Hoe zeven dagen veranderen in drie maanden

Als je erop gaat letten zie je het overal: een annuleringstermijn van zeven dagen als je iets bij webwinkel X bestelt. Klinkt prima toch? Nou nee, het zijn zeven werkdagen en dat is toch een cruciaal verschil. En een pijnlijk verschil ook, als je het vergeet: de wet bepaalt dat als die zeven werkdagen niet heel duidelijk worden gemeld aan de consument, de termijn wordt verlengd naar drie maanden. Je zou dus denken dat een beetje bedrijf wel op z’n tellen past en even die teksten doorneemt voor ze naar de drukker gaan.

Bij de LOI bleek dat in een recente rechtszaak toch even anders te zijn gegaan. Een vrouw had zich ingeschreven via internet voor een cursus HBO Rechten, maar

Na inschrijving had de LOI gemeld:

Je hebt een bedenktijd van zeven (7) dagen. Binnen zeven (7) dagen na de door ons in onze bevestiging aan jou genoemde datum, kun je de overeenkomst nog zonder opgave van redenen ontbinden.

Dit klopt dus niet. Allereerst moet het dus werkdagen zijn, en ten tweede stond dit alleen in de algemene voorwaarden en dat is onvoldoende om het “duidelijk” uitgelegd te krijgen zoals de wet eist.

De vrouw had zich na die zeven dagen afgemeld (vanwege Q-koorts, maar de reden doet er niet toe bij dit annuleringsrecht), waardoor de LOI gewoon ging incasseren. De rechter vindt echter dat de vrouw alsnog terecht had afgemeld. Die zeven dagen klopt niet, dus mevrouw had drie maanden. En de annulering was wél binnen die drie maanden gedaan.

Helaas gaat het vonnis een tikje de mist in bij het bepalen wannéér die termijn begint te lopen. De rechter wijst er terecht op dat je voor diensten (zoals een studie) moet kijken naar artikel 7:46i BW, maar hij hanteert toch de beginmomenten uit het artikel 7:46d BW dat voor producten bedoeld is. En dat maakt uit: bij een product begint de zeven werkdagen de dag na ontvangst van het product, maar bij een dienst begint de termijn op de dag dat het contract is gesloten.

Heel veel maakt het in dit geval niet uit, want ook als je vanaf die dag telt dan was mevrouw nog op tijd met de drie maanden. Maar gek is het wel. En nee, ik weet ook niet waarom dienstverlening zo anders behandeld wordt.

Arnoud

Het leasen van een mobiele telefoon

Een gratis telefoon bij je abonnement is in Nederland de gewoonste zaak van de wereld. Maar wat mij altijd heeft dwarsgezeten: langs welke juridische constructie krijg je dat ding nou eigenlijk? Want het maakt nogal uit of je hem koopt voor nul euro of juist alleen maar te leen krijgt. En natuurlijk ook nog eens of de winkel je de telefoon geeft dan wel of de telecomoperator dit doet.

Wanneer er niets wordt gezegd, mag je er vanuit gaan dat sprake is van een schenking oftewel een kadootje. De telefoon is dus meteen van de klant, en de operator kan deze niet terugeisen bij niet-nakoming. Ook als de telefoon wordt verkocht (met een bedrag van nul euro op de factuur), gaat de eigendom meteen over.

Het is mogelijk om een zogeheten eigendomsvoorbehoud op te nemen. Daarmee kan de verkoper bepalen dat er wel sprake is van koop, maar dat de eigendom pas overgaat nadat aan het voorbehoud is voldaan. De wet stelt daar wel grenzen aan (art. 3:92 BW). De belangrijkste is dat het voorbehoud over de tegenprestatie van de koper moet gaan, meestal dus “nadat de koopsom is voldaan”. Maar als die op nul gesteld is, dan is de koopsom meteen voldaan en is een eigendomsvoorbehoud niet meer mogelijk.

Een geschonken of gratis verkochte telefoon heeft voor de provider het grote nadeel dat deze niet terug te eisen is wanneer de klant zijn facturen niet betaalt. Gegeven is gegeven dan wel verkocht is verkocht, immers. En dat terugdraaien via algemene voorwaarden is best wel moeilijk. De enige soort van werkende constructie was koop op afbetaling: een deel van het maandbedrag werd aangewezen als stukje aflossing van de koopsom van de telefoon. Bij tussentijds opzeggen kon dan het restbedrag ineens worden opgeëist. In het Eindrapport van de LOVCK-werkgroep van de kantonrechters, dat probeert de rechtspraak op één lijn te krijgen hierover, wordt dit toegestaan, maar de toekomstige abonnementskosten worden gematigd.

