Van wie is onze handleiding?

missing-manualEen lezer vroeg me:

Voor een opensourcepakket dat wij op het werk gebruiken, heb ik met een aantal collega’s een handleiding geschreven. Die ontbrak namelijk, zeker waar het gaat om gebruik in onze branche. Het schrijfwerk was geheel in eigen tijd, overigens. Nu is een van mijn collega’s voor zichzelf begonnen en hij heeft gemeld dat hij die handleiding gaat verkopen als deel van zijn dienstverlening. Maar hebben wij daar niets over te zeggen dan als mede-auteurs?

Wanneer mensen samen één werk maken, zegt de auteurswet dat daarop een gezamenlijk auteursrecht ontstaat. De auteurs zijn dus allen mede-eigenaar, en volgens de wet mag geen van hen dan iets doen met het werk zonder toestemming van de anderen. Wil eentje het gaan uitgeven in boekvorm, dan moeten alle andere auteurs daarmee instemmen. Het is dan ook erg handig om afspraken over zulke dingen (liefst vooraf) even vast te leggen.

Hier speelt echter nog een complicatie: het gaat over software die men op het werk gebruikt en waar de auteurs – mag je zo aannemen – dankzij het werk kennis over opgedaan hebben. Dat iljkt me dan toch echt wel degelijk een product van het werk, oftewel de werkgever heeft het auteursrecht op die handleiding. Zeker als deel van hun functie was het onderhouden van die software. Want het is een misverstand dat dat alleen geldt onder werktijd.

Die ene collega mag dus ook in die situatie niets met het werk, want het is niet zijn handleiding hoewel hij er aan meegeschreven heeft. Natuurlijk, kennis opgedaan tijdens het werk mag elders worden gebruikt, tenzij dat een geheimhoudingsbeding met de werkgever schendt. Maar de exwerknemer mag geen auteursrechten van de ex-werkgever of van collega’s schenden.

Wil je in je eigen tijd werken aan dingen die gerelateerd zijn aan je werk, maak daar dan afspraken over. Met je werkgever en met de collega’s die meedoen.

Arnoud

Van wie is die website (met CMS)

Weer een regelmatig terugkerende kwestie: mensen laten een website bouwen, denken daar eigenaar van te zijn maar er blijkt een door de sitebouwer zelf ontwikkeld CMS achter te liggen. En artikel 18.3 van diens algemene voorwaarden bepaalt dat het eigendom daarvan “ten alle tijde” (sic) bij hem ligt. Ja, dat is rechtsgeldig ondanks die taalfout.

Hoofdregel uit het auteursrecht is dat degene die een werk maakt, de rechten daarop heeft. Ook als deze in opdracht werkt, hét grote misverstand bij online auteursrechten (oké, naast “het staat op internet en is dus vrij van rechten”). Als je dus een site laat bouwen, is die niet van jou. De site is van de ontwikkelaar en hij staat jou toe deze te gebruiken voor het doel dat in de offerte is benoemd, meer niet.

Natuurlijk kun je daar andere afspraken over maken in het contract. Een zin als “het (intellectueel) eigendom van de site ligt bij Klant” is genoeg, mits de passage ondertekend wordt en duidelijk is om welke site het gaat.

Dan is er nog één probleem: het contentmanagementsysteem oftewel CMS waarmee de site is gebouwd. Er zijn bergen opensourcecontentmanagementsystemen (zie plaatje) waarmee dit zou kunnen, maar menig ontwikkelbedrijf voelt de onbedwingbare neiging om toch zelf een CMS te bouwen. Goed, dat mag, maar het gevolg is wél dat je als klant alsnog vastzit aan dat ontwikkelbedrijf. Je zou haast gaan denken dat ze het erom doen.

De eigendom van het CMS opeisen kan, maar dan moet je wel een aparte bijzin opnemen “inclusief het achterliggende CMS” in die zin die ik daarnet noemde. Maar of de ontwikkelaar daarmee akkoord gaat, betwijfel ik. Hij kan dan immers het CMS aan niemand anders meer beschikbaar stellen. Mogelijk komt ie zelfs in de problemen met bestaande klanten die het CMS al gebruiken (hoewel dat op zich prima te regelen is met een licentie terug).

