Mijn klant wil medische gegevens laten mailen, welke zorgplicht heb ik?

OpenClipart-Vectors / Pixabay

Een lezer vroeg me:

Ik ontwikkel een website voor een zorgverlener. Daarin zit ook een intake-formulier, waarin cliënten zich aanmelden en daarbij medische gegevens (bijvoorbeeld klachten of voorgeschiedenis) kunnen opgeven. De zorgverlener is een eenmanszaak en wil graag dat de gegevens naar hem gemaild worden vanuit het formulier. Ook moet de cliënt de optie krijgen om een kopie naar zichzelf te laten sturen ter bevestiging. Ik vind dat nogal onveilig, maar de klant staat erop. Hoe moet ik hiermee omgaan juridisch gezien?
De kern van de vraag is of e-mail wel een veilig medium is voor het transporteren van medische persoonsgegevens. De AVG stelt hoge eisen aan de beveiliging, en e-mail is natuurlijk niet inherent voorzien van de hoogste beveiliging. Het kan, maar je moet er wel je best voor doen. Denk aan situaties waarin de mailserver binnen hetzelfde domein draait als de website met het formulier, als die omgeving als geheel veilig is dan is natuurlijk dat mailtje ook beveiligd.

Vaak zie je echter dat men een oplossing inzet die voor ‘gewone’ bevestigingsmails (aanvraag offerte, inschrijving nieuwsbrief et cetera) gebruikt. De inhoud van het formulier wordt in een mailtje geplakt en via een standaardfunctie van je websitesoftware verstuurd. Ik zou dat een risico vinden, en daar dus aandringen op end-to-end encryptie of een gespecialiseerde oplossing. Een simpel alternatief kan zijn dat de medewerker een mailtje krijgt met een link naar de informatie, en dan moet inloggen op de backend van de website om de informatie te zien.

Specifiek bij de kopie naar de klant kan het anders liggen. Je kunt dan zeggen, de zorgvrager verzoekt met dat vinkje zelf om de kopie, en daarmee valt het versturen buiten de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. Dan is er dus niets aan de hand. Alleen: weet de zorgvrager wel wat zhij vraagt met dat vinkje, of gaat die er vanuit dat de zorgaanbieder het veilig ingeregeld heeft? Dat laatste lijkt mij vrij waarschijnlijk. Bovendien ontkom je niet aan het feit dat de zorgaanbieder toch een en ander doet met die persoonsgegevens – en wel in opdracht, dus als verwerker namens de zorgvrager. En dan blijf je zitten met de beveiligingseisen.

Het lastige is natuurlijk dat e-mail over het algemeen wordt gezien als een handig en snel middel, en dat mensen de risico’s lastig kunnen inschatten. Want laten we wel wezen, de meeste mail infrastructuur is vandaag de dag voorzien van TLS verbindingen en stevige security op de transportservers. Het klassieke scenario dat iemand meeleest met de mail in transport, of een admin van een tussenliggende mailserver even koekeloert in de wachtrij lijkt mij ondertussen wel een beetje achterhaald. Maar met alleen het abstracte verhaal “je moet voorzichtig zijn met mail” kom je er niet als dienstverlener.

Wat is voor jullie het meest aansprekende risico dat je loopt met dit soort systemen?

Arnoud

Oostenrijks hof vraagt EU-hof of Facebook met gebruikersdata GDPR ‘ondermijnt’

Het Oostenrijkse Hooggerechtshof heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie gevraagd of Facebook juridisch gezien wel gebruikersdata mag verwerken. Dat las ik bij Tweakers. De vraag draait om het verschil tussen toestemming en een contract als grondslag om persoonsgegevens te mogen verwerken. Sinds de AVG van kracht is, houdt Facebook namelijk vol dat mensen bij hen een dienst met gepersonaliseerde advertenties bestellen (als in: een daartoe strekkende overeenkomst sluiten) zodat je het niet over toestemming hoeft te hebben. Eh, wat.

De vragen van het Hof komen (hoe kan het ook anders) uit een rechtszaak die de privacyvoorvechters van None Of Your Business hebben aangespannen. NOYB verzet zich op alle mogelijke manieren tegen de Amerikaanse dataplundering van Facebook en consorten, en dan is dit een logische stap.

Facebook had in het verleden altijd gezegd dat het zich beriep op toestemming. Maar sinds de AVG is toestemming een heikele, zo niet onmogelijke grond om mee te werken: toestemming kan op ieder moment worden ingetrokken en dat mag geen vervelende consequenties hebben. Logisch dus dat de Facebook-juristen al snel bedachten dat je beter op uitvoering overeenkomst kon gaan zitten, want dat is niet zomaar intrekbaar. Besteld is besteld, zeg maar.

