Oostenrijks hof vraagt EU-hof of Facebook met gebruikersdata GDPR ‘ondermijnt’

Het Oostenrijkse Hooggerechtshof heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie gevraagd of Facebook juridisch gezien wel gebruikersdata mag verwerken. Dat las ik bij Tweakers. De vraag draait om het verschil tussen toestemming en een contract als grondslag om persoonsgegevens te mogen verwerken. Sinds de AVG van kracht is, houdt Facebook namelijk vol dat mensen bij hen een dienst met gepersonaliseerde advertenties bestellen (als in: een daartoe strekkende overeenkomst sluiten) zodat je het niet over toestemming hoeft te hebben. Eh, wat.

De vragen van het Hof komen (hoe kan het ook anders) uit een rechtszaak die de privacyvoorvechters van None Of Your Business hebben aangespannen. NOYB verzet zich op alle mogelijke manieren tegen de Amerikaanse dataplundering van Facebook en consorten, en dan is dit een logische stap.

Facebook had in het verleden altijd gezegd dat het zich beriep op toestemming. Maar sinds de AVG is toestemming een heikele, zo niet onmogelijke grond om mee te werken: toestemming kan op ieder moment worden ingetrokken en dat mag geen vervelende consequenties hebben. Logisch dus dat de Facebook-juristen al snel bedachten dat je beter op uitvoering overeenkomst kon gaan zitten, want dat is niet zomaar intrekbaar. Besteld is besteld, zeg maar.

De vraag is alleen: wát is er dan besteld. Waren dat die advertenties (graag met een onsje extra personalisatie en hee wat leuk, de doorverkoop voor militaire gezichtsherkenning is afgeprijsd, doe maar) of was dat de communicatiedienst, het kunnen chatten en lezen wat mijn vrienden online doen? Mijn idee was altijd het laatste, maar omdat de Facebook-juristen zo nadrukkelijk hameren op het eerste, moeten we daar een juridische discussie over gaan voeren.

Het Oostenrijkse Hof citeert allereerst een berg literatuur die hier vrij negatief over is: Facebook is steeds het standaardvoorbeeld van een dienst met het niet-essentiële aspect van advertenties erbij. Dat helpt niet voor de beeldvorming, zullen we maar zeggen. En dan concludeert men:

The objective purpose of the contract is decisive for the definition of “necessary” in the sense of Art. 6(1)(b) of the GDPR. Artificially or unilaterally imposed services cannot be subsumed under this. The necessity of data processing for the performance of a contract depends on whether there is a direct factual connection between the intended data processing and the specific purpose of the legal obligation. … The fact that the purposes of the processing are covered by contractual clauses formulated by the provider does not automatically mean that the processing is necessary for the performance of the contract.
Dat laatste is denk ik de kern: dat een partij zegt dát het hoort bij de dienst, maakt het nog niet écht noodzakelijk voor de dienst. Daarvoor is een objectieve toets nodig. Alleen: hoe ziet die toets eruit, en hoe veel speelruimte mag je daar dienstverleners in gunnen? Is bijvoorbeeld bij WhatsApp het noodzakelijk dat iedereen mijn profielfoto ziet, of is enkel de door mij ingevulde naam noodzakelijk om te tonen aan contacten? Of ook dat niet?

Tijd dus om de hoogste Europese rechter hier een uitspraak over te laten doen. Helaas duurt dat altijd wel een dik jaar.

Arnoud

Activision betaalt medewerkers om zwangerschappen te volgen via gezondheidsapp

Activision Blizzard betaalt vrouwelijke medewerkers om gegevens over hun vruchtbaarheid en zwangerschap in te voeren in de gezondheidsapp Ovia. Dat meldde Tweakers onlangs. De medewerkers die vrijwillig kiezen hieraan mee te doen, krijgen hiervoor dagelijks een kadokaart ter waarde van een dollar. De gegevens worden geanonimiseerd en als statistieken weergeven, met als doel -hou je vast- “het bedrijf in een competitieve industrie te laten excelleren en bijdragen aan het vasthouden en laten terugkeren van vrouwen met vaardigheden”. Mag ik een teiltje? En ondertussen de vraag, mag dat als je dat in Europa zou doen?

