Hoe zet je opensourcelicenties in huwelijkse voorwaarden?

Via Twitter kreeg ik de vraag wat er gebeurt als je open source schrijft en in een vechtscheiding gewikkeld raakt. Kan je ex dan die software van je afpakken? Dit naar aanleiding van een Amerikaanse familierechtadvocaat die tweette dat zoiets zeker wel mogelijk is, omdat de scheidingsrechter volgens equity regels de boedel opsplitst, en auteursrechten zitten daar gewoon in.  Dus dan kan de rechter die zomaar toewijzen aan je ex, als dat eerlijkheidshalve zo uitkomt.

Ook bij ons in Nederland is het natuurlijk zo dat auteursrechten in de huwelijkse boedel (gemeenschap van goederen) kunnen zitten. Juridisch zijn het vermogensrechten, die je kunt kopen en verkopen. En die kun je dus ook met je partner delen als je trouwt of een geregistreerd partnerschap sluit. Ongeacht of de partner enige bijdrage levert aan de software.

Sinds 2018 is het wel zo dat je standaard in een beperkte gemeenschap van goederen trouwt (huwelijkse voorwaarden). Grofweg is datgene dat je vóór het huwelijk al had, van jou alleen blijft tenzij je anders afspreekt. Dat wat je tijdens het huwelijk verkrijgt (schulden en bezit) is gemeenschappelijk. Ook weer tenzij je anders afspreekt.

Werkte je al aan die open source voordat je trouwde, dan ligt deze dus buiten de boedel en is dat recht alleen van jou. Ook als je er na het huwelijk nog verder aan werkt; het blijft hetzelfde vermogensrecht waar je aan schaaft. Wel heeft je partner bij de echtscheiding recht op een redelijke vergoeding

Zou je ná het huwelijk aan een nieuw project beginnen (en dus een nieuw auteursrecht scheppen) dan lijkt het erop dat dit een gemeenschappelijk recht zou zijn. Ik zeg ‘lijkt’ want ik kan geen recente basis daarvoor vinden. Onder het oude recht was dat in ieder geval wél zo. Raar voelt dat wel, zo’n creatieve prestatie lijkt me typisch iets dat alleen aan de makende partner toe moet komen. De wet kent het begrip ‘verknochtheid’ – goederen die aan één partij verknocht zijn, zijn in principe van die partij alleen. Maar dat lijkt vooral te gelden voor de morele rechten (naamsvermelding, verminking) en niet de economische rechten.

Wel is het zo dat de makende partner het ‘bestuur’ heeft over dit vermogensrecht. En dus tijdens het huwelijk zelf kan beslissen wat ermee gebeurt. Zoals dus het onder een opensourcelicentie gratis weggeven. Daar is dan geen instemming van de partner voor nodig.

Bij een scheiding is dus allereerst de vraag of het auteursrecht bij beiden ligt (met de maker als bestuurder) of alleen bij de maker. In het eerste geval kun je een discussie krijgen over of je een vergoeding aan je partner moet betalen voor de genoten winsten. Maar bij open source zijn de (financiële) winsten meestal nihil, mensen betalen niet voor licenties. Wel voor SLA’s en dergelijke, maar als je dat structureel aanbiedt dan ben je ondernemer en dan krijg je weer een heel andere discussie over de gemeenschap en de inkomsten uit onderneming.

Kort en goed: als je hier bezorgd over bent, maak dan huwelijkse voorwaarden waarin je dit specifiek regelt. Dat kan ook ná je huwelijk, je moet er alleen wel voor naar de notaris.

Arnoud

Kan een model onder de AVG inzage in haar foto’s vorderen van de fotograaf?

