Tweede Kamer stemt in met verbod op online nepreviews

De Tweede Kamer heeft ingestemd met een verbod op het plaatsen van nepreviews bij webwinkels en digitale platforms. Dat meldde Tweakers onlangs. Als ook de Eerste Kamer deze implementatiewet goedkeurt, moet rond 22 mei het niet langer toegestaan zijn om gekochte (of anderszins nep)recensies te tonen als handelaar. Ook moet je transparant zijn over hoe je hebt nagegaan dát recensies echt zijn. De ACM zal toezicht houden.

Het probleem van neprecensies is al zo oud als ongeveer de online recensie. Niets is makkelijker dan zelf een berg toprecensies verzinnen en zo je restaurant, winkel of slechtverkopend product een boost te geven. Maar al te evidente nep wordt er ondertussen wel uitgefilterd, zeker bij de grote recensiesites. Een veel voorkomende truc is dan ook nu om mensen tegen betaling een recensie te laten plaatsen, al dan niet na aankoop bij je eigen site.

Een Europese Richtlijn uit 2019 moet daar verandering in brengen. Deze wijzigt de regels over oneerlijke handelspraktijken, onder meer door extra regels over hoe om te gaan met “consumentenbeoordelingen” want een juridische term moet altijd langer zijn dan de gewone.

Het voorstel kent twee belangrijke aspecten:

  1. Het wordt een misleidende handelspraktijk (zwarte lijst) om valse beoordelingen te plaatsen (of laten plaatsen) of valse promotie via social media te organiseren om je handel te promoten. Hieronder vallen ook het verzamelen van neplikes.
  2. Wie recensies publiceert, moet daarbij transparant zijn over hoe de echtheid daarvan is geverifieerd. In het bijzonder: dat ze echt van kopers afkomstig zijn als je zegt dat het consumentenbeoordelingen zijn. (Een professionele review zoals op Tweakers of bij de Consumentenbond valt er dus buiten.)
Wat ik niet kan vinden, zijn hoe je moet of mag omgaan met negatieve recensies. Een makkelijke truc is immers dat je alleen positieve reviews toont, en de negatieve reviews weghaalt. Ik kwam dat laatst tegen: “wilt u ons product reviewen” zei de mail met een stemformulier. Wie 4 of 5 sterren gaf, ging door naar een online recensieplatform. Wie 1, 2 of 3 sterren gaf, ging naar een contactformulier van de winkel zelf met een “wat vervelend, graag helpen wij u”.

Ik zou zeggen dat je dit via punt 1 aanpakt door te zeggen dat hier sprake is van een misleidende voorstelling van zaken. Het wetsartikel wordt namelijk:

aa. het plaatsen of doen plaatsen van valse beoordelingen of aanbevelingen van consumenten of op misleidende wijze voorstellen van consumentenbeoordelingen of sociale media-aanbevelingen, teneinde producten te promoten.
Het weglaten (of voorkomen) van negatieve beoordelingen levert dan een misleidende voorstelling op van hoe de consument je product beoordeelt.

De regels gelden ook voor recensieplatforms zoals Google of Trustpilot, de definitie van “handelaar” is immers breed genoeg. Zij moeten dus transparant zijn over de verificatie dat een recensie echt is. Dit zal zich wel vertalen naar contractuele eisen “u garandeert dat uw recensies niet nep/misleidend zijn”, maar de wet zal meer vereisen dan enkel een luie garantiebepaling. Ik weet alleen niet meteen hoe je dit inbouwt. Ja, je kunt ordernummers eisen maar ik zou niet weten hoe ik naga dat een ordernummer echt is.

Blijft over de restcategorie van negatieve recensies door mensen die bang zijn voor repercussies / geen zin hebben de ondernemer hier op aan te spreken. Die willen geen koppeling met hun aankoop, dus dan vervalt de bewijsmogelijkheid die de wet eist. Dit is een lastige, maar het zou een kleine categorie moeten zijn die eigenlijk misschien niet eens een productbeoordeling te noemen is.