Natuurlijk is het mogelijk om een mobiele telefoon aan iemand te geven zonder dat deze daar eigenaar van wordt. De bekendste juridische figuren hiervoor zijn huur en lening. Het verschil is natuurlijk dat bij huur er een tegenprestatie -de huurpenningen- geleverd moet worden en bij lening niet. In beide gevallen blijft de telefoon eigenaar van de leverancier.

Een variant van huur is huurkoop: je huurt iets, en na het einde van de huurperiode word je er automatisch eigenaar van. Hierbij is vereist (art. 7A:1576i BW) dat deze schriftelijk wordt aangegaan en ondertekend door de koper. Een variant hier weer op is lease: je huurt iets, en na het einde van de huurperiode mag je het overnemen. Tegenwoordig zie je dan ook steeds vaker expliciet toestellease in plaats van “gratis telefoon”.

Bij huur, in al zijn varianten, is de provider verplicht te zorgen dat een goed werkende telefoon beschikbaar wordt gesteld (art. 7:206 BW):

De verhuurder is verplicht op verlangen van de huurder gebreken te verhelpen, tenzij dit onmogelijk is of uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van de verhuurder zijn te vergen.

Hiermee kun je dus reparatie of zelfs vervanging van je telefoon verlangen van de provider, tenzij het om kleine dingen (zoals slijtage) gaat. Ik zag bij Hi dat ze hier zelfs een 24-uursservice aan koppelen. Dat is wel netjes.

Waarom ineens deze trend naar lease, weet ik niet. Ik kan me moeilijk voorstellen dat dit punt zó belangrijk is voor de providers dat ze het nu expliciet lease gaan noemen. Wil men van de telefoonsubsidie af? Levert het ze meer geld op?

Arnoud

Mag je bij een BTW-verhoging je contract opzeggen?

btw-verhoging-upc.png“Vanaf 1 oktober verhoogt de overheid het algemene btw-tarief in Nederland naar 21%. Deze btw-verhoging leidt tot een aanpassing van uw maandelijkse abonnementskosten van uw UPC-diensten”, meldde het bedrijf mij maandag per mail. Op hun BTW-verhogingssite leggen ze dit nader uit. Wat ontbreekt: mag ik opzeggen vanwege de BTW-verhoging? Het is immers een wijziging van mijn contract.

Hoofdregel uit de wet is “contract is contract”, oftewel een partij mag niet zomaar eenzijdig dingen aanpassen, hoe graag hij dat ook wil. In veel algemene voorwaarden wordt echter een aanpassingsclausule opgenomen, waarin dan weer wél staat dat men eenzijdig het contract mag openbreken of veranderen. Dat is toegestaan, maar het is bij consumenten wel vermoedelijk onredelijk bezwarend (art. 6:237 sub c BW) om dan géén opzegrecht te geven.

Heel formeel betekent dit dat er eigenlijk in de AV moet staan “Wij mogen wijzigen maar dan mag u opzeggen”. Als dat er niet zo staat, dan kan de wederpartij de wijziging afwijzen maar niet zomaar opzeggen. Hij kan alleen verlangen dat zijn oude contract wordt gehandhaafd. Een bedrijf dat een héél goed verhaal heeft waarom haar mogelijkheid eenzijdige wijzigingen wél redelijk zijn, kan er echter mee wegkomen. En in zakelijke contracten is het in principe gewoon toegestaan om eenzijdig het contract te wijzigen.

Specifiek bij telecomcontracten geldt de aparte regel van artikel 7.2 Telecommunicatiewet. Dit artikel bepaalt dat een wijziging in een telecomcontract minstens vier weken vooraf moet worden gemeld én dat een opzegmogelijkheid moet worden geboden. Dat is dus net wat strenger. Er is geen excuus meer mogelijk: je móet kunnen opzeggen bij elke wijziging (mits negatief dan), ongeacht de motivatie voor de wijziging.

Dus ook bij wijzigingen vanwege een BTW-verhoging? Nee, dan niet.