Een lezer vroeg me:

Ik ben professioneel fotograaf en werk onder meer voor modellen. Portretten in opdracht dus, zoals dat in de Auteurswet heet. Een opdrachtgever krijgt van mij een paar foto’s, op basis van mijn professionele inschatting wat de ‘beste’ zijn. Nu is er een model dat op basis van de AVG “inzage in zijn persoonsgegevens” wil, oftewel een kopie van elke foto. Ik las dat een portretfoto inderdaad een persoonsgegeven is, dus kan dit zomaar? En gratis???
Het klopt dat een foto een persoonsgegeven is, en dat je in beginsel recht hebt op inzage in en kopieën van je persoonsgegevens. Dus ook een kopie van foto’s waar je (herkenbaar) op staat. Dat voelt hier wat ongepast, omdat hiermee het businessmodel van de fotograaf doorkruist wordt en er eigenlijk geen legitieme reden is voor het model om dit te eisen, gezien de afspraken over de fotosessie. (Jaja, ik weet het, je hebt geen belang nodig met artikel 15 AVG. Maar toch.)v

Ik zie twee opties om hier tegenin te gaan. Allereerst staat in de AVG dat het recht op inzage geen afbreuk mag doen aan andere rechten (artikel 15 lid 4), zoals het auteursrecht. Dan zoek je een compromis tussen inzagerecht en het exclusieve recht van de fotograaf. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat je alle foto’s verkleind en/of met watermerk aanreikt: men kan dan controleren dat er niets raars op staat, maar er niet mee aan de haal gaan.

De tweede optie is dat je zegt dat deze foto’s vallen onder de exceptie van journalistieke en artistieke verwerkingen. Dan bestaat het recht van inzage in het geheel niet. Dit lijkt me een redelijke toepassing van die exceptie, maar zekerheid heb je er niet van totdat het ooit bij de rechter mocht komen.

Alles bij elkaar zou ik zeggen dat als je een redelijke gelegenheid biedt om de resterende foto’s te bekijken, al is het verkleind en met watermerk, dat je dan inhoudelijk aan de AVG voldoet.

Arnoud

Waarom mogen wij geen archiefdocumenten op onze genealogie-website publiceren?

Een lezer vroeg me:

Wij zijn een kleine genealogie-vereniging die de geschiedenis van mensen uit onze streek wil vastleggen. Van elk brondocument vragen wij van de aanleverende leden toestemming voor naamsvermelding, bron en eventuele eisen van de bronsite. Nu kan één lid met de volgende tekst die hij te horen had gekregen in Rotterdam:
U mag, na vragen van toestemming, met een digitale camera opnamen maken van archiefstukken. Digitale opnamen zijn uitsluitend toegestaan voor eigen gebruik. Publicatie in welke vorm dan ook is pas toegestaan na toestemming van Archief Rotterdam en/of de auteursrechthebbende van de betreffende stukken. Een goede bronvermelding is verplicht.
Dit doet raar aan. Het gaat toch om openbare stukken? Waarom is toestemming nodig?
Op archiefstukken kunnen auteursrechten rusten, denk aan brieven, manuscripten of tekeningen/foto’s. Dergelijke stukken mag u niet publiceren zonder toestemming van de maker daarvan, tenzij die al meer dan 70 jaar overleden is. (Tijdstip van opname in archief of publicatie brondocument is niet relevant.)

Het maakt niet uit dat bijvoorbeeld een foto legaal in een archief zit, dan nog blijven auteursrechten van kracht en mag u geen kopie daarvan op uw website opnemen.

Het doet raar aan dat het Archief zelf toestemming wil geven, zij hebben geen rechten. In theorie kan het: men kan als huisregel voor bezoekers alles eisen dat men wil. Zo zegt de NS (Prorail) dat je op het station niet mag fotograferen als professional, denk aan bruidsfotografie. Die regel mogen zij stellen omdat de stations hun eigendom zijn, ook al vinden wij de stations openbare ruimte.

Mogelijk is de “toestemming archief” situatie voor kwetsbare documenten? Denk aan flitsen dat originele kan beschadigen, of documenten die bij nader inzien privacygevoelig zijn. Het archief kan dan op dat moment een snelle check doen en dan weigeren vanuit privacyzorgen.