Arnoud

ACM legt last onder dwangsom van 100.000 euro op aan webshop die neplikes kocht

De Autoriteit Consument en Markt heeft een voorwaardelijke boete van 100.000 opgelegd aan een webwinkel die neplikes gebruikte op sociale media, las ik bij Tweakers. De webshop is het bedrijf van influencer Mo Bicep, die neplikes en nepvolgers gebruikt om zichzelf op Instagram populairder te laten lijken dan hij daadwerkelijk is. Dit is volgens de wet alleen een oneerlijke handelspraktijk. Bicep moet deze neplikes en volgers verwijderen.

Het bedrijf van Mo, dat Bicep Papa heet, verkoopt voedingssupplementen en aanverwante producten via de website biceppapa.nl en maakt reclame via social media. Volgens het onderzoek van de ACM heeft Bicep Papa over de periode september 2018 tot en met augustus 2020 98.000 volgers en 27.000 likes gekocht. Deze volgers en likes zijn nep, omdat ze niet van echte consumenten afkomstig zijn.

Het voelt natuurlijk niet goed, dat je likes of volgers zou kopen. Het hele punt van vindikleukjes is dat het een weergave is van wat mensen van je product of bedrijf vinden. Idem voor volgers: dat zijn mensen die wat over jou willen weten. Maar goed, zo werkt het natuurlijk al een hele tijd niet meer. Zo ver zelfs dat het voor hele groepen mensen doodnormaal is dat je volgers of likes koopt.

De ACM trekt nu hard aan de bel, in wat hopelijk een wake-up call moet zijn voor influencers en iedereen die oneigenlijk hard wil groeien (de grap over voedingssupplementen en spieren kweken mag u zelf maken). Ik dacht zelf dat ze zouden gaan zitten op het “zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument” (art. 6:193g sub v BW) maar dat gaat over zelf geschreven testimonials. Hier is wat anders aan de hand:

Het is verboden om informatie te verspreiden die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, onder andere ten aanzien van een verklaring of een symbool in verband met directe of indirecte sponsoring of erkenning van (de producten van) Bicep Papa. Ook is het verboden om misleidende informatie te verspreiden over de hoedanigheid en kenmerken van Bicep Papa of zijn tussenpersoon zoals zijn status, erkenning of connecties. Dit zijn overtredingen van artikel 8:8 Whc in samenhang met artikel 6:193c, eerste lid, onder c en f, BW.

Je mag immers mensen niet misleiden door onjuiste informatie te verstrekken over

de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de handelaar of zijn tussenpersoon, zoals zijn identiteit, vermogen, kwalificaties, status, erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of eigendomsrechten of zijn prijzen, bekroningen en onderscheidingen;

De ACM zet hier dus een like of aantal volgers gelijk aan een “status, erkenning of connecties”, wat ik een hele mooie lezing van de wet vindt.

Arnoud

Hoe misleidend mag je zijn in aanvulling op je kleine lettertjes?

De Australische consumentenorganisatie ACCC heeft Samsung aangeklaagd, omdat die vindt dat Samsung consumenten misleidt met advertenties voor zijn Galaxy-smartphones. De advertenties laten mensen zien die hun telefoon in een zwembad of in zee gebruiken. Dat meldde Tweakers vorige week. Samsung heeft niet getest of de smartphones tegen zwembad- of zeewater kunnen, raadt in de handleiding gebruik in of rond zwembaden of stranden af en geeft geen garantie op claims wegens water in de telefoon. Maar ze tonen wel foto’s zoals hiernaast met de telefoon onder water in het zwembad. Samsungs verweer lijkt te zijn dat de telefoons voldoen aan de IP-certificering voor waterdichtheid, waarbij niet vereist is dat de telefoon moet kunnen zwemmen of de zee mee in. Eh wacht, wat?

Het is natuurlijk een heel oude truc: doe een mooie belofte en ontkracht deze met een sterretje of kleine letters. Dan kun je mensen verlokken en toch “haha ja meneertje had u maar moeten lezen” zeggen. Deze foto’s van Samsung zijn daar een mooi voorbeeld van, ik zie een meneer onder water in het zwembad op zijn telefoon, en bij Tweakers nog een mevrouw die surft in zee met haar telefoon aan de broeksriem. Super gaaf, zo’n telefoon wil ik ook. Ga ik de IP-68 specificatie lezen of zeewater inbegrepen is? Nee, natuurlijk niet. Ben ik nu misleid?