Gegevens over zwangerschap vallen binnen Europa onder het strenge regime van de bijzondere persoonsgegevens, namelijk onder het kopje ‘gezondheid’. Dat betekent dat verwerking van die gegevens verboden is, tenzij er een uitzonderingsgrond van toepassing is. Voor werkgevers is er een mogelijke grond, de arbeidsgezondheid en de “de beoordeling van de arbeidsgeschiktheid van de werknemer” (artikel 9 lid 2 sub i AVG). Een zwangere vrouw heeft een bijzondere positie, dus dat moet je kunnen registreren voor je bedrijfsvoering. Ook kun je het gooien op de Uitvoeringswet AVG, waarbij je die gegevens mag gebruiken als dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van wettelijke voorschriften (en die zijn er dus, ter bescherming van de vrouw).

Het soort actie van Blizzard kan ik moeilijk zien als zo’n uitzonderingsgrond. Tenzij je zegt, die app is bedoeld om bij te houden wat we wettelijk eigenlijk al moesten als werkgever, en die statistieken ten behoeve van kuchkuch excellentie zijn geen persoonsgegevens. Ik zie alleen dat er een héleboel gegevens worden verzameld (“… lopen uiteen van de status van lichaamsfuncties, medicijngebruik, gemoedstoestand, tot aan de geslachtsdrift”) en kan dat niet goed rijmen met de wettelijke taak als werkgever.

Maar er wordt uitdrukkelijk vrijwillig toestemming gevraagd, staat in het artikel. Dan zou het oké moeten zijn, want “uitdrukkelijke toestemming voor welbepaalde doelen” heft ook het verbod op. Dan kom je ‘gewoon’ uit bij een onderzoek onder zwangere vrouwen die voor een leuke cadeaukaart vrijwillig gegevens geven over hoe het met ze gaat, waar me an sich niets mis mee lijkt.

Alleen krijg je dan de complicatie omdat het hier gaat om werknemers. Die kunnen eigenlijk geen toestemming geven, omdat ze in een afhankelijkheidsrelatie zitten naar de werkgever toe. Of dat nu is dat ze een nieuw contract willen, een loonsverhoging of alleen maar hun baan op dezelfde manier terug na het ouderschapsverlof, doet er niet eens toe. Er zal altijd iets van een gevoel van dwang zijn, waardoor je als werknemer niet vrijwillig kunt beslissen.

Heel misschien dat het kan omdat het énkel gaat om statistieken. Dat kun je denk ik wel vrijwillig vragen, wil je meedoen aan dit onderzoek. Als je dan ook borgt dat je niet hoort wie er meedoet, dan zie ik wel weer vrijwilligheid ontstaan. Alleen, de werkgever weet het hier wél (je krijgt immers die cadeaubon) en deel van de inzet van de data is ook verbetering van het bedrijf. Dan voelt het ergens toch als een soort moetje, en dat zou tegen de AVG zijn.

Arnoud

Waarom is een IP-adres een persoonsgegeven en een kenteken niet?

Een lezer vroeg me:

Regelmatig lees ik dat IP-adressen als persoonsgegevens worden gezien, omdat ze tot een persoon (de gebruiker van de computer waar dat adres aan toegekend is) herleidbaar zijn. Dat klopt in theorie, maar je hebt daar de internetprovider voor nodig en die zal zonder gerechtelijk bevel niet meewerken, toch? Maar bij kentekens is de situatie hetzelfde en daarvan zegt de toezichthouder dat het géén persoonsgegevens zijn voor jou of mij, alleen voor de RDW. Waarom dat onderscheid?
Dit onderscheid is inderdaad lastig uit te leggen, maar gelukkig verdwijnt het met de AVG: beide gegevens zijn vanaf 25 mei gewoon keihard persoonsgegevens voor iedereen, punt.

Ik denk dat het onderscheid vooral om historische redenen zo gegroeid zijn. Bij invoering van de Wbp is gezegd dat kentekens alleen voor de RDW persoonsgegevens zijn. Dit was namelijk de klassieke opvatting: een gegeven is alleen persoonsgegeven voor wie de persoon kan identificeren, en gewone mensen kunnen dat niet. Omdat juristen graag de wet en dit soort parlementaire stukken overschrijven in leerboeken, is de opvatting “kenteken alleen voor RDW persoonsgegeven” gemeengoed geworden. (Zei hij cynisch.)

