Mag ik onder een alias met mijn klanten mailen?

Een lezer vroeg me:

Ik ben eigenaar van een website en wil vanwege mijn privacy en veiligheid niet met mijn echte voor- en achternaam bekend zijn bij mijn klanten. Ik communiceer dus onder een alias. Bijkomend voordeel is dat mijn collega en ik zo elkaars communicatie kunnen overnemen. Maar is dat wel rechtsgeldig? Ik las ergens dat je officiële stukken (zoals contracten?) moet tekenen met je volledige echte naam.

Bij sommige officiële stukken moet dat inderdaad, maar dan gaat het echt over diploma’s of aanvragen bij de overheid. Bij het rechtsverkeer tussen burgers onderling (zoals dat zo mooi heet) geldt een dergelijke eis niet.

Sterker nog: het is niet eens verplicht dat je weet hoe je wederpartij heet, en je voorstellen is ook niet verplicht. In veel branches wordt dat als netjes gezien, en het kan raar overkomen om te ontdekken dat je zaken doet met iemand die onder een alias werkt, maar zeker op internet heb je toch geen manier om dit te ontdekken.

Daar komt bij dat je vaak geen zaken doet met die persoon, maar met het bedrijf achter die persoon. De naam van de werknemer dóet er dan niet toe. Zelfs als je elk bericht van een andere werknemer krijgt, dan nog hangt het bedrijf gewoon aan de uiteindelijk tot stand gekomen afspraak.

Een issue kan zijn of de werknemer het bedrijf wel mag vertegenwoordigen. Dit is te achterhalen via de KVK, maar dat is zo’n plek waar dus wél officiële namen moeten staan. In de praktijk doet echter geen hond zo’n controle (behalve advocaten en notarissen die alles gecheckt willen hebben) en wordt er gewerkt met de vertrouwensregel: als het bedrijf redelijkerwijs de indruk wekt dat deze werknemer dit mag doen, dan zit het bedrijf eraan vast ook al stond die werknemer niet bij de KVK als bevoegd persoon.

Ik zou zeggen dat als je mailt met iemand achter een bedrijfsmailadres en die persoon gaat vrolijk de onderhandelingen en dergelijke met je aan, je wel mag verwachten dat het bedrijf dit goed vindt. En als het gaat om klantenservice en dergelijke (want je bestelt gewoonlijk via een automatisch proces) dan is de kwestie van vertegenwoordiging al helemaal minder relevant.

Amerikaans WhatsApp valt onder Nederlandse privacywet

whatsapp De chatapp WhatsApp heeft een rechtszaak verloren van de Autoriteit Persoonsgegevens, de Nederlandse privacywaakhond. Dat meldde Nu.nl gisteren. Op straffe van een dwangsom van 10.000 euro per dag moet het bedrijf een vertegenwoordiger aanstellen in Nederland. Want hoewel het bedrijf in de VS zit en geen servers en dergelijke in Nederland heeft staan, valt men toch onder de Nederlandse Wbp.

WhatsApp en de toezichthouder liggen al een tijdje in de clinch over naleving van de Wbp. In november 2015 werd een besluit opgelegd waarin WhatsApp onder meer toezegde hashing te gaan gebruiken zodat ze alleen nog gegevens kon matchen van gebruikers onderling, en niet meer tevens van niet-gebruikers. “WhatsApp betwist de bevoegdheid van het CBP, maar heeft wel meegewerkt aan het onderzoek” stond er dan omineus in het persbericht, en nu zien we dat men die betwisting heeft doorgepakt, maar zonder succes.

Het lijkt een formeel puntje. Een bedrijf dat buiten Europa gevestigd is en persoonsgegevens van Nederlanders verwerkt, moet een vertegenwoordiger aanstellen (art. 4 lid 3 Wbp). Het idee daarachter is dat je als Nederlands burger dan makkelijker klachten en claims kunt indienen bij dat bedrijf.