Een misleidende of oneerlijke handelspraktijk is volgens de wet een handeling van de verkoper “waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen”. Een reclame-uiting is een voorbeeld van zo’n handeling. Mensen laten zich meenemen door reclame, en besluiten dus mede op basis van wat de reclame zegt. Natuurlijk is er meer dan alleen de reclamefoto, in dit geval dus de IP68-certificering en de kleine lettertjes in de handleiding. (Laten we even doen alsof je die kunt lezen voor je het product koopt.)

Wat precies een gemiddelde consument is, blijft juridische discussie. De standaard definitie is een “gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument”, wat volgens juristen erop neerkomt (zie gelinkt artikel) dat de consument zich goed inleest, labels doorneemt en reclame-uitingen met een korreltje zout neemt. Ik vond helemaal sterk de casus van etikettering van een vruchtenthee, waarbij reclame werd gemaakt met “framboosvanille avontuur” maar de thee in het geheel geen geen vanille- of frambozenaroma’s bevatte. Wel was er “natuurlijk aroma met frambozen/vanillesmaak” opgenomen op de ingrediëntenlijst. Was dat nu misleidend?

Ja, want je kunt mensen misleiden met

de etikettering van een levensmiddel en de wijze waarop deze is uitgevoerd, middels het voorkomen, de beschrijving of een grafische voorstelling van een bepaald ingrediënt de indruk kunnen wekken dat dit levensmiddel dat ingrediënt bevat, terwijl het dit in werkelijkheid niet bevat, wat uitsluitend blijkt uit de lijst van ingrediënten die op de verpakking van dat levensmiddel staat’.

Je kunt dus niet van de consument verlangen dat hij in detail de ingrediëntenlijst (zeg maar de kleine lettertjes) leest, als de aanprijzingen en etikettering (dus zeg maar de grote letters) al duidelijk een bepaalde kant op wijzen. Dat gaat natuurlijk specifiek om ingrediënten bij voedingswaren, maar ik zie niet in waarom je datzelfde principe niet mag loslaten op kleine lettertjes in handleidingen of algemene voorwaarden bij certificeringsklassen.

Het enige tegenargument dat ik nog kan bedenken is dat toch iedereen weet dat mobieltjes niet werken onder water. Maar daar staat tegenover dat we dat op die foto’s toch echt zien gebeuren. Moet je dan weten dat ze hier een grapje uithalen, de gebruikelijke overdrijving in reclame? Dus als ze zeggen “stootvast” en ze tonen een stoomwals die zonder problemen over de telefoon dendert, dan weten we dat dat een grap is en dat je niet écht die telefoon mag pletten?

Arnoud

Een nepreview is geen reden om een overeenkomst te ontbinden

Stel je schrijft je in voor een opleiding, die maar liefst €3.630 kost. De opleiding valt fors tegen, en dan ontdek je ook nog dat de opleider zichzelf op een bekende vergelijkingssite met nepreviews flink de hemel in geprezen heeft. Je zou om minder boos worden. En je zou denken dat je dan de cursus wel geannuleerd krijgt, dat is toch een vorm van bedrog om een cursus zo vals voor te spiegelen? Maar uit een recent vonnis (via) maak ik op dat dit juridisch niet mee zal vallen.

Dat sprake was van neprecensies, komt al snel vast te staan als ik het vonnis lees. Sterker nog, de gedaagde van het opleidingsinstituut gaf toe dat ze had “geëxperimenteerd met deze vorm van reclame”. Daarmee is buiten twijfel dat de neprecensies zijn geplaatst om de verkoop te bevorderen, en dat is juridisch te kwalificeren als een bedrieglijke handeling. Dus dan zou het een inkoppertje moeten zijn dat je als student er vervolgens van af kunt.

Toch niet helemaal. De wet (art. 326 Strafrecht, oplichting) eist namelijk dat er een “causaal verband” is tussen de bedrieglijke handeling en het uiteindelijke besluit, in dit geval om zich tot de cursus in te schrijven. En daarvan was geen sprake, althans dat kon de cursist niet aantonen. Tussen de regels door maak ik op dat hij pas ná de inschrijving ontdekte dat er óók nog eens neprecensies waren geschreven, naast de prutscolleges die hij had gevolgd. En dan gaat het dus juridisch mis, want als je niet door de truc bent overgehaald om de cursus te doen, dan doet het er dus niet toe hoe legaal of illegaal de truc was.

