Zit het auteursrecht in de weg als je iemands theorie wilt uitleggen in je cursus?

Een lezer vroeg me:

Ik ontwikkel cursussen die ik commercieel als e-learning verkoop. Daarin leer ik mensen over bijvoorbeeld de piramide van Maslow, maar ik moet dan natuurlijk de nodige tekst en visuals overnemen uit de bron(nen) die ik gebruik. Loop ik dan tegen auteursrechten aan en maakt het uit dat ik de cursussen verkoop?

Citaatrecht geldt ook bij commerciële publicaties zoals cursussen. Er is dus in principe geen probleem, want als je in een cursus wilt uitleggen hoe een theorie, model of iets dergelijks in elkaar zit dan kan dat binnen het citaatrecht. Je moet dan niet meer dan nodig overnemen uit de bron, en je moet de bron noemen natuurlijk.

Dat “niet meer dan nodig” betekent concreet vooral dat je zo veel mogelijk je eigen woorden gebruikt, en alleen een stukje tekst of afbeelding als je echt niet anders kan. Bijvoorbeeld de kernzin van wat iemands theorie inhoudt, de autoritaire formulering waar je niet omheen kunt of een superduidelijk stukje dat je niet kunt missen.

Eigenlijk is auteursrecht ongeveer hetzelfde als wetenschappelijk citeren. Ook daar leen je soms werk van anderen, maar door de bron te noemen en te erkennen is dat verder geen probleem. Ik vind deze uitleg van de RUG een mooie samenvatting van hoe je citeert en vooral wanneer je parafraseert in plaats van te citeren. Zeker bij figuren en andere visuals zou ik altijd zeggen: maak je eigen. Niet alleen verminder je dan de auteursrechtelijke problemen, het staat ook gewoon mooier want je kunt het in jouw huisstijl doen en de nadruk leggen waar jij die nodig hebt.

Bij sommige methodes en protocollen kun je tegen merkrechten aanlopen. In de hoek van de zelfhulpmethodes zijn nogal wat namen als merk vastgelegd, en als jij die methode dan gaat uitleggen onder het noemen van die naam, dan kun je daar tegenaan lopen. Het kan wel, zolang je maar duidelijk aangeeft dat jij die methode uitlegt en dat die als merk bekend staat. Ga je zelf “onafhankelijke cursussen” in dat gedachtengoed aanbieden, dan kun je de merknaam niet noemen.

Arnoud

Hoe moet je omgaan met bronvermeldingen versus de AVG?

Interessante discussie via Twitter: wanneer moet of mag je nu bronvermeldingen geven met persoonsgegevens daarin, en hoe moet je omgaan met verwijderverzoeken van mensen die zich in de bron herkennen? Dit speelt vaak bij publicaties van genealogische gegevens zoals stambomen. Men wil graag de juiste bron noemen, ook voor andere onderzoekers, maar die bron kan best een persoon zijn of verwijzen naar een persoon. En dan loop je tegen de AVG aan. Wat dan?

Genealogie is een discipline van de geschiedkunde die zich bezighoudt met voorouderonderzoek dan wel de afstamming van de familienaam. Dat betekent vaak spitten in bronnen, en die wil je dan ook graag noemen bij je publicatie van de resultaten. Dat is wetenschappelijk gezien netjes, en het helpt andere onderzoekers om weer verder te komen met hun onderzoek. Maar zoals gezegd kan zo’n bron een persoon zijn: de naam van de persoon die de brondocumenten aanbood bijvoorbeeld, of de auteur van een boek waar je de gegevens in aantrof.

Wie iets overtypt uit een boek (of andere publicatie) zal gelijk denken, daar heb ik vast het citaatrecht voor nodig. En dat eist inderdaad dat je de bron, waaronder de naam van de maker noemt. Echter, dat geldt alleen als je iets overneemt dat anders het auteursrecht zou schenden. Typ je enkel feiten over (zoals een naam en geboortedatum) dan heb je niets met auteursrechten te maken en hoef je dus ook geen bron of maker/auteur te noemen.