WhatsApp had nooit zo’n vertegenwoordiger gesteld, ik vermoed omdat ze vonden dat ze überhaupt niet onder Nederlands recht vallen (als ze daar al ooit van gehoord hadden, Nederland is de hoofdstad van Denemarken, toch?). Maar de rechtbank bevestigt nu dat dat toch echt moet. Het juridische argument dat onze wet in strijd is met de Privacyichtlijn uit 1995 (omdat het tekstueel niet 100% matcht) gaat van tafel, de Nederlandse regels zijn een prima invulling van de Richtlijn.

Belangrijker vind ik echter het onderliggende punt: WhatsApp valt onder de Wbp, hoewel ze hier geen vestiging of server hebben. Dit vanwege artikel 4 lid 2 Wbp:

Deze wet is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door of ten behoeve van een verantwoordelijke die geen vestiging heeft in de Europese Unie, waarbij gebruik wordt gemaakt van al dan niet geautomatiseerde middelen die zich in Nederland bevinden, tenzij deze middelen slechts worden gebruikt voor de doorvoer van persoonsgegevens.

Je zou denken dat dat gaat over servers en zo, maar de AP zegt nu – met instemming van de rechtbank – dat dit óók gaat over smartphones. Niet heel verrassend, de Artikel 29-Werkgroep had dat al in 2013 gesteld, maar het is nu door de rechter bevestigd.

Misschien een tikje gek, want die smartphones zijn toch uitsluitend voor persoonlijk gebruik door de consument-eigenaren? Klopt, maar de WhatsAppapp doet meer, die stuurt immers data door naar WhatsApp het bedrijf in de VS die er meer mee doet. Zoals dus dat matchen. En daarom kan WhatsApp niet zeggen dat ze slechts een faciliterend bedrijf (‘bewerker’ in het jargon) is voor de consument.

Ik moest glimlachen bij het verweer “Het is eiseres niet gelukt om een commerciële partij te vinden die een dergelijk risico wil aanvaarden.” Want die vertegenwoordiger is dus aansprakelijk voor alle claims en boetes die WhatsApp veroorzaakt, en je zou dus wel gek zijn. Maar, zo merkt de rechtbank ook op, je kunt als vertegenwoordiger prima afspreken dat WhatsApp je schadeloos stelt bij deze claims. Dus nee, ook dat is geen argument.

Alles bij elkaar een best belangwekkende uitspraak, want dit geldt niet alleen voor WhatsApp. Iedere app-exploitant die gebruikerspecifieke data naar de VS laat sturen, is nu verplicht zichzelf in Europa daar verantwoordelijk (en aansprakelijk) voor te stellen.

Arnoud

Franse Facebookgebruikers mogen in Frankrijk rechtszaak voeren over terms of use

facebook-dislike-like.pngEen Franse Facebook-gebruiker wiens account werd geblokkeerd na het plaatsen van een naaktafbeelding, mag het sociale netwerk in Frankrijk voor de rechter slepen. Dat meldde Nu.nl vorige week. Facebook had in eerste instantie gesteld dat alleen de Californische rechter bevoegd is zo’n geschil te horen, omdat dat nu eenmaal in de TOU staat. Maar de Franse hogerberoeprechter oordeelt anders.

De gebruiker is een Parijse leraar die linkte naar een artikel over de schilder Gustave Courbet, en daarbij een foto van een naaktschilderij toonde. Facebook zag dit als overtreding van de TOU en blokkeerde zijn account. De leraar maakte bezwaar, wat uiteraard weinig uithaalde, en stapte naar de (Franse) rechter.

Daar was Facebook het mee oneens: in de Terms of Use van het netwerk staat duidelijk dat alleen de Californische rechter bevoegd is bij geschillen. Maar zowel in eerste instantie als in hoger beroep veegt de Franse rechter dat van tafel. In het Europese consumentenrecht is het een vrij uitgemaakte zaak dat je de toegang tot jouw rechter niet kunt ‘wegtekenen’ met een contract. De rechtbank voor jouw woonplaats is eigenlijk altijd bevoegd. En dat geldt dus ook wanneer het gaat om internetdiensten.