Arnoud

Rijk worden van schadeclaims lijkt me niet de bedoeling, ook niet voor fotojournalisten

Zonder toestemming overnemen op sociale media van professioneel gemaakte beelden is diefstal. Zo, met die fijngevoelige opening start NVJ-secretaris Thomas Bruning zijn betoog dat het een schande is dat rechters tegenwoordig maar zo weinig geld toewijzen bij foto-auteursrechtinbreuk. Rechters zijn steeds kritischer, bovendien krijg je je proceskosten niet meer vergoed én de grote techbedrijven zijn nergens aansprakelijk voor te houden terwijl die er eigenlijk het meest van profiteren. Men stuurde een brandbrief naar de minister van Justitie met diezelfde strekking. (En mijn gevoel is dan ook dat het er vooral om gaat die techbedrijven, die toch al aardig onder vuur liggen, nog eens wat extra te kunnen aanpakken.)

Wie deze blog wat langer leest, weet dat ik me behoorlijk kwaad kan maken om rechters die juist ongemotiveerd enorme bedragen toewijzen bij wat ik een kleine inbreuk noem. Dat leidde tot een onderzoeksartikel in 2012 en een vervolg in 2015, waarin ik grofweg twee stromingen in de rechtspraak onderscheid. De ene vindt dat inbreuk niet moet kunnen, en ziet het toewijzen van hoge schadeclaims als de manier om dit te bestrijden. De andere ziet een hoge schadeclaim als overvragen – als jij normaal 50 euro vraagt voor je foto, dan kun je niet nu 3500 vragen omdat het gaat om inbreuk en er maar eens een voorbeeld gesteld moet worden.

De laatste jaren zie je inderdaad dat rechters wat vaker richting dat laatste standpunt gaan. Formeel juridisch klopt dat: de schade is de gemiste inkomsten uit licenties, daar allerlei opslagen en verdriedubbelaars bij doen is gewoon niet hoe het werkt in het schadevergoedingsrecht. Ook niet als je al héél vaak door inbreuken getroffen bent. In de analogie: dat er elke dag jongetjes in je voortuin lopen om hun voetbal op te halen, betekent niet dat je vandaag een bal lek mag steken omdat je er eindelijk eentje te pakken hebt.

De NVJ ziet dit iets anders:

Iedereen die publiceert op digitale kanalen dient zich ervan bewust te zijn dat professioneel beeld waarde vertegenwoordigt en dat ongevraagd hergebruik feitelijk diefstal betreft. Omdat de ‘pakkans’ op het wereldwijde web bij dit soort hergebruik klein is, zou er van de straffen hiervoor een stevige preventieve werking moeten uitgaan.
Het is natuurlijk waar dat straffen ook een preventieve werking moeten hebben. Als ik zie wat een ander voor straf krijgt, dan zal ik zelf ook minder snel geneigd zijn het te doen. Alleen, straffen worden uitgedeeld onder het strafrecht – en dit soort claims zijn burgerlijk recht, schadevergoedingsrecht.

Het NVJ pleit echter niet voor harder politie-optreden bij online inbreuk (en de politie & het OM gaan dat ook echt niet doen). Ik begrijp uit de brief dat men eerder zou willen dat men zélf mensen mag straffen, door zelf eens driemaal of viermaal de geleden schade te gaan claimen én graag de volledige advocaatkosten vergoed krijgen. Dus inderdaad, waar men een foto voor 75 euro verkoopt dan mag er nu 8000 euro worden afgetikt. Moet je maar niet stelen. Maar hoezo mag de fotograaf dat geld dan in eigen zak steken, sinds wanneer gaan boetes naar het slachtoffer?

Maar goed, ik denk dat de NVJ ook wel weet dat die trend van dalende schadevergoedingen niet te keren is. Het lijkt vooral een opmaat om de grote techbedrijven op de korrel te kunnen nemen:

Ons pleidooi is dan ook helder: maak socialemediabedrijven altijd (financieel) verantwoordelijk voor de publicatie van tekst en beeld, dat zonder toestemming is gepubliceerd op hun platformen en herintroduceer een vergoeding bij auteursrechtschendingen, die recht doet aan de werkelijk geleden schade.
Hiervoor wil men aanhaken bij de Richtlijn auteursrechten uit 2019 die nu in de wet verwerkt moet worden, het gewraakte artikel 17 dus. Bij iedere geuploade of overgenomen foto moet er dus meteen afgerekend worden. Dat is niet helemaal hoe de Richtlijn werkt: die bevat weliswaar de regel dat men aansprakelijk kan zijn als platform, maar kort gezegd pas nadat blijkt dat er te weinig is gedaan om de inbreuk te voorkomen. Voor strengere Nederlandse regels lijkt mij geen ruimte te zijn.