De vraag is alleen: wát is er dan besteld. Waren dat die advertenties (graag met een onsje extra personalisatie en hee wat leuk, de doorverkoop voor militaire gezichtsherkenning is afgeprijsd, doe maar) of was dat de communicatiedienst, het kunnen chatten en lezen wat mijn vrienden online doen? Mijn idee was altijd het laatste, maar omdat de Facebook-juristen zo nadrukkelijk hameren op het eerste, moeten we daar een juridische discussie over gaan voeren.

Het Oostenrijkse Hof citeert allereerst een berg literatuur die hier vrij negatief over is: Facebook is steeds het standaardvoorbeeld van een dienst met het niet-essentiële aspect van advertenties erbij. Dat helpt niet voor de beeldvorming, zullen we maar zeggen. En dan concludeert men:

The objective purpose of the contract is decisive for the definition of “necessary” in the sense of Art. 6(1)(b) of the GDPR. Artificially or unilaterally imposed services cannot be subsumed under this. The necessity of data processing for the performance of a contract depends on whether there is a direct factual connection between the intended data processing and the specific purpose of the legal obligation. … The fact that the purposes of the processing are covered by contractual clauses formulated by the provider does not automatically mean that the processing is necessary for the performance of the contract.
Dat laatste is denk ik de kern: dat een partij zegt dát het hoort bij de dienst, maakt het nog niet écht noodzakelijk voor de dienst. Daarvoor is een objectieve toets nodig. Alleen: hoe ziet die toets eruit, en hoe veel speelruimte mag je daar dienstverleners in gunnen? Is bijvoorbeeld bij WhatsApp het noodzakelijk dat iedereen mijn profielfoto ziet, of is enkel de door mij ingevulde naam noodzakelijk om te tonen aan contacten? Of ook dat niet?

Tijd dus om de hoogste Europese rechter hier een uitspraak over te laten doen. Helaas duurt dat altijd wel een dik jaar.

Arnoud

Grapperhaus wil delen privégegevens om te intimideren strafbaar maken

Demissionair minister Grapperhaus van Justitie heeft een wetsvoorstel ingediend om het delen van privégegevens van een persoon met als doel om diegene te intimideren, strafbaar te stellen. Dat las ik bij de NOS. Het zogeheten doxing is nu nog moeilijk aan te pakken, maar als het aan Grapperhaus ligt gaat dat veranderen. Het wetsvoorstel bevat een strafbaarstelling van het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden.

Doxing is de wat merkwaardige internetterm voor “iemands identiteit achterhalen”. Veel mensen op internet zijn anoniem, en het kan dan een sport zijn te achterhalen wie dit werkelijk is. En soms heeft dat vervelende gevolgen voor die persoon, variërend van rare brieven bij de buren of stapels pizza’s tot de buurt moeten ontvluchten. Maar omdat bij het publiceren van die gegevens vaak niet direct wordt opgeroepen om de betrokkene iets aan te doen, blijkt het in de praktijk moeilijk om doxing strafrechtelijk aan te pakken.

Het nieuwe wetsvoorstel introduceert een lagere strafrechtelijke lat:

Hij die zich identificerende persoonsgegevens van een ander of een derde verschaft, deze gegevens verspreidt of anderszins ter beschikking stelt met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen, ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen of hem in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te hinderen dan wel te laten hinderen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Er is een uitzondering opgenomen voor het geval je te goeder trouw mocht denken dat de publicatie in het algemeen belang was. (Dat is de standaardtruc om klachten over censuur te pareren.)

Het achterliggende probleem is dat er vaak wel sprake is van intimidatie of angst aanjagen (gericht op mensen weg te jagen of ergens mee te laten stoppen) maar dat dat niet op het niveau van strafbare bedreiging met geweld komt. Of in ieder geval, het is een stuk moeilijker: als iemand een foto van je dochter publiceert en zegt “wie weet waar ze naar school gaat, en is daar een drukke weg vlakbij” dan is dat geen evidente bedreiging maar wie dit ziet over zichzelf, zal daar toch van schrikken. Dat is dus een vorm van intimidatie die niet strafbaar is.

Het gaat niet zo ver dat iedere vorm van publiceren van persoonsgegevens als doxing aangemerkt kan worden. Het doel van de publicatie moet wel die intimidatie, vrees aanjagen zijn. En daar zit hem natuurlijk de kneep: bij een politicus langsgaan met zes man met hooivorken en een fles wijn voelt intimiderend, maar je kunt natuurlijk zeggen “haha ja nee we komen net van het werk en wilden even een fles wijn geven, gewoon gezellig”. Nou heb ik de stelregel dat wie een juridisch argument begint met “haha ja nee”, automatisch verloren heeft, maar gelukkig werkt het Nederlands recht niet zo.