Inhoudelijk is er dus nog niets beslist, het enige dat we nu weten is dat Facebook met haar TOU niet de consumentenrechten opzij kan zetten. Dat heeft een redelijk juridisch ‘duh’-gehalte, maar het is toch fijn om te weten. De volgende slag gaat zijn of Facebook haar (Amerikaans-morele) regels mag opleggen ten koste van wat in andere landen gebruikelijk is. Naakt, en zeker in de kunst, is in Europa vrij normaal. Amerikanen zijn zo preuts als wat – een tepel is eigenlijk al bizar, toon liever een machinegeweer of een afgehakt hoofd.

Op zich zou je zeggen, het is Facebooks netwerk dus hun regels. Maar Facebook is wel iets meer dan een dorpscafé waar de eigenaar wat rare opvattingen heeft. De discussie hebben we al vaker gehad – wanneer moet een internetdienst zich conformeren aan de mores van een land, in plaats van andersom. Ik ben heel benieuwd hoe dit uit gaat pakken, want het zou een interessant precedent zijn. Er is immers niets illegaals aan de uitingen, noch in de VS noch in Frankrijk. Het zou dus zuiver gaan over “mag Facebook haar eigen regels stellen”, en die had ik nog niet eerder gezien.

Arnoud

AliExpress heeft nu iDeal, vallen ze onder Nederlands recht?

aliexpressDe Chinese webwinkel AliExpress voegt ondersteuning toe voor de Nederlandse betaalmethode iDeal, meldde Tweakers onlangs. En een lezer vroeg me toen: vallen ze daarmee onder Nederlands recht? Er is al een Nederlandstalige site, met eigen subdomein en Nederlandse taal immers.

Er is geen hard criterium wanneer je onder welk recht valt. Bij zakendoen en e-commerce is de vraag eigenlijk “op welk land richt je je met je site”, en het antwoord is in feite een optelsom op gevoel. Hoe veel dingen zie je die generiek zijn (-1) en hoe veel dingen zie je die landspecifiek zijn (+1), en dan het totaal afronden naar wat je onderbuik zegt.

Bij AliExpress zie ik een Nederlandstalige site (+1) op een nl. subdomein (+1) waar je met IDeal mag betalen (+1), maar standaard de prijzen in dollars zijn (-1). Doorklikkend naar de help krijg ik meteen Engelse tekst (-1) maar wel met “We ship to NETHERLANDS” (+1) en daarna de optie de help Nederlands te krijgen (+1). Alleen is dat dan een machinevertaling (“Hoe werkt AliExpress bescherm ik mijn betalingen?”, -1). En dan zegt mijn onderbuik dat ik op +2 uitkom, oftewel deze site richt zich op Nederland en valt dus onder Nederlands recht.

Een interessante daarbij is nog dat AliExpress een marktplaats is en geen winkel. De vraag is dan eigenlijk of de winkeliers/aanbieders zelf ook onder Nederlands recht vallen. Mij lijkt dat hierbij hetzelfde criterium moet gelden als voor de marktplaats, omdat de aanbieders geen eigen winkeltjes met eigen opmaak hebben maar alleen hun productdata aanleveren en alle presentatie e.d. door AliExpress laten doen. Tegelijkertijd heb je als winkeltje weinig zicht op wát AliExpress dan doet aan opmaak en dergelijke. Dus dan val jij ineens onder Nederlands recht omdat je marktplaatsleverancier dat leuk vindt? Dat kan toch ook weer niet de bedoeling zijn?

Arnoud

In welke landen ben je aansprakelijk voor je website?

wij-stellen-ons-niet-aansprakelijk.jpgAls een website in een bepaald land op te roepen is, en daar is een inbreuk op auteursrecht (oid) te zien, dan is de rechter van dat land daarvoor bevoegd. Ook als die website niets te maken had met dat land, bijvoorbeeld omdat de domeinnaam een extensie van een ander land heeft. Wel is de schade dan beperkt tot hetgeen er in dat land is aangericht. Dat bepaalde het Hof van Justitie (via) eind januari. Oftewel: káp nou eens met “ik val onder Duits recht want ik heb een .de domein”.