De Wet op de omzetbelasting bevat een specifiek artikel 52 dat bepaalt (dank, Peter) dat een bedrijf gerechtigd is BTW-aanpassingen door te rekenen. Zonder opzegrecht voor de wederpartij dus. Sterker nog, je mag niet eens afspreken dat je wél een opzegrecht krijgt als een BTW-wijziging wordt doorberekend: zo’n afspraak is nietig.

Maar, zo vraag ik me nu af, wat nu bij een BTW-verhoging in een telecomcontract? Volgens 52 WodOB mag dat dus zónder opzegrecht, maar volgens 7.2 Tw moet er altijd een opzegrecht zijn. Er zijn regels om conflicten tussen wetsartikelen op te lossen:

  1. Het meer specifieke wetsartikel wint van het meer algemene artikel
  2. Het jongere wetsartikel wint van het oudere artikel
  3. Het hogere wetsartikel wint van het lagere wetsartikel (bv. een wet wint van een lokale APV)

Nu zijn het hier allebei wetten, dus aan regel 3 hebben we niets. De Telecomwet is jonger dan artikel 52 WodOB, dus dan wint die. Maar artikel 52 WodOB is specifieker toegesneden op deze situatie (wat te doen bij BTW-verhoging) dan 7.2 Tw (wat te doen bij een verhoging) dus wint artikel 52. Oei.

Dit wordt dus een inschattingskwestie, maar ik dénk dat het uiteindelijk neerkomt op “dit mag zonder opzegrecht”. Het meer specifiek zijn is voor mij zwaar, in combinatie met het feit dat er in de Tw staat “voorgenomen wijziging”, wat ik lees als “een door de provider zelf bedachte wijziging”.

Natuurlijk heb je wél opzegrecht als prijzen van je telecomcontract meer worden aangepast dan zuiver vereist door de BTW correctie. Zelfs een afronding naar boven is al genoeg.

Arnoud

Algemenevoorwaardenhoofdpijn: kun je in AV verklaren de AV gehad te hebben?

ibuprofen-hoofdpijn.pngIk krijg er hoofdpijn van: kun je in algemene voorwaarden bepalen dat de algemene voorwaarden gelden? Of dat de algemene voorwaarden ontvangen zijn?

Algemene voorwaarden zijn snel deel van een overeenkomst (contract). Meer dan er naar verwijzen is niet nodig. De wederpartij hoeft ze niet gelezen te hebben. Wél is het nodig dat ze daadwerkelijk ter hand gesteld zijn, omdat ze anders vernietigbaar (uit te sluiten) zijn door de wederpartij.

Als het goed is, verwijst elke offerte dus naar de algemene voorwaarden. En als het helemáál goed is, dan zitten die voorwaarden ook bij de offerte. Offertes die het alleen over de Kamer van Koophandel hebben of “de AV worden u op verzoek toegezonden” of zelfs maar naar internet verwijzen, doen het dus echt mis. (U mag even controleren hoe uw offertes eruit zien, ik wacht wel.) Maar bijdehante offreerders zetten onder die verwijzingszin -of in de AV zélf- ook de tekst “Door ondertekening van de offerte verklaart klant de AV te hebben ontvangen”. En dan wordt het leuk: wat nu als dat ontvangen niet is gebeurd maar er wél is ondertekend?

Wanneer je ergens voor tekent, is dat een bindende verklaring van de juistheid daarvan. De juridische term is “akte”, een document dat bedoeld is als bewijs. Een akte moet ondertekend zijn, en is dan dwingend bewijs – de rechter móet uitgaan van de juistheid, tenzij men achteraf tegenbewijs kan leveren van feitelijke onjuistheden. Die zin inclusief ondertekening maakt dus een akte van de offerte. Maar dat voelt wel raar, want mensen tekenen die offerte met name om akkoord op de offerte te geven. Plus, wat nu als de AV niet ter hand zijn gesteld, moet je dan als rechter tóch gaan werken met die AV?

In zaken waarin dit aan de orde is geweest, heeft de rechtbank het vaak over “verklaringsfictie“: als de wederpartij iets dicteert waar jij weinig over te zeggen hebt, dan is dat moeilijk als een échte verklaring van jou en dus als een echte akte te zien. Bovendien staat in de wet dat ter hand stellen verplicht is, en de bewijslast daarvan ligt bij de gebruiker van de voorwaarden. Dan is het niet de bedoeling dat die de bewijslast omkeert door in de offerte te zetten “Klant verklaart de AV gehad te hebben”. En trouwens, zo’n zin is zelf een algemene voorwaarde en dus vernietigbaar want een beding in AV “dat de uit de wet voortvloeiende verdeling van de bewijslast ten nadele van de wederpartij wijzigt”, staat op de zwarte lijst.

