Op welk land richt een website zich?

Wanneer richt een website zich op een bepaald land? Een ontzettend lastige vraag, maar het Europese Hof van Justitie ontkwam er niet aan deze te beantwoorden. In twee arresten (C-585/08 en C-144/09) komt ze met een mooi genuanceerd antwoord: een website alleen is niet genoeg, maar geografisch getargete advertenties of taalkeuzes kunnen dat wel zijn.

In beide zaken ging het om een consument die een overeenkomst sloot met een bedrijf dat in een ander Europees land gevestigd was. (In de eerste zaak was het een pakketreis (vervoer en verblijf), in de tweede een geboekte hotelkamer.) Beide consumenten hadden ruzie met het bedrijf over de uitvoering van de overeenkomst, en in beide gevallen betwistte het bedrijf dat de rechtbank bevoegd was omdat zij in een ander land gevestigd was. Omdat het hier ging om bestellingen via internet, iets waar nog geen jurisprudentie over is, besloten de rechtbanken de vraag voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie.

Europese regels, met name Verordening 593/2008 (toepasselijk recht) en Verordening 44/2001 (bevoegde rechtbank) zijn niet heel duidelijk, zoals ik in mei al besprak. Het criterium is grofweg of je je als bedrijf “richt op het land” waar de consument woont. In dat geval is de rechtbank van dat land bevoegd, ongeacht waar het bedrijf gevestigd is.

Het Hof worstelt met dat criterium, maar vindt dan aan aanknopingspunt bij de reclame-uitingen van de ondernemer. Bij traditionele reclame is dit immers doorslaggevend: wie in een Duitse krant adverteert, wil kennelijk in Duitsland zaken doen en valt dan onder Duits recht. Logisch.

Maar bij internetreclame is dat een heel stuk lastiger. Websites en banners verschijnen door de hele Europese Unie, maar om daar nu uit te concluderen dat je je dus op elk land in de EU wil richten, gaat het Hof te ver. In dat geval had de wetgever dat maar expliciet moeten opschrijven. Sterker nog, bij de totstandkoming van verordening 44/2001 is een tekst met die strekking geschrapt voordat deze van kracht werd.

Een website is dus niet genoeg, of in de woorden van het Hof:

De wetgever van de Unie wenst weliswaar de consument beter te beschermen, maar is niet zo ver gegaan te bepalen dat het loutere gebruik van een internetsite, dat een gebruikelijk middel is geworden om handel te drijven, ongeacht het geviseerde grondgebied, een activiteit is die “gericht is op” andere lidstaten en de toepassing meebrengt van de beschermende bevoegdheidsregel van artikel 15, lid 1, sub c, van verordening nr. 44/2001.

Je moet dus op zoek naar méér: waaruit kun je halen dat de ondernemer van plan was om handel te drijven met consumenten uit bepaalde andere landen? Wat het Hof noemt “elke duidelijke uitdrukking van de wil om de consumenten in deze lidstaat als klanten te winnen”.

Een negatieve aanwijzing is een e-mailadres, postadres of telefoonnummer – in ieder geval zonder internationaal kengetal. Die gegevens moet iedere onderneming verplicht op zijn site hebben, dus daar kun je niet uit afleiden dat men internationaal bezig wil zijn.

Positieve aanwijzingen zijn daarentegen:

  • Met naam één of meerdere landen noemen waar je bereid bent zaken te doen. Ik denk dat die standaard dropdown met alle landen ter wereld niet genoeg is, maar een zelfgemaakte landenlijst bij je bestelformulier zou dus genoeg moeten zijn. (Waarom gebruiken mensen die giga-dropdown eigenlijk? Hoe veel klanten komen er uit Samoa of Antigua?)

  • Adverteren bij een zoekmachine en die advertentie geografisch targeten op dat land. Dat is dus in feite het traditionele criterium van reclame in een land. Hoe je dit bewijst, is me niet duidelijk.