Dat gezegd hebbende, leuke opsteker dat de tendens anno 2020 dus écht lijkt te zijn dat rechters het aansprakelijkheidsrecht toepassen volgens het boekje.

Arnoud

 

Zit het auteursrecht in de weg als je iemands theorie wilt uitleggen in je cursus?

Een lezer vroeg me:

Ik ontwikkel cursussen die ik commercieel als e-learning verkoop. Daarin leer ik mensen over bijvoorbeeld de piramide van Maslow, maar ik moet dan natuurlijk de nodige tekst en visuals overnemen uit de bron(nen) die ik gebruik. Loop ik dan tegen auteursrechten aan en maakt het uit dat ik de cursussen verkoop?

Citaatrecht geldt ook bij commerciële publicaties zoals cursussen. Er is dus in principe geen probleem, want als je in een cursus wilt uitleggen hoe een theorie, model of iets dergelijks in elkaar zit dan kan dat binnen het citaatrecht. Je moet dan niet meer dan nodig overnemen uit de bron, en je moet de bron noemen natuurlijk.

Dat “niet meer dan nodig” betekent concreet vooral dat je zo veel mogelijk je eigen woorden gebruikt, en alleen een stukje tekst of afbeelding als je echt niet anders kan. Bijvoorbeeld de kernzin van wat iemands theorie inhoudt, de autoritaire formulering waar je niet omheen kunt of een superduidelijk stukje dat je niet kunt missen.

Eigenlijk is auteursrecht ongeveer hetzelfde als wetenschappelijk citeren. Ook daar leen je soms werk van anderen, maar door de bron te noemen en te erkennen is dat verder geen probleem. Ik vind deze uitleg van de RUG een mooie samenvatting van hoe je citeert en vooral wanneer je parafraseert in plaats van te citeren. Zeker bij figuren en andere visuals zou ik altijd zeggen: maak je eigen. Niet alleen verminder je dan de auteursrechtelijke problemen, het staat ook gewoon mooier want je kunt het in jouw huisstijl doen en de nadruk leggen waar jij die nodig hebt.

Bij sommige methodes en protocollen kun je tegen merkrechten aanlopen. In de hoek van de zelfhulpmethodes zijn nogal wat namen als merk vastgelegd, en als jij die methode dan gaat uitleggen onder het noemen van die naam, dan kun je daar tegenaan lopen. Het kan wel, zolang je maar duidelijk aangeeft dat jij die methode uitlegt en dat die als merk bekend staat. Ga je zelf “onafhankelijke cursussen” in dat gedachtengoed aanbieden, dan kun je de merknaam niet noemen.

Arnoud

Een auteursrechthebbende mag van Youtube alleen je postadres vragen (moehaha)

Wanneer een film illegaal is geüpload op een onlineplatform zoals YouTube, kan de rechthebbende krachtens de richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten bij de exploitant uitsluitend het postadres van de betrokken gebruiker opvragen, maar niet zijn e-mailadres, IP-adres of telefoonnummer. Dat las ik bij ITenRecht. Het Hof van Justitie bepaalde dat onlangs in een procedure tussen Constantin Film Verleih GmbH, een in Duitsland gevestigde distributeur van films en YouTube. En ja, ik weet dat je weinig hebt aan die informatie.

Al lange tijd proberen filmproducenten en handhavers zoals BREIN informatie te krijgen van Youtube over uploaders van illegaal materiaal. Youtube werkt daar niet aan mee (dat is namelijk niet handig voor het businessmodel, pardon Youtube staat voor de grondwettelijk vastgelegde privacy van haar gebruikers).