Het mág natuurlijk wel, want ik snap goed dat het netjes voelt om een bron te noemen waar je je op baseert. Al is het maar dankbaarheid of een wetenschappelijke ethos. Maar dan kom je weer bij een andere wet terecht, namelijk die vermaledijde AVG die dat dan een verwerking van persoonsgegevens noemt en dan héél streng schijnt te doen over toestemming en recht te worden vergeten. Zit je dan met je ethos.

Gelukkig denk ik dat het specifiek hier wel meevalt. Het noemen van de naam van een bron zie ik als journalistieke verwerking onder de AVG, het is een vorm van feiten en informatie delen met het publiek immers. Daarmee zit je op het eigen belang (artikel 6 lid 1 sub f AVG) waardoor toestemming niet meer aan de orde is.

Natuurlijk moet je dan wel een privacy-afweging maken, maar als het gaat om een naam die de persoon zelf ook al publiek maakte bij een gelijksoortige publicatie dan heb ik héle grote moeite een te respecteren privacybelang te bedenken. Als er bijzondere redenen zijn, dan is dat wel iets om rekening mee te houden (artikel 21 AVG) maar dat is meer dan “ik vind het niet prettig”. En de persoon in kwestie moet zich dan eerst melden met die onderbouwde persoonlijke redenen.

Het verwijderrrecht geldt niet bij journalistieke verwerkingen (artikel 17 lid 3 AVG) en meer algemeen niet als jij gewoon een belang hebt bij publicatie. Wissen van gegevens moet pas als je ze eigenlijk toch al weg had moeten gooien.

Arnoud

Hoe groot mag een beeldcitaat anno 2018 zijn?

Een lezer vroeg me:

Bij een nieuw project wil ik afbeeldingen en stukjes tekst van andere websites gebruiken. Ik wil dat graag netjes als citaat doen, maar klopt het echt dat je anno 2018 nog steeds aan die grens van 194×145 pixels zit? Dat is toch vandaag de dag te bizar voor woorden, dat is kleiner dan zelfs een Facebook-thumbnail!

Volgens de Auteurswet mag je inderdaad afbeeldingen of tekst van een ander overnemen binnen de grenzen van het citaatrecht. Denk aan het tonen van een screenshot bij een bespreking van een website, of een stukje tekst met een “lees meer bij” link bij wijze van aankondiging wat je bij die bron kunt gaan lezen. Of het overnemen van teksten om daarop te kunnen reageren.

Het citaatrecht geldt ook voor beeld. Je mag dus ook een foto of zelfs bewegend beeld overnemen zonder toestemming (maar met bronvermelding) wanneer je dat binnen de grenzen van het citaatrecht kunt rechtvaardigen. Belangrijkste daarbij is de inhoudelijke reden, waarom neem je dat beeld over? Bespreken van het beeld is een evidente reden, maar ook aankondigen of bespreken van iets dat direct aan het beeld gerelateerd is, is een reden. Dat screenshot van de website bijvoorbeeld illustreert de website die je gaat behandelen. Dat mag.

De eis is wel dat je niet meer dan nodig mag overnemen. En dat is waar die 194×145 een rol speelt: dat is in 2007 ooit goedgekeurd als “nodig” voor een huizenzoekmachine. Die liet op Funda te koop staande huizen zien inclusief een overgenomen afbeelding van dat formaat. De rechter vond het een geldig beroep op citaatrecht om die foto te laten zien, want zo krijg je snel een indruk van het te koop staande huis en kun je beslissen naar de bron te gaan. Dat is dan aankondigen van de bron.

Die 194×145 was echter nooit bedoeld als algemene grens. De rechter wilde alleen bevestigen dat de gekozen omvang van het thumbnailtje in orde was, en noemde daarom letterlijk de omvang van de duimnagel. Maar de wet blijft functioneel: niet meer dan nodig voor het beoogde gebruik.