  • Een combinatie van secundaire factoren als een telefoonnummer met internationaal kengetal, een niet-landgebonden topleveldomeinnaam, routebeschrijvingen die in dat andere land beginnen of testimonials van internationale klanten. Elk van die dingen is op zich misschien niet genoeg, maar bij elkaar waarschijnlijk wel.

  • Taal of munteenheid, mits die niet ook in je eigen land gebruikelijk zijn (Nederlandse ondernemers richten zich dus niet automatisch op België, maar met Noorse tekst en prijzen in kroner richt je je als Nederlander wel op Noorwegen)

Ook leuk kan het worden als je met tussenpersonen werkt: als die jou vertegenwoordigen, dan wordt de beoordeling van hun websites aan jou toegerekend. Denk je dus alleen aan Nederlanders te leveren maar gaan je agenten in het Duits reclame maken, dan vallen boekingen van Duitsers onder Duits recht.

Wat zouden nog meer handige criteria kunnen zijn? Wat zijn op internet “duidelijke uitdrukkingen van de wil” om klanten uit een bepaald land binnen te halen?

Update (19 april) het Hof bepaalt in een ander arrest (C-523/10) dat advertenties bij een landgebonden domein (google.de) onder het recht van dat land vallen.

Arnoud

Geldt de wet koop op afstand ook bij bestellingen “op de zaak”?

serviesgoed.pngEen lezer vroeg me:

Ik heb een serviesset besteld via internet. Na ontvangst viel deze toch tegen (rare kleur geel in plaats van het gebroken wit dat ik verwachtte), dus ik maakte aanspraak op annulering volgens de Wet Koop op Afstand. Maar de winkel weigert dat nu, omdat ik een zakelijke bestelling zou zijn geweest. Dat klopt niet, ik wilde het servies privé gebruiken. De bestelling was ook op mijn privénaam. Ik had alleen bij facturatie mijn eenmanszaak doorgegeven zodat ik de BTW in mijn bedrijf kon aftrekken. Maar is het daarom al een zakelijke bestelling?

De Wet Koop op Afstand geldt alleen bij consumentenkoop, oftewel een koop tussen een zakelijke verkoper (winkelier) en een consument. Een consument is iemand die per definitie niet handelt vanuit beroep of bedrijf. Iemand die een bestelling plaatst uit naam van een bedrijf, kan zich dus niet beroepen op het consumentenrecht.

In dit geval lopen zakelijk en privé een beetje door elkaar heen. Daarmee maakt de koper het zichzelf erg lastig. Een bestelling plaatsen vanuit je bedrijf suggereert immers dat het een zakelijke bestelling is, zeker nu het gaat om een zaak (serviesgoed) dat ook prima zakelijk te gebruiken is. Hoe moet de winkelier dan weten dat er alsnog sprake is van een privébestelling?

In het Gruber-arrest (C-464/01, zie ook het artikel van prof. Marco Loos) oordeelde het Europese Hof van Justitie de regel dat

met omstandigheden of elementen waarvan de wederpartij bij de sluiting van de overeenkomst kennis had kunnen hebben moet daarentegen enkel rekening worden gehouden indien de persoon die zich op de hoedanigheid van consument beroept zich aldus heeft gedragen dat bij de wederpartij bij de overeenkomst te goeder trouw de indruk is kunnen ontstaan dat hij voor beroepsdoeleinden handelde.

Als je als koper dus ervoor zorgt dat de wederpartij mocht denken dat de bestelling zakelijk was, dan kun je geen aanspraak meer maken op de consumentenbescherming. Ook niet als achteraf vast komt te staan dat je wel degelijk puur privé bestelde.

Het Hof meldt daarbij dat zo’n “indruk te goeder trouw” kan ontstaan wanneer je “zonder verdere precisering zaken bestelt die daadwerkelijk voor de uitoefening van zijn beroep kunnen dienen”. Ook als je bij de bestelling zakelijk briefpapier (of een zakelijk e-mailadres, lijkt mij) gebruikt, de goederen op je bedrijfsadres laat bezorgen of de mogelijkheid tot teruggaaf van BTW vermeldt, mag de verkoper denken dat je zakelijk bestelt. Volgens mij is daar in deze vraag duidelijk aan voldaan: een factuur op bedrijfsnaam in verband met BTW-teruggaaf maakt de koop dus zakelijk.

