ACM legt last onder dwangsom van 100.000 euro op aan webshop die neplikes kocht

De Autoriteit Consument en Markt heeft een voorwaardelijke boete van 100.000 opgelegd aan een webwinkel die neplikes gebruikte op sociale media, las ik bij Tweakers. De webshop is het bedrijf van influencer Mo Bicep, die neplikes en nepvolgers gebruikt om zichzelf op Instagram populairder te laten lijken dan hij daadwerkelijk is. Dit is volgens de wet alleen een oneerlijke handelspraktijk. Bicep moet deze neplikes en volgers verwijderen.

Het bedrijf van Mo, dat Bicep Papa heet, verkoopt voedingssupplementen en aanverwante producten via de website biceppapa.nl en maakt reclame via social media. Volgens het onderzoek van de ACM heeft Bicep Papa over de periode september 2018 tot en met augustus 2020 98.000 volgers en 27.000 likes gekocht. Deze volgers en likes zijn nep, omdat ze niet van echte consumenten afkomstig zijn.

Het voelt natuurlijk niet goed, dat je likes of volgers zou kopen. Het hele punt van vindikleukjes is dat het een weergave is van wat mensen van je product of bedrijf vinden. Idem voor volgers: dat zijn mensen die wat over jou willen weten. Maar goed, zo werkt het natuurlijk al een hele tijd niet meer. Zo ver zelfs dat het voor hele groepen mensen doodnormaal is dat je volgers of likes koopt.

De ACM trekt nu hard aan de bel, in wat hopelijk een wake-up call moet zijn voor influencers en iedereen die oneigenlijk hard wil groeien (de grap over voedingssupplementen en spieren kweken mag u zelf maken). Ik dacht zelf dat ze zouden gaan zitten op het “zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument” (art. 6:193g sub v BW) maar dat gaat over zelf geschreven testimonials. Hier is wat anders aan de hand:

Het is verboden om informatie te verspreiden die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, onder andere ten aanzien van een verklaring of een symbool in verband met directe of indirecte sponsoring of erkenning van (de producten van) Bicep Papa. Ook is het verboden om misleidende informatie te verspreiden over de hoedanigheid en kenmerken van Bicep Papa of zijn tussenpersoon zoals zijn status, erkenning of connecties. Dit zijn overtredingen van artikel 8:8 Whc in samenhang met artikel 6:193c, eerste lid, onder c en f, BW.

Je mag immers mensen niet misleiden door onjuiste informatie te verstrekken over

de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de handelaar of zijn tussenpersoon, zoals zijn identiteit, vermogen, kwalificaties, status, erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of eigendomsrechten of zijn prijzen, bekroningen en onderscheidingen;

De ACM zet hier dus een like of aantal volgers gelijk aan een “status, erkenning of connecties”, wat ik een hele mooie lezing van de wet vindt.

Arnoud

Als je een like knop op je site zet, ben je aansprakelijk voor wat Facebook daarmee doet

De beheerder van een website die een plug-in van een derde partij op zijn site opneemt waarmee persoonsgegevens van de gebruiker worden verzameld en doorgezonden, is medeverantwoordelijk voor de gegevensverwerking. Dat meldde Tweakers gisteren. Het Hof van Justitie bepaalde dat namelijk (zaak C-40/17) in een Duitse kwestie over een modewebwinkel die Like-knoppen bij haar producten had staan. De Verbraucherzentrale NRW eV had daartegen bezwaar gemaakt en onder meer aangevoerd dat dit de webwinkel mede-verwerkingsverantwoordelijke maakt, in navolging van dit arrest uit 2018 over fanpagina’s. Het Hof bevestigt dat dit zo is, zodat je nu dus webwinkels kunt aanspreken voor wat Facebook doet met gegevens die ze met die Like-knop binnenhalen. Ben ik even blij dat ik al jaren toestemming voor het tonen van die knoppen vraag.