Dit probleem voorkomen kan maar op één manier: vooraf vragen met welk CMS de site gebouwd gaat worden en hoe het zit met eigendom daarvan. En dat behoort net zo’n logische vraag te worden als de verborgen gebreken bij huizen.

Arnoud

Ik wil mijn data van mijn leverancier!

Een lezer vroeg me:

Als softwareleverancier lopen we tegen een probleem op bij de conversie van het IT-systeem van een klant. Dit systeem is door een andere softwareleverancier (onze concurrent dus) geleverd, en alle data blijkt in een of ander onbekend proprietary formaat te zitten waar wij niets mee kunnen. De klant heeft met zijn vorige leverancier gebeld maar die vraagt een bizar hoog uurtarief voor export naar een simpel formaat als XML of CSV. Kan dat zomaar? Heeft de klant niet recht op export van zijn data?

Het moeilijke bij dit soort helaas vaak voorkomende situaties is dat data geen “eigendom” kan zijn van iemand. Het zijn gewoon bits. En dan heb je dus niets te eisen als zogenaamde “eigenaar” van die data.

Juridisch gezien is hier sprake van dienstverlening: iemand heeft een dienst geleverd (bits in een bepaald formaat opgeslagen) en of daarbij ook het opnieuw opslaan in een ander formaat van die bits hoort, is een kwestie van contractsuitleg. Er is geen wettelijke regel die je hier recht op geeft.

Hopelijk vermeldt het contract dus ergens iets over data-formaten of een exitclausule met “Klant kan op verzoek een Excel-bestand met data ontvangen”, want anders dan houdt het heel snel op en zul je dat uurtarief moeten betalen.

Het is een buitengewoon ergerlijke praktijk om alles in gesloten geheime formaten te doen maar het is dus legaal.

Arnoud

Wie is nou eigenlijk eigenaar van onze website?

Een lezer vroeg me:

Een paar jaar terug hebben we een website laten bouwen door een professioneel bureau. Recent heb ik een ander bureau ingeschakeld om wat wijzigingen te maken en een forum toe te voegen. Maar na oplevering zegt het oude bureau dat de nieuwe site inbreuk maakt op hun auteursrechten (copyrights)! Zij zouden alle rechten hebben en ik had hen het onderhoud en de uitbreidingen moeten laten doen.

Klopt dat? We hebben toch betaald voor de site en het ontwerp, dan is het toch onze site en mogen wij toch zeker wel zelf bepalen wie het onderhoud gaat doen?

Het bureau heeft waarschijnlijk gelijk, maar dat hangt allemaal vrijwel volledig af van wat er precies in het contract (en de bijgehorende algemene voorwaarden) staat.

Hoofdregel van het auteursrecht/copyright is namelijk dat wie het maakt, de rechten heeft. De website is hier door het bureau gemaakt, en dus hebben zij daarop de rechten. Daar is eigenlijk maar één uitzondering op: als in het contract staat dat de auteursrechten naar de opdrachtgever gaan (soms staat er “eigenaar wordt”, dat vind ik twijfelachtig).

Wie betaalt, is auteursrechtelijk compleet irrelevant.

De opdrachtgever krijgt alleen een gebruiksrecht voor de site zoals door hen opgeleverd. Wat dat gebruiksrecht precies omvat, hangt af van het doel van de site en wat er zoal tijdens het offertetraject is gezegd. Is er bijvoorbeeld gesproken over “makkelijk zelf aanpassen” van layout of teksten via een handige WYSIWYG-editor, dan heeft de opdrachtgever het recht die layout of teksten aan te passen. Maar is er niets gezegd, dan zou ik zeggen dat je niet zelf zomaar van alles mag wijzigen. Goed, typefouten waarschijnlijk wel, maar een hele nieuwe layout niet.

