt.

De regels gelden ook voor recensieplatforms zoals Google of Trustpilot, de definitie van “handelaar” is immers breed genoeg. Zij moeten dus transparant zijn over de verificatie dat een recensie echt is. Dit zal zich wel vertalen naar contractuele eisen “u garandeert dat uw recensies niet nep/misleidend zijn”, maar de wet zal meer vereisen dan enkel een luie garantiebepaling. Ik weet alleen niet meteen hoe je dit inbouwt. Ja, je kunt ordernummers eisen maar ik zou niet weten hoe ik naga dat een ordernummer echt is.

Blijft over de restcategorie van negatieve recensies door mensen die bang zijn voor repercussies / geen zin hebben de ondernemer hier op aan te spreken. Die willen geen koppeling met hun aankoop, dus dan vervalt de bewijsmogelijkheid die de wet eist. Dit is een lastige, maar het zou een kleine categorie moeten zijn die eigenlijk misschien niet eens een productbeoordeling te noemen is.

Arnoud

Mag een computerwinkel geld vragen voor het resetten van je laptop?

Via Reddit:

[Ik heb online een laptop gekocht.] Ik heb de laptop aangezet, de verplichte installatie doorlopen, hem een tijdje lang de nodige Windows updates laten doen, en heb hem daarna even uitgeprobeerd door Chrome te installeren, wat webpagina’s te openen en Windows verkenner gelijktijdig te openen. [De laptop viel tegen] De volgende werkdag werd ik gebeld door de desbetreffende winkel: “heeft u de laptop aangehad? En de installatie doorlopen? Dan moet u 50 euro betalen omdat wij de laptop moeten resetten.”
De vraag is dan natuurlijk: mag een winkel dit zo eisen van een consument?

Hoofdregel bij een koop op afstand (want dat is het) is dat je het gekochte product mag uitproberen om te zien of deze bevalt. Dat doet je retourrecht (de 14-dagen-retourtermijn zeg maar) niet vervallen. Dus als je een jurk aan wil doen, even een rondje lopen met nieuwe schoenen of de tuinstoelen uitklappen om te zien of ze passen bij de schutting: dat is prima.

Het probleem is natuurlijk dat uitproberen kan leiden tot kleine (of grote) schade. Bij die jurk kan een kaartje er af vallen, die schoenen kunnen nét wat streepjes krijgen onder de zool en de tuinstoelen worden vies van het gras in je tuin, of van je kind dat er net een glas limonade op gooit tijdens het uitproberen van de springkussenfunctie. Ook dat is geen reden tot weigeren van de retour; wel mag de winkel dan soms een redelijke schadevergoeding berekenen voor de waardevermindering van de zaak. De wet (art. 6:230s lid 3 BW) bepaalt:

De consument is slechts aansprakelijk voor de waardevermindering van de zaak als een behandeling van de zaak verder is gegaan dan noodzakelijk om de aard, de kenmerken en de werking daarvan vast te stellen.
Dat afgevallen kaartje zou ik nauwelijks schade willen noemen, maar zelfs als het schade is (er moet een nieuw kaartje geprint) dan lijkt me dat voor rekening van de winkel. Dat een kaartje in de hals loskomt bij het passen van een jurk dat is normaal. Die krasjes onder de schoenen lijken me ook normaal bij gewoon uitproberen. Onder dat laatste valt dan weer niet het langdurig op een grindpad gaan lopen, dat zou ik onnodig vinden. Voor dergelijke krassen is denk ik wel een vergoeding mogelijk. En die limonade, dat spreekt voor zich want het is geen normale test om limonade ergens overheen te gooien.

Deze regel toepassend op een laptop geeft dus de vraag: is het aanzetten, updaten en even Chrome + spielerei proberen een vorm van “normaal uitproberen” of gaat men dan verder dan noodzakelijk? Ik neig toch naar dat laatste. Installeren van software en rondklikken in Windows is voor mij primair het uitproberen van Windows en niet de laptop, de hardware zeg maar. Hoe de toetsen typen en of je makkelijk de Sleep-knop indrukt omdat die zit waar jij de Insert-knop verwacht (ik kijk naar jou, Asus) dat is een hardwaretest maar die kun je ook met de laptop uit volgens mij.

