De wet kan de technologische innovatie niet meer bijhouden, en dat is een goed ding. Dat las ik bij Newsweek. Wetten worden altijd aangepast aan nieuwe ontwikkelingen, maar als je dat te snel doet dan hebben ze de neiging dingen dood te slaan. Als dat ook zo had gewerkt met ICT en innovatie, dan zaten we nu nog in te bellen bij Compuserve.
Wetten zijn bedoeld om de status quo te codificeren. Het komt slechts zeer zelden voor dat een wet wordt gemaakt expliciet om nieuw gedrag te stimuleren. Dat zou vereisen dat de wetgever weet welke kant een maatschappelijke ontwikkeling op moet, en dat is zeker in de technologie eigenlijk een onmogelijke eis.
Wanneer een technologie zich begint te ontwikkelen, kun je op zeker moment vaak wel zien waar het heen gaat. Met name omdat de gevestigde orde er last van begint te krijgen en gaat piepen dat er wat aan moet worden gedaan. En dan moet je wat als wetgever. Je kunt het gaan verbieden, of juist toestaan. Meestal laat de wet het een paar jaar op zijn beloop, waarna de rechtspraak probeert er wat van te maken. Op basis van die uitspraken wordt dan vaak uiteindelijk de wet gemaakt. Een prima mechanisme op zich, die rechtspraak identificeert de pijnpunten en mogelijke oplossingen, en dat werk je dan netjes uit.
De recente technologische innovaties hebben een bijzondere eigenschap: ze raken héél erg aan businessmodellen, die verstoord worden en daarmee grote problemen verzorgen in de sector. Het is vaak niet eens dat er geen wet is; er is wel een wet maar die is niet geschreven voor het nieuwe en verbiedt wat men van plan is. Filesharing, AirBNB, Uber, drones, internetgokken, noem maar op. Meestal is dat verbieden niet expliciet geregeld, zodat er mazen genoeg zijn om althans voorlopig vooruit te kunnen. Handhaving is ook zeldzaam, want de toezichthouder heeft wel wat anders aan het hoofd.
Een nieuwe wet is dan de oplossing – vanuit de status-quo gedachte in ieder geval. Verbieden die hap, roepen ze dan vanuit de gevestigde orde. En, uniek aan de huidige situatie: tegen de tijd dat we daaraan toekomen, is de technologie al zo ver dat er weinig anders meer te doen is dan het legaliseren. Want nu ineens zeggen, AirBNB mag alleen bij hotels, Uber wordt verboden zonder taxivergunning, filesharing is illegaal en drones alleen met pilotenbrevet, je maakt je alleen maar belachelijk. De maatschappij is er al aan gewend, je kunt niet meer terug.
De volgende vraag is wélke wet je moet maken. We zagen dit laatst nog in de discussie over zelfrijdende auto’s. Wat voor wet ga je maken, welk algoritmisch gedrag ga je goedkeuren. Dat valt niet mee. Er is altijd een stevige lobby vanuit de incumbents om het zo veel mogelijk te laten wat het is. En vanuit de innovators is de wens meestal om geen nieuwe wetgeving te krijgen, omdat ze in het huidige systeem prima kan concurreren – vaak omdat zij net buiten de wettelijke regels valt die wel gelden voor de incumbents.
Is dit een probleem? Ja, ergens wel. Het is goed dat nieuwe dingen een tijd een kans krijgen om zichzelf te bewijzen ondanks bestaande wetgeving. Maar al te lang moet dat niet duren, want meestal is die wetgeving ook op een bepaald nuttig doel of streven gebaseerd, en verwacht de maatschappij dat ook de nieuwe daaraan moet voldoen. Niet te snel, want meestal sla je dan dingen dood. Maar zoals het nu gaat duurt het vaak wel érg lang.
Arnoud