Wellicht dat het anders wordt als je expliciet de verkoper meldt dat je privé koopt maar een factuur wilt voor je bedrijf. Dat is immers een “verdere precisering”. Maar ik blijf dat dubieus vinden: het is óf zakelijk en dan mag je de BTW terugvorderen, óf privé en dan moet je gewoon de BTW betalen.

Arnoud

Mag een speciale bestelling retour onder de wet koop op afstand?

special-delivery-postzegel.jpgEen lezer vroeg me:

Laatst bestelde ik iets bij een webwinkel. Ik kreeg toen een mail dat dit product niet op voorraad was en dat ze het speciaal voor mij bij de groothandel moesten bestellen. Op zich prima, maar ik moest toen verklaren dat ik afstand deed van het recht van retour uit de Wet Koop op Afstand omdat dit een speciale bestelling en dus maatwerk zou zijn. Kan dat zomaar?

Nee, dat kan echt niet. De Wet Koop op Afstand is dwingend recht, wat wil zeggen dat je op geen enkele manier de rechten daaruit kan worden ontzegd. Je kunt dus wel zeggen dat je er afstand van doet, maar dat heeft juridisch geen enkele waarde.

De Wet Koop op Afstand kent uitzonderingen op het recht van retour. Zo mag je bederfelijke waren niet retourneren, en ook maatwerk is uitgesloten van dit recht. Laat je bijvoorbeeld een t-shirt bedrukken met een door jou gekozen tekst, dan is het niet mogelijk om dat binnen de zevendagentermijn terug te sturen en je geld terug te eisen.

Een speciale bestelling is echter geen maatwerk. Ik hoor dit vaak, maar het is echt onjuist. Ik vermoed dat dat komt omdat mensen de term ‘maatwerk’ gebruiken, en daaronder wordt ook wel “speciale bestelling buiten het normale assortiment om” verstaan. De Wet Koop op Afstand gebruikt de term ‘maatwerk’ echter niet.

In de wet heet het “zaken die zijn tot stand gebracht overeenkomstig specificaties van de koper” (art. 7:46d lid 4(b)(1) BW). Dat betekent dat je als koper dingen moet hebt aangegeven over hoe het product eruit moet gaan zien. Bijvoorbeeld dus de tekst die op het shirt moet komen, of de laklaag die men op de auto moet spuiten.

Wordt er aan het product zelf niets gewijzigd of toegevoegd op jouw specificatie, dan valt het niet onder de uitzondering van ‘maatwerk’. Een speciaal bij de groothandel besteld product mag dus gewoon worden teruggestuurd en de webwinkelier moet gewoon het hele bedrag terugbetalen.

Arnoud

Belgische retourtermijn gaat naar 14 dagen

Onze Zuiderburen lopen op de Europese muziek vooruit: de Belgische <a href=”http://www.elfri.be/WMPC->Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming die binnenkort in werking treedt verlengt de bedenktijd bij aankopen via internet naar veertien dagen. In Nederland is dit zeven werkdagen (bij Thuiswinkel-leden al wel veertien), maar er wordt in Europees verband gesproken over een verplichte verlenging naar veertien dagen. Nu gaat deze blog alleen over Nederlands recht, maar dit feitje vond ik toch belangrijk want er zijn genoeg Nederlandse webwinkels die ook wel eens aan Belgen leveren. Vallen die nu voor de Belgische klanten onder Belgisch recht?

In Europa is sinds eind 2008 de Verordening 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (kortweg Rome I) van toepassing. Deze vervangt het Verdrag met dezelfde lange naam (kortweg EVO). Om te bepalen of Nederlands, Belgisch of ander Europees recht van toepassing is, moet je dus in deze Verordening kijken.