Arnoud

Waarom moet ik mijn pakketjes eigenlijk bij de buren afhalen?

Een lezer vroeg me:

Recent bestelde ik iets bij een webwinkel, en bij de verzendopties stond de keuze voor het ‘Niet bij de buren bezorgen’ van de bestelling – een optie die extra geld kostte. Het lijkt een optie te zijn voor mensen die hun buren niet vertrouwen of bang zijn dat hun buren een pakket achterhouden. Maar dat is toch niet mijn probleem? De webwinkel moet zorgen dat het pakket bij mij komt. Of dat nu de buren, de postbezorger of een UFO was waardoor het niet aankwam, waarom zou ik daar een oplossing voor moeten regelen?

Wettelijk gezien is het inderdaad hun probleem dat het bij jou komt. De wet (art. 7:11 BW) is duidelijk, bij een consumentenkoop moet de verkoper zorgen dat het pakket bij jou over de drempel komt. Pas dan verschuift het risico naar jou. Boze buren, achteloze postbodes of inderdaad pakketjesbeamende ufo’s zijn niet jouw probleem. (Een stelende huisgenoot wel.)

Het werkt vaak nogal vertragend als de post een pakketje komt afgeven terwijl je niet thuis bent. Vanuit service-oogpunt begrijp ik dus zeker dat de postbode het pakket dan bij de buren afgeeft. Je kunt het dan sneller krijgen dan bij het postkantoor, in veel gevallen. Dus pragmatisch gezien is het logisch om zo te werken.

Heb je bonje met je buren of gaat er gewoon iets mis bij dat elders afgeven (het briefje niet in de bus, onduidelijkheid wiens pakket het is, noem maar op) dan werkt dit niet. En dan heb je een lastig dilemma: ga je de confrontatie aan met die buren (of ga je speuren) om snel je pakket te hebben, of ga je een klacht indienen zodat de winkel het maar moet oplossen – maar je je pakket met mazzel drie weken later opnieuw krijgt?

Natuurlijk, als je weet dat bij de buren afgeven niet werkt dan zou het wel erg handig zijn als je dat de postbode kon zeggen vooraf. Het steekt dan ook wel dat PostNL dáár extra geld voor vraagt. Maar ik heb geen juridisch argument daartegen.

Arnoud

Welk retourrecht heb je bij een bakstenen winkel eigenlijk?

Een lezer vroeg me:

Laatst was ik voor de verandering eens bij een ‘echte’ winkel (hoe noem je dat, een bakstenen winkel) en daar viel me op dat het retourrecht werd uitgesloten voor spullen in de aanbieding. Is dat legaal?

Het is een misverstand dat je bij een aankoop in een ‘echte’ winkel een recht hebt om deze ongedaan te maken. Dat recht geldt alleen bij online aankopen en bij telefonische verkoop. Wat je gewoon in de winkel koopt, is dus definitief en niet terug te draaien onder de wet. (Behalve natuurlijk als het bedorven, kapot of iets dergelijks blijkt na aankoop. Dat heet dan wanprestatie of nonconformiteit en dat geldt altijd als grond voor retour.)

Heel veel winkels accepteren natuurlijk een retour, en geven dan geld terug, een tegoedbon of een omruiling voor bijvoorbeeld een andere maat of kleur. Dat mag, maar is dus een vrije keuze van die winkels. Ze mogen dus ook zelf de regels bepalen voor die retour, bijvoorbeeld dat het ongeopend moet zijn, de kaartjes er nog aan, binnen 8 dagen en alleen met originele bon.

Vaak noemen die het dan ook een coulanceregeling, maar dat is weer net iets te makkelijk geformuleerd. Wanneer ergens vastgelegd is hoe die regeling werkt, is die regeling gewoon een algemene voorwaarde die dan deel is van je aankoop en daarmee bindend voor de winkel. Een retour conform die regeling mag dus niet worden geweigerd.