De discussie over IP-adressen is van recenter datum en veel meer een open vraag gebleven. Onze toezichthouder was er altijd stellig in: ja, in principe wel. Daar was de nodige kritiek op, met terechte vraagtekens overigens. Pas zeer recent (oktober 2016) is er een definitieve uitspraak gekomen: ja, in principe wel. Er is immers een mogelijkheid tot identificatie van de gebruiker, en dat daarvoor een gerechtelijk bevel nodig is, is een praktijkdetail maar theoretisch niet relevant. Voor iedereen die IP-adressen verwerkt, geldt dus dat ze persoonsgegevens zijn. En ook voor kentekens dus.

Maar zoals gezegd, eigenlijk is de discussie achterhaald want de AVG (of GDPR) kent een nieuwe definitie van het begrip ‘identificeerbaar’ bij persoonsgegevens:

als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;
Die ‘online identificator’ kan natuurlijk prima het IP-adres van de persoon zijn. En het nieuwe is dan dat de AVG zegt dat je iemand geïdentificeerd hébt. Dus niet “deze persoon is te herkennen door NAW-gegevens op te vragen voor het IP-adres 192.168.1.1” maar “deze persoon héét 192.168.1.1”. Het doet er dan dus niet meer toe of je ook nog andere identificerende gegevens te pakken kunt krijgen en hoe moeilijk dat is. (Update 2 maart 2023: behalve natuurlijk de datum en tijd waarop het aan jou toegekend is, want morgen kan een IP-adres naar iemand andes wijzen.)

Arnoud

Je Linkedin-contacten mag je ook al niet meer spammen onder de AVG!

Het is toch wat, je mag ook niets meer van die AVG die in mei van kracht wordt. Nu is ook al niet meer toegestaan om je Linkedin-contacten te exporteren en ze reclamemails te sturen. Dat besliste de Italiaanse AP vorige week. Eigenlijk gaat de uitspraak nog breder: je mag op geen enkel sociaal netwerk e-mailadressen of andere contactgegevens verzamelen om daar reclame of welke berichten dan ook heen te sturen, omdat je eenvoudigweg geen specifieke toestemming hebt van de eigenaren daarvan.

De uitspraak van de Italiaanse autoriteit is gebaseerd op een beslissing van september vorig jaar. Een bedrijf had geklaagd dat haar medewerkers reclame kregen, gebaseerd op de mailadressen die ze bij LinkedIn en Facebook hadden opgegeven. Onderzoek liet zien dat de afzenders van die reclame zo’n 100.000 berichten hadden gestuurd met aldaar geharveste mailadressen.

En Dat Mag Niet, simpel gezegd. Reclame sturen per mail mag alleen als je daar toestemming voor hebt (of een andere wettelijke grondslag, maar daar kom je hier niet snel aan). Het feit dat het e-mailadres openbaar te vinden is, of na een Linkedin-contactverzoek beschikbaar komt, is daarbij van nul en generlei waarde. Dat zegt namelijk niets over wat je ermee mag doen. Het is een van de grootste misverstanden op internet dat openbare informatie vrij bruikbaar is.

Natuurlijk mag je wel via Linkedin andere mensen benaderen, het is immers een sociaal netwerk. Wel moet je je daarbij houden aan de fatsoensnormen, gebruiksregels en procedures van de dienst, zoals dat je je netjes voorstelt en dat je niet ongevraagd generieke reclame gaat sturen maar dat je kijkt waar men voor open staat.

Arnoud

Hoe verhoudt het portretrecht zich tot de AVG?

Een lezer vroeg me:

Ik ben beroepsfotograaf en maak graag spontane foto’s van straatbeeld, waarbij natuurlijk mensen ook herkenbaar in beeld komen. Nu ken ik de regels over het portretrecht, maar hoe zit het met de AVG? Ik kan toch moeilijk toestemming vragen aan mensen die voorbij joggen.

Het portretrecht is een van de oudste rechten op het gebied van privacy, maar lijkt ondertussen een groot deel achterhaald door de algemenere wetgeving over persoonsgegevens. Ik blogde al in 2016 over het verschil tussen die twee; grofweg kom ik niet verder dan dat de ene bij fotografie ingezet wordt en de andere bij meer gestructureerde gegevensbronnen.

De AVG is duidelijk en expliciet: een foto is een persoonsgegeven, en wanneer het ter identificatie wordt gemaakt zelfs een bijzonder (want biometrisch) persoonsgegeven. En dan geldt er een bijzondere regel uit het Europees recht, namelijk dat nationale wetten ongeldig zijn voor zover ze hetzelfde onderwerp bestrijken als een Europese wet.