In 2004 verscheen een Europese Richtlijn (de Handhavingsrichtlijn) waarmee rechthebbenden een bevoegdheid kregen om bij platforms en andere tussenpersonen gegevens van uploaders te krijgen. Iets preciezer (artikel 8 lid 2): “de naam en het adres van de producenten, fabrikanten, distributeurs, leveranciers en andere eerdere bezitters”. Dat is vrij logisch voor de situatie waarin handelaren ergens gevestigd zijn en dingen in- en wederverkopen.

Bij Youtube is dit iets minder logisch. Dat bedrijf heeft alleen e-mailadressen, IP-adressen en mogelijk een telefoonnummer (bijvoorbeeld vanwege tweefactorauthenticatie). Is dat een “adres”? Dat is een lastige, want de Handhavingsrichtlijn specificeert dat niet en het staat ook niet in eerdere Europese regels als gedefinieerde term. Het Hof trekt dan de ietwat verrassende conclusie dat dit niét het geval is: als je zegt “naam en adres” van iemand, dan bedoel je een woon- of vestigingsadres, niet een IP-adres (het plaatje rechtsboven is dus een grapje).

Dat botst wel met het idee dat dit artikel van de Handhavingsrichtlijn bedoeld is om rechthebbenden te helpen handhaven door informatie op te vragen van platforms. En u weet het, als je rechten hebt en auteursrechten, dan winnen de auteursrechten. Alleen nu niet, en ik ben daar oprecht door verbaasd: het Hof concludeert dat de Europese wetgever het simpel wilde houden en (nog) niet wilde nadenken over IP-adressen en e-mail. (Of, denk ik, dat de lidstaten het daar niet over eens konden worden.) En dan kun je dus niet later uit die wet halen dat je alsnog die elektronische gegevens mag hebben.

Het is wel toegestaan dat lidstaten nadere regels maken die strenger zijn. Zo hebben we bij ons het Lycos/Pessers arrest, op grond waarvan je wél IP-adressen en e-mailadressen kunt opeisen van een dienstverlener. Dat arrest blijft gewoon overeind.

Arnoud

Waarom willen klanten van SaaS-maatwerk toch altijd het IE hebben?

Een lezer vroeg me:

Ik ontwikkel SaaS-oplossingen op maat, op basis van mijn eigen basisapplicatie. Elke keer weer krijg ik discussie met de klant (meestal zijn advocaat, trouwens) dat ze het IE van het maatwerk willen hebben. Als ik dan zeg dat ze daar niets aan hebben, omdat ik de basisapplicatie in beheer heb, dan krijg ik vaak een glazige blik en “we willen het toch want we betalen er voor”. Waarom is dat toch steeds het standpunt van juristen? Dit is toch volstrekt niet logisch?

Deze discussie komt mij zeer bekend voor, en inderdaad kun je je afvragen of het wel het standaard uitgangspunt moet zijn dat je als klant eigenaar moet worden (pardon, houder van de auteursrechten) van iets dat je op maat laat maken dat bovenop een bestaande SaaS-oplossing komt staan. Ik kan er eigenlijk geen directe reden voor bedenken en je maakt het jezelf als opdrachtgever nodeloos moeilijk.

De traditionele reden om eigenaar te willen worden van maatwerk is zodat je er zelf mee verder kunt. Dit komt uit de tijd dat applicaties 99% maatwerk waren, en dan is het natuurlijk logisch om dat te eisen. Maar hoe meer standaardwerk er in de software zit, hoe lastiger dat standpunt is vol te houden. Ja, je kunt dan escrow van de standaardsoftware hanteren omdat je dan “verder kunt” met het geheel. Maar bij SaaS is broncode-escrow vrij zinloos, omdat je zó veel meer hebt dan alleen de software.

Meer algemeen is altijd de vraag, is het echt goedkoper om deze kant op te gaan? Waar haal jij tegen die tijd de developers vandaan die zich snel in kunnen werken in die applicatie om jou continuïteit te garanderen? Ik geef het je te doen met de complexiteit van applicaties vandaag de dag.