De standaardversie van zo’n Like knop is vrij agressief namelijk: het is niet alleen een knop die je naar een Facebook-formulier leidt, maar er zit een zooi javascript omheen dat automatisch al gegevens verzamelt en doorstuurt naar Facebook. Ongeacht of je erop klikt, ongeacht of je ergens toestemming voor af – zelfs ongeacht of je ingelogd bent bij Facebook. Waarom alle shops (en online diensten, massaal) dat zo accepteerden was me nooit helemaal duidelijk. Het lijkt mij niet zo fijn dat anderen meekijken over jouw webschouder naar jouw klanten, maar dat zal aan mij liggen.

In 2018 was er een uitspraak van het Hof over een fanpagina op Facebook, waar de beheerder als mede-verwerkingsverantwoordelijke werd aangemerkt. Die besluit immers zo’n pagina op te zetten, waar mensen lid van kunnen worden en zo gegevens achterlaten. Zonder die ingreep waren die persoonsgegevens rondom interesses over die pagina (zeg maar) er niet gekomen, dus daarvoor ligt de verantwoordelijkheid bij deze beheerder. Dat je als beheerder alleen anonieme gegevens krijgt van Facebook, maakt niet uit – in de definitie van gezamenlijk verantwoordelijke staat niet dat je beiden bij alle persoonsgegevens moet kunnen. En het is “mede” verantwoordelijkheid omdat ook Facebook zelfstandig beslist wat er gebeurt op zo’n pagina.

Het Hof trekt die lijn nu door: een webwinkel (of andere online dienst) die zo’n Like-knop invoegt op zijn eigen site (met plugin of handmatig gebouwd, maakt niet uit) die is mede-verantwoordelijk. Die beslist dat Facebook bij die bezoekersgegevens mag, en Facebook doet de rest. Beiden zijn daarvoor in gelijke mate verantwoordelijk – en dus ook aansprakelijk. Voor welk deel precies is nog een interessante vraag; de AVG zegt letterlijk dat je iedere verantwoordelijke voor het gehele schadebedrag kunt aanspreken (artikel 82 lid 4 AVG). Maar deze uitspraak is onder de Wbp (Richtlijn) gedaan en die is daar minder expliciet in.

Desondanks lijkt het me nu de hoogste tijd om die Like-knopjes (en je andere social sharing plugins) eraf te halen, of op zijn minst achter een toestemmingsknop te zetten. En doe dat alsjeblieft niet met een popup. Een simpele hover met uitleg zoals op deze site werkt prima en is AVG compliant. Wie daarna klikt en de plugin activeert, heeft toestemming voor die verwerking gegeven.

Arnoud

Hoe strafbaar is het liken van strafbare berichten?

Een rechter in Zwitserland heeft een man veroordeeld vanwege het liken van lasterlijke berichten over een dierenrechtenactivist op Facebook, las ik bij de NOS. Met zijn likes zou hij de posts uitdrukkelijk hebben onderschreven, en daarmee zeg maar medeplichtig zijn aan het plegen van de laster. Dat vonden ze bij de NOS raar: liken is toch de basis van Facebook, dus hoezo kan dat nou strafbaar zijn?

Wat betreft het delict laster ligt het op zich relatief simpel. Wie een smadelijke bewering verspreidt wetende dat deze in strijd is met de waarheid, pleegt laster. Dat is Ouder Dan Het Internet, en op zich dus ook gewoon strafbaar om op internet te doen. Een Facebookbericht waarin je dus schadelijke onwaarheden verspreidt, is net zo goed lasterlijk als een krantenartikel.

Maar liken is natuurlijk niet hetzelfde als zelf een artikel schrijven. Alleen, dat is niet vereist om van smaad of laster te kunnen spreken. Je pleegt ook die misdrijven als je de betreffende beweringen verder verspreidt – althans als je dat doet op een positieve manier. Dan ga je achter de inhoud staan, en doe je in feite hetzelfde als de oorspronkelijke uiter van de bewering.

Het komt dus neer op de vraag wat een like nu precies betekent. Heel naïef kun je zeggen: er stáát “Dit vind ik leuk”, dus wat je doet is zeggen dat je die inhoud leuk vindt. Dat is een positieve uiting, en het bericht verschijnt ook nog eens op je tijdlijn. Dat is dus een manier van verspreiding waarbij jij achter de inhoud gaat staan, en dan kom je dus bij laster terecht.