Als je dus zegt, anno 2018 is het echt nodig om een huizenfoto van 640×480 te tonen anders lukt het niet, dan is een beeldcitaat van 640×480 dus legaal. Meen je dat bij jouw doelgroep een fullscreen-afbeelding van 1920×1080 pixels nodig is, dan kun je dat inzetten. Natuurlijk heb je wel een héél stevig verhaal nodig waarom dat dan nodig is, want de wederpartij zal erop wijzen dat er genoeg sites zijn met 200×200 pixel thumbnails zodat dat dus kennelijk de norm is. Zelf zou ik geen argument weten om boven de zeg 640×480 pixels uit te komen.

Arnoud

Hoe groot mag een foto-citaat anno 2016 zijn?

pasfoto-lijstje-kader-polaroid.jpgEen lezer vroeg me:

Ik wil signaleringen posten naar actueel nieuws, inclusief stukje tekst en foto. Ik weet dat dat in principe mag, maar moet het nog steeds net zo’n postzegel zijn als in 2007? Hoe groot mag een geciteerde foto zijn?

Op foto’s zit auteursrecht, en die mag je dus niet zomaar overnemen zonder toestemming. Alleen als je een wettelijke uitzondering kunt vinden, en je je houdt aan de voorwaarden daarvan, kun je wegkomen met geen toestemming vragen (en dus ook geen schadeclaim hoeven te betalen).

Het citaatrecht is zo’n uitzondering. Voor aankondiging, bespreking, kritiek en dergelijke op een werk mag je een deel daarvan overnemen (en bij een klein werk het hele werk), mits je niet meer overneemt dan nodig is voor jouw doel en je netjes de bron en de naam van de maker vermeldt. Dit geldt ook voor beeld: wil je commentaar geven op een foto, dan mag je die tonen en wil je een film aankondigen, dan mag je de poster of een paar stills laten zien.

In 2007 speelde dit in de context van huizenzoekmachines. In één van die zaken werd toen bepaald dat een thumbnail van 194×145 pixels een toelaatbaar citaat was in het kader van aankondigen van zoekresultaten (“dit huis is te koop, klik hier voor de Funda advertentie”). Dat was voor die tijd een prima fotootje, maar anno 2016 word je uitgelachen zonder beeldvullende foto met softone filter. Hoe verouderd is de wet dus?

Eigenlijk is dat een oneerlijke vraag, want de wet noemt helemaal geen getallen. Het citaatrecht (art. 15a Auteurswet) komt neer op ‘niet meer dan nodig’. Letterlijk:

[Vereist is dat] het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd;

Hier zijn dus geen harde getallen op te plakken. Het komt altijd neer op, kun je motiveren waarom in dit geval deze omvang redelijkerwijs geoorloofd was gezien je doel.

In 2014 publiceerde HP/De Tijd een artikel over recent in de pers verschenen foto’s van Volkert van der G. en Marc Dutroux. Die waren recent vrijgelaten, en diverse media brachten paginavullende foto’s met grote koppen. HP/De Tijd wilde daarop reageren en publiceerde bij haar artikel screenshots van de kranten, inclusief grote foto (2/3e van het artikel, volgens de fotograaf). Meer dan een thumbnail, dus de fotograaf stapte naar de rechter: dit was gewoon herpubliceren van de foto met een paar obligate zinnen om het een artikel te laten lijken.

De rechter bepaalde echter dat het citaatrecht heir wel degelijk opgaat. De wijze van reproductie was nodig voor de lezer om te kunnen zien hoe groot de foto in de originele media was gebruikt. Die moet je dan gewoon groot kunnen zien. Toegegeven, de foto was wel een erg groot deel van het artikel. Echter:

Het citaatrecht is echter een zwaarwegend en diep geworteld recht dat een belangrijke bouwsteen is voor de vrijheid van meningsuiting. Voor de te maken afweging is het relevant dat HP/De Tijd een opinieblad is dat met het artikel verslag doet van een actuele en wezenlijke discussie over de spanning tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.