Dit betekent ook dat je niet zomaar als opdrachtgever een ander bedrijf mag inschakelen om de site te laten verbouwen. Je zult daarvoor toestemming moeten krijgen van de oude ontwerper, en het is nog maar de vraag of je die zult krijgen.

Ik zou dus altijd adviseren om in zo’n opdracht op te laten nemen dat het eigendom van de site overgaat naar de opdrachtgever, of op zijn minst dat onderhoud door de opdrachtgever zelf mag worden gedaan, dan wel door een door hem gekozen hulppersoon.

Arnoud

Van wie is informatie?

Kijk, dat zijn nog eens filosofische lezersvragen: van wie is informatie eigenlijk?

Heel algemeen denk ik dat je wel kunt zeggen: die is van degene die deze geschapen heeft. Dit is bijvoorbeeld duidelijk bij persoonsgegevens. (De discussie over informatie versus gegevens voeren we een andere keer.) Daar is namelijk een duidelijk uitgangspunt voor gekozen in de Wet Bescherming Persoonsgegevens: die zijn van de betrokkene, de persoon over wie het gaat. Daarom is het uitgangspunt van de ‘privacywet’ ook dat er voor zo ongeveer elke verwerking van persoonsgegevens toestemming nodig is van die betrokkene.

Maar helemaal correct is dat niet: feitelijke informatie is vrij te gebruiken. Hoewel ook dat weer niet helemaal klopt: informatie kan zijn ‘opgesloten’ in een auteursrechtelijk beschermd werk, of nog erger onderdeel zijn van een databankrechtelijk beschermde databank. En dan kun je die informatie er niet zomaar uithalen. Of toch weer wel, want auteursrecht of databankrecht geldt niet voor de feiten als zodanig. Het is dus moeilijk daar in het algemeen iets zinnigs over te zeggen.

Een mooi voorbeeld hier vind ik de discussie rond de Dodezeerollen (of is het nou Dode zee-rollen?). Deze teksten zijn zo oud dat er uiteraard geen auteursrecht meer op rust, maar voordat ze in leesbare vorm konden worden gepubliceerd, moest er wel het nodige aan bewerkt en gedaan worden. Zo veel zelfs dat het Israelisch Hooggerechtshof oordeelde dat de restaurateur de auteursrechthebbende op het eindresultaat was. Een beetje zoals je tegenwoordig eigenlijk geen Sneeuwwitje- of Pinokkio-afbeelding kunt publiceren zonder ruzie met Disney te krijgen over auteursrechten.

In theorie zit er alleen auteursrecht op de uitwerking, in dit geval de moderne vertaling en de eigen aanvullingen op de antieke teksten. Maar in de praktijk is de scheiding tussen informatie en uitwerking daarvan bijzonder moeilijk te trekken. Daarvoor moet je immers als gebruiker de originele teksten hebben om te zien wat er door de ‘vertaler’ is toegevoegd, iets dat praktisch nauwelijks te doen is. Daarmee zijn die feiten in de praktijk toch eigendom van die vertaler geworden, hoewel dat eigenlijk zeer onwenselijk is. Want informatie behoort vrij te zijn.

Arnoud

Wie is de eigenaar van een website? (2)

Naar aanleiding van diverse lezersvragen kom ik weer even terug op een vraag uit november:

Wie wordt gezien als de eigenaar van een website? Ik zit nu in een conflict met een voormalig partner van me, voor wie ik een site heb gebouwd. Van de teksten tot de domeinnaam aan toe, ik heb alles geregeld. Zij heeft echter de promotie gedaan en sponsors geregeld. Zij was ook het actiefst op het forum en bij het beantwoorden van lezersvragen. Nu zegt zij dat zij daarmee minstens 50% eigenaar is van de site.