Juridisch is wel nog van belang dat het niet uitmaakt of je werkelijk bang wérd van de intimidatie, van de doxing. Als de dader de bedoeling had je bang te maken, dan is dat genoeg. Hiermee wil men voorkomen dat vervolging niet zou kunnen bij mensen die in het openbaar zeggen er boven te staan, bijvoorbeeld. Om diezelfde reden is er geen aangifte van het slachtoffer vereist: het OM kan optreden op basis van enkel de publicaties, en als ze dan het oogmerk rond krijgen dan zou dat genoeg moeten zijn.

Het wetsvoorstel ligt ter internetconsultatie en moet daarna nog door Tweede en Eerste Kamer. Dus het zal nog even duren voor het echt van kracht is.

Arnoud

 

Ik hoop dat die orthodontist z’n webbouwer aansprakelijk stelt voor die 12.000 euro boete

De Autoriteit Persoonsgegevens heeft een boete van 12.000 euro uitgedeeld aan een orthodontistenpraktijk omdat die op een aanmeldformulier geen ssl-verbinding gebruikte. Dat meldde Tweakers vorige week. Door het ontbrekende ‘slotje’ liepen patiënten de kans dat gevoelige gegevens, zoals hun BSN, in verkeerde handen zouden terechtkomen. Opmerkelijk dat die basale beveiligingsmaatregel er niet was, maar minstens zo opmerkelijk dat de AP er voor in actie kwam gezien de beperkte scope. Maar goed, ik ben dus fan van kleine boetes voor kleine overtredingen.

De betreffende website bood klanten van de orthodontist gelegenheid afspraken te maken voor een behandeling. Op zich logischerwijs vroeg men om onder meer NAW-gegevens, geboortedatum, BSN, telefoonnummers van de patiënt en de ouders, gegevens over de school, huisarts, tandarts en de verzekeringsmaatschappij.” Dat formulier werd zonder beveiliging (dus SSL-, TLS-certificaat oftewel “slotje”) opgestuurd, wat inderdaad een beveiligings-dingetje is.

Is het heel erg? Mwa. Technisch betekent het dat iedereen die in het netwerk tussen de klant en de orthodontist zit, de data kan onderscheppen. Het klassieke voorbeeld is het internetcafé of bibliotheek, waar je met de juiste software alles kunt zien dat anderen in diezelfde ruimte opsturen naar websites. Door https te gebruiken, is dit niet langer inzichtelijk – de communicatie naar de site is versleuteld en daarmee niet meer te lezen.

Het aantal scenario’s waarin dit een reëel risico is, is dus beperkt. Vanuit huis is dit bijvoorbeeld geen issue, de buren die ook bij Ziggo zitten kunnen sowieso niet meelezen. Huisgenoten mogelijk wel. Werk je met mobiel internet, dan is dit ook geen serieus risico. Maar natuurlijk is er een niet te verwaarlozen groep mensen die alleen via publieke terminals (zoals de bieb) kan werken, en ook die moet gewoon veilig internet op kunnen.

Daar komt bij: al sinds jaar en dag weet iedereen dat zo’n slotje weinig moeite is, zeker sinds initiatieven als Let’s Encrypt die je gratis certificaten geven om het slotje te realiseren. Dus het voelt als “oké beperkt risico maar het is zo gedaan, doe het dus gewoon” voor mij. Ik blogde er ooit in 2013 over en concludeerde dat het eigenlijk onvermijdelijk is, behalve wellicht bij triviale formulieren zoals de plek hieronder waarin u het hartgrondig met mij oneens gaat zijn.

In het boetebesluit kan de AP het nog simpeler houden: het gaat hier om persoonsgegevens in de zorg, daarbij is NEN 7510-2 leidend en daaruit volgt het gebruik van TLS. Punt, klaar, next. En dan gaat het om zeer gevoelige gegevens, ook nog eens (vooral) van kinderen en dan mag dat al helemaal niet gebeuren. Normaal kom je dan op een boete van een ton, maar omdat deze orthodontist dat absoluut niet kan betalen wordt deze gematigd naar 12.000 euro.

En dan gooi ik met dit citaat even de knuppel in het hoenderhok:

[Betrokkene] heeft erkend dat de oude website geen gebruik maakte van een versleutelde verbinding. De ontwikkelaar van de oude website heeft haar nooit gewezen op die mogelijkheid. Anders had zij daar zeker gebruik van gemaakt, aldus [betrokkene].
We hebben het dus over 2019. Let’s Encrypt was toen al best bekend, en het algemene idee dat SSL-certificaten verstandig waren ook. Om dus nog maar niet te spreken van die NEN-norm in de zorg. Dan wil ik van een kleine orthodontie-praktijk nog wel geloven dat die weinig verstand van internet heeft (de nieuwe site heeft geen online formulier meer maar een uit te printen pdf, ik bedoel maar)  maar van de webbouwer mag dit wel verwacht worden toch?

Oftewel, die orthodontist mag de webbouwer op grond van schending zorgplicht aansprakelijk houden voor die 12.000 euro wat mij betreft.