Gezien die omstandigheden was het gerechtvaardigd om de foto’s in groot formaat te publiceren. Iets dergelijks werd eerder bepaald in een zaak over een grote foto (50% van de webpagina) die als ankeiler diende naar een artikel over de afgebeelde persoon.

De foto kan worden beschouwd als ondersteuning van de inhoud van het interview en heeft een duidelijke functie bij de tekst door het bericht goed herkenbaar te maken voor de lezer en met als doel de lezer door te laten klikken naar het volledige artikel op de achterliggende site. De foto heeft derhalve als doel de lezer een indruk te geven van het betreffende artikel.

Daar staat tegenover dat als je een foto primair als versiering gebruikt, je geen citaatrecht kunt claimen. Een voorpaginavullende foto was geen citaat, omdat er nauwelijks aandacht werd besteed aan de inhoud van de foto en deze dus alleen maar als versiering en lokkertje diende.

De grenzen zijn dun, maar het komt er dus op neer dat de foto duidelijk inhoudelijk relevant moet zijn. Mijn vuistregel: als het artikel zonder de foto niet meer ‘werkt’, en ook moeilijker te begrijpen wordt met kleiner beeld, dan is het een rechtsgeldig citaat (mits met bronvermelding natuurlijk). Daar staat dan weer tegenover dat “Je zult niet geloven wat je op deze foto’s ziet”-achtige artikelen eigenlijk alleen bestaan bij de gratie van het overgenomen beeld, en dat is dan ook weer niet de bedoeling. Dus het moet wel een ‘echt’ artikel zijn, maar daar een definitie van geven, daar kom ik niet uit.

Is er een verschil tussen wat HP/De Tijd deed en wat je op Buzzfeed en consorten ziet?

Arnoud

Is een screenshot een citaat onder het auteursrecht?

printscreen-screenshotAls je erop gaat letten, zie je het overal: sites (vooral kranten) die foto’s van elders publiceren in de vorm van een screenshot. De achterliggende gedachte is dat het dan een beeldcitaat zou zijn: een gebruik ter aankondiging of bespreking van de foto, waarbij de bronvermelding dan volgt uit het meegeshotte logo van de bronsite en het daar eveneens aanwezige onderschrift met naam fotograaf. Het idee is leuk, maar zo werkt de auteurswet niet. Er is geen automatisme dat zegt dat een screenshot dús een legaal citaat is.

Het gebruik van foto’s lijkt soms op het betreden van een bouwterrein. In principe gaat het goed, maar soms krijg je een blafbrief op je kop of trap je in een schadeclaim van enkele duizenden euro’s. Dat komt vooral omdat handhaving zo sporadisch is en heel veel beeldmateriaal gewoon gebruikt kan worden zonder problemen. Maar het komt ook omdat er allerlei vage mythes in omloop zijn over wat er wel en niet mag.

Een zo’n mythe is dat een screenshot legaal is als citaat. Een beeldcitaat is een uitzondering op het auteursrecht: je mag een foto herpubliceren (met bronvermelding) mits je dat nodig hebt voor een aankondiging of bespreking van die foto, of iets waar die foto een evident functioneel verband mee heeft. Denk aan het publiceren van de cover van een boek bij een bespreking van de inhoud van het boek; dat gaat niet letterlijk over de cover maar er is een duidelijk functioneel verband.

Een screenshot is een manier om een foto in zijn context te reproduceren. Je ziet meteen van welke site het komt en welke tekst en dergelijke er omheen staat. Dat is prima om bronvermelding te geven of de lezer sneller te informeren, maar dat is niet genoeg om het een citaat te mogen noemen. Er moet nog steeds een duidelijke eigen bijdrage zijn, waarmee je kunt onderbouwen dat sprake is van een aankondiging of bespreking of vergelijkbaar toegestaan doel voor je overname.