Een andere reden is dat men denkt het maatwerk te zijner tijd bovenop een ander stuk standaardwerk te kunnen monteren. Daar kan ik alleen maar “moehaha” op zeggen.

Van een geheel andere orde is de motivatie dat men niet wil dat de ontwikkelaar diezelfde functionaliteit verkoopt aan de concurrent. Immers als ik 100 uur werk betaal en de opdrachtnemer geeft dat werk vervolgens gratis aan de concurrent omdat hij daar een toffe indruk wil wekken, dan word ik wel een beetje boos ja. Ook al heb ik gekregen waar ik voor heb betaald, namelijk 100 uur werk en een keurig werkend stukje maatwerk.

Als dat het bezwaar is, dan is er echter nog een andere oplossing en dat is gewoon exclusiviteit afspreken. Dan zeg je, ditzelfde werk mag je de komende drie/zes/twaalf maanden niet doen voor de concurrent. Dan heb je meteen ook het geval gevangen dat de dienstverlener gewoon opnieuw de maatwerksoftware schrijft – iets dat mag van het auteursrecht, zolang hij maar geen copypaste doet. Natuurlijk zal de ontwikkelaar wel geld eisen voor deze verplichte omzetderving, maar dan heb je volgens mij de eerlijke discussie over wat je wilt en wat dat mag kosten.

Een variant op dit bezwaar is dat het maatwerk gebaseerd is op vertrouwelijke informatie (zoals een bedrijfsproces of koppeling met iets geheims). Dan zou hergebruik van het maatwerk de geheimhouding schenden. Maar dan is het antwoord simpel: nou ja, dat mag niet want we hebben vertrouwelijkheid afgesproken. En er zit genoeg in het maatwerk dat niét onder de vertrouwelijkheid valt, over het algemeen.

Helaas is een té vaak voorkomende reden dat men het wil omdat het in de inkoopvoorwaarden staat. En ja, die zijn door een duur kantoor opgesteld of daar moet op heel hoog niveau toestemming voor afwijken worden gehaald dus dat kan dan niet anders. Dit zijn de lastigste discussies in de praktijk.

Ik zie voor de ontwikkelaar twee oplossingen:

  1. Auteursrecht op het maatwerk behouden met het argument dat het toch onbruikbaar is buiten de basisapplicatie. Wel krijgt de klant exclusiviteit op het maatwerk gedurende bv. 12 maanden, zodat er geen zorg is dat de concurrent het meteen ook krijgt. Kostprijs kan omlaag als de periode korter wordt.
  2. Auteursrecht overdragen en bepalen dat de onderliggende ideeën en principes vrij blijven voor de ontwikkelaar. Dat mag van de auteurswet toch al (45k Aw) mits je dus geen broncode hergebruikt.

Wie optie 1 scherp wil insteken, neemt twee prijzen op in de offerte waarvan de laagste is gemarkeerd met “zonder exclusiviteit” en de tweede “met 12 maanden exclusiviteit”. Dit is mijn standaard contractentruc maar het werkt nog steeds als een tierelier, zelfs wanneer de dure advocaat van de wederpartij de truc kent.

Arnoud

Hoe kun je nou rechten claimen op wetten en vonnissen?

Juridische AI-dienst ROSS is uit z’n slof geschoten in haar verweerschrift tegen de rechtszaak van Thomson Reuters, las ik bij Artificial Lawyer. De Thomson Reuters dienst Westlaw zou zijn gebruikt als bron om ROSS te trainen, en daardoor op een of andere manier haar rechten schenden. Wat volgens ROSS volkomen onlogisch is: dat zou dan gaan om rechten op tussenkopjes en andere verrijkte informatie, maar ROSS werkt juist het beste omdat ze alleen naar brondata kijkt.

ROSS is de bekendste juridische AI: ze zoeken relevante rechtspraak bij cases die je erin stopt, wat in de VS en Engeland het belangrijkste middel is om een aanklacht of verweer te ondersteunen. En vooral: er is véél meer rechtspraak dan bij ons, want honderd jaar teruggaan is niet raar in common law rechtssystemen.