Heel misschien kun je nog met een beroep op het gewoonterecht bij een winkel een retourregeling afdwingen. De wet (art. 6:248 BW) bepaalt namelijk dat de gewoonte deel is van de overeenkomst. Het moet dan gaan om een bestendige regel die in die branche normaal gehanteerd wordt. Die regel geldt dan gewoon, ook als hij niet in een expliciete regeling is vastgelegd.

Ik zou de stelling wel aandurven dat het in de kledingbranche gewoonte is dat je kleding mag omruilen naar een grotere of kleinere maat, maar bij andere branches zou ik niet zo stellig willen zijn. Overigens mag een winkel die regel uitsluiten als ze dat heel expliciet doen, “Geen retour of omruilen bij kleding in de uitverkoop!”

Bij winkels die zowel fysieke als webwinkels voeren, zie je vaak dat één set algemene voorwaarden wordt gehanteerd voor beiden. Daarin staat dan de bij webwinkels verplichte retourregeling, en die zal dan ook gelden voor een fysieke aankoop. Tenzij men zo slim is om er expliciet bij te zetten “Indien de aankoop in onze webwinkel wordt gedaan” natuurlijk.

(Overigens noem je het een stoepwinkel denk ik, een webwinkel zit op het web en een stoepwinkel op de stoep.)

Arnoud

Is een stichting een bedrijf?

stichting-belasting.jpgEen lezer vroeg me

Als je als consument iets koopt bij een stichting is er dan altijd spraken van een consumentenkoop of zal dit af hangen van de omstandigheden en zo ja welke omstandigheden?

Wanneer een consument iets koopt bij een bedrijf of professioneel handelaar, is sprake van een consumentenkoop (art. 7:5 lid 1 BW). De wet spreekt formeel van een “verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf”. Nergens is gedefinieerd wanneer je precies daaraan voldoet. Belangrijk is hoe de verkoper zichzelf presenteert: wie zich voordoet als bedrijf- of beroepsmatig handelaar, kan ineens een consumentenkoop hebben gesloten. Winst willen maken is ook een belangrijke factor.

Een stichting kan een onderneming drijven en die onderneming mag dan winst maken. Vaak wordt gezegd dat een stichting (of vereniging) geen winst mag maken, maar dat is onjuist. Het is alleen verboden deze winst uit te keren aan het bestuur of andere betrokkenen (art. 2:285 lid 3 BW). De winst kan echter probleemloos worden aangewend voor het doel van de stichting. Denk aan een stichting die een theatergezelschap ondersteunt en daarvoor toegangskaartjes verkoopt die meer dan een kostendekkende prijs kosten.

Van Hout noemt drie factoren waarmee de Belastingdienst oordeelt of een stichting een onderneming drijft:

  1. Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid: een keer een t-shirt verkopen bij je jubileum maakt je nog geen onderneming, maar een webshop met diverse shirts die continu leverbaar zijn zou dat wel kunnen zijn; ook moet er op een of andere manier geld (kapitaal) en werk (arbeid) worden ingezet om de producten te verkopen.
  2. Deelneming aan het economisch verkeer: de stichting moet zich richten op een “niet-gesloten groep” van wederpartijen (klanten); voor een vereniging kan het daarbij uitmaken of iedereen lid mag worden of dat er een ballotagecommissie actief is.
  3. Het oogmerk om winst te behalen: er moet een opzet zijn waarmee winst gehaald kan worden. Een groot verschil tussen inkoop- en verkoopprijs kan zo’n opzet zijn. Dat in je statuten staat dat je geen winstoogmerk hebt, is niet relevant.

De webwinkel van de ANWB lijkt me zonder meer een onderneming. Die webwinkel is een duurzame organisatie. Weliswaar moet je lid zijn om er te mogen kopen, maar iedereen kan lid worden van de ANWB en dus richt men zich in principe op de gehele markt. En de prijzen zijn duidelijk niet puur kostendekkend, zodat er een winstoogmerk aanwezig is. Omgekeerd is echter een stichting die een keer wat t-shirts verkoopt en daar geld aan overhoudt niet automatisch een bedrijf.

Arnoud<br/> Foto: De stichting in het Nederlandse belastingrecht, C.R.M. van Hout, Kluwer 2009.