Anders kan dat zijn als op de offerte zélf staat dat de AV zijn overhandigd:

De mededeling “Ondergetekende verklaart zich accoord met de aan ommezijde vermelde Algemene Voorwaarden en verklaart teven een kopie van deze overeenkomst en leveringsvoorwaarden ontvangen te hebben” is immers een onderdeel van de hoofdtekst, zodat voornoemde mededeling voldoende helder is gepresenteerd aan gedaagde. Dit wordt voldoende geacht voor het feit dat gedaagde de algemene voorwaarden op 12 juni 2007 heeft aanvaard, zodat deze van toepassing zijn op de onderliggende overeenkomst.

Dat vond ook de Hoge Raad in 2007. Ik moet zeggen dat ik er ook dan moeite mee heb, zeker als het gaat om een compleet standaardformulier waarbij de wederpartij eigenlijk niet eens een wijziging kán aanbrengen. Denk aan een webformulier met standaardzin net boven de instuurknop.

Aan de andere kant: mensen laten tekenen voor ontvangst is wel dé manier, en waarom tekenen mensen zulke zinnen als die niet kloppen?

Arnoud

Ook met aanhalingstekens is onbeperkt onbeperkt

aanhalingstekens.pngHa, een mooi stukje ergernis van mij waar nu ook eens een rechter wat van vindt. Het is een bekende praktijk: er worden prachtige dingen beloofd in reclameposters en wervende webpagina’s, maar als je dan op pagina 6 van de algemene voorwaarden kijkt, zie je in artikel 18.3 ineens het tegenovergestelde staan. En dan sta je daar tegenover een groot bedrijf, net zoals de klant uit dit vonnis met zijn “onbeperkt” internet.

De klant had in 2005 mobiel internet afgenomen bij Telfort, en liep op zeker moment tegen een gebruikslimiet van 1.100 mb aan. Zijn verweer daartegen was dat dat nooit was afgesproken: het product heette “Maximaal online” (ja, met aanhalingstekens) en dat impliceert toch dat je maximaal je online-verbinding kunt belasten, of niet soms?

Nee, niet soms, aldus Telfort: in de kleine lettertjes staat een verwijzing naar de tarievenlijst en daar staat bij een sterretje aangegeven dat er een datalimiet kan zijn. En die voorwaarden heeft u gehad bij contractsluiting, dus pech gehad.

Dat van die voorwaarden werd betwist, maar niet genoeg om de rechter te overtuigen. Alleen hielp dat Telfort niet echt: je kunt niet zomaar in de kleine lettertjes dingen ontkennen die in de grote letters worden beloofd:

Wanneer in reclame-uitingen sprake is van een abonnement met een onbeperkte limiet voor het gebruik dient de verkoper van het abonnement zich daar aan te houden, tenzij zij op een duidelijke wijze kenbaar maakt dat er toch van een limiet sprake is.

Een prijslijst als bijlage bij algemene voorwaarden, of zelfs de algemene voorwaarden zelf, lijkt me volstrekt geen “duidelijke wijze” om wat dan ook bekend te maken. AV zijn bedoeld voor details, niet voor belangrijke zaken zoals een datalimiet. Vergelijk deze uitspraak van een tijdje terug over de wettelijk verplichte informatie voor webwinkeliers: ook die mag niet alleen in de algemene voorwaarden staan.

Verder was niet bewezen dat de prijslijst was overhandigd waarin die zin over datalimieten stond. Dus ook op juridisch-technische gronden gaat Telfort onderuit.

Arnoud

Mag mijn hoster mijn site zomaar weggooien?

Toevallig vroegen diverse lezers me:

Onlangs was ineens mijn website weg! Mag mijn hoster dat zomaar doen? Ik heb geen backups want ik vertrouw erop dat het gewoon bij de hoster staat. En die heeft ineens zonder mededeling mijn account dichtgezet en alles weggegooid. Ik ben nu drie jaar werk kwijt 🙁

Een hoster mag natuurlijk niet zomaar een account opheffen of bestanden weggooien. Maar het venijn zit ‘m in dat “zomaar”.