Arnoud

Telecomprovider Voys hoeft geen boete te betalen wegens weigering datadelen CIOT

Telecombedrijf Voys hoeft van het Nederlandse gerecht geen boete of dwangsom betalen omdat het weigerde klantendata te delen met de overheid wegens privacyoverwegingen. Dat meldde Tweakers dit weekend. De rechtbank vonnist dat Voys (dat tegenwoordig VoIPGRID heet) geen afdoende antwoorden kreeg op vragen en daarom niets verweten kan worden bij haar weigering sinds 2010. Die vragen betroffen data-verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en beveiliging. Echter nu de duidelijkheid er wel is, moet ze gewoon gaan beginnen.

Voys maakt bezwaar tegen de CIOT-databank, die sinds begin jaren nul actief is. Telecomproviders moeten elke dag hun logs (met name NAW + toegewezen IP-adres van klanten) daar uploaden, zodat Justitie daarin kan nazoeken wie het was als men bij een online misdraging een IP-adres tegenkomt. Daarbij zijn al vanaf het begin vele grote vraagtekens gesteld, onder meer door Bits of Freedom. En Voys vond dat zij vanwege die onduidelijkheden niet gehouden was mee te werken.

Zijdelings woog mee dat Voys zich zorgen maakte over claims van klanten: als provider moest je ermee akkoord gaan dat het CIOT niet aansprakelijk was voor eventuele claims, dus die kon jij op je bordje krijgen. Maar daar maakt de rechter korte metten mee. De verstrekking aan het CIOT, en het gebruik daarna door Justitie, is allemaal wettelijk geregeld. Als er dan iets fout gaat in die verwerking, dan komt dat op het bordje van het CIOT:

Eventuele onrechtmatige raadpleging van het CIS, komt dus niet voor verantwoordelijkheid van eiseres en levert dus ook geen aansprakelijkheid van eiseres op. Dit blijkt ook uit de nota van toelichting bij de wijziging van het Bvgt (Stb. 2006, 426, blz. 10) … Bedrijven zijn niet aansprakelijk voor onrechtmatige bevraging van de gegevens, noch voor onjuiste interpretatie van correct aangeleverde gegevens.
Zoals ik zelf ook bij meerdere partijen had gezien, was in de eerdere verwerkersovereenkomst (die tot ver na 2018 nog bewerkersovereenkomst heette) opgenomen dat het CIOT niet aansprakelijk is voor eventuele boetes die aan de provider worden opgelegd vanwege de schending van privacyregels. De reactie daarop was bepaald onduidelijk, en bleef sowieso uit tot in de administratieve beroepsfase. In zo’n geval mag een bestuursorgaan geen boete opleggen.

De dwangsom (vanaf nu gaan doen anders per dag geld betalen) blijft wel in stand. Want nu dit vonnis er ligt, zou alles duidelijk moeten zijn en zijn de zorgen van Voys niet meer relevant. Dan blijft alleen nog over dat er een wettelijke plicht is, en voor een rechter is het vrij logisch dat je doet wat een wettelijke plicht zegt.

Verweerder heeft er in dit verband terecht op gewezen dat het van groot maatschappelijk belang is dat iedere aanbieder is aangesloten bij het CIOT. Dit is noodzakelijk voor de effectieve opsporing van strafbare feiten. Als in een hypothetische situatie alle aanbieders zouden besluiten zich niet aan te sluiten op het CIS, dan wordt het voor de opsporingsdiensten zoeken naar de spreekwoordelijke ‘speld in de hooiberg’ bij welke persoon een IP-adres of telefoonnummer hoort. De opsporing van strafbare feiten zou daardoor ernstig worden bemoeilijkt.
Voys stelt in hun FAQ dat ze pas mee zouden werken als de beveiliging bij het CIOT op orde zou zijn. Daar gaat de rechter verder niet op in, net zo min als op de klacht van Voys dat er geen audit-trail is in die enorme database met alle NAW+IP gegevens van alle Nederlanders met wanneer ze online en offline gingen. Oftewel niemand houdt bij wie welke opvragingen doet. (Het Haga-ziekenhuis werd onder meer daarvoor beboet.) Maar uiteindelijk is dat dus “niet het probleem” van Voys, formeel gezien. Ik vraag me dan af wat er nodig zou zijn voordat je wél mag zeggen, die database van een overheidsinstantie is zo slecht beveiligd daar hoeft niemand data in te stoppen.

Arnoud

RDC mag miljoenen Nederlandse autobezitters niet over datalek informeren

Ict-bedrijf RDC, waar de gegevens van miljoenen Nederlandse autobezitters werden gestolen, mag getroffen personen naar eigen zeggen niet over het datalek informeren. Dat meldde Security.nl onlangs. Het zou gaan om herleidbare gegevens van mogelijk 7,3 miljoen personen (afhankelijk van hoe veel dubbels er in de data zitten). Behalve om NAW-gegevens gaat het ook om e-mailadressen, kentekens, telefoonnummers en geboortedata, ideaal voor gerichte phishing natuurlijk. Maar RDC mag niets zeggen, omdat ze verwerker is.

