Mededeling EC: nieuwe ontwikkelingen rond Gemeenschapsoctrooi

Sinds 1973 worden Europese octrooien verleend via het Europees Octrooiverdrag. In dit systeem worden octrooien centraal beoordeeld, en na verlening omgezet in nationale octrooien. Dit systeem heeft twee belangrijke problemen:

  • Het talenprobleem: Op dit moment moet een octrooihouder zijn hele octrooi vertalen in vele Europese talen. Van het nieuwe gemeenschapsoctrooi zou alleen een beperkt deel van de tekst behoeven te worden vertaald.
  • De rechtspraak: Momenteel moet een octrooihouder in ieder land een afzonderlijk proces starten om zijn uitvinding te beschermen. Bij een gemeenschapsoctrooi zouden de rechtzaken centraal bij een gerechtshof voor heel Europa worden afgedaan. Hierdoor wordt het eenvoudiger uitvindingen te beschermen.

Al sinds de jaren zeventig wordt er dan ook gewerkt aan een Gemeenschapsoctrooi, een enkel Europees octrooi dat meteen in de hele EU geldt, en liefst ook bij één rechtbank beoordeeld wordt op geldigheid en inbreuk. In 1975 kwam er een Gemeenschapsoctrooiverdrag, maar dit werd niet door genoeg landen geratificeerd. Een poging tot reanimatie was het Agreement van 1989, maar dit mocht niet baten.

In 2000 besloot de Europese Unie dat het dan maar via een Verordening moest gebeuren. De EU kan met een Verordening uniforme regels instellen die automatisch in de hele EU gelden. Verdragen moeten eerst door alle landen afzonderlijk goedgekeurd worden. Na lang werk en veel ruzie sneuvelde ook dit plan vanwege de taalproblemen. Als een octrooi in elke EU-taal vertaald moet worden, zal dat de kosten gigantisch hoog maken. Maar het octrooi alleen in b.v. het Engels laten verlenen is politiek lastig te verkroppen voor landen waar Engels geen officiële taal is.

Nu lijkt er toch weer wat beweging in te komen. De Europese Commissie heeft op 3 april een Mededeling (met hoofdletter) gedaan over “Het verbeteren van het Europese octrooisysteem”.

Het rapport beschrijft twee opties:

  1. Het European Patent Litigation Agreement (EPLA). Dit is (of eigenlijk, wordt) een apart verdrag waarin wordt geregeld hoe rechtszaken over octrooien centraal afgehandeld moeten worden. Een voordeel hiervan is dat dat relatief snel kan worden opgezet, en toegesneden kan worden op dit ene onderwerp. Er komt dan geen centraal Europees gemeenschapsoctrooi; de rechtspraak gaat over de huidige Europese octrooien.
  2. Een nieuwe jurisdictie voor gemeenschapsoctrooien, binnen de context van de EU. Dit is (gezien vanuit de Europese Commissie) een betere oplossing, want het past dan binnen de structuren die de EU al heeft. Nadeel is dat het dan veel langer duurt.
De Commissie stelt voor om als compromis een combinatie van deze twee opties in te voeren.
This way forward could therefore be to reflect on one single court system inspired by the principles on which consensus is emerging, and addressing the respective concerns of Member States and stakeholders.

This could be achieved by creating a unified and specialised patent judiciary with competence for litigation on European patents and future Community patents. Such a judicial system could be strongly inspired by the EPLA model, in particular as regards the specificities of patent litigation, but could allow for harmonious integration in the Community jurisdiction.

Hoe nu verder?

The Commission will work with the Council and Parliament to build consensus on the way forward. When broad consensus is achieved, the Commission will take the necessary steps for implementing the agreed strategy and make relevant proposals.
Tsja. Dat wordt dus nog even afwachten.

Arnoud

Nieuw op Iusmentis: Regels voor forumsites

Regels voor forumsites (in Maatschappij > Juridische zaken op iusmentis.com):

Wie zijn website openstelt voor anderen, doet er verstandig aan om meteen duidelijke regels in te voeren. Forums en andere discussiesites lopen, net als bloggers, het risico aangesproken te worden voor wat deelnemers doen. Een duidelijk reglement is een goed middel om deze aansprakelijkheid in te perken. Er zijn verschillende soorten reglementen, elk met hun eigen specifieke doel.

Een goed en uitgebreid voorbeeld is het reglement van het Nationaal Computer Forum.