In deze rechtszaak had een organisatie foto’s van een fotograaf met toestemming gebruikt, maar zonder toestemming op hun website gezet. De fotograaf stapte in Oostenrijk naar de rechter, en het bedrijf betwistte dat die bevoegd was omdat zij nu eenmaal in Duitsland was gevestigd en de website een .de extensie had. De rechtbank zette daarop haar juridische hulplijn in en vroeg het Hof van Justitie hoe dat nu zit: wanneer val je met je website onder het recht van een land als je via die website een onrechtmatige daad pleegt?

Nu is dit in het recht niet een heel nieuwe vraag. Het is al langer mogelijk om in land A iets te doen waar ze in land B last van hebben. Denk aan het exporteren van een krant met iets smadelijks, of het lozen van dingen in een rivier. Er zijn dan twee regels: 1) waar de veroorzaker gevestigd is, 2) waar de schade zich voordoet. Bij regel 2 geldt wel de beperking dat je dan alleen de schade mag vorderen die in dát land is voorgevallen. Volg je regel 1, dan mag je in dat land álle schade proberen vergoed te krijgen.

In deze zaak hielp regel 1 niet: de organisatie was immers in Duitsland gevestigd. Maar regel 2 vertaald naar internet gaat wél op:

In omstandigheden als die van het hoofgeding dient dus te worden aangenomen dat het intreden van de schade en/of het risico dat dit gebeurt, voortvloeien uit het feit dat in de lidstaat van de aangezochte rechter via de website van [de organisatie] toegang kon worden verkregen tot de foto’s die het voorwerp uitmaken van de rechten waarop [de fotograaf] zich beroept.

Ja, dat is wel gek: iedere website is in principe op te roepen in elk land. Die redenering kennen wij ook: menig Nederlands vonnis begint ergens met de formaliteit dat de website via internet op te roepen is vanuit Utrecht, Den Haag of Amsterdam en dat daarom de rechtbank Midden-Nederland (voorheen Utrecht), Den Haag of Amsterdam bevoegd is. Het deed me altijd wat flauw aan, maar ja als het Hof van Justitie het zegt dan valt het niet meer te ontkennen.

Dat de website wordt geëxploiteerd onder een Duits topleveldomein en niet op Oostenrijk gericht is, doet niet ter zake. Het gaat er echt alléén om dat je de website kunt benaderen vanuit Oostenrijk, en zodra dat het geval is mag de Oostenrijkse rechter zeggen hoe veel schade er in Oostenrijk geleden is. Deze regel is dus losser dan de regels bij de vraag op welk land een site zich richt bij elektronische handel en reclame. Daar moet je echt actief iets doen gericht op dat land, bijvoorbeeld in die taal adverteren, betaalmiddelen uit dat land accepteren of reclame maken op de radio aldaar.

Ik snap de redenering maar ik maak me er wel zorgen om. Het riekt heel erg naar de mogelijkheid van forumshoppen: zoek een land waar de wet of jurisprudentie je gunstig gestemd is, dien daar je rechtszaak in en hoop dat ze niet ál te moeilijk doen over je schadeclaim.

Arnoud

Wat is het probleem met profielen met anonieme persoonsgegevens?

netflix-gratis-maandVideodienst Netflix is in overtreding van de Nederlandse wet op de bescherming van persoonsgegevens, maar omdat het bedrijf in Luxemburg is gevestigd kan het College Bescherming Persoonsgegevens er niets tegen doen. Dat schreef Webwereld vrijdag. Wacht even, heb ik iets gemist?

Ja dus. In september waren er Kamervragen gesteld over het privacybeleid van de nieuwe videodienst, met name over het punt dat men daar gegevens alleen als ‘persoonsgegevens’ ziet als ze direct tot een persoon herleidbaar zijn. Je NAW moet eraan hangen, zeg maar. En dat matcht niet met onze Europese definitie: daar vallen ook indirect te herleiden gegevens onder, ook dus wanneer niemand weet hoe je heet. “Die ene kerel uit Amsterdam Zuidoost van zo’n 40 jaar oud die Breaking Bad leuk vindt” is dus volgens de wet een persoonsgegeven. Ook als je niet weet hoe hij heet of als je geen contactgegevens van hem hebt.