“Eigendom” van een website is een lastig begrip. Een website is niet een ding zoals een huis of een auto. Er kunnen allerlei dingen mee worden bedoeld. Zo is er de domeinnaam, er is een hostingcontract, er is een layout, er zit programmatuur aan vast (server-side en client-side) en er staan bestanden op de site. Ook heeft de site een naam (handelsnaam? merknaam?) en daar is dan goodwill aan gekoppeld. Misschien is zelfs de positie in Google iets waard.

De vraag “wie is eigenaar van een website” moet je dus altijd vertalen naar: welk aspect van de website bedoel je en wie kan daar welke rechten op doen gelden.

Bij de domeinnaam kun je bijvoorbeeld de registratie bij SIDN als uitgangspunt nemen. De persoon in die database zal wel de eigenaar van de domeinnaam zijn. Maar dat hoeft niet: je kunt een domeinnaam registreren voor een klant (bv. om die anonimiteit te bieden) of contractueel afspreken dat jij registreert en host maar dat alles toch als eigendom van de klant wordt beschouwd. Ook kan het zijn dat de domeinnaam een handelsnaam of merknaam bevat, waardoor een ander daar rechten op kan doen gelden.

Voor de inhoud kun je vaak op basis van auteursrecht oordelen. De maker van teksten, foto’s, filmpjes of Flash-dingen is daar de auteursrechthebbende op. Dat kun je dus gebruiken als criterium voor “eigenaar”.

Maar genoeg is dat niet. Als je samenwerkt, dan verkrijgt de ander ook zekere rechten. Als die veel doet voor de site, dan kan hij zeker claimen enige zeggenschap te hebben over de site. Ook als hij geen juridische rechten (auteursrechten, merken of registratie bij SIDN) kan laten zien. Dat is dan een stukje goodwill die hij opbouwt door zijn bijdragen aan de site. Je kunt dan niet meer zomaar de samenwerking beëindigen met het argument “ik heb alle rechten”.

Om te bepalen wat jouw en zijn rechten en positie zijn, moet je kijken naar de contractuele afspraken. En dat is vaak vreselijk moeilijk, omdat dit niet goed uitgewerkt op papier staat. Want zolang de site lekker loopt en beide partijen tevreden zijn met hun kant van de samenwerking, is het toch niet nodig om dingen formeel te regelen. Contracten zijn er echter voor als het fout gaat. En helaas gaat het toch nog vaak fout.

Arnoud

Wie is de eigenaar van een website?

Een lezer stelde deze vraag:

Wie wordt gezien als de eigenaar van een website? Is dat degene die houder is van de domeinnaam en tevens webmaster? Of zijn dat de personen die deel uitmaken van de organisatie waarvoor deze website is gemaakt of die hem beheert?

Dit is een hele lastige vraag. Er is eigenlijk geen algemene uitspraak over te doen. Een website is geen ‘ding’ zoals een huis dat één eigenaar heeft. De server kan een eigenaar hebben. De server kan bij een ander persoon/bedrijf in eigendom zijn en op basis van een abonnement gebruikt worden. De domeinnaam kan weer bij een ander geregistreerd zijn. De site kan beheerd worden door iemand die ook gezien wordt als “de man/vrouw van de site”, zelfs al heeft hij juridisch weinig over de site te zeggen.

De teksten en foto’s op de site zijn weer auteursrechtelijk beschermd door hun makers, die ook weer anderen kunnen zijn dan de beheerder van de site. Daarnaast hebben mensen die reacties plaatsen, ook weer rechten op hun bijdragen.

Het slimste is dan ook om met alle betrokkenen duidelijke afspraken te maken over hun rechten en plichten. Denk ook aan wat er bv. gebeurt als de organisatie wordt ontbonden. Waar gaat de domeinnaam heen? En wat gebeurt er met berichten als de plaatser weggaat?

Arnoud

Diefstal van game-credits – kun je daar eigenaar van zijn?

‘Een principieel verschil met het pikken van andermans knikkers is er niet.’ Planet – Arjan Dasselaar maakt zich boos over de sensatiezoekende berichtgeving over de pogingen om de Runescape-credits in te pikken.

