Het opeisen van een louter beschrijvende domeinnaam

Het gebruik van een louter beschrijvende domeinnaam is in beginsel niet onrechtmatig, ook niet wanneer dit nadeel aan een ander toebrengt. Dat meldde IE-forum onlangs. Twee bedrijven houden zich beiden bezig met artiestenverloning. De een vanaf artiestenverloning.nl, de ander vanaf artiestenverloningen.nl. De versie zonder ‘en’ was al sinds 2005 vastgelegd, maar pas in 2011 in gebruik genomen. De versie met ‘en’ was al in 2002 gebruikt. Dus wie mag nu de domeinnaam van de ander opeisen?

Je zou zeggen dat je zoiets via het merkenrecht oplost, maar dat kan hier niet want deze termen zijn louter beschrijvend. En een merk moet onderscheidend zijn, je moet aan het merk kunnen zien om wiens producten of diensten het gaat. Er was weliswaar een beeldmerk, maar een beeldmerk met een beschrijvende term geeft géén bescherming tegen het gebruik van die term an sich.

Het Hof bepaalt in het hoger beroep dat in zo’n situatie je in principe niets verkeerd doet door diezelfde term (of eentje die sterk lijkt) te gebruiken als domeinnaam. Ook niet als de ander daar last van heeft.

Er moeten “ernstige bijkomende omstandigheden” zijn. Wat die precies zijn, noemt het Hof niet in haar arrest. Tussen de regels door lijkt relevant of je bewust aanhaakt of niet. De rechtbank had eerder genoemd dat blokkeren van de oudere domeinnaamhouder een voorbeeld kan zijn. Het lijkt mij dat je site opzettelijk veel laten lijken op de concurrent ook wel zo’n omstandigheid kan opleveren.

De ‘en’-naamhouder had bovendien aangegeven de naam gekozen te hebben omdat die een directe relatie had tot het product en sterk was voor Google, en het Hof gelooft ze daarin. Je zou ergens wel denken, doe je dan geen onderzoek naar wat anderen in de markt gebruiken (of bedenk je niet zelf, “laat ik ook eens de versie met -en registreren”). Maar goed. Dat móet niet.

Bij een handelsnaam ligt het anders met een beschrijvende term. Een handelsnaam mag beschrijvend zijn, hoewel dan je bescherming tegen gebruik door concurrenten zeer beperkt zal zijn. Een domeinnaam kán handelsnaaminbreuk opleveren maar dan moet je de domeinnaam wel gebruiken als je bedrijfsnaam. Enkel een site hebben is niet genoeg: de site (en je bedrijf) moet zo héten. De gedaagde heette “Prae artiestenverloning”, en niet “Artiestenverloning(en).nl”. Daarmee is er geen sprake van gebruik als handelsnaam van die domeinnaam.

Het gebruik van beschrijvende termen was in het merken- en handelsnaamrecht vroeger nooit echt een probleem. Weinig mensen wilden echt een beschrijvende naam, want je kunt je daarmee niet goed profileren in de Gouden Gids en in advertenties. Het komt ergens wat shady over, “Verf” op je verfzaak zetten of “123 advocaat” als naam van je maatschap.

Maar op internet kan zo’n beschrijvende naam goud waard zijn, vanwege de hoge waarde die zoekmachines eraan toekennen. Hoewel ik ook daar blijf zitten met een stukje wantrouwen jegens zulke “Welkom bij beschrijvendenaam.nl” sites waarbij consequent geen echte namen worden genoemd maar “Wij van beschrijvendenaam”. Ik krijg dan steeds het gevoel dat dit een snel opgezette site is uit een sjabloontje in plaats van een winkel die echt gericht is op service en de klant van dienst zijn. Jullie ook?

Arnoud

Adwords en beschrijvende merken in hoger beroep

De term “cruise travel” is beschrijvend voor de dienst “cruisereizen”, dus het bedrijf Cruise Travel kan niet verbieden dat anderen Adwords-advertenties kopen op die term als ze hun cruisereizen willen promoten. Ook niet op grond van haar beeldmerk waar dat woord in staat. Dat oordeelde het Gerechtshof Amsterdam gisteren in het hoger beroep van de Cruise Travel/Cruise Factory-zaak waar ik over berichtte halverwege 2009. (En ja ik was adviseur van Cruise Factory.)

In eerste instantie wilde de rechter geen uitspraak doen over de vraag of het merk “Cruise Travel” met gestileerde meeuw wel geldig was voor de woorden “Cruise Travel”. Zelfs als dat zo zou zijn, dan nog kon Cruise Travel niet verbieden dat Cruise Factory adverteerde op de term “cruise travel”. Die term was immers gebruikelijk in de branche om cruisereizen mee aan te duiden. De bestemming of kenmerken van een product mag je altijd aanduiden, ook als je daarbij de merknaam van een concurrent nodig hebt.

Het Hof is strenger: de term “cruise travel” is gewoon beschrijvend, en de merkhouder kan per definitie dus niets doen tegen advertenties op die beschrijvende term.