Vanaf 25 mei wordt het portretrecht dus een heel eind kleiner. Wanneer iemand een privacybelang inzet om publicatie van zijn portret te verhinderen, moet hij dat doen via de AVG en niet meer via het portretrecht. In principe kun je dus alleen nog een financieel of commercieel portretrecht inroepen: je verzilverbare bekendheid kun je verhandelen.

Daarbij gelden dan wel een aantal belangrijke uitzonderingen als die verwerking gebeurt voor journalistieke, artistieke of literaire doeleinden. De AVG is daarop maar beperkt van toepassing. Zo is het in die gevallen onmogelijk om je toestemming in te trekken, dus een zogeheten quitclaim is in principe niet te herroepen. Ook mogen journalisten en artistieke fotografen gewoon bijzondere persoonsgegevens verwerken in hun beeld, zodat je ook op die grond de publicatie niet tegen kunt houden.

Het recht op gegevenswissing, ook wel het vergeetrecht bevat ook een relevante beperking: wanneer een verwerking nodig is voor het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en informatie, kan geen beroep op dit recht worden gedaan.

Kort en goed betekent dit dat je weliswaar de AVG moet inroepen in plaats van het portretrecht maar dat je uiteindelijk bij hetzelfde uitkomt. Of je publiceert met toestemming (en dan moet je die aantonen en moet die voldoen aan de strikte eisen uit de AVG) of je beroept je op de vrijheid van meningsuiting en dan krijg je vervolgens dezelfde belangenafweging als voorheen onder het portretrecht.

Arnoud

Valt iedere bit straks onder de Privacyverordening?

Naar aanleiding van de recente vraag of een klassenfoto privacygevoelig is, kreeg ik diverse opmerkingen onder meer via Twitter:

Net als het getal 098773557 . Want misschien een bsn. Het AVG virus noem ik dat, elk stukje data wordt er uiteindelijk door besmet.

De Privacyverordening als virus, het moet niet gekker worden. Maar ik snap de zorg, want inderdaad kunnen heel wat brokjes informatie persoonsgegevens zijn, zeker met de nieuwe, brede definitie van dat begrip die we vanaf 25 mei gaan krijgen.

Ik geloof onmiddellijk dat het getal 098773557 ergens een persoonsidentificatie is, maar die definitie is echter niet zo breed dat een sequentie van tekens een persoonsgegeven is enkel omdat het ergens gekoppeld zou kunnen zijn aan een persoon.

Waar het om gaat, is of het getal of andere sequentie met redelijke inspanning te herleiden is tot een persoon. Dat hoeft niet perse door jou te kunnen, het gaat erom of objectief gezien die herleiding mogelijk is. Een IP-adres is daarom dus al snel een persoonsgegeven: via de internetprovider is het te herleiden tot de natuurlijke persoon die abonnee is. Dat die provider daar niet snel aan meewerkt, doet er niet toe. Het is eenvoudig genoeg.

Voor mij gaat het mis bij het genoemde getal: ik heb geen idee hoe ik van daar moet komen tot een persoon, op welke wijze dan ook. Dat ergens iemand dat als sleutel in een lijst heeft, zal best – maar hoe weet ik wie die lijst heeft?

Je zou een redelijke aanname kunnen doen dat een groot bedrijf zoals Shell haar personeel personeelsnummers geeft, en dat 098773557 dan een geldig nummer is. Of een CRM-pakket blijkt met dergelijke identifiers te werken, en je weet een aantal bedrijven te noemen die dat gebruiken en dus (zo mag je vermoeden) iemand hebben als klant of personeel met dat nummer.

Dan blijf je echter terugkomen bij het feit dat met dit nummer wel op een of andere manier bedoeld moet zijn om te wijzen naar die persoon. Waar blijkt dat uit? De tweet in dit voorbeeld geeft nergens enige hint van een persoon wiens bsn dit zou moeten zijn. Daarmee gaat de herleidbaarheid dus al heel snel mis.

Als meneer had getwitterd “Net als het getal 098773557 – ID van een klant van me – …”, dan zou ik het misschien wel een persoonsgegeven noemen. Hij kan dan immers het ID herleiden tot die klant, en dat maakt objectief gezien het gegeven inderdaad persoonlijk. Die tweet wordt daarmee dan in feite giftig afval, en je zou hem dan als een datalek kunnen zien.