In de praktijk heeft een like meer functies. Facebook kent niet echt een uitgebreid vocabulaire: ook als je een bericht juist stom vindt maar wel wilt delen (“gatver moet je dít nou zien, wat een schande”) dan moet je het liken. Vanuit dat perspectief zou het geen laster zijn om een bericht verder te verspreiden via dat mechanisme.

Uiteindelijk komt het er dus op neer wat je intenties waren, althans hoe dit overkomt bij de rest van de wereld. Dat is een vrij subjectieve inschatting, waardoor het voor een rechter dus geen eenvoudige kwestie zal worden. In een zaak uit 2007 werd een hyperlink naar opruiende teksten strafbaar geacht:

In het geval van de verdachte zijn die relevante omstandigheden dat zij een moslima is met een meer dan gewone belangstelling voor het jihadistisch-salafistisch gedachtegoed en dat zij actief is deze geloofsovertuiging uit te dragen via het internet door daar allerlei bestanden en stukken op te plaatsen. In ruim drie maanden tijd heeft de verdachte meer dan 65 artikelen geplaatst op het internet. […] Gelet op het voorgaande en met haar kennis van zaken aangaande de islam kan het plaatsen van de betreffende links door de verdachte, niet anders worden gezien dan als een strafbare handeling als bedoeld in artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht, te weten – kort gezegd – het verspreiden van geschriften waarvan zij ernstige reden heeft te vermoeden dat die opruiend zijn.

Die lijn doortrekkend zou dus een like strafbaar zin als iemand ernstige reden had moeten hebben om te vermoeden dat sprake is van laster, en je enigszins in de materie zit waar het artikel over gaat. Je zou die strafbaarheid dan weer wel kunnen weerleggen door er expliciet afstand van te nemen.

Arnoud

“Je mag ons niet meer aanklagen want je hebt ons geliket!”

facebook-dislike-like.pngOntbijtproducent General Mills claimt op haar website dat wie haar liket of een coupon downloadt, afziet van het recht haar te mogen aanklagen. Dat meldde de New York Times een paar dagen terug. Deze acties zouden volgens grijze-letter-op-witte-achtergrondtekst leiden tot aanvaarding van gebruiksvoorwaarden waarin een arbitrage-beding is opgenomen. Na een hoop herrie werd dat voorstel snel weer ingetrokken maar de reputatieschade zal nog wel even doorlopen. En dat roept de juridische vraag op: kan dat dan, iemand binden aan voorwaarden door het klikken van een like!-knopje?

Arbitrageregels zie je in steeds meer gebruiksvoorwaarden opduiken. In plaats van naar de rechter, moet je dan naar een panel van juristen dat een bindende uitspraak oplegt in jouw zaak. Dat is voor Amerikanen belangrijk, want via class action suits (massaclaims) kunnen gehaaide advocaten miljoenenclaims neerleggen die dan tegen forse bedragen worden geschikt. En de Supreme Court heeft in 2011 gezegd dat wie toestemt in arbitrage, zijn recht opgeeft later mee te doen aan een class action.

Naar Nederlands recht ligt dat anders: een verplichte arbitrage staat op de zwarte lijst van algemene voorwaarden die altijd verboden zijn. Men moet een consument te allen tijde een maand of meer geven om te beslissen alsnog naar de rechter te willen. En dan wel een maand nadat de ondernemer zegt, ik wil de arbitrage inroepen. Niet -zoals in de VS- een maand nadat de voorwaarden zijn geaccordeerd.

Handig dus om mensen akkoord te laten geven op je voorwaarden met arbitragebeding. Laat je mensen lid worden van je site, dan is dat makkelijk: geen hond die de registratievoorwaarden leest, en in de VS is dat dan pech voor die hond die op I-agree klikt. Maar veel sites hébben geen registratie. En dan is het dus iets lastiger om een vinkje bij “I agree” te laten zetten.