Bij een hostingcontract zegt de hoster toe bestanden te hosten (goh) en de klant zegt toe te betalen. Zolang de een zijn prestatie verricht, is de ander verplicht dat ook te doen. Maar wanneer een van de partijen tekort schiet, mag de ander zijn prestaties opschorten zoals dat juridisch heet (art. 6:262 BW).

De hoster mag dus bij wanbetaling zijn prestatie – het hosten – opschorten. In gewone taal: als je niet betaalt, gaat je site op zwart. Betaal je dan alsnog, dan gaat je site weer terug (op wit?). Het maakt niet uit of jou wat te verwijten valt bij dat niet betalen. Ook als het aan jouw kant overmacht was, mag de site op zwart.

De hoster moet dan wel aan de klant melden dat hij dit gaat doen. Dat mag op zich ook met een tekst op de site “Deze site is wegens administratieve redenen onbereikbaar, neem contact op met de helpdesk” maar ik vind het netter om even een mailtje te sturen.

Meer algemeen mag een contractspartij het contract opzeggen als de wederpartij tekort schiet (art. 6:265 BW). De hoster staat dus in principe zelfs in zijn recht als hij bij wanbetaling opzegt. En wederom ook als jou niets te verwijten valt.

Wel geldt zowel bij opschorting als bij opzegging dat dit wel gerechtvaardigd moet zijn door de tekortkoming. Eén keer twee cent te weinig betalen is bijvoorbeeld geen rechtvaardiging voor een contractsopzegging. Zes maanden je 100 euro maandelijkse kosten niet betalen wel.

Ook moet de hostingpartij zich redelijk opstellen bij de maatregelen die hij neemt. Meteen opzeggen én alles weggooien lijkt me niet redelijk, dat kan ook wel een onsje minder. De wijze van opschorting moet proportioneel zijn gezien de aard van de tekortkoming van de klant. Bij een site die virussen verspreidt kan ik me voorstellen dat je data weggooit, die data is immers schadelijk en je wil daar nu een einde aan maken. Bij een gewone site en een ‘gewone’ wanbetaling zou ik eerder verwachten dat de boel ontoegankelijk wordt maar niet volledig wég is.

Aan de andere kant mag je denk ik van een hostingklant ook wel verwachten dat hij regelmatig backups maakt van zijn data. Ik vergeet het zelf ook telkens met de database van deze blog, maar het is wel míjn fout als ik er pas na opzegging van mijn contract bij bHosted.nl achter kom dat mijn blogdatabasebackup een maand mist. Het lijkt me dus moeilijk om een schadeclaim in te dienen wegens kwijtgeraakte data.

Arnoud

Kun je echt zomaar willekeurige contracten sluiten via internet?

Een lezer vroeg me:

Voor veel tijdschriften kun je tegenwoordig een abonnement nemen via internet, door slechts een formuliertje in te vullen, zonder handtekening of telefonische toestemming. Stel dat een grapjas mijn gegevens invult, is zo’n contract dan bindend en rechtsgeldig? En zoniet, hoe beschermen uitgeverijen zich dan tegen klanten die achteraf ontkennen ooit een abo te hebben genomen?

Het is eigenlijk een wonder dat dit goed gaat elke keer. Want inderdaad het systeem is zo lek als een mandje en volstrekt triviaal te misbruiken.

Voor een overeenkomst (contract, abonnement, hoe je het maar wilt noemen) is niet meer nodig dan dat de ene partij een aanbod doet waar de andere partij akkoord op geeft. Dat aanbod en het akkoord mag op elke manier worden gedaan. De wet stelt daar geen vormvereisten aan, behalve bij enkele speciale contractsvormen zoals de aankoop van een woonhuis of een concurrentiebeding in een arbeidscontract – die moeten schriftelijk.

Een contract via een bestelformulier op internet is dus volstrekt rechtsgeldig, en je kunt er niet onderuit met de stelling dat je niets getekend hebt of dat er niet geverifieerd is of jij het wel was. Natuurlijk kan een grapjas niet jou aan een contract binden. Iemand die dus jouw gegevens invult op zo’n formulier, schept geen verplichtingen voor jou.