Specifiek bij zo’n voorbeeld zou je denk ik het getal nog wel mogen retweeten en betrekken in discussie. De informatievrijheid zou in zo’n geval namelijk ook meewegen, en de kans op identificatie en schade is vrij klein, dus in de belangenafweging onder de AVG kom je denk ik al snel bij een rechtvaardiging uit.

Arnoud

De klassenfoto valt ook gewoon onder de privacywet!

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP), de Nederlandse privacytoezichthouder, roept scholen op zorgvuldig om te gaan met beeldmateriaal van leerlingen. Dat meldde Nu.nl dinsdag. In een persbericht legt de privacytoezichthouder uit dat klassenfoto’s (en ander beeldmateriaal waar leerlingen herkenbaar op staan) ook gewoon onder de Wet bescherming persoonsgegevens vallen, en dus in principe alleen met toestemming mogen worden gepubliceerd. Iets waar maar weinig scholen zich aan houden.

Dat foto’s te zien zijn als persoonsgegevens, is op zich niet heel nieuw. Een persoonsgegeven zegt iets over een persoon, en die term is niet alleen bedoeld voor administratieve gegevens zoals namen en adressen of cijferlijsten. Ook een foto zegt iets – uiterlijk, geschatte leeftijd, in welke klas je zit, soms ook eventuele fysieke afwijkingen en ga zo maar door. Dat maakt een foto dus net zo goed een beschermd gegeven als een tussenrapport.

Voor scholen zijn foto’s traditioneel een leuke manier om iets extra’s naar de ouders te doen. De klassenfoto waarop de gehele school of klas poseert is het bekendste voorbeeld, maar ook de snelle snapshot in de klas of op kamp is natuurlijk erg populair. Voor al dat soort zaken geldt dat het valt onder de Wet bescherming persoonsgegevens valt. Ook als de leraar in een opwelling een leuke spontane foto maakt of als er een app wordt gebruikt die bedoeld is om het contact tussen ouders en school te stimuleren.

Publicatie van persoonsgegevens op internet (waar de discussie met foto’s meestal over gaat) vereist in principe toestemming van de betrokkenen. Of, omdat het hier om minderjarigen gaat, toestemming van hun ouders of verzorgers. En dat is de heikele praktijk: veel scholen werken nog steeds met wie-zwijgt-stemt-toe of nemen in op het inschrijfformulier op dat je toestemming geeft voor van alles en nog wat. Dat is dus illegaal.

Toestemming moet vrijwillig worden gegeven, en ondubbelzinnig zijn. Je moet dus kort gezegd apart de vraag krijgen, wilt u dit of niet. En wie nee zegt, moet daar geen negatieve gevolgen van ondervinden. Ik ken bijvoorbeeld een school waar is gedreigd met niet mee op kamp als er geen toestemming voor fotograferen & op de schoolwebsite kwam.

Daarnaast moet de toestemming specifiek zijn, dus “ik geef toestemming voor foto’s” is niet rechtsgeldig, omdat je dan niet weet wélke foto’s en wat daarmee gebeurt. Het beste is dus een protocolletje te maken als school waarin je uitwerkt welke toestemming en waar en hoe die wordt verkregen.

Een ander aspect is de beveiliging. Een foto zomaar op internet is een datalek. Ook als er toestemming was voor de foto – of is er bij het toestemming vragen ook gezegd, deze komt op internet en is voor iedereen zichtbaar? Beter is foto’s af te schermen zodat alleen de ouders uit die klas erbij kunnen.

De AP heeft een en ander nader uitgewerkt in haar Dossier Scholen en de AVG, waar het meteen vooruit blikt naar de nieuwe regels.

(Dit staat allemaal los van het portretrecht. Daar is onder omstandigheden toestemming niet nodig maar volgt een belangenafweging. Maar bij kinderen komt die belangenafweging eigenlijk altijd uit bij niet mogen gebruiken zonder toestemming, en bovendien verdwijnt het portretrecht volgend jaar zodra de Privacyverordening in werking treedt. Die regelt immers álles over persoonsgegevens, dus ook over fotoprivacy, en nationale regels over portretten mogen dan niet meer.)

Arnoud

Mogen mensen je zomaar aan een WhatsApp-groep toevoegen?