Onduidelijk is hoe de datadiefstal kon gebeuren. De NOS (hoi Joost) ontdekte dat de data te koop stond, maar de RDC had vooralsnog geen verklaring over het hoe en wat. Wel heeft men direct een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens gedaan, en de autohandelaren voor wie zij werken ingelicht.

De RDC biedt het product AutoMotive Dashboard (AMD) aan. Dit “biedt u een geïntegreerd platform met databases en functionaliteit voor het analyseren van statistische automotive marktinformatie.” Hiervoor krijgt men data van de RDW, zoals informatie over de vervaldatum van apk-keuringen en grove informatie over de eigenaren van auto’s, zoals de cijfers van de postcode en geboortejaar.

En nee, dat is niet hetzelfde als NAW-gegevens, e-mailadressen, telefoonnummers, geboortedata et cetera. Kennelijk levert de RDW ruwe data aan RDC, die dan gaat anonimiseren? Dat lijkt me risicovol en onnodig, maar een andere verklaring heb ik niet.

In ieder geval, als RDC verwerker is van deze persoonsgegevens dan mag zij niet zelf een datalek melden bij de betrokkenen. De AVG legt die plicht nadrukkelijk bij de verwerkingsverantwoordelijke, hier dus de Rijksdienst voor het wegverkeer. RDC moet het datalek doorgeven aan die verantwoordelijke, daarna moet die beslissen of het datalek meldingsplichtig is. Dat is hier natuurlijk een gegeven, maar het is wel de RDW haar beslissing.

Het doet wel raar aan, want als het lek bij RDC zit dan kunnen die het beste aangeven wat er is gebeurd en wat er is gelekt. Maar omdat je als betrokkene uiteindelijk niets te maken hebt met uitbesteedpartijen en zorgvuldig geselecteerde partners, klopt het juridisch wel. De RDW meldt het aan jou, en als je dan claims hebt dan dien je die bij de RDW in. Die lost het intern maar op met RDC.

Arnoud

Hoe geautomatiseerd is de besluitvorming van Uber nu eigenlijk?

Vorige week verschenen drie uitspraken tegen Uber bv, waarin chauffeurs inzage in hun persoonsgegevens vroegen alsmede uitleg over de geautomatiseerde besluitvorming die het bedrijf zou toepassen. De uitspraken zijn fors en pittig, maar laten mooi zien hoe je als rechter de grenzen trekt tussen al dan niet toelaatbare besluitvorming.

De kern van het geschil werd veroorzaakt door deze passage in de privacyverklaring van Uber:

We use personal data to make automated decisions relating to use of our services. This includes: (…) Deactivating users who are identified as having engaged in fraud or activities that may otherwise harm Uber, its users, and others. In some cases, such as when a user is determined to be abusing Uber’s referral program, such behavior may result in automatic deactivation.”
Dit zagen we ook terug in de rechtszaken over de werknemer-status van chauffeurs; het geautomatiseerd gezag over personeel was een belangrijke factor. En het meer algemene punt is dat je niet zomaar geautomatiseerd gezag mag uitvoeren, dus op zijn minst moet je dan uitleggen wat je wel of niet automatisch doet.

In de eerste zaak ging het om de zogeheten “fraud probability score”, deel van het bedrijfsproces van Uber om frauderende chauffeurs tegen te gaan. Een voorbeeld daarvan is chauffeurs die via technische trucjes achterhalen welke bestemming een klant heeft voordat deze ingestapt is, zo kun je de weinig lucratieve ritjes mijden. Maar hoe komt die score tot stand, wanneer ben je een “fraudeur” volgens Uber? Maar helaas:

Bij toepassing van de ‘fraud probability score’ is sprake van profilering in de zin van artikel 4 onderdeel 4 AVG. Door geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van [verzoekers] wordt immers een risicoprofiel opgesteld waarmee een voorspelling wordt gedaan over hun gedrag en betrouwbaarheid. [verzoekers] hebben evenwel niet gesteld en evenmin is gebleken dat op basis van dit risicoprofiel ten aanzien van hen geautomatiseerde beslissingen zijn genomen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat geen sprake is van geautomatiseerde besluitvorming in de zin van artikel 22 AVG.
Kennelijk wordt het profiel alleen gebruikt als stukje voorbereidende informatie voor menselijke fraudespeurders. We zien verderop een meer veelbelovende aanpak: ronkende persberichten dat Uber AI inzet om raar gedrag van chauffeurs op te sporen. Hoe meer geautomatiseerd dan een AI wil je het hebben? Maar wederom, helaas:
Volgens [verzoekers] volgt uit een persbericht dat het systeem is gebaseerd op kunstmatige intelligentie en ‘machine learning’. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank nog niet gezegd dat sprake is van geautomatiseerde besluitvorming zoals bedoeld in artikel 22 lid 1 AVG. Bovendien is daarvoor vereist dat ook sprake is van rechtsgevolgen of dat [verzoekers] anderszins in aanmerkelijke mate door het geautomatiseerde besluit worden getroffen. Een toelichting op dit punt ontbreekt.
Het gaat dus mis op de vraag wat er gebeurt met de uitkomsten van die automatische analyse. We zien dit ook terug in de tweede zaak, waarin het ging om je account kwijtraken wanneer Uber kennelijk automatisch concludeert dat je fraudeert.
Van een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking gebaseerd besluit is sprake indien er geen betekenisvolle menselijke tussenkomst is in het besluitvormingsproces. In de Richtsnoeren is vermeld dat om daadwerkelijke menselijke tussenkomst te realiseren de verwerkingsverantwoordelijke ervoor moet zorgen dat al het toezicht op de besluitvorming zinvol is, en niet slechts een symbolische handeling vormt. Deze tussenkomst moet worden uitgevoerd door iemand die bevoegd en bekwaam is om het besluit te veranderen. Hij moet alle relevante gegevens in zijn analyse betrekken.
Uber blijkt zo’n menselijke tussenkomst wel te hebben: haar EMEA Operational Risk team. Die blijken de output van het automatische systeem te krijgen als signaal, en gaan dan met eigen indicatoren zoeken en vervolgens conclusies trekken. Dat is dus zeker geen geautomatiseerde besluitvorming, althans zo klinkt het niet. Ja, ik klink wat skeptisch maar dat is omdat ik gewend ben dat mensen vrij strak achter de indicaties aanlopen – als de computer zegt dat het een fraudeur is, dan zijn er vast indicaties te vinden die dat bewijzen, en dan zijn we er. Dit is niet hetzelfde als “eens zien of chauffeur X een fraudeur is”.

Wat wél automatisch gaat, is dat je account bevroren wordt totdat dat EMEA Operational Risk team haar onderzoek heeft afgerond, of op zijn minst tot jij contact opneemt:

Gelet op deze toelichting van Uber gaat de rechtbank ervan uit dat het besluit om de toegang tot de Driver app na een fraudesignaal tijdelijk te blokkeren automatisch, zonder menselijke tussenkomst, wordt genomen. Deze tijdelijke blokkade heeft echter geen langdurig of blijvend effect, zodat het geautomatiseerde besluit geen rechtsgevolgen heeft of de chauffeur in aanmerkelijke mate treft.
Een bekend probleem dat de rechter wél adresseert is dat er te weinig transparantie is. Waarom vond het algoritme dat deze chauffeur frauduleus zou handelen? Welke factoren wogen mee, wat is er gebeurd? En dan is “dat is bedrijfsgeheim” of “we willen fraudeurs niet wijzer maken dan ze zijn” geen argument onder de AVG.
Op basis van de informatie die Uber heeft gegeven kunnen zij niet controleren welke persoonsgegevens Uber heeft gebruikt in het besluitvormingsproces dat tot dit besluit heeft geleid. Hierdoor is het besluit tot deactivering van hun accounts onvoldoende inzichtelijk en controleerbaar. Dit heeft tot gevolg dat Uber aan [verzoeker 2] en [verzoeker 4] op grond van artikel 15 AVG inzage moet verstrekken in hun persoonsgegevens voor zover die ten grondslag hebben gelegen aan het besluit tot deactivering van hun accounts, op zodanige wijze dat zij in staat zijn de juistheid en rechtmatigheid van de verwerking van hun persoonsgegevens te controleren.
En in de derde zaak wordt de discussie over automatische besluitvorming eveneens afgewezen wegens een te beperkte onderbouwing van de eisende partijen. Wel interessant daar nog de vraag over inzage in je gegevens in een standaardformaat – de eisers wilden een CSV bestand, om zo zelf de data te kunnen onderzoeken (neem ik aan).

Dat is een recht als je persoonsgegevens opvraagt, wanneer die onder toestemming of uitvoering overeenkomst zijn verstrekt. Maar dat is meteen ook beperkt tot gegevens die jij dan verstrekt, niet over gegevens die het bedrijf zelf verzamelt of maakt op basis van wat je aanlevert. En daar gaat het dus mis, want de gevraagde gegevens voldoen niet aan deze beperkte eis.

Alles bij elkaar dus ben ik vooral teleurgesteld over de beperkt onderbouwde eisen, de uitspraken zijn zelf goed onderbouwd en bevestigen de lijn die we al zagen. Maar praktisch komen we niet héél veel verder zo.