Bij overeenkomsten waarbij fysieke producten worden geleverd geldt volgens artikel 4 “het recht van het land waar de verkoper zijn gewone verblijfplaats heeft”. Maar speciaal voor consumentenovereenkomsten (dus tussen verkopende bedrijven en kopende consumenten) gaat artikel 5 boven artikel 4, en daarin wordt juist “het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft” aangewezen. Een Belgisch consument kan dus aanspraak maken op het Belgisch recht bij een internetkoop bij een Nederlandse winkel.

Daarbij moet echter wel gelden dat: a) de verkoper zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in het land waar de consument woonplaats heeft, of b) de verkoper dergelijke activiteiten richt op dat land of op verscheidene landen, met inbegrip van dat land,

Item b kan voor internetwinkels gelden: een webshop is ook in België bereikbaar, dus je zou kunnen zeggen dat deze ‘zich richt op dat land’. In de aanhef van deze Verordening wordt herinnerd aan een gezamenlijke verklaring over een eerdere verordening (44/2001) over de bevoegde rechter. Artikel 15 daarvan regelt dat de rechter voor de woonplaats van de consument in principe bevoegd is, maar in die verklaring werd afgesproken dat

het feit dat een internetsite toegankelijk is, op zich niet voldoende is om artikel 15 toe te passen; noodzakelijk is dat de consument op die site gevraagd wordt overeenkomsten op afstand te sluiten en dat er inderdaad een dergelijke overeenkomst gesloten is, ongeacht de middelen die daartoe zijn gebruikt. De taal en de munteenheid die op de internetsite worden gebruikt, doen in dat opzicht niet ter zake

Dat klinkt heel mooi, maar het beantwoordt nog steeds niet de vraag hoe het nu zit met webwinkels die ook aan Belgen leveren. Ik denk dat je in dat geval aan Belgisch recht gebonden kunt zijn, maar er moet wel meer zijn dan alleen het feit dat je een webshop hebt en dat Belgen een bestelling kunnen plaatsen. Denk aan zaken als adverteren in Belgische media of korting geven specifiek aan Belgen.

Een webshop zou in zijn algemene voorwaarden Nederlands recht kunnen aanwijzen. Dat mag, mits de consument daardoor maar niet

de bescherming verliest welke hij geniet op grond van bepalingen waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken volgens het recht dat overeenkomstig lid 1 toepasselijk zou zijn geweest bij gebreke van rechtskeuze.

En deze 14 dagen is zo te lezen dwingend recht, een Belgische webwinkel mag niet in de algemene voorwaarden de veertien dagen inperken. Een Nederlandse webwinkel die geacht wordt zich te richten op België, mag dat dus ook niet.

Het wachten is op de eerste Belg die een Nederlandse webshop voor de Belgische rechter sleept.

Arnoud

Nee, het is een uitprobeertermijn en geen zichttermijn!

Afgelopen dinsdag sprak ik er al mijn irritatie over uit: webwinkels die zeggen dat een product wel teruggegeven mag worden binnen zeven werkdagen, maar alleen in ongeopende, originele staat. De Wet Koop op Afstand geeft je een uitprobeerrecht: je mag het uitpakken en aanzetten, aandoen of omdoen (maar niet indoen, vanwege hygiëne) zodat je kunt zien wat je hebt gekocht en of dat bevalt. Je moet zorgen dat de verpakking en het product niet nodeloos beschadigd raken, want daarvoor moet je een schadevergoeding betalen.

De vraag is dan natuurlijk, wanneer is iets nu “uitproberen” en wanneer wordt het “gebruiken”?

In een juridisch artikel geeft professor Marco Loos (UvA) nu antwoord op die vraag. Hij baseert zich op het Quelle-arrest en het Messner-arrest, die allebei gingen over het recht van ontbinding: Quelle bij vervanging van een niet-conform product en Messner bij de (verlengde) zevenwerkdagentermijn. In beide gevallen oordeelde het Europese Hof van Justitie dat er inderdaad geen kosten in rekening mochten worden gebracht voor het uitoefenen van dit recht. Dit omdat zulke kosten de consument kunnen afschrikken van het uitoefenen van dit recht.