In een recent vonnis laat de rechter (voor het eerst, volgens mij) meewegen dat een screenshot, althans een foto van de voorpagina van een krant, is gebruikt. Het ging in die zaak om een foto van Volkert van der Graaf, die op de voorpagina van de Telegraaf stond in 2014. HP/De Tijd had die voorpagina gescreenshot bij een artikel over het spanningsveld tussen de privacy van Volkert en de vrijheid van meningsuiting.

Dat de foto in de Telegraaf groot en pontificaal was, kwam als argument langs in dat artikel. Daarmee kon je namelijk zien hoe de foto was gebruikt, wat precies het punt was van het HP-artikel. En dat onderbouwt dat de foto een citaat was. Minder dan dit kón niet, als je de foto niet toont dan kun je moeilijk onderbouwen dat de foto erg groot was bijvoorbeeld. Dát maakte het een citat.

Het kan dus wel, maar een automatisme is het niet.

Arnoud

Is een citaat met thumbnail ook een citaat?

Met enige regelmaat krijg ik mails van mensen die dachten een stukje uit de krant te mogen citeren, maar dan met een (verkleind) plaatje erbij. Vervolgens meldt zich in de mail de fotograaf of diens advocaat: graag even afrekenen voor de schade want een foto overnemen zonder toestemming, dat is diefstal hè. Hoe zit het nu, mag je bij een citaat uit een nieuwsbericht ook een begeleidende foto (verkleind) overnemen?

Je mag op grond van citaatrecht een deel uit andermans werk overnemen als dat nodig is voor een aankondiging, bespreking, kritiek of vergelijkbare handeling daarvan. Op internet kun je op die grond bijvoorbeeld één of twee regels uit een nieuwsbericht gebruiken als inleiding voor je blog (wat ik zelf regelmatig doe) of als onderbouwing in een discussie. Er is geen harde regel à la “je mag 50 woorden citeren” of “alleen de eerste twee zinnen”. Het gaat erom hoe veel er objectief gezien nódig is.

Citaatrecht geldt ook voor afbeeldingen. Het simpelste voorbeeld is als je een foto wilt bekritiseren, die moet je dan wel laten zien anders snapt niemand je punt. En als het moet, dan mag het. Dat zagen we bijvoorbeeld in de rechtszaak tegen Ikhouvanbreda, waar het overnemen van kleine foto’s legaal geacht werd bij wijze van citaat.

Echter, gebruik van afbeeldingen heeft vaak meer de functie van versiering dan van inhoudelijke bijdrage, en voor een versiering moet je gewoon betalen. En de grens tussen die twee is lastig te trekken als je overname niet strikt gesproken over de foto gaat maar over het artikel waar de foto bij staat. Het Gerechtshof trok in 2011 een grens in het arrest over Maroc.nl:

De functie van de foto bij het artikel is functioneel van aard en vergroot de zeggingskracht van het artikel en verbeeldt op doeltreffende wijze het schrijnende karakter van het aangesneden onderwerp (kinderlokken op internet).

Het moet dus gaan om een functioneel relevante foto, die iets toevoegt aan de tekst. Daarnaast moeten de foto’s ook ondergeschikt zijn aan de tekst. Dat betekent in de praktijk dus dat het om een kleine thumbnail moet gaan en niet een beeldvullende afbeelding.