Arnoud

Illegale handel in privégegevens miljoenen Nederlanders uit coronasystemen GGD

Er wordt grootschalig gehandeld in miljoenen adresgegevens, telefoon- en burgerservicenummers, afkomstig uit de twee belangrijkste coronasystemen van de GGD. Dat ontdekte RTL Nieuws onlangs. De politie heeft twee personen gearresteerd die worden verdacht van deze illegale datahandel. Het gaat om handel in data uit twee coronasystemen van de GGD: CoronIT, waar de privégegevens van Nederlanders die een coronatest hebben gedaan in staan, en HPzone Light, het systeem voor het bron- en contactonderzoek van de GGD.

Op vrijdag 22 januari kregen politie en OM meldingen van de GGD dat er op Telegram persoonsgegevens uit een GGD-systemen te koop zouden worden aangeboden. Dat lees ik dan weer in het persbericht van de politie, met een overigens wel érg stoere foto van een arrestatie. “Het stelen en verkopen of doorverkopen van persoonsgegevens is een ernstig misdrijf”, zo meldt men.

En dat is het zeker, maar vroegen diverse lezers, waar staat dat dan? De AVG kent geen bepalingen van strafrecht, en data is niets zeg ik altijd. Maar specifiek bij strafrecht ligt dat anders. Daar kun je dingen stelen die in het handelsverkeer niets zijn. Alleen moet het dan wel gaan om dingen die uniek zijn, niet-kopieerbaar. En daar voldoen persoonsgegevens niet aan: de ‘gestolen’ gegevens staan nog steeds in de database van de GGD. Er is “alleen maar” een kopie gemaakt.

Desondanks is dit wel degelijk strafbaar. Je kunt diverse insteken kiezen. Zo is er artikel 139c Strafrecht, dat meestal de “diefstal van gegevens” strafbaar stelt:

Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens aftapt of opneemt die niet voor hem bestemd zijn en die worden verwerkt of overgedragen door middel van telecommunicatie of door middel van een geautomatiseerd werk.
Weliswaar mochten de medewerkers in kwestie in de databases, de kopie die ze downloadden hoorde niet tot hun werk en die is dus opzettelijk én wederrechtelijk gemaakt. En artikel 139e stelt dan ook het bezit en publiceren van die gegevens strafbaar (tot zes maanden cel)

Strenger is artikel 139g Strafrecht, dat in lid 1 bepaalt:

1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die niet-openbare gegevens:

  • a.verwerft of voorhanden heeft, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen;

  • b.ter beschikking van een ander stelt, aan een ander bekend maakt of uit winstbejag voorhanden heeft of gebruikt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betreft.

Dit artikel ziet dus op de heling of doorverkoop van die gegevens.

Dan is er ook nog een wetsartikel tegen identiteitsfraude, artikel 231b Strafrecht:

Hij die opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens () van een ander gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Het enige punt is dat ik hierbij geen voorbereidings-artikel kan vinden, oftewel een artikel waarin staat dat het verwerven van persoonsgegevens met het oogmerk dit misdrijf te plegen apart strafbaar is. Ik denk dus dat dit het niet gaat worden.

Dat gezegd hebbende, dit is een uniek geval en vooral dat de politie zo streng en voortvarend optreedt. Ik hoop dat het veel consequenties heeft, dan zit de schrik er straks goed in.

Arnoud

Mag je contactgegevens via WhatsApp doorgeven of is dat ook al een AVG probleem?

Een lezer vroeg me:

Er zijn beperkingen bij het doorgeven van het e-mailadres aan derden. Maar contactgegevens doorgeven via WhatsApp is een standaard feature. Het zijn weliswaar geen e-mailadressen, maar kan dat volgens de wet zo maar?
Voor het doorgeven van e-mailadressen, 06-nummers en alle andere contactgegevens van personen (ook indien voor zakelijk contact) gelden gewoon dezelfde regels. Dat zijn immers allemaal persoonsgegevens onder de AVG.

Het maakt niet uit of je handmatig een 06-nummer in een e-mail plakt en deze zo doorgeeft, of dat je in de WhatsApp applicatie voor de optie “Contactpersoon toevoegen” kiest, een gegevenssetje kiest uit de lijst van je Android/Apple adresboek en deze in mooie layout laat verschijnen bij de ontvanger. In beide gevallen gebeurt hetzelfde: de contactgegevens komen bij de ontvanger.

Of dat mag, hangt allereerst af van of het delen onder de AVG valt. Die kent immers een uitzondering voor huishoudelijk of zuiver persoonlijk gebruik (artikel 2 lid 2c AVG). In principe geldt die alleen als je de gegevens voor jezelf houdt, maar in zeer beperkte kring delen kan vaak nog net. Als de buurvrouw mijn nummer aan de overbuurman geeft omdat die een afspraak wil om een pakketje bij me te halen, dan zie ik dat als buiten de AVG.