Maar juridisch gezien, hoeft dat niet, zo’n vinkje. Zowel hier als in de VS geldt, een overeenkomst komt tot stand doordat iemand een aanbod aanvaardt. Aanbod en aanvaarding mogen op alle mogelijke manieren worden gedaan. Wie hieronder in de reactiepanelen zegt “Ik wil graag dat boek Webwinkels van jullie, €19,95 plus verzendkosten is prima”, die heeft zich gebonden aan een bestelling. Goed, ik zal een probleem hebben als mensen hun adres er niet bij zetten en een valse naam/adres is snel getypt, maar in beginsel is dat gewoon een probleem bij de uitvoering. Geen reden waarom contracteren per reactiepaneel juridisch niet rechtsgeldig zou zijn.

Dit bedrijf gaat nog een stapje verder: ze zeggen dat ze het akkoord afleiden uit op zich gewone handelingen. En dat voelt wat dubieuzer: ik doe die handelingen immers voor een ander doel. Het is nog wel te billijken dat je zegt, “typ deze tekst en je bent akkoord met die bestelling”. Maar zeggen, “al wie reageert vandaag, koopt een boek”, gaat wel even wat verder. Wéét je dat, moet je daarop beducht zijn als reageerder? Ik denk dat dat er echt expliciet bij zou moeten staan. En zelfs dan: mensen lezen niet, hóeven ook niet te lezen als ze iets doodnormaals gaan doen. Het is onredelijk om aan zo’n handeling welk rechtsgevolg ook op te hangen als dat afwijkt van het gewone verwachtingspatroon.

Wat vinden jullie? Wanneer ga je akkoord met website-voorwaarden, afgezien van registratie en vinkje met “I agree”?

Arnoud

Trijntje Oosterhuis verslikt zich voor 2 ton in Facebookpopulariteit

trijntje-oosterhuis-like-facebookKiezen tussen Trijntje Oosterhuis en Britt Dekkers. Hmm. Zangeres Oosterhuis beloofde voor elke like op haar Facebookbericht 1 euro over te maken naar giro 555, maar toen het aantal likes richting de 200.000 ging, verdween de oproep. Dat meldde de NOS gisteren. En dan vraag je je als jurist natuurlijk af: is die twee ton opeisbaar?

Belofte maakt schuld, heet dat dan. Ook juridisch: een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, en daarna zitten beide partijen eraan vast. Dat kan via een getekend contract maar ook een mondelinge overeenkomst is rechtsgeldig. Dus waarom niet een Twitteraanbod?

Het aanbod is dan in juridische zin: als jullie X doen, betaal ik €1 aan Giro 555 voor elke keer dat dat gebeurt. Dat idee ken ik nog van de sponsorloop van vroeger: ik zou 10 km hardlopen (of zwemmen, dat weet ik niet meer) en dan kreeg ik zo veel cent per buurman per kilometer. Ja, dat was gewoon rechtsgeldig. En wat is nu principieel het verschil tussen “als jij 10km loopt” en “als jij mijn Facebook liket”?

Een eerste tegenargument zou zijn dat ze het niet serieus had bedoeld. Ik denk niet dat je dit snel als een grap kunt benoemen. De actie liep, ze deed mee – dan mogen mensen vermoeden dat je het serieus meent. En zo’n vermoeden wordt dan bindend, ook al had je het niet zo bedoeld.

De vraag is dan, had ze eerder in moeten grijpen? Je mag immers je aanbod intrekken, en likes na het intrekmoment zijn niet meer relevant. Maar had ze dat niet wat eerder kunnen doen dan na 200.000 likes?

Dus ja, in principe zou iedereen die de vindikleukknop heeft gebruikt, nu dus kunnen verlangen dat de zangeres 1 euro gaat overmaken. Ja, één euro want iedereen heeft een eigen overeenkomst “ik betaal 1 euro als jij me liket” en je kunt andermans overeenkomst niet afdwingen. Nou ja, je zou een stichting “Trijntje moet betalen” gaan oprichten en dan met 200.000 man gezamenlijk opereren, maar dat voelt wat overdreven. (Net als zelf procederen over 1 euro trouwens.)