Moet je ook apart de naam van de fotograaf erbij vermelden? De tekst van artikel 15a Auteurswet (het citaatrecht) suggereert van wel, omdat je “de bron, waaronder de naam van de maker” moet vermelden. Maar er staat ook bij “voor zover redelijkerwijs mogelijk” en dat impliceert dat je niet de hele bronsite hoeft af te lopen op zoek naar de naam van de fotograaf als die niet meteen onder de foto staat. Dat blijkt ook uit die uitspraak van Ikhoudvanbreda:

[Voor het niet hoeven noemen van de naam] acht de kantonrechter redengevend dat gelet op de context van een nieuwsoverzicht waarbinnen de foto’s van [eisende partij] als beeldcitaten zijn opgenomen, de geautomatiseerde wijze waarop het nieuwsoverzicht wordt gevoed, en het doel en de strekking van het nieuwsoverzicht om de lezer via de hyperlink door te sturen naar de oorspronkelijke nieuwsbron met het volledige nieuwsbericht en de bijbehorende foto, alwaar de naam van [eisende partij] als de maker van de foto zou staan vermeld, de lezer op een vrij eenvoudige en vanzelfsprekende wijze bekend zou raken met de naam van [eisende partij] als de maker van de foto.

In de praktijk zie ik veel fotografen die een zwaar punt maken van ontbrekende naamsvermelding. Ik zou dan ook altijd adviseren de naam erbij te zetten, meestal is dat een kleine moeite en het maakt nog duidelijker dat je je op citaatrecht beroept.

Arnoud

Auteursrechten op bijbelteksten, hoe zit dat?

youversion-bible-appHet Nederlands Bijbelgenootschap stelt de Nieuwe bijbelvertaling (NBV) niet langer gratis beschikbaar aan derden, las ik bij de EO. De bijbel-app YouVersion moest daarom haar kopie van de NBV verwijderen, wat tot veel teleurstelling leidde bij gebruikers.

Op de teksten die de bron vormen voor de Bijbel rust geen auteursrecht meer, aangezien hun auteurs langer dan zeventig jaar geleden overleden zijn. Maar een moderne vertaling van deze teksten kan wél auteursrechtelijk beschermd zijn. De vertaler moet immers creatief nadenken over hoe die brontekst vandaag de dag in het Nederlands gelezen moet worden. En dit werk kan heel tijdrovend en duur zijn.

Zakelijk gezien is het logisch dat de exploitant van zo’n beschermd werk geld vraagt, bijvoorbeeld door per verkocht exemplaar een bedrag te vragen. Bij online diensten zou je gebruikers per maand kunnen laten betalen, of eventueel per megabyte download.

Opmerkelijk vind ik wel dat het NBV in haar Gebruiksvoorwaarden strenge regels over citeren heeft opgenomen in artikel 5.3, zoals dat er maximaal 50 verzen bijbeltekst geciteerd mogen worden en met name dat dit citeren niet voor commerciële redenen mag gebeuren.

Kan dat zomaar? Ik twijfel. Citaatrecht is een recht, en citeren mag ook in commerciële publicaties. Maar of je dat recht “weg kunt contracteren” oftewel bij overeenkomst kunt afspreken dat je niet mag citeren, is mij niet duidelijk. Ik denk het wel – je mag immers ook een geheimhoudingscontract tekenen dat je helemáál niets zult onthullen uit die documenten. Maar het belang is daarbij wel wat groter dan alleen maar “we willen geld als je veel citeert”.

Een sterker argument lijkt me dat normaal citeren

in overeenstemming [moet zijn] met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd;

en je kunt je afvragen of meer dan 50 bijbelverzen wel “redelijkerwijs geoorloofd is”. Met welk doel citeer je dan uit dit beschermde werk? Verder dan “een becommentarieerde editie van de NBG-vertaling” kom ik niet.

Ook kun je zeggen dat een app die enkel bijbelteksten toont, niet citeert met een dergelijk legitiem doel. Dat is herpubliceren van de tekst, weliswaar stukje bij beetje maar uiteindelijk is zo wel de gehele tekst in te zien. En er ontbreekt de eigen toevoeging, de context waarin je het geciteerde opneemt. En dat is de belangrijkste eis aan een citaat.