Sinds wanneer komt het NOS Journaal opdraven op het moment dat een leerling van een middelbare school een paar tikken krijgt? Nou, sinds er internet bij kan worden gehaald.

Hoe die discussie afloopt, leest u bij zijn column op Planet. Ik was zelf meer geinteresseerd in of het nou strafbaar is, iemands credits aftroggelen. Natuurlijk is mishandeling en bedreiging strafbaar, ongeacht de reden waarom. Maar er zijn genoeg manieren om iemands credits of ander bezit bij Habbo, Runescape en World of Warcraft te pakken te krijgen. Mag dat?

In principe mag alles dat van de spelregels mag. Als ik weken bezig ben een duur harnas te pakken te krijgen, en mijn karakter wordt daarna door een medespeler vermoord, dan ben ik het harnas kwijt. Jammer maar helaas, dat zijn de spelregels. Het wordt twijfelachtig als die medespeler een bot gebruikt, dat is een vorm van valsspelen. Dan moet ik bij de spelleiding gaan klagen, zodat zij de boel ongedaan maken. Het via de rechter verhalen van schade door iemands overtreden van de spelregels kan vaak ook. Een voetballer die na een grove tackle ‘op de man’ zijn been breekt, kan de ziekenhuiskosten terug krijgen.

Het wordt juridisch relevant wanneer spelobjecten verhandeld worden voor echt geld. Je kunt op diverse sites bieden op zulke “in-game objects”. Na betaling komt er dan in het spel een karakter naar je toe, dat je het object geeft. Er gaat zo veel geld om in die activiteit dat het voor Korea al aanleiding was om er belasting op te heffen. Dan gaan er mensen beginnen over “eigendom” en “diefstal”, want die zijn hun dure investering kwijt.

Via R-win.com vond ik het boek Recht in een virtuele wereld (Word-bestand) over de juridische aspecten van Massive Multiplayer Online Role Playing Games (MMORPG), door Arno Lodder (red.) van het NVvIR met veel nuttige observaties over dit onderwerp.

Wie iets maakt of iets koopt, heeft daar gewoon het eigendomsrecht op. Alleen, dat iets moet dan wel een “voor menselijke beheersing vatbaar object” zijn, zo staat in het Burgerlijk Wetboek. Abstracte dingen zijn geen “zaken” en die kun je dus niet in eigendom hebben. Sommige abstracte zaken kun je met een intellectueel eigendomsrecht beschermen. Op een tekst heb je auteursrecht, en op een uitvinding kun je octrooi aanvragen. Je bent dan nog steeds geen “eigenaar van de uitvinding” maar je kunt wel anderen verbieden die commercieel toe te passen.

Hoe tastbaar is nu een spelobject? Genoeg om met een tafel of auto vergelijkbaar te zijn? Dat blijkt een lastige vraag. Je kunt heel natuurkundig kijken: een spelobject bestaat uit elektrische stroompjes of magnetische velden in een computersysteem, en die stroompjes of velden zijn uniek en bovendien voor menselijke beheersing vatbaar. De alfa’s die het Burgerlijk Wetboek hebben geschreven, wilden daar niet aan: “het begrip zaak mag niet worden vereenzelvigd met ‘stof’ in natuurwetenschappelijke zin, en uitsluitend de eisen van het ‘praktische rechtsleven’ bepalen wat het recht als zaak beschouwt.”

Oftewel: als maar genoeg mensen vinden dat ze eigenaar zijn van hun Habbo-meubilair of zeldzame Warcraft-uitrusting, dan is dat ook zo.

Voor zelf ontworpen objecten (bv voor in Second Life) zou de ontwerper waarschijnlijk wel auteursrecht kunnen claimen. Het zijn creatieve werken, en tekeningen op de computer zijn net zo goed beschermd als tekeningen op papier.

Bij standaard spelobjecten gaat die redenering niet op. Die zijn door de spelontwerper gemaakt, en de spelers kunnen ze alleen gebruiken en aan elkaar geven. Een speler kan dus geen intellectueel eigendomsrecht claimen.

Arnoud