Cruise Factory heeft aangevoerd dat het gebruik van het tekstuele elementen van het (beeld)merk van Cruise Travel geen merkinbreuk koplevert omdat de woorden ‘cruise’ en ’travel’ (ook in combinatie) beschrijvend zijn voor de diensten waarop het merk betrekking heeft en in de reiswereld ook veel gebruikt worden. Dit verweer slaagt. Evenals de losse woorden ‘cruise’ en ’travel’ moet ook de (aaneengeschreven) combinatie daarvan als beschrijvend worden aangemerkt voor de diensten die door Cruise Travel onder het reeds genoemde beeldmerk worden aangeboden (Reizen met cruiseschepen, of, zoals Cruise Travel het zelf omschrijvt – vgl. inleidende dagvaarding onder 1 en 11 – “cruise reizen”).

Daarmee hoeft het Hof niet verder te kijken naar de vraag of hier sprake is van aanduiden van bestemming of kenmerken van de diensten van Cruise Factory. Een beetje jammer want nu weten we nog niet of dat een geldig verweer kan zijn bij Adwords.

Cruise Travel had ook gesteld dat inbreuk werd gepleegd op haar handelsnaam. Op zich kan dat, ook bij een beschrijvende handelsnaam. Maar hier niet, want Cruise Factory had overal duidelijk gemaakt dat zij als bedrijf naar buiten treedt onder de naam Cruise Factory en niet Cruise Travel. Dit sluit aan bij de Google/Farm Date-zaak waar een vergelijkbaar argument werd gevoerd.

Een advertentie kopen op andermans handelsnaam is op zichzelf nog geen handelsnaaminbreuk:

Dat als gevolg van het intypen van het woord ‘cruise’ gevolgd door ’travel’ op de desbetreffende internetpagina(s) een advertentie verschijnt van Cruise Factory is niet reeds aan te merken als handelsnaamgebruik: voldoende duidelijk is immers dat de zoekwoorden niet aan een onderneming doch aan de aard van de door Cruise Factory aangeboden diensten refereren.

Pas als CF op de landingpagina groot de term “Cruise Travel” zou hebben gebruikt, zou dat wellicht anders kunnen uitvallen. (Iets waar Welkom bij merknaam-sites dus de fout mee ingaan.)

Arnoud

Een hashtag claimen, kan dat?

merk-weetje-van-de-dag.pngGisteren las ik op Marketingfacts over het claimen van een hashtag. Op Twitter wordt een #hashtag gebruikt om allerlei onderwerpen mee te #markeren, zodat je eenvoudiger kunt #zoeken op die termen. Twitteraar Petra de Boevere kreeg te horen dat ze de hashtag #weetjevandedag niet mocht gebruiken, omdat deze als merk gedeponeerd zou zijn en zij daar inbreuk op zou plegen.

Petra:

Omdat ik een zogenaamde “veeltwitteraar” ben deel ik van alles. Dingen die me opvallen, die ik tegenkom, die me intrigeren, die me boos maken of verwonderen. Met de hashtag #weetjevandedag heb ik wel eens getwitterd dat een USB-stick gewoon in de wasmachine kan en het dan nog steeds doet. Of dat inundatie een ander woord is voor het onder water zetten van een stuk land uit strategische overwegingen. Afgelopen vrijdag twitterde ik: “#weetjevandedag op 18 juni 1815 werd Napoleon Bonaparte definitief verslagen bij Waterloo http://bit.ly/bv0EEY” en gisterochtend: “#weetjevandedag op 20 juni 1877 zet Alexander Graham Bell de eerste commerciële telefoondienst op”.

Het merk in kwestie is een beeldmerk (zie plaatje voor het depot) waarin inderdaad de tekst “weetje van de dag” staat. Op beeldmerken kun je in principe alleen inbreuk maken als je het plaatje gebruikt of iets wat daar te veel op lijkt. Het is een oude en lastige discussie of je tekst úit dat plaatje als zodanig ook als merkinbreuk mag zien. Dat kan, als de tekst op zichzelf ook een geldig woordmerk zou kunnen zijn. Maar meestal deponeren mensen dit soort beeldmerken omdat de tekst geen merk kan zijn en ze dan toch nog maar iets gedeponeerd hebben.

Dat lijkt me ook hier het geval. Ik geloof geen seconde dat de term “weetje van de dag” onderscheidend is voor een dienst waarbij je elke dag een weetje meldt. Hoe lang je die dienst ook al verricht, het is en blijft de normale omschrijving voor wat je doet. En daarom kan die term niet als merk beschermd zijn. Het logo natuurlijk wel, maar er kan dan alleen sprake zijn van merkinbreuk als mensen het logo kapen.

Het bedrijf meldt op haar website dat ze een rechtszaak over merkinbreuk gewonnen heeft. Ik kan daarover op rechtspraak.nl of boek9.nl niets over terugvinden, dus dat is lastig te verifiëren. Maar afgaande op de beschrijving daar ging het niet alléén over het merk: ook de inhoud van de mailinglist zou zijn geherpubliceerd. Het lijkt me uitermate sterk dat ze een rechtszaak zouden winnen waarbij zelf bedachte weetjes onder die naam worden verspreid.

Als -en ik zeg áls- iemand een geldig woordmerk heeft, dan zou het merkinbreuk kunnen zijn als je je commerciële twitterberichten voorziet van dat woordmerk als hashtag. “Grolsch vandaag in de aanbieding #bavaria” zou denk ik niet door de beugel kunnen.

Arnoud