Arnoud

In strijd met het goed fatsoen – maar wiens fatsoen?

cartoon-new-yorker-mick-stevensVandaag weer even een filosofisch iets, en dat mag want ik ben jarig. Ik las een intrigerend artikel in de NY Times:

Impermium, a Silicon Valley company that helps Web sites deal with unwanted reader comments, has begun marketing technology that identifies “all kinds of harmful content — such as violence, racism, flagrant profanity, and hate speech — and allows site owners to act on it in real-time, before it reaches readers.” Impermium will police the readers — but who will police Impermium?

Steeds meer handhaving van regels en normen gebeurt automatisch. En wanneer je dat wilt doen, moet je harde regels invoeren anders kan de computer er niks mee. Voor IT-ers is het dus doodnormaal dat je normen vertaalt naar criteria en die vervolgens inprogrammeert en handhaaft.

Maar juristerij werkt niet zo. Neem bijvoorbeeld het citaatrecht: je mag “niet meer dan nodig” overnemen. Hoe veel tekens dat is, hangt dus af van wat je overneemt en waarom. Dat is niet te programmeren. Vragen “hoe veel tekens mag je overnemen” is dus een juridisch niet te beantwoorden vraag. Toch komt ‘ie bij mij bijna wekelijks langs, en mensen willen dan graag gewoon horen dat het 200×150 is mits met bronvermelding. Want dan kunnen ze hun botje en plaatjesverkleinscript afronden en de site live zetten.

Een ander voorbeeld dat men noemt is de autocomplete/autosuggest functie van Google. Woorden die rieken naar seks of onwelvoeglijkheid of ongepastheid naar Amerikaanse normen en waarden, worden niet aangevuld. Wie “amateu” intypt, krijgt er geen r bij want dat kan wel eens tot porno leiden. En nou ja dat is vast meestal ook wel zo, maar hoe wéét je dat als algoritme?

Een vergelijkbaar probleem doet zich voor bij de breinbotjes – ik bedoel de auteursrechthandhavingsagents die het internet afschuimen en sites een notice & takedown sturen op basis van automatisch getrokken conclusies. Dat gaat niet per se goed, zie dit artikel waarin een volledig legale livestream van de Hugo awards offline werd gehaald door zo’n automatische actie.

Gaat dat ooit werken, met algoritmes normen handhaven? Ik zie het niet gebeuren.

En zelfs wanneer je het aan mensen overlaat, loopt het niet per se lekker. Neem het plaatje rechtsboven (tekening van Mick Stevens). Gewoon een cartoon zou je zeggen, maar deze cartoon mocht niet op Facebook vanwege aanstootgevend. Hoezo? Nou ja, het afbeelden van ontblote vrouwenborsten is tegen de normen op Facebook. En ja die zwarte stipjes dat zijn blote borsten. (Mannenborsten mogen dan weer wél bloot, kennelijk.)

Hier wringt natuurlijk ook een stuk Amerikaans versus Europees fatsoen. Waar geweld geen enkel probleem is maar naakt des te meer. Bij ons lijkt dat eerder andersom te zijn. Dus wiens normen gebruik je dan als wereldwijde dienstverlener? De grootste gemene deler van alle normen ter wereld is nogal beperkt zeg maar.

Arnoud

Mag je een foto van een boek of artikel Twitteren?

twitpicVia Twitter kwam de vraag langs: mag je een foto publiceren op de microblogdienst van een pagina uit een boek, of van een geheel artikel?

Het voelt als een makkelijke manier: je ziet een interessante tekst, je wilt dat delen met je volgers dus maak je er even snel een foto van en die hang je aan een tweet. Een stuk sneller dan alles overtypen of zoeken naar een online bron – die er niet per se hoeft te zijn, zeker niet bij een boek.

Echter, de Auteurswet heeft weinig te schaften met wat handig, makkelijk of gebruikelijk op internet is. Gij zult toestemming verwerven anders zijt gij eene vuige piraat, even samengevat. Nou ja, gelukkig niet helemaal: we hebben het citaatrecht, dat toestaat dat je een stuk van een werk overneemt als dat noodzakelijk is voor aankondiging, bespreking of onderbouwing (art. 15a Auteurswet). Bronvermelding is verplicht natuurlijk.