Persoonlijk had ik ingestoken op de oneerlijke handelspraktijk. Dan ben je sneller rond met het bewijs, voldoende is dan dat je aantoont dat de handelaar zich op “bedrieglijke wijze voordoen als consument” (art. 6:193g sub v BW). En dan is de overeenkomst direct vernietigbaar. Maar het probleem is uiteindelijk hetzelfde: de overeenkomst moet dan “als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand [zijn] gekomen” en dat geeft hetzelfde bewijsprobleem.

De volgende keer dus vóóraf zoeken naar dubieuze reviews, en daarnaar verwijzen in je inschrijving onder “Hoe heb je ons gevonden”. Of ben ik nu te cynisch?

Arnoud

Ha. Administratiekosten niet noemen in je reclame is dus gewoon misleidend

discount-korting-afgeprijsd-actie-aktie.pngKijk, daar word ik vrolijk van. Het splitsen van abonnementskosten in maandelijks en halfjaarlijks te betalen componenten, moet als misleidend worden beschouwd. Dat meldde Boek9.nl onder verwijzing naar het Canal Digital-arrest van het Hof van Justitie. De prijs van een abonnementsdienst is essentieel en moet volledig worden vermeld. Dat je elk half jaar een kaart moet kopen, moet dus net zo duidelijk in beeld komen als de maandprijs.

Het is me al lang een doorn in het oog dat bedrijven wegkomen met dat soort grappen. Mensen lokken met lage prijzen, en dan achteraf er allerlei administratiekosten, verpakkingskosten of wat dies meer zij. Oh ja, kaartkosten dus, wat je bij Canal+ moet betalen voor de smartcard om de betaaltelevisiedienst af te nemen.

En natuurlijk staan zulke kosten op zijn best in de kleine lettertjes onderaan de advertentie, maar meestal kom je er pas achter als de factuur binnen is en ze via automatische incasso afgeschreven zijn. Maar daar steekt het Hof nu een stokje voor:

[De regels over oneerlijke handelspraktijken moeten aldus] worden uitgelegd dat een handelspraktijk waarbij de prijs van een product in meerdere componenten wordt opgesplitst en één daarvan op de voorgrond wordt geplaatst, als misleidend moet worden beschouwd, aangezien die praktijk bij de gemiddelde consument de onjuiste indruk kan wekken dat hem een voordelige prijs wordt aangeboden en hem er voorts toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.

Daar is geen woord Spaans aan, en het geldt dus niet alleen voor kaartkosten. Alle vormen van opsplitsen van een prijs zijn misleidend, tenzij je alle componenten even prominent in je advertentie opneemt. “€7 per maand en €1 per film” is dus legaal voor een online filmdienst, maar wie met sterretjes gaat werken of verwijst naar de website voor alle voorwaarden, die gaat nat. Als consument heb je met deze truc de mogelijkheid om van je abonnement af te komen, want een overeenkomst die wordt gesloten door een misleidende handelspraktijk is vernietigbaar.

Ik ben wat cynischer de laatste tijd geloof ik: zien jullie bedrijven vanaf morgen snel hun aanbod gaan aanpassen?

Arnoud

Fabrikanten mogen van EU-Hof pc’s met geïnstalleerde software verkopen

hardware-software-computer-gollem-huh.jpgComputerfabrikanten mogen gewoon pc’s blijven verkopen met bijvoorbeeld Windows vooraf geïnstalleerd. Dat meldde Nu.nl onlang. Ze hoeven geen alternatief te bieden zonder de geïnstalleerde software. Dit volgt uit een uitspraak van het Hof van Justitie (zaaknr C-310/15) naar aanleiding van een Franse rechtszaak over de vraag of dit een oneerlijke handelspraktijk was.

Een Franse consument had in 2008 een laptop gekocht en kreeg daar ongevraagd Windows Vista bij. Hij wilde de EULA daarvan niet accepteren en claimde toen bij leverancier Sony het geld van die licentie terug. Dat werd geweigerd, waarop hij naar de rechter stapte met het argument dat hier sprake was van een oneerlijke handelspraktijk: het is niet netjes en dus niet eerlijk dat je geen laptop zónder Windows kunt kopen.