In het antwoord op Kamervragen gaat men nog een stapje verder: je seriekijkvoorkeuren kunnen ook bijzondere persoonsgegevens onthullen, bijvoorbeeld je religieuze of seksuele voorkeur. Wie alleen homoseries kijkt zal wel homo zijn, bijvoorbeeld. Dergelijke gegevens mogen nóóit worden vastgelegd, tenzij met aparte en uitdrukkelijk gegeven toestemming.

De Wbp is voor Amerikanen altijd ahem een beetje wennen want in de VS bestaat het concept van persoonsgegevens eigenlijk niet. Je moet je klant respecteren en dus beloof je hem zorgvuldig te behandelen. En zolang je maar zegt wat je doet, is het dan verder prima allemaal.

Ergens zit daar ook wel wat in. Is het wérkelijk een probleem dat een internetdienst weet dat je homo, vrouw, man of wat dan ook bent? De dienst wordt er alleen maar beter van als je alleen series en dingen krijgt waar je op zit te wachten. En zolang ze er geen identificatie aan hangen, of het doorvertellen aan mensen die jou eruit kunnen pikken (“Hee wat lees ik nou kijk jij Sex and the City Arnoud”) dan vraag ik me toch af of dat écht verboden zou moeten zijn.

Arnoud

“Jurisdictie wordt bepaald door waar je informatie als eerste binnenkomt”, pardon?

transatlantic-cable-kabel-internetIk heb een paar arresten gemist geloof ik. In NRC Handelsblad van gisteren stond een artikel over de cloud, met daarin de intrigerende opmerking:

Ja, Softlayer is een Amerikaans bedrijf, waarvoor Amerikaanse wetten gelden. Maar alleen voor informatie die als eerste in de VS is opgeslagen: „Het Amsterdamse deel is Nederlands. Informatie die hier als eerste binnenkomt, valt dus onder Nederlandse wet.”

Nee. Néé. Gewoon níet. Hoe kóm je bij dat criterium, “als eerste opgeslagen”. Noem mij één wet of gerechtelijke uitspraak waar dit uit volgt.

Voor zover ik weet zijn de Amerikanen heel simpel: als we erbij kunnen valt het onder ons recht. En aangezien 90% van de cloud fysiek in de VS staat, is dat lekker makkelijk voor ze. (Dit even los van hoe makkelijk ze erbij mogen, patriotacttechnisch.)

Verder ken ik geen enkele uitspraak van een rechter dat jurisdictie bepaald wordt door waar data het éérst binnenkomt. Het Hof van Justitie hier houdt het bij dingen als “gericht op een land”, door bv te kijken naar wat voor telefoonnummer je hebt, welke taal, valutakeuze en bezorgmethoden. Bol.com is Nederlands want 0900-nummer, iDealbetaling, Nederlands en Post.nl. Waar de servers staan en dat de domeinnaam een .com is, maakt niet uit. En over waar de data voor het eerst binnenkwam staat er al helemáál niets in die arresten.

Nog een leuke quote:

Wij passen de capaciteit van het serverpark daarop aan: informatie die op dat moment niet nodig is, verplaatsen we binnen ons netwerk naar een plek waar iedereen slaapt, zeg aan de Oostkust van de VS.

Ik heb me altijd afgevraagd wat er gebeurt als je in de VS een Nazi-site host (die daar legaal is) die dan ’s nachts naar Duitsland drijft (waar dat heel erg verboden is). Dan ben je dus strafbaar door de acties van je cloudprovider.

Iemand enig idee waar hij dit op baseert?

Arnoud

Wanneer is een cloudprovider Amerikaans (of Nederlands)?

cloud-flag-usaEen lezer vroeg me:

Vorig jaar blogde je over de Amerikaanse cloud en de risico’s daarvan. Maar wat maakt een cloudprovider “Amerikaans”? Moet je dan kijken naar de rechtsvorm van het bedrijf, de locatie van de servers, wat men op de site zet of welk ander criterium geldt er?