In het Messner-arrest vermeldt het Hof daarbij:

Het herroepingsrecht wordt dus geacht het nadeel te vergoeden dat de consument lijdt bij een op afstand gesloten overeenkomst, door hem een passende bedenktijd toe te kennen waarin hij het verworven goed kan keuren en uitproberen.

Inderdaad: uitproberen. Iedereen die dus roept dat je alleen maar de doos mag bekijken (“zichttermijn”) heeft het bij deze fout. Maar wat is dan uitproberen? Loos noemt een aantal voorbeelden, waar sommige webwinkeliers van op zullen kijken:

  • Het mogen passen van een kledingstuk.
  • Een proefwasje draaien met een wasmachine.
  • Een kopje koffie zetten met een koffiezetter.

Wel stelt het Hof grenzen aan het gebruik, als dat is “op een wijze die onverenigbaar is met de beginselen van burgerlijk recht”. Wie misbruik maakt van dat recht om een kopje koffie te zetten (bijvoorbeeld door het hele weekend de sportclub van koffie te voorzien) raakt het kwijt, of kan in ieder geval worden verplicht een schadevergoeding te betalen aan de webwinkel. Net zo goed mag je dus niet een dure jurk kopen, deze naar een gala aandoen en maandag de jurk retourneren op grond van de Wet Koop op Afstand. Het zal alleen wel lastig worden voor de winkel om te bewijzen dat dit is gebeurd, maar sporen van een stomerij zouden een stevige aanwijzing kunnen zijn. In ieder geval heeft de winkel de bewijslast dat de consument misbruikt maakt van het recht, aldus Loos.

Maar hoe overtuigen we nu al die webwinkeliers?

Arnoud

Koop op afstand versus de blisterverpakking

zakmes-blister.pngWie iets via internet koopt, mag dat binnen zeven werkdagen ruilen. Ook als het uitgepakt en geprobeerd is. Maar soms is het heel moeilijk om een product uit te proberen, bijvoorbeeld omdat het in een blisterverpakking zit. Wat dan?

In principe lijkt het mij dat de winkelier dan pech heeft: je hebt het recht om het product uit te proberen, dus ook om het uit de verpakking te halen. Dat die verpakking lastig te openen is, is dan ook voor rekening van de winkelier.

Maar nu wees een meelezende webwinkelier me erop dat dit bij geheugenkaartjes soms tot rare situaties kan leiden:

Regelmatig gebeurt het dat een klant zomaar een geheugenkaart besteld, hem openknipt (het zijn flinke blisterverpakkingen waar een degelijke schaar aan te pas moet komen) en de kaart dan terugstuurt omdat die niet past. Maar vaak kan de klant reeds aan de buitenkant van de verpakking zien dat de kaart een andere vorm heeft. Dus waarom dan nog openknippen? Moet ik ook dan de klant het geld teruggeven?

De consument-koper moet zorgvuldig met het product omgaan zolang de retourtermijn nog bestaat. Doet hij dat niet, dan mag de winkelier een vergoeding vragen voor de schade die aan het product is toegebracht.

Als je al aan de verpakking kunt zien dat de kaart evident niet gaat passen in het product, dan lijkt het mij wel verdedigbaar dat de klant voor de opengeknipte verpakking zal moeten betalen. Maar hoe bewijs je dat dat de reden van retour was?

Arnoud

Recht van retour bij laptops via internet

laptop-vista-installatie.pngEen lezer kocht een notebook:

Bij het aanzetten van de notebook ging de Vista installatie automatisch van start. Ik heb de installatie voltooid en de notebook een tijdje uit geprobeerd om erachter te komen hoe lang de accu meegaat, hoe de kwaliteit van het scherm is en hoe snel de processor etc. Echter, meerdere punten vielen tegen, oa. slechte inkijkhoek van het scherm en erg meeverend toetsenbord. Ik stuurde het notebook dus snel terug (binnen de 7 werkdagen), maar de winkel weigert het terug te nemen omdat ik de notebook uitgepakt heb en vooral omdat ik Vista al geïnstalleerd heb.