Volgens het Hof kan een handelspraktijk zoals reclame of het aanbieden van producten alleen oneerlijk zijn als aan twee eisen is voldaan:

Een handelspraktijk kan in dat verband slechts als oneerlijk […] worden beschouwd onder de dubbele voorwaarde dat zij in de eerste plaats in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en in de tweede plaats het economische gedrag van de gemiddelde consument met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren.

Is sprake van strijd met die professionele toewijding, zeg maar even wat je van een fatsoenlijk handelaar in de ICT-sector mag verwachten? Behoort een normale dozenschuiver ook dozen zonder OS te schuiven?

Nee, aldus het Hof:

In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing met name dat de verkoop door Sony van computers met voorgeïnstalleerde software voldoet aan de uit de analyse van de betrokken markt blijkende verwachtingen van een belangrijk deel van de consumenten die de aankoop van een aldus uitgeruste en onmiddellijk bruikbare computer verkiezen boven de afzonderlijke aankoop van een computer en software. Bovendien werd volgens diezelfde beslissing Deroo-Blanquart, als consument, vóór de aankoop van de betrokken computer door de detailhandelaar van Sony naar behoren geïnformeerd over het bestaan van voorgeïnstalleerde software op deze computer en de specifieke kenmerken van elk van de softwareprogramma’s. Tot slot heeft Sony, na de aankoop en bij het eerste gebruik van deze computer, Deroo-Blanquart de mogelijkheid geboden om in te stemmen met de „eindgebruikersovereenkomst” om deze software te kunnen gebruiken, dan wel de verkoop te herroepen.

In gewone taal: Je wist bij aanschaf dat er Windows op die laptop zou staan. Dat is ook normaal bij computerverkoop aan consumenten. En je mág de EULA annuleren, alleen moet dan wel de gehele aanschaf terug (dus ook de hardware) en niet alleen de software. Daar is niets mis mee. Ook niet omdat de prijs van Windows niet uitgesplitst is.

En moet een handelaar ook kale computers aanbieden? Nee, ook dat is niet in strijd met de professionele toewijding. Als een winkel alleen combinaties hardware/software wil verkopen, dan staat ze dat vrij (het mededingingsrecht even daargelaten) en zolang je als consument maar wéét dat je dat gaat krijgen, is er niets aan de hand. Je kunt dan naar een concurrent.

Arnoud

Dark patterns? Dat noemen wij gewoon oplichting

install-installeren-software-knop-buttonDark patterns, heet dat dan met een mooi woord: user interfaces die zo ontworpen zijn dat je ergens in trapt. Bij voorkeur iets dat je geld kost: je dacht een gratis dienst af te nemen maar je zit twee jaar aan een premiumabonnement vast, en opzegging kan alleen via een knop die zaterdagmiddag werkt mits de operator dan achter de computer zit. Dergelijke trucs staan nu op darkpatterns.org van een Engelse UX designer. Leuk, maar dat heet toch gewoon oplichting?

Misschien is het een verschil in rechtssysteem. Amerikaans (en Engels) recht laat mensen veel meer aan hun eigen zelfredzaamheid over. Je hebt grote contractsvrijheid, en je bent als beide partijen verantwoordelijk voor het goed lezen wat je afspreekt. Dus ga jij akkoord met een TOS van zes kantjes waarbij op pagina 5 staat “als je niet wekelijks wat bestelt, sturen wij je een boek tegen een door ons te bepalen prijs”. Of een knop die zegt “indien u geen premiumabonnement wil, haal dan het vinkje weg bij “Opt-out available” onder Geavanceerde Opties”. Tsja. Sukkel. Dat je dat niet even bekijkt.

Europees recht werkt wat anders, zeker waar het consumentenrecht betreft. Natuurlijk, ook bij ons geldt een zekere onderzoeksplicht, maar steeds meer wetten en regels beschermen de weerpartij.

Het begon al met algemene voorwaarden. Lappen tekst worden over de schutting gegooid en daar moet je het maar mee doen, onderhandelen is niet mogelijk. Vandaar de regels over onredelijkbezwarendheid inclusief grijze en zwarte lijst. Zo zijn al te eenzijdige dingen nog wel op te lossen. En veel beschermende regels in het consumentenrecht, zoals dat je pas aan een bestelling vast zit nadat er expliciet is gewaarschuwd dat je moet gaan betalen. Dan kunnen de voorwaarden honderd keer zeggen dat je moet betalen, maar zonder knop met “Betalingsverplichting!” heb je géén bestelling.