Met de term “Amerikaanse cloud” bedoelde ik clouddienstverleners waar de Amerikaanse overheid (rechts-)macht over kan uitoefenen. Een in de VS gevestigde en opererende partij (Amazon Inc. met haar datacenter in Virginia bijvoorbeeld) valt hier evident over. Maar ook het Amerikaanse Google Inc met haar datacenter in Groningen, Nederland valt eronder. Het bedrijf zelf opereert in de VS en kan dus door de rechter aldaar worden gedwongen data uit dat Nederlandse datacenter over te hevelen naar de Amerikaanse politie of Justitie.

Wat nu als het een Nederlandse BV is die eigenaar is van dat datacenter? Dat lijkt niet veel uit te maken, want men kan dan nog steeds de Amerikaanse moedermaatschappij bewerken en die kan dan haar dochter sommeren de data te overhandigen. Als de moedermaatschappij immers de zeggenschap heeft, dan kan de dochter daar niets tegen doen. Als in het contract tussen moeder en dochter staat dat de moeder niets mag vragen dat tegen de lokale wetgeving van de dochter in gaat, of als de dochter zegt dat de opdracht gewoon in strijd is met die lokale wetgeving, dan wordt het spannend. Of en hoe dát standhoudt durf ik echt niet te zeggen.

De omgekeerde situatie kan ook: een Nederlandse BV die servers fysiek in Amerika ondergebracht heeft (gehuurd of gekocht of virtueel). Die BV valt niet onder Amerikaans recht, maar de partij in wiens lokaal die servers fysiek staan wél. En langs die weg kan dan alsnog een gerechtelijk bevel tot inzage van de servers worden afgegeven. De Nederlandse BV kan de data encrypten (Mega, kom d’r maar in) zodat de Amerikaanse overheid niets met die data kan, maar het zal van de bedrijfsvoering afhangen of dat haalbaar is.

Maar ook als een bedrijf geen fysieke banden met een land heeft, kan dat land soms toch rechtsmacht uitoefenen tegen het bedrijf. Wanneer een bedrijf zich expliciet richt op een land, dan is het goed verdedigbaar dat dat land daar dan wat over mag zeggen. Een webshop die in het Nederlands is, iDealbetalingen toestaat en bezorgt via Postnl valt onder Nederlands recht. Dat de domeinnaam een .com is en de server in Duitsland staat, doet er dan niet meer toe. Je zou zoiets ook prima op een clouddienstverlener kunnen toepassen.

In het strafrecht ken ik geen vergelijkbare jurisprudentie, maar het Wetboek van Strafrecht kent wel de nodige expliciete bepalingen die mensen in het buitenland strafbaar maken onder de Nederlandse wet. Natuurlijk is het wel lastiger om een buitenlander hier te veroordelen én te bestraffen, maar als er een uitleveringsverdrag is dan zijn er mogelijkheden. En binnen de EU kan dit via overlevering bereikt worden.

De ietwat platte samenvatting is dus dat je onder het recht van een land valt als ze bij jou of bij je spullen kunnen. Dat kun je aankleden met allerlei mooie rechtstheorieën maar volgens mij komt het uiteindelijk daarop neer.

Arnoud

Politie vraagt verwijdering opruiende tekst, mag dat wel?

politie-verzoek-verwijderen-bevelDe Nationale Recherche eist dat Publicintelligence.net stopt met het publiceren van het magazine Inspire, meldde Webwereld gisteren. De site zou opruiende informatie publiceren, die volgens de KLPD tegen de wet is. Als de publicatie niet vrijwillig gestaakt wordt, zal de server offline gehaald worden, dreigt de brief. Alleen: dat mag de politie helemaal niet.

In de takedownbrief (stijlloze spiegel) is te lezen dat het gaat om een magazine “Inspire” dat opruiende inhoud gerelateerd aan Al-Qa’ida zou hebben. Dergelijke inhoud kan strafbaar zijn, als deze concreet aanzet of oproept tot geweld. In 2007 werd een vrouw veroordeeld voor opruiing omdat ze had gelinkt naar vergelijkbare teksten.