In principe, want in het recht zijn altijd wel uitzonderingen te vinden. En deze situatie voelt wel een tikje onredelijk voor de zangeres: hoe had zij nu kunnen weten dat ze zó veel likes zou gaan krijgen? En dan komt de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid om de hoek kijken. Je kunt iemand niet aan een overeenkomst houden als het volstrekt onredelijke uitkomsten zou opleveren. En iemand die denkt, dat kost me een paar tientjes, en dan ineens een factuur van 2 ton krijgt, die heeft een best onredelijke uitkomst. Of moet dat voor haar rekening komen? Je kunt die teller immers met enige regelmaat checken en voor jezelf een grens afspreken. Het ging vast niet in 5 minuten van de nul naar de 200.000.

Natuurlijk is het niet zo simpel als “och hemeltjelief” tweeten en de oproep weghalen. Want ook op deze uitzondering zitten weer uitzonderingen. (Leuk he, recht?) Je kunt niet eenzijdig besluiten dat de uitkomst onredelijk is. Daarvoor moeten alle omstandigheden van het geval worden meegenomen, wat ik een rotterm vind altijd want zo kun je nooit een fatsoenlijk algemeen antwoord geven.

Praktisch gezien gaat hier natuurlijk niets mee gebeuren, juridisch dan. Want niemand gaat procederen over dit bedrag. Misschien maakt ze nog een bedrag over vanuit haar persoonlijk gevoel.

Maar waar ik nog het meest mee zit, is dat deze actie een bevestiging is van al die kettingbriefflauwekul van de afgelopen 20 jaar: stuur deze mail door en Bill Gates doneert 1 dollar aan het kinderfonds in Afrika. Trijntje gaat de komende jaren in héél wat mutaties geld doneren als mensen maar foto’s tweeten, dingen pinnen, ergens inchecken of krabbelen of wat maar de hype du jour is op dat moment.

Arnoud

Liken valt onder de vrijheid van meningsuiting (duh?)

facebook-dislike-like.pngOp dat Like-knopje klikken is hetzelfde als op straat een slogan gaan scanderen, juridisch gezien dan. Dat vonniste een Amerikaanse rechter bij een ontslagzaak in Virginia. Een sheriff aldaar (een gekozen beroep in de VS) ontdekte dat zes medewerkers zijn concurrent hadden geliked, waarop hij deze ontsloeg. Zij vochten dit aan met een beroep op de vrijheid van meningsuiting, en wonnen in hoger beroep.

Iemand ontslaan om een meningsuiting ligt erg moeilijk in het arbeidsrecht. Zeker in de VS waar free speech heilig is. De rechtbank in eerste aanleg moest dan ook een trucje toepassen om het beroep op de uitingsvrijheid te mogen negeren: nee, die uitlating is te triviaal om als ‘speech’ te kwalificeren, dus is er geen sprake van een inbreuk op free speech. Je schouders ophalen of een boer laten is ook niet echt een meningsuiting.

Het beroepshof maakt daar terecht gehakt van, om de eenvoudige reden dat klikken op ‘like’ hetzelfde is als typen “Ik vind het leuk dat concurrent X sheriff wil worden.” En dat laatste is zonder enige twijfel een meningsuiting.

“On the most basic level, clicking on the ‘like’ button literally causes to be published the statement that the User ‘likes’ something, which is itself a substantive statement.”

Bij ons zou een rechter op dezelfde manier oordelen. De discussie zou dan ook gaan of je van een “goed werknemer” (wat iedere werknemer moet zijn) kunt verlangen dat hij zich van dergelijke uitingen onthoudt. We hebben een paar socialemediazaken in het arbeidsrecht gehad waarbij het ging om gescheld en getier richting collega’s. Dat is nog wel verdedigbaar, maar iemand ontslaan bij de BCC omdat hij Bol.com liket? Een BMW-verkoper op nonactief stellen tot hij Ferrari ontleukt?

Bij ambtenaren ligt dit iets gevoeliger. Artikel 125a Ambtenarenwet bepaalt dat een ambtenaar “dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens” wanneer daardoor “een goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst” in gevaar zou komen. Mijn collega Mathieu Paapst schreef eerder over de situatie van een ambassadeur die een anti-regeringspagina likete, waarvoor hij op de vingers werd getikt door de minister.

Wat zou volgens jullie een werknemer echt niet zomaar kunnen liken?

Arnoud