Als het onder de AVG valt heb je een grondslag nodig. Dat zal vaak toestemming zijn (“geef mijn nummer maar aan Jaap, hij mag me altijd appen voor een offerte”), maar dat is niet de enige. Uitvoering van een overeenkomst kan ook (“Jaap is mijn accountant, app hem maar over de jaarcijfers zodat we het contract kunnen finaliseren”). En wellicht kom je er ook met een eigen gerechtvaardigd belang (“Jaap vindt het vast fijn als Pieter hem appt hierover”).

Ik lees vaak dat men zegt, als je WhatsApp (of vergelijkbare applicatie) gebruikt dan ben je akkoord met de voorwaarden en dan mag iedereen je dus appen. Dat argument volg ik niet. Ten eerste staat dat niet in de voorwaarden van WhatsApp, en ten tweede kunnen die voorwaarden geen toestemming afdwingen voor levenslang gecontacteerd te worden door eender wie.

Het maakt dus niet uit hoe je iemands contactgegevens deelt. De kern is dat je het alleen moet doen als het netjes is om te doen.

Arnoud

Is het een datalek als een app het bsn van je clipboard uitleest?

Via Twitter:

Zeg @albertheijn, @Marktplaats en @NUnl. Waarom willen jullie zo graag alles wat ik gekopieerd heb lezen? Inclusief dingen als IBAN nummers, wachtwoorden of persoonsgegevens. Klinkt als iets voor de autoriteit persoonsgegevens.

Er blijken nog veel meer apps te zijn die het clipboard uitlezen als je ze activeert. De vraagsteller kwam erachter omdat zijn nieuwe versie van iOS een melding toont wanneer een app het clipboard uitleest, maar het is volgens mij geen nieuwe feature op zich dat apps dit doen.

Ik heb zelf Android maar weet dat er de nodige apps zijn die dit doen omdat ze dan actie kunnen ondernemen: als ik een track&trace code op het clipboard plaats, biedt de PostNL app vervolgens aan om de zending na te zoeken. Kopieer ik een e-mailadres, dan stelt mijn mailapp voor om een bericht daarheen te schrijven. Andere apps herkennen URLs die van hun eigen dienst zijn, en openen dan bijvoorbeeld een productpagina of bestelformulier. Best handig, en slim om dat via het clipboard te doen want zo kun je vanuit elke applicatie een actie initiëren richting een andere.

Als je als app het clipboard gaat uitlezen, dan neem je inderdaad een risico dat daar een wachtwoord op staat – of zoals de vraagsteller suggereert, een burgerservicenummer. Of andere persoonsgegevens, denk aan een gekopieerd mailtje met een schuldbekentenis of verzin zelf wat dramatisch. Dan staat je app dus persoonsgegevens te verwerken terwijl dat buiten de opdracht viel, want wat moet PostNL met mijn bsn of die schuldbekentenis?

Daar staat tegenover dat die app volgens mij niet meer doet dan “if clipboard matches /3S.*/ then zoekZending else nop endif” zodat ik de term ‘verwerken van persoonsgegevens’ een tikje grootsprakerig vind. Helemaal omdat de app geen invloed heeft op wát er op het clipboard staat.

Maar ik kan niet ontkennen dat er enige ophef is over het fenomeen, want ook apps als TikTok blijken het clipboard uit te lezen:

In March, researchers uncovered a troubling privacy grab by more than four dozen iOS apps including TikTok, the Chinese-owned social media and video-sharing phenomenon that has taken the Internet by storm. Despite TikTok vowing to curb the practice, it continues to access some of Apple users’ most sensitive data, which can include passwords, cryptocurrency wallet addresses, account-reset links, and personal messages. Another 53 apps identified in March haven’t stopped either.

Met name was de ophef omdat na maart de ontwikkelaar van TikTok had gezegd dat ze hiermee zouden stoppen, terwijl dat dus niet het geval bleek te zijn. Oh én omdat de app niet eenmalig bij het opstarten keek wat er op het clipboard stond maar dit deed na ieder leesteken of spatie die je intypte. TikTok zegt dat dit is om spam te voorkomen, wie weet hoe dat een reële maatregel is, zeg het even in de comments alsjeblieft.

Algemeen zou ik dus zeggen dat een app géén datalek is omdat ze het clipboard kunnen uitlezen en dan per ongeluk persoonsgegevens te pakken krijgen, zolang de app maar niets doet met gegevens die niet voor haar bestemd zijn. Ik kan me geen app voorstellen die een bsn nodig heeft (oké, misschien de declaratie-app van een zorgverzekeraar) en dan is het in theorie handig dat je dat nummer kunt selecteren uit je Evernote, OneNote of Google Keep en dat de app dat getal herkent en in het juiste veld invult. Maar andere apps zouden dat gegeven alleen mogen bekijken om te constateren dat het niet voor hen is, en dan vrolijk verder draaien. Doen ze meer, al is het maar “uploaden voor kwaliteitsdoeleinden”, dan is dat wél een datalek.

Arnoud