De wijze van reproductie is niet relevant. Ik kan een tekst overtypen, een screenshot maken of een foto publiceren. Waar het om gaat is of de hoeveelheid geciteerde tekst gerechtvaardigd is door het doel. Bij afbeeldingen speelt dit vaker omdat men daar vaker hele afbeeldingen overneemt (en liefst zo groot mogelijk), en je dan tegen de discussie aanloopt of dit nu versiering is of citeren (zie dit arrest voor een voorbeeld).

Maar vooral van belang is dat je niet meer overneemt dan nodig. Zoals de wet het formuleert: citeren mag als

het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn gerechtvaardigd;

Er zijn dus geen harde regels over aantallen zinnen dan wel pixel sdie je mag overnemen (nee, ook niet 194×125). Je moet kunnen rechtvaardigen dat je dít stuk nodig had, en dat het eigenlijk niet met minder kon.

Mijn rechtsgevoel zegt me dat het fotograferen van een hele pagina in het kader van “kijk eens wat een mooi citaat” wat ver gaat. Ik zou me afvragen, kun je niet inzoomen op de alinea met het citaat?

Arnoud

“Copyright sociale media”, wablief?

Via Twitter werd ik gewezen op een wel heel bijzondere copyrightvermelding in het Parool: “© social media”. Ehh, wie heeft dát nou weer bedacht.

dus-holleeder-copyright-sociale-media

Het artikel zelf is niet veel bijzonders: meneer Holleeder begint een kermisattractie te worden, hij gaat met Jan en alleman op de foto en dat is toch gek. Een nieuwtje, oké. En het ligt voor de hand dat je dan wat foto’s van de sociale media plukt om te onderbouwen dat dat echt zo gebeurt. En ja, in principe mag dat: dat heet beeldciteren en dat mag gewoon. Net zoals je wat tekst van elders mag overnemen om bijvoorbeeld te onderbouwen dat iedereen over Holleeder schrijft, mag je beeld overnemen om te onderbouwen dat iedereen met hem op de foto gaat.

Bij citeren geldt wel, niet meer overnemen dan nodig en een bronvermelding. “Niet meer dan nodig” betekent hier, de foto verkleinen of voorzichtig bijsnijden. Geen 3248×2096 high-res JPEG als download aanbieden dus. Net zoals je bij tekstcitaat een paar regels overneemt en niet het hele artikel.

Die bronvermelding vereist de naam van de fotograaf plus de plek waar je de foto gevonden hebt. En daar gaat het dus mis: de sociale media hebben de foto niet gemaakt, dat was de Instagrammer of Flickeraar van wiens account deze stagiair (want het is altijd een stagiair als een bedrijf de fout in gaat, volgens de PR-medewerker dan) de foto’s heeft geplukt. Dus diens naam moet erbij.

Kun je nu wat doen als getroffen fotograaf? Vrij weinig. Als de enige fout is dat je naam er niet bij staat, dan is dat vrij snel hersteld. En financiële schade door een ontbrekende naam zal niet meevallen om te onderbouwen. Zeker niet omdat het hier vrijwel altijd gaat om foto’s die niet beroepsmatig zijn gemaakt en gepubliceerd. Daar kun je nog de gemiste licentievergoeding als schade aanvoeren, maar hier wordt geen licentie gevraagd en dus is de schade lastig te kwantificeren (inderdaad, Curry/Weekend).

Dat steekt ergens wel want je weet dat als je een letter te veel uit datzelfde Parool overneemt je tegen € 0,36 per woord plus advocaatkosten aangeslagen wordt. Tegelijk, je wíl dat iedereen het ziet en je had toch al geen behoefte aan royalties dus waarom is het erg dat de foto nu ook in de krant staat?

Arnoud