Arnoud

Visualiseren van gegevens

Eén van de grootste irritaties bij presentaties is de bomvolle sheet met tabellen of lijsten met getallen. Dat kan zo veel beter met een grafiek of een plaatje.

Kijk maar (voorbeeld van Presentation Zen):

of ?

Voor heel veel suggesties voor het visualiseren van gegevens is er nu het periodiek systeem van visualisatietechnieken. Zelf ben ik fan van mind maps:

Een hele bijzondere is de achtbaan: bekijk de grafiek niet, maar roetsj er met een karretje overheen. Maakt de dieptepunten een stuk spannender in ieder geval.

Arnoud

Opvallende opmerking in rommelig rapport over status van F/OSS in Europa

Via Livre vond ik het rapport Current Status of F/OSS, in opdracht van de werkgroep ’towards Open Source adoption and dissemination’ (tOSSad). Opvallende quote:

One of the major obstacle against F/OSS deployment within public IT infrastructure is a legal one which stems from previously signed contracts.
Nu ken ik licentiecontracten die voorschrijven dat de software niet meer dan een zeker aantal computers geinstalleerd mag worden. Maar minimumcontracten?

Wie overweegt het 80 pagina’s lange rapport te lezen, ziet daar hopelijk vanaf na de recentie van Victor van Reijnswoud:

Het rapport geeft weinig nieuwe inzichten en biedt een bevestiging van de situatie die iedereen kent die zich met de promotie en invoering van F/OSS bezighoudt. Onder de beslissers bij overheden is er nog steeds veel weerstand tegen de invoering van F/OSS en de tegenargumenten wegen nog altijd zwaarder dan de argumenten voor.

Het rapport, dat rommelig en met veel herhalingen is geschreven, zal niet veel mensen kunnen overtuigen dat er snel grote stappen gemaakt moeten worden en geeft onvoldoende concrete handreikingen om actie te ondernemen. Het is duidelijk dat er nog veel moet gebeuren aan promotie en dat succesverhalen beter beschreven moeten worden om ‘zwevende kiezers’ over de streep trekken.

Arnoud

Hoe bewijs je internet-oplichting?

In september 2006 werden op markplaats.nl o.a. X-box 360 Premium pakketten, Sony PSP’s en Ipods te koop aangeboden. Eerst betalen, dan zou het product opgestuurd worden. Helaas voor de kopers ging het in dit geval niet om een bona fide aanbod, maar om “één of meer listige kunstgr(e)ep(en) en/of een samenweefsel van verdichtsels”. Oplichting dus.

Meestal is het lastig om iemand op te sporen als hij via Internet dingen uithaalt. Bij oplichting ligt dat iets anders. Je moet uiteindelijk wel het geld krijgen van je slachtoffers, anders heeft het niet zo veel zin om iemand op te gaan lichten. Nu kun je natuurlijk zeggen -zoals de verdachte hier ook deed- dat je van niets wist maar tot je verbazing ineens allemaal bedragen overgemaakt kreeg. Dat kan op zich, alleen zou je dan mogen verwachten dat je dat terug gaat proberen te storten. Als je het dan uitgeeft “aan leuke dingen”, roep je de verdenking over je af dat je te kwader trouw bezig bent.

Bovendien is er nog het IP-adres. De politie kan aan de hand van IP-adres en datum/tijdstip bij de provider opvragen welke persoon hier gebruik van maakte:

Uit het mailcontact, voorafgaand aan de koop van een XBOX pakket door een van de slachtoffers, is gebleken dat de verkoper onder het hotmail adres [adres] gebruik maakte van een IP adres 89.98.17.252. Blijkens een algemeen proces-verbaal d.d. 11 december 2006, is dit IP adres van de provider Chello gekoppeld aan het woonadres van verdachte te weten [adres en woonplaats].

Ook kun je het een en ander afleiden uit de tijdstippen van de oplichtingen versus de tijdstippen dat de verdachte een eerdere gevangenisstraf wegens oplichting uitzat(!).

Verdachte is eerder veroordeeld ter zake van oplichting op dezelfde wijze als thans aan de orde. De onderhavige oplichtingen zijn begonnen slechts enkele dagen nadat verdachte in vrijheid was gesteld na tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf. De oplichtingen zijn vervolgens gestopt op het moment dat verdachte in verzekering werd gesteld voor de nieuwe feiten.

Alles bij elkaar genoeg bewijs om te concluderen dat de verdachte inderdaad degene was die achter de oplichting zat. In het vonnis werd hij dan ook veroordeeld tot 15 maanden cel en het betalen van een schadevergoeding aan de slachtoffers.