Op zich is het verboden om een retour te weigeren enkel en alleen omdat de consument het product uitgepakt en getest heeft. De Wet Koop op Afstand is bedoeld om de koper het product te kunnen laten uitproberen. Zie bijvoorbeeld wat ConsuWijzer zegt over retouren. Je kunt een product niet uitproberen als je het niet uit de verpakking mag halen. Uitgebreid gebruiken mag dan weer niet. Als er bv. schade of slijtage op het product zit, mag je het niet meer terugsturen ook al zit je nog binnen de zeven dagen.

Het lastige hier is dat er software bij de laptop zat die nu al geïnstalleerd is. Het verbreken van de verzegeling van software geldt als een uitzondering: als dat is gebeurd, mag het product niet meer worden geruild. Dit met de gedachte dat je anders snel een kopietje van de software maakt en dan het product terugbrengt.

Hier zit een twijfelgeval: de lezer heeft geen software uit de verpakking gehaald maar een automatische installatie in werking gezet. Ik zou denken dat dit nog terug te draaien moet zijn. Ongetwijfeld heeft men een OEM DVD waarmee de notebook teruggebracht kan worden naar de oorspronkelijke toestand. Zou de lezer de installatie hebben afgerond inclusief registratie bij Microsoft, dan ligt dat anders want dan is die Vista-licentie niet meer herbruikbaar.

Update (11 december 2011) nog steeds geen rechtspraak bekend. De Geschillencommissie Thuiswinkel lijkt wél te neigen naar het behoud van het recht van retour.

  • Geschillencommissie Thuiswinkel 23 januari 2004, uitspraak 03.0082: “De zichttermijn stelt namelijk niet als voorwaarde, dat de laptop niet mag zijn gebruikt.”
  • <li>Geschillencommissie Thuiswinkel (datum onbekend), <a href="https://loket.degeschillencommissie.nl/Web/Site/default.aspx?m=uitspraken&a=uitcat&vt=2414&ca=d&guid=1838CE9B-7D68-4BED-93D6-153E17170018&cguid=99fd33a5-85e9-44de-85b9-6d9f73c72ac5&cvt=2413">uitspraak 07.0033</a>: “dat een consument die zich enigszins op de hoogte wil stellen of een pc biedt wat hem voor ogen stond deze toch tenminste in werking zal willen zien. De consument heeft hierbij niet meer gedaan dan noodzakelijk om te kunnen beoordelen of hij het product wil behouden.”</li>
    
    <li>Geschillencommissie Thuiswinkel 27 juli 2004, <A HREF="https://loket.degeschillencommissie.nl/Web/Site/default.aspx?m=uitspraken&a=uitcat&vt=2414&ca=d&guid=352C889B-3034-41EF-B077-BC615DE660C2&cguid=99fd33a5-85e9-44de-85b9-6d9f73c72ac5&cvt=2413">uitspraak 03.0105</A>: "Dat de consument de laptop heeft gestart, althans heeft willen starten, is onvoldoende om te oordelen dat de consument die grenzen in dit geval heeft overschreden."</li>
    

Arnoud

Moet een koop op afstand in originele staat retour?

Wie iets koopt bij een webwinkel, mag dit binnen zeven werkdagen terugdraaien. De winkelier moet het artikel dan terugnemen, en natuurlijk het geld teruggeven. Dat staat in de Wet Koop op Afstand, art. 7:46d BW. Het idee is dat je het product kunt uitproberen in die zeven werkdagen, om zo te besluiten of het bevalt of niet. Maar daarbij bestaat de kans dat het product (of de verpakking) beschadigd raakt. Mag je het dan nog terugsturen? En zo ja, mag de winkelier dan een deel van het geld houden als vergoeding voor die schade?