ROSS is er vrij goed in, wat natuurlijk (naast de inzet van torenhoge IBM machines) komt door hun uitgebreide dataset. En dat is waar Thomson over valt: die stellen dat hún data er voor is gebruikt. Thomson maakt namelijk annotaties van rechtspraak, inclusief indexaties, tussenkopjes en verwijzingen. Dat verkopen ze dan voor veel geld aan advocatenkantoren – wat een stuk beter gaat omdat er eigenlijk geen fatsoenlijke openbare bronnen van wetten en met name jurisprudentie zijn in deze landen.

De beschuldiging aan ROSS lijkt gebaseerd op het werk van een toeleverancier die wetten en case law uit de Thomson database heeft gehaald en dat heeft opgestuurd inclusief tussenkopjes en annotaties. ROSS heeft nu interne mails overlegd waaruit blijkt dat ze nadrukkelijk dat hebben afgekeurd: ze hebben daar namelijk niets aan omdat het machine learning algoritme juist gaat om het leren uit de bronteksten. Wat vrij logisch klinkt voor mij, en zoals ze zelf zeggen:

In fact, anyone that accesses our platform (which is freely accessible through our website) can readily see that we have no editorialized content. It has always been our view that the editorialized content approach, in addition to being fallible and difficult to quality-check, produces work that is stale the moment it is published. That is the old legal research playbook. We chose a new way.

De grote frustratie is uiteraard dat je dan uberhaupt in actie moet komen tegen zo’n onzineis. En dat is in de VS echt wel een probleem, want in de fase waar men nu is (discovery) heb je rustig een ton neer te leggen om je te verweren en de gevraagde informatie te overleggen. Discovery is namelijk de verplichting om álle relevante materialen af te geven aan je wederpartij, en dat zijn meerdere vrachtwagens als je niet uitkijkt.

Arnoud

Waar ligt een auteursrecht als de oude eigenaar is opgeheven?

En lezer vroeg me:

Ik ben al sinds mijn jeugd fan van het MS-DOS spel [geanonimiseerd] en zou het nu graag aanbieden in een emulator. De leverancier (een Nederlands bedrijf) is al twintig jaar geleden opgeheven, maar de oud-directeur die ik sprak wist vrij zeker dat niemand de rechten destijds had opgekocht. Waar zijn die nu gebleven? Is dit spel publiek domein geworden?

Juridisch gezien is een auteursrecht een vermogensrecht, zeg maar even het equivalent van eigendom voor niet-stoffelijke dingen. Een vermogensrecht kun je bezitten (voor puristen: ‘houden’) en weggeven, al dan niet via verkoop. In principe moet dat gebeuren met een akte, een schriftelijk stuk dat bevestigt dat het recht is overgedragen en aan wie. En dat staat voor auteursrechten ook zo in de wet, artikel 2 Auteurswet.

Dit bedrijf had ooit het auteursrecht op dat spel en kennelijk nooit weggegeven. Dan zat het dus in de boedel toen het werd opgeheven (of failliet werd verklaard, dat maakt niet uit). Maar dan is het niet weg. De wet voorziet in de situatie dat achteraf blijkt dat er nog een schuld of baat is bij een opgeheven bedrijf (art. 2:23c BW). Wie daar wat mee wil, stapt naar de rechter en vraagt om alsnog vereffening. Je moet daar wel enig belang bij hebben, in dit geval denk ik dat het genoeg is als je de rechten tegen een redelijke prijs wil kopen. De rechter benoemt dan een vereffenaar en die zal de verkoop afwikkelen.

Ik heb in de praktijk hier nog nooit van gehoord. Het lijkt me ook heel lastig om van zo’n oud spel een prijs te bepalen, plus om mensen te vinden die bereid zijn alsnog namens het bedrijf dit even af te wikkelen. Ja, tenzij ze geld ruiken: als jij komt met “ik wil het kopen voor $laag” dan is er vast een oud-directeur die zegt “prima doe maar $hoog” want kennelijk wil jij héél graag die rechten en dus sta je onderhandelingstechnisch zwak.