Praktisch gezien krijg je wel wat gedoe, want het proces bij zo’n uitgever is dat je na invullen van het formulier automatisch het tijdschrift krijgt en ook een en ander moet gaan betalen. En wie niet betaalt, die krijgt een incassobureau op zijn dak. Er is zelden ruimte voor “ja maar dat was ik niet, ik wil dat abonnement niet” in dat proces, dus je moet dan moeilijk doen om gehoord te worden.

Formeel-juridisch is het echter de uitgever die moet bewijzen dat jij het abonnement hebt afgesloten. En “uw gegevens staan in ons bestand” is natuurlijk volstrekt onvoldoende daarvoor. Men kan nabellen, of eerst een acceptgiro sturen en pas na betaling daarvan het eerste nummer opsturen. Als die naar het opgegeven adres gaat en vervolgens betaald wordt, dan lijkt me dat wel bewijs dat de bewoner daar het abonnement wil.

Dus inderdaad, er is potentieel voor misbruik. Maar ik denk dat de meeste mensen dit te puberaal vinden zodat het in de praktijk wel meevalt.

Arnoud

Nieuwe voorwaarden Steam verbieden ‘class action’-rechtszaken

In de nieuwe gebruiksvoorwaarden van gamingnetwerk Steam staat dat ‘Valve en de gebruiker bij problemen samen tot een oplossing moeten komen’, en dat met name class action lawsuits verboden zijn. Dat las ik tijdens mijn vakantie bij Tweakers. Met een class action lawsuit kunnen grote groepen gedupeerden zich verenigen en een massaclaim indienen.

In de VS gebeurt dit heel vaak, met name omdat advocaten daar op no cure no pay mogen werken, maar ook omdat je niet graag je rechtssysteem laat verstoppen door honderden identieke rechtszaken. Het idee is dat als iedereen in dezelfde situatie zit, er maar één rechtszaak nodig is. En men pakt dan meteen door: de rechter kan de uitkomst algemeen verbindend verklaren, zodat iedereen in diezelfde situatie aanspraak kan maken op de schadevergoeding.

Class actions zijn voor grote bedrijven een grote zorg, want je kunt zomaar een miljoenenclaim aan je broek krijgen vanwege een clubje activisten die het voor elkaar krijgen de rechtszaak algemeen verbindend verklaard te krijgen voor al je klanten. Die natuurlijk dan graag even gratis geld komen halen. Vandaar dat men zich in alle mogelijke bochten wringt om dit te voorkomen, en één zo’n bocht bleek buitengewoon succesvol: in je algemene voorwaarden opnemen dat je afstand doet van je recht om een class action te starten dan wel daaraan deel te nemen. De Supreme Court bevestigde namelijk in begin 2011 dat je in gebruiksvoorwaarden mag bepalen dat men verplicht naar een arbitragecommissie moet stappen en afstand doet van het recht op een rechtszaak.

In Nederland ligt het iets anders. Verplichte geschilbeslechting door een derde staat op de zwarte lijst van algemene voorwaarden, oftewel zo’n verplichting is altijd ongeldig te verklaren door de consument. De enige uitzondering is als er bij bepaald is dat de consument altijd een maand of meer heeft om te beslissen alsnog naar de rechter te willen. Voor arbitrage ligt het iets genuanceerder.

Voor Nederlanders speelt er nog iets in die voorwaarden: men kan bepalen dat het recht van Californië of de rechtbank in Santa Clara bevoegd is. Ook dat kan niet zomaar: dergelijke regels zijn eveneens onredelijk bezwarend. Je kunt niet worden afgehouden van de rechter waar je volgens de wet recht op hebt. Maar het kán voordelig zijn, want het recht van Californië kan je meer schadevergoeding opleveren dan ons recht.

Arnoud

Wanneer is een algemene voorwaarde ongeldig?

Een lezer vroeg me:

Kun je eens uitleggen hoe dat nu precies zit met algemene voorwaarden en wanneer ze ongeldig zijn? Hoe ver gaat dat? Als er bijvoorbeeld één foute bepaling in de AV staat, is dan het hele artikel of het hele document ongeldig?

Het concept van algemene voorwaarden blijft fascineren. Niemand die ze leest, totdat het te laat is. En er doen allerlei mythes de ronde, zoals de mythe dat algemene voorwaarden niet tegen de wet mogen zijn of dat online voorwaarden (EULA’s) per definitie ongeldig zijn.