De juridische constructie achter dit recht is “ontbinding”. Dat wil zeggen, het contract was geldig maar wordt bij deze opgeheven, en de partijen moeten nu de eerder verrichte prestaties ongedaan maken (art. 6:271 BW). Daaruit volgt, zo bleek tijdens de invoering (26861, nr. 5, p. 24) van dit wetsartikel:

Hij zal het door hem ontvangen product derhalve in de staat waarin hij het heeft ontvangen moeten retourneren aan de verkoper. Is dit niet mogelijk, dan is de consument gehouden tot schadevergoeding voor zover de tekortkoming aan hem kan worden toegerekend (artikelen 6:74 e.v. jo. 6:273 e.v. BW).

Het criterium daarbij is dat je vanaf het tijdstip dat je redelijkerwijze met een ontbinding rekening moest houden, verplicht bent zorgvuldig om te gaan met het product. De vraag is natuurlijk wanneer dat tijdstip ingaat. Ik zou denken dat dat vanaf de ontvangst van het product is, omdat je bij het product geïnformeerd wordt over de zevendagentermijn waarbinnen je mag ontbinden. Zolang je dus nog aarzelt of je het product wilt houden, moet je netjes omgaan met het product en de verpakking.

Doe je dat niet, dan heb je weliswaar nog steeds recht om het terug te sturen, maar zul je wel een vergoeding moeten betalen voor de schade aan de verpakking of het product zelf.

Wie is hier wel eens tegenaan gelopen? En werd de retour toch geaccepteerd?

Arnoud

Drie ton boete voor UPC voor ongevraagd toezenden Mediabox

De Consumentenautoriteit heeft kabelboer UPC zeven boetes van in totaal ruim 300.000 euro opgelegd, meldt Nu.nl. De reden was de zeer agressieve manier waarop het bedrijf mensen aan de digitale televisie probeerde te krijgen: iedere analoge klant (zoals Tweakers het noemt) kreeg ongevraagd een Mediabox thuisgestuurd met een aanbod om digitale TV gratis uit te proberen. Anderen werden gebeld door een callcenter of kregen een colporteur van UPC aan de deur die ze over probeerde te halen om deze dienst te nemen.

Dat soort praktijken is keihard in strijd met de wet. Het ongevraagd toesturen van producten met het doel iemand over te halen een dienst af te nemen mag niet. Gebeurt het toch, dan mag je het product houden en zit je nergens aan vast. Los daarvan kan de <a href=”http://www.consumentenautoriteit.nl/Actueel/Persberichten/Persbericht15mei2008Consumentenautoriteitlegtboeteopaan_UPC->Consumentenautoriteit optreden en boetes opleggen aan bedrijven die dit soort malafide praktijken hanteren.

Het sanctiebesluit schetst een behoorlijke serie overtredingen. Uit onderzoek door TNS NIPO bleek bijvoorbeeld dat 16 procent van de telefonisch benaderde klanten niet akkoord was gegaan met het aanbod, maar toch een Mediabox thuisgezonden kreeg onder verwijzing naar het telefoongesprek. En dat ging dan zo:

Binnen 3 weken ontvangt u van ons de mediabox, waarmee u de komende drie maanden gratis de gelegenheid heeft om alle voordelen van digitale televisie zelf te ervaren. […] Wilt u de box toch niet houden dan heeft u toch 3 maanden kennis kunnen maken met digitale televisie en kunt u de box gratis terugsturen. Gaat u hiermee akkoord?”

Wie hierop ‘ja’ zegt, had een jaarabonnement op digitale televisie gesloten, aldus UPC. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Zwolle concludeert de Consumentenautoriteit dan ook dat deze redenering van UPC niet opgaat.

Ook bij de ongevraagd aangeleverde Mediaboxen waren veel klachten:

“Er stond een meneer op de stoep, gestoken in een wit jasje met de tekst Pakketservice erop en met een steekwagentje en een aantal pakketten erop. Deze meneer heeft geprobeerd om het ding door mijn strot te duwen onder het mom van ‘het is gratis, meneer’.”