Nog verder gaan we met de regels over oneerlijke handelspraktijken. Mensen misleiden (of agressief bejegenen) is onrechtmatig én leidt tot ongeldigheid van het contract. En dat varieert van essentiële informatie weglaten tot upsells alvast aanvinken of achteraf pas verzendkosten vermelden. Precies het soort truc dat nu dus ineens een dark pattern blijkt te heten.

Maar waarom? het is toch geen cultfenomeen of astronomisch verschijnsel? Noem het beestje gewoon bij zijn naam: misleiding of oplichting. Je wilt mensen iets laten doen dat ze eigenlijk niet willen, en je camoufleert het zo dat je achteraf “ja, haha, nee zo werkt het niet” kunt zeggen. Hoe is dat in welke visie op recht dan ook de bedoeling?

Arnoud

Onjuiste informatie van de helpdesk is een oneerlijke handelspraktijk

headset-koptelefoon-helpdesk-telefoonHet verstrekken van onjuiste informatie aan een consument is een oneerlijke handelspraktijk, ook als het gaat om één mededeling aan één persoon in een helpdeskgesprek. Dat bepaalde het Hof van Justitie onlangs (zaak C-388/13) in een zaak tussen een consument en een kabelbedrijf. Hiermee wordt het eenvoudiger voor consumenten om hun schade door zulke informatie te verhalen op het bedrijf.

Sinds een tijdje hebben we meer regels in de wet die bepalen wanneer een “handelspraktijk” oneerlijk is en dus niet toegestaan. Dit gaat verder dan bijvoorbeeld oplichting of bedreiging: kort gezegd moet je als handelaar handelen zoals een fatsoenlijk handelaar zou doen. Doe je dat niet, dan kan de consument je op de schade aanspreken en soms zelfs de overeenkomst annuleren.

In deze zaak had een consument bij kabelbedrijf UPC een opzegging aangevraagd. Hij wilde weten per wanneer dat kon, en kreeg te horen dat hij per 10 februari kon opzeggen. Dat bleek 10 januari te moeten zijn geweest, een slordig typefoutje dat meneer echter wel 5243 Hongaarse forint moest kosten. € 17,60 maar het gaat om het principe, want hij had al een ander abonnement elders afgesloten.

Bij de rechter verweerde UPC zich onder meer met het argument dat de wet over handelspraktijk niet geldt bij één-op-één communicatie, maar alleen voor openbare mededelingen. Zeg maar oneerlijke reclame, algemene aanprijzingen, informatie in folders, zulke dingen.

Gezien het doel van de wet – consumentenbescherming – is het Hof van Justitie daar snel klaar mee:

37 Gelet op het voorgaande moet de verstrekking van informatie die, zoals in het hoofdgeding, geschiedt door de klantenservice van een onderneming met betrekking tot een kabeltelevisieabonnement van een particulier worden geacht te vallen onder het begrip „handelspraktijk” in de zin van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken.

(Ik zou zelf nog sneller klaar zijn: “Welles.” Maar ik ben dan ook geen Europees Hof.)

Het doet er ook niet toe dat de consument deze informatie uit andere bronnen had kunnen verkrijgen, zoals door zijn contract door te spitten of via Mijn UPC te zien wat de status was. Als je de helpdesk belt, dan moet die correcte informatie geven.

Vervolgens is natuurlijk de vraag: wat voor gevolg heeft dit? Dat staat niet in de Europese richtlijn. Daar hebben ze alleen gezegd dat die ‘verboden’ zijn, en dat elk land zelf moet bepalen welke gevolgen ze eraan willen koppelen.

Volgens Nederlands recht is het onrechtmatig om een oneerlijke handelspraktijk te plegen (art. 6:193b BW), dus je kunt je schade verhalen op de leverancier. En als de oneerlijke handelspraktijk de reden was waarom je de overeenkomst sloot, dan is de overeenkomst vernietigbaar (art. 6:193j BW). Dat laatste is hier niet aan de orde, want de overeenkomst liep al langer en het was alleen de opzegging die nu vertraagd werd.

Arnoud