Een lezer vroeg me:

In de messenger-app WhatsApp kun je groepschats opzetten, zodat je gemakkelijk kunt overleggen of bijvoorbeeld een datum prikken voor een gezamenlijke borrel. Een nadeel is echter dat iedereen je kan toevoegen aan de groepschat, zonder dat je daar toestemming voor moet geven. Iedereen ziet dan ook je naam en je telefoonnummer. Is dat wel toegestaan?

Namen en telefoonnummers zijn persoonsgegevens, en het gebruik daarvan valt in principe dan ook onder de Wet bescherming persoonsgegevens (en vanaf volgend jaar de Privacyverordening/AVG/GDPR). Het verstrekken van die gegevens aan derden kan onder die wetgeving eigenlijk alleen met toestemming of als het noodzakelijk is voor een aangevraagde dienst of gesloten overeenkomst.

Bij WhatsApp-groepen val je echter mogelijk buiten deze wet, omdat het vaak gaat om particulieren die die groepen opzetten. De privacywetgeving is niet van toepassing op verwerkingen voor strikt huishoudelijke doeleinden, en verdedigbaar is dat een dergelijke groep daaronder valt. Hoewel in 2014 werd bepaald dat het filmen van de openbare weg door een particulier niet meer strikt huishoudelijk was, dus als je streng in de leer bent dan gaat dit niet op.

Als de wet wel van toepassing is, dan moet je dus als groepsbeheerder nagaan of er toestemming is of een duidelijke noodzaak. In de praktijk zal men daar erg makkelijk mee omgaan, en kom je er pas achter dat je in de groep zit als je er berichten van ontvangt. Het ‘kwaad’ (de anderen die je naam en adres hebben) is dan al geschied.

Natuurlijk staat er over dit onderwerp ook van alles in de Voorwaarden van WhatsApp. Maar dat boeit weinig: toestemming kan niet in algemene voorwaarden worden verkregen, en bovendien moet toestemming specifiek zijn. Op WhatsApp zitten betekent niet dat iedereen je in alle mogelijke groepen mag prikken.

Ik vraag me af waarom WhatsApp niet gekozen heeft voor een popupje of iets dergelijks waarbij je moet goedkeuren dat je in een groep terecht wilt komen. Erg moeilijk lijkt me dat niet en het zou veel ergernis schelen.

Arnoud

Wat moet je onder de AVG doen met ongewenst verkregen persoonsgegevens?

Een lezer vroeg me:

Af en toe krijgen wij als PC-reparateurs per mail allerlei persoonlijke informatie van klanten gemaild, ongevraagd. Denk aan een verslag wat er misging, maar soms ook medische of andere gevoelige gegevens. Soms zelfs van collegabedrijven die ons als tweedelijns ondersteuning inschakelen. Dat is een probleem onder de AVG, want die mail is natuurlijk onbeveiligd. Wat moeten wij daar mee?

Inderdaad ben je onder de AVG verplicht zorgvuldig met persoonsgegevens om te gaan die je binnenkrijgt, en het doet er niet toe of je gevraagd hebt om die gegevens. Maar het is niet zo dat je per direct een boete krijgt wanneer iemand je ongevraagd zijn medisch dossier mailt, of zelfs maar dat die persoon een schadeclaim kan indienen. Zolang je maar adequaat je mail monitort op dergelijke gegevens, en ze wist zodra duidelijk is dat ze irrelevant zijn.

Wanneer de gegevens van een collega komen, wordt het een iets ander verhaal. Die collega is verantwoordelijke voor die gegevens, en mag ze niet zomaar aan een derde verstrekken. Dat mag in dit soort situaties eigenlijk alleen als jij als verwerker (voorheen: bewerker) bent aangesteld en er een verwerkersovereenkomst tussen jou en hem is gesloten, waarin staat dat jij in de uitvoering van je PC-reparaties persoonsgegevens kan ontvangen, dat je daarmee zorgvuldig om zult gaan et cetera. Die zal er dus sowieso moeten komen.

Nog steeds ben je dan niet schadeplichtig als je die mails binnenkrijgt en er adequaat op reageert. Maar hij is dat wel: hij verstrekt persoonsgegevens aan derden zonder afdoende maatregelen te hebben genomen. Dus de bal ligt bij hem om hier wat aan te doen. Hooguit ontstaat voor jou een probleem als dit stelselmatig gebeurt en je nooit eens een escalatie opstart om hier een einde aan te maken (of een verwerkersovereenkomst te sluiten).

Arnoud