Arnoud

Twee keer installeren of reservekopie?

De auteurswet bepaalt dat het maken van een reservekopie of backup van software in principe mag. Wel moet het maken van de reservekopie noodzakelijk zijn voor het beoogde gebruik (artikel 45k).

Er is weinig jurisprudentie over dit onderwerp, want wie gaat er nu procederen over iemands backup? Nou, Autodesk bijvoorbeeld. Het bedrijf Aztec bleek programma’s van Autodesk (AutoCAD, AutoCAD Lite, Inventor Pro) twee maal te hebben geïnstalleerd terwijl het maar over een licentie beschikte. Het verweer luidde dat de tweede als reservekopie bedoeld was.

De rechtbank ging hier niet in mee. Omdat de software op de harde schijf werd geïnstalleerd, was de aangeschafte CD-ROM eigenlijk de backup, zo luidde het vonnis. Aztec kon ook niet uitleggen waarom een extra kopie van de software, op een andere PC geïnstalleerd, noodzakelijk zou zijn voor het goed kunnen werken met het origineel. En daarmee was niet voldaan aan de eis van artikel 45k dat de reservekopie “noodzakelijk” is voor het origineel.

Arnoud

Big Brother is een zeur

George Orwell zat ernaast: die privacyschendingen zijn niet gevaarlijk, maar vooral irritant.

Ik stel me voor dat het terechtwijzen van een wildplasser ongeveer zo gaat:

‘Hallo, u daar!’

De wildplasser kijkt om en ziet… niemand. Hij kijkt nog eens in zijn halflege fles jenever en neemt zich plechtig voor nooit meer te drinken.

Lees verder bij Planet.

Arnoud

Open innovatie

Voor innoverende bedrijven is open innovatie cruciaal om te kunnen blijven innoveren. Geen enkel bedrijf kan het allemaal in zijn eentje doen. De uitdaging is dus hoe bedrijven samen moeten werken om innovaties te delen en elkaars innovaties te kunnen gebruiken om zo nieuwe producten op de markt te kunnen brengen. De term is bedacht door Henry Chesbrough, en de ideeën zijn uitgewerkt in zijn boeken Open Innovation (2003) en Open Business Models (2006).

Het artikel Wat en hoe inzake open innovatie van Vareska van de Vrande op Sync is een goede introductie. Zij schrijft:

Open innovatie houdt in dat bedrijven zowel interne als externe bronnen combineren voor de ontwikkeling en het op de markt brengen van nieuwe innovaties. Dit betekent dat bedrijven bij de ontwikkeling en commercialisering van nieuwe en/of verbeterde diensten of producten kennis durven aanwenden van buiten de muren van hun eigen organisatie.

En om dat durven gaat het natuurlijk. Het “Not Invented Here” syndroom moet worden doorbroken. Open innovatie is niet alleen maar een idee, maar een veranderproces. En dat valt niet mee. Zoals Van de Vrande het formuleert:

De transitie naar een meer open manier van innoveren is echter geen gemakkelijke weg. Concreet betekent dit dat er binnen het bedrijf een verschuiving plaats moet vinden in de manier waarop er naar het eigen bedrijf en daarbuiten gekeken wordt. Het gaat dus om een groot veranderingsmanagement traject, waar veel bedrijven niet erg bedreven in zijn.

Over vier weken mag ik daar zelf over vertellen. Patentday 2007 is een Scandinavische conferentie voor IP-mensen (octrooigemachtigden, R&D managers en consultants). De grote uitdaging wordt hoe je bij zo’n gevarieerd publiek concreet genoeg kunt worden.

Ik kies voor de octrooi-insteek. Te vaak hebben bedrijven octrooien enkel en alleen als bijproduct van hun onderzoek en ontwikkeling. Met octrooien kun je echter veel meer. Technologie kan worden verkocht of worden gelicentieerd als je een octrooi hebt. Daarmee zijn octrooien dus een cruciaal aspect van open innovatie. Kennis delen is één ding, er geld mee verdienen een tweede.

Daarnaast wil ik ook open source verwerken in het verhaal. Innovaties staan niet op zichzelf, maar vereisen een grote hoeveelheid onderliggende technologieën om tot een product gemaakt te kunnen worden. Om dat onderliggende platform te kunnen maken is dus een grote hoeveelheid technologie nodig. En die technologie kun je middels open source gezamenlijk ontwikkelen en onderhouden.

Arnoud