Zoals al bij de Crimesite-zaak van januari aan de orde kwam: de politie mag niet vrijwillig vragen om dingen te verwijderen of af te geven. Haar bevoegdheden (en die van het OM) zijn geregeld in de strafwet, en ze moeten daar gebruik van maken. Vrijwillig vragen om iets dat ze niet mogen vorderen botst daarmee. Dat blijkt onder meer uit een arrest uit 2007 van de Hoge Raad. (Toegegeven, dat ging om persoonsgegevens en niet om publicaties, maar het gaat om het principe.)

In dit geval is de enige grondslag artikel 54a Strafrecht, dat de Officier van Justitie (na machtiging van de rechter-commissaris) de bevoegdheid geeft verwijdering te eisen. De politie heeft géén bevoegdheid om dit te doen. En wat ze niet mag vorderen, mag ze ook niet vragen. Terecht dan ook dat hostingpartij EuroVPS weigert de site te sluiten.

Arnoud

Twitteren maakt je bedrijf nog niet landelijk

minibar-vind-ons-hier-rechtbank-bevoegd.pngWanneer richt een bedrijf zich op Nederland? Wie een bedrijf exploiteert, heeft een handelsnaamrecht: een ander bedrijf in dezelfde geografische regio en zelfde branche mag die naam niet ook voeren. Die geografische regio beperkt het handelsnaamrecht: een café in Eindhoven en een café in Amsterdam kunnen dezelfde naam hebben, want die zullen niet snel met elkaar verward worden. Maar wat nu als het Eindhovense café op Hyves en Twitter zit?

Die vraag kreeg de rechtbank Utrecht recent voor de kiezen (via). Een Amsterdams café MiNiBAR had bezwaar tegen het Eindhovense café De Minibar, en had daarover in Utrecht een rechtszaak aangespannen. Waarom Utrecht? Omdat het Eindhovense café in heel Nederland, en dus ook in Utrecht, reclame zou maken via sociale netwerken en daarmee als bedrijf zich op heel Nederland zou richten.

De rechter wijst dit echter af. Reclame op een website of social media is niet hetzelfde als bedrijfsmatig actief zijn in de zin van de handelsnaamwet. De website is “ondersteunend aan de exploitatie van het café” en niet een zelfstandige bedrijfseconomische activiteit. En de Hyves- en Twitterprofielen zijn ook niet relevant:

Daarnaast maakt de enkele omstandigheid dat personen in Utrecht gebruik maken van de sociale media waarop de Minibar BV een profiel heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat kan worden aangenomen dat de handelsnaam van de Minibar BV buiten Eindhoven en directe omgeving wordt gevoerd op een wijze die handelsnaamrechtelijk relevant is. Dit geldt evenzeer voor het genomineerd worden voor een landelijke award.

Ik snap de redenering, maar je kunt net zo goed de andere kant op: wie Twittert of Hyvet, wil dat heel Nederland zijn berichten leest. Als je dat als bedrijf doet, wil je dus dat heel Nederland je bedrijf leert kennen. Richt je je dan op heel Nederland? Volgens het Europese Hof niet, hoewel we daar vorige week nog flink wat discussie over hadden. Dus is het echt doorslaggevend dat het café fysiek in Eindhoven zit en dat weinig mensen uit Amsterdam daar even heen gaan voor een drankje?

Update (22 februari 2011) ook de rechtbank Den Bosch vindt dat dit geen handelsnaaminbreuk is:

Naar de – zeker beneden de Grote Rivieren geldende doch naar de voorzieningenrechter uit eigen wetenschap bekend is ook elders bestaande – verkeersopvattingen pleegt evenwel het voor zowel klant als uitbater interessante contact met een bar of café bij uitstek tot stand te komen doordat de klant de betreffende gelegenheid persoonlijk betreedt, gevolgd door het aldaar (doen) bestellen en tegen betaling daadwerkelijk genieten van – veelal alcoholische – dranken. Daarbij komt het sociale aspect met name tot zijn recht door de lijfelijke aanwezigheid van andere personen in de betreffende gelegenheid. Kort gezegd: dienstverlening in een cafébar is bij uitstek plaatsgebonden en niet virtueel. Uit een beeldscherm komt geen bier.

Men was kennelijk al in de carnavalssfeer.

Arnoud