Algemene voorwaarden zijn in het algemeen (haha) rechtsgeldig. Als ze in strijd zijn met een dwingende wetsbepaling, of onredelijk bezwarend zijn, dan kan de wederpartij ze ongeldig verklaren (“vernietigen”) maar hij moet dat wel expliciet even doen. Dat kan met een simpele verklaring naar de partij die die voorwaarden hanteert.

Het is niet zo dat één ongeldige voorwaarde meteen het hele document ongeldig verklaart. De hele AV ongeldig verklaren lukt eigenlijk alleen als deze niet op de goede manier ter hand gesteld zijn. Bij strijd met de wet gaat alleen de voorwaarde in kwestie onderuit.

De vraag wat dan precies een voorwaarde is, is een hele leuke. De wet gaat niet verder dan “een voorwaarde is een algemene als deze bestemd is in meerdere contracten te worden gebruikt”. Hij hoeft dus niet eens in een document te staan dat Algemene Voorwaarden héét – een voorgedrukte zin op je briefpapier of een standaardfrase uit je offertes is ook een algemene voorwaarde.

Maar stel nu dat je een artikel hebt dat bestaat uit drie leden, waarvan lid 3 vijf zinnen bevat. En de derde zin daaruit vermeldt iets dat tegen de wet is, bijvoorbeeld dat je opzegtermijn drie maanden is. Gaat dan heel lid 3 onderuit? Alle zinnen vanáf zin 3? De zinnen tot en mét zin 3?

Waarschijnlijk moet je dit opvatten als “elke zin die als een zelfstandig recht of plicht te construeren is” maar je zou ook kunnen zeggen “elke alinea die bedóeld is als een aparte voorwaarde”. In dat laatste geval zou zo’n alinea die meerdere dingen in één keer wil regelen dus in de gevarenzone komen.

Arnoud

Houd eens op met akkoord vragen op privacyverklaringen

akkoord-privacyverklaring.pngBij registratie op websites is het een bekend verschijnsel dat je akkoord moet gaan met algemene voorwaarden. Nu hoeft dat vinkje op zich niet, maar het kan ook geen kwaad. Wat wél kwaad kan, althans fout is, is een akkoord vragen op een privacyverklaring. De wet op de privacy werkt namelijk net even anders dan de gewone wet.

Het idee achter algemene voorwaarden is dat je je klanten niet wilt lastigvallen met details (randvoorwaarden). Daarom zet je die in een apart documentje, en verwijs je daarnaar als mensen een contract met je komen sluiten. Wie dat wil, kan ze nalezen – want jij bent verplicht een kopie aan ze te geven – maar ook wie ze niet leest, zit eraan vast. Dat staat expliciet in de wet (art. 6:232 BW).

Omdat het zo wel erg makkelijk is om rare dingen in de voorwaarden te stoppen en klanten daaraan te houden, is de tegenpool van deze wettelijke deal dat je geen “onredelijk bezwarende” dingen in je voorwaarden mag zetten. Doe je dat toch, dan kan de wederpartij ze eenvoudig ongeldig verklaren. En er zijn zwarte en grijze (en blauwe) lijsten om hem daarbij te helpen.

Naast algemene voorwaarden hebben veel sites een privacyverklaring. Deze licht toe wat men voor persoonsgegevens verzamelt en wat daarmee gebeurt. Een privacyverklaring is verplicht op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (art. 33 Wbp). Maar akkoord vragen op de privacyverklaring is nergens voor nodig.

Natuurlijk moet je wel akkoord vragen voor het gebruik van die persoonsgegevens (tenzij ze nodig zijn om überhaupt de gevraagde dienst te leveren). En als je veel van plan bent, dan zou je als algemene-voorwaarden-hanteerder kunnen denken “die toestemming vraag ik wel in de algemene voorwaarden”. Maar dat mag niet. Toestemming onder de privacywet moet vrij en specifiek verkregen worden, en mag dus niet verstopt zijn in algemene voorwaarden.

Ook in een privacyverklaring kun je geen toestemming vragen. Dat is immers een informatietekst, en in informatieteksten kunnen geen juridisch bindende toezeggingen worden gevraagd – dat gaat tegen de verwachting van de bezoeker in. Je zult dus echt op de registratiepagina zelf moeten melden waar je toestemming voor vraagt, met eventueel een verwijzing náár de privacyverklaring voor wie de details wil weten.

Arnoud

eist toestemming voor zo ongeveer elk gebruik van persoonsgegevens (zoals naam, IP-adres of e-mailadres).