Terugsturen viel nog niet mee. Bright probeerde het, maar hun gemolesteerde Mediabox werd voor een bom aangezien. Voor de vernieling in vereniging van UPC’s eigendom kreeg men 300 euro boete opgelegd.

UPC verweerde zich door te stellen dat ze de aflevering per brief gemeld hadden. In de brief stond dat je de Mediabox mocht weigeren. Maar het is dan nog steeds colportage. En bij een colportagegesprek moet de colporteur meteen melden wat het oogmerk van zijn bezoek was: het sluiten van een overeenkomst voor digitale televisie. Ongeacht wat er al per brief gemeld zou zijn.

Sommige colporteurs bleken zelfs misleidende mededelingen te hebben gedaan, bijvoorbeeld dat een klant “straks geen beeld meer op de televisie zal krijgen” of dat het pakketje “voor uw vrouw” bestemd was.

Daarnaast meldde UPC nergens dat je de overeenkomst binnen zeven werkdagen weer kon ontbinden. Ook aan andere informatieplichten werd niet voldaan. Zoals de simpele plicht om te melden namens welk bedrijf je een pakketje komt afleveren.

UPC kan nog in beroep tegen het besluit.

Wie heeft er net als ik nog meer een Mediabox gehad van UPC? En wat is daarmee gebeurd?

Arnoud

Te duur artikel geleverd: moet het terug?

Een blij verraste lezer mailde me:

Ik heb een processor via een webshop besteld, maar er is een duurdere geleverd. De factuur vermeldt gewoon het typenummer dat ik besteld had, dus ik denk dat het om een fout gaat aan hun kant. Ben ik verplicht de processor terug te sturen?

De winkel was verplicht om de juiste processor te leveren (binnen 30 dagen, tenzij anders afgesproken). Als ze die niet hebben, mogen ze een gelijkwaardig alternatief leveren. Tenminste, als dan in hun algemene voorwaarden vermeld is. Dat zou je dus even na moeten lezen, en als dat er staat, mag je er vanuit gaan dat dit een vervangend product is (art. 7:46f lid 3 BW). En dan mag je het gewoon houden. Maar ja, op die factuur staat niet “vervangend product” of zo, dus dat pleit er weer voor dat iemand het verkeerde doosje heeft gepakt in het magazijn.

In de meeste gevallen kom je dan uit op art. 7:17 BW, waarin staat dat het geleverde aan de overeenkomst moet beantwoorden. Volgens lid 3 is dat altijd het geval bij een “andere zaak dan overeengekomen”. De koper kan dan vervanging eisen (art. 7:21 lid 1 BW). De kosten van de vervanging komen voor rekening van de verkoper (7:21 lid 2 BW). Kortom, de zaak moet teruggestuurd en de winkel moet het juiste product aanleveren.

Zit je nog in de bedenktijd van zeven werkdagen na ontvangst, dan mag je ook de koop ontbinden (art. 7:46d BW). Ook dan moet het product terug, maar dan komen de kosten voor rekening van de koper. Dat zou ik dus niet doen in dit geval.

Je kunt de winkel even bellen of mailen en kijken of je tot een gunstig compromis kunt komen. Terugsturen en een nieuw product sturen is voor hen ook het nodige werk met bijbehorende kosten. Misschien zijn ze wel bereid om het er bij te laten, of bieden ze aan dat je de dure processor mag houden tegen slechts een kleine bijbetaling.

Je zou er natuurlijk op kunnen gokken dat de winkel niet doorkrijgt dat ze het verkeerde hebben geleverd. Maar stel dat ze dat wel doen? Dan kunnen ze eisen dat je het teruggeeft. De processor is immers niet degene die je had gekocht, dus je houdt nu iets in bezit dat niet van jou is. En dat heet verduistering en is een misdrijf.

Mij is het nog nooit overkomen. Jullie wel?

Arnoud