Ik vermoed dat men vaak denkt, dat bedrijf is al zo lang weg, ik kan gewoon dat werk exploiteren. Daar valt wat voor te zeggen, maar als ik dat zie en ik ben een geldwolf dan ga ík naar de rechter om die auteursrechten te kopen zodat ik jou vervolgens kan aanklagen als ik zie dat jij succesvol bent. Ik hoef dat niet tussentijds tegen jou te zeggen namelijk. Dus er zit een risico aan die strategie.

Arnoud

Claimt Disney nou echt dat een hashtag gebruiken akkoord op hun TOS is?

Als je op Twitter iets zegt met de hashtag #MayThe4th, dan mag Disney alles doen met je bericht. Dat las ik bij Slashdot. Dit in vervolg op een uitnodiging: “Reply with your favorite #StarWars memory and you may see it somewhere special on #MayThe4th.” Niet bekend is wat men precies wil gaan doen met die replies, maar het is natuurlijk wel zeer opmerkelijk. Zeker omdat men het koppelt aan uitgebreide Terms of Use die je dan maar even moet gaan lezen. En dan zie je inderdaad staan dat je een licentie geeft aan Disney op alles dat je onder die TOS naar ze aanlevert. Eh, wacht, wat?

Die TOS zijn natuurlijk geschreven voor hun eigen platform; Disney mag regels stellen over wat je op hun forum en dergelijke zegt. Er staat in die TOS bijvoorbeeld dat je geen smadelijke of aanstootgevende dingen mag uploaden, wat ik heel normaal vind. Ook zie ik op zich vrij normale IP language:

you grant us a non-exclusive, sublicensable, irrevocable and royalty-free worldwide license under all copyrights, trademarks, patents, trade secrets, privacy and publicity rights and other intellectual property rights for the full duration of those rights to use, reproduce, transmit, print, publish, publicly display, exhibit, distribute, redistribute, copy, index, comment on, modify, transform, adapt, translate, create derivative works based upon, publicly perform, publicly communicate, make available, and otherwise exploit such User Generated Content, in whole or in part, in all media formats and channels now known or hereafter devised (including in connection with the Disney Products and on third-party websites, services, applications, and/or platforms), in any number of copies and without limit as to time, manner and frequency of use, without further notice to you, without attribution (to the extent this is not contrary to mandatory provisions of applicable law), and without the requirement of permission from or payment to you or any other person or entity.

Ja oké dat was een lange en wat ontbreekt is “strictly as necessary for the provision of our services”. Dus ze mogen alles met je “User Generated Content”. In hoeverre dat houdbaar is, is natuurlijk al de vraag.

Maar waar de hubbub in dit geval vandaan komt, is het feit dat Disney dus doodleuk meldt dat door te twitteren met de door hen gekozen hashtag, je de voorwaarden geaccepteerd hebt. Dat voelt zwaar overtrokken, het gebruik van een hashtag is een doodnormale handeling en betekent niet meer dan dat je mee wilt in die stroom van de discussie. Maar dat is dan ook meteen het juridische argument: het gebruik van die hashtag mag dan niet worden opgevat als een rechtshandeling, mensen hebben geen akkoord gewild.

(In theorie kán het natuurlijk wel, akkoord geven op een aanbod kan op iedere manier dus ook met een specifiek bericht dat je naar iemand stuurt. Denk aan de “SMS banaan naar 5151 als je dagelijks een vacature wilt ontvangen” berichtjes van vroeger. Maar uit de context moet dan wel duidelijk zijn dat het berichtje bedoeld is als akkoord.)

Disney verduidelijkte na de eerste ophef het bericht: niet alleen moet je de hashtag gebruiken maar het moet ook een @-reply zijn naar het officiële Disney account. Dat maakt de scope van de claim iets beperkter, maar het principe blijft hetzelfde. Ik zou zeggen dat ook als een bedrijf je vraagt te reageren, ze niet mogen aannemen dat je daarbij akkoord bent gegaan met welke voorwaarden dan ook. Daar is echt een apart proces voor nodig waar je stapsgewijs doorheen gaat.

Arnoud