Mag je reclame-acties retweeten?

Een lezer wees me op de recente Twitteractie van de Bijenkorf: een leuk idee of verboden spam?

twitter-tweet-bijenkorf-retweet-actie-spam.png

Is dit spam, of beter gezegd ongevraagde commerciële communicatie? Je zou zeggen van niet, want je kiest er zelf voor de Bijenkorf te volgen. Maar het gaat om de retweet-actie: als jij dergelijke tweets retweet, geef jij de reclame van de Bijenkorf door aan je eigen volgers. En hebben die toestemming gegeven voor dergelijke reclame van jou?

Dit lijkt sterk op de tell-a-friend systemen op veel websites, waarover OPTA en CBP eind 2008 een regeling maakten. Sites mogen diensten opzetten om je vrienden lastig te vallen met reclame, mits:

  1. De communicatie gebeurt volledig op eigen initiatief van de internetgebruiker (of afzender), de website stelt hier geen (kans op) beloning tegenover voor afzender of ontvanger.
  2. Voor de ontvanger moet het duidelijk zijn wie de initiatiefnemer van de e-mail is, zodat hij diegene kan aanspreken als hij niet gediend is van dergelijke mails.
  3. De afzender moet volledige inzage hebben in het bericht dat namens hem wordt verzonden, zodat hij de verantwoordelijkheid kan nemen voor de persoonlijke inhoud van het bericht.
  4. De website in kwestie mag de e-mailadressen en andere persoonsgegevens niet gebruiken of bewaren voor andere doeleinden dan het eenmalig verzenden van een bericht namens de afzender. Daarnaast dient de website het systeem te beveiligen tegen misbruik, zoals het geautomatiseerd verzenden van spam.

Lees voor “website” nu dus @debijenkorf, en volgens mij is het dan snel duidelijk dat men hier niet onder valt. Er wordt een beloning uitgeloofd voor het tell-a-friendmechanisme, en dat is tegen de regels.

De OPTA heeft al eerder aangegeven dat ze ongevraagde commerciele Hyveskrabbels onder het spamverbod vindt vallen. Er lijkt maar weinig verschil tussen een Hyveskrabbel en een Twitterbericht. Maar in de discussie destijds werd gewezen op de definitie van “communicatie” uit de Telecommunicatiewet:

informatie die wordt uitgewisseld of overgebracht tussen een eindig aantal partijen door middel van een openbare elektronische communicatiedienst

Een twitterbericht is in principe voor iedereen leesbaar (tenzij iemand zijn tweets afgeschermd heeft). Daarmee zou dan geen sprake zijn van “communicatie”, en dus ook niet van spam. Maar veel Hyveskrabbels zijn ook openbaar, en daarvan zei de OPTA:

De ontvanger kan de krabbel pas lezen door in te loggen op zijn profiel. De informatie die middels de krabbel wordt uitgewisseld is alleen te lezen door abonnees die zich op Hyves hebben geregistreerd. Dus door een eindig aantal partijen. Derhalve kan er worden gesproken van communicatie in de zin van artikel 11.7 Tw tussen [X] en de abonnees.

Juridisch gezien zie ik dus geen belemmering om reclameretweets als spam aan te merken. Maar ik vind die conclusie net zo absurd als dat Hyveskrabbels onder het spamverbod vallen.

Arnoud

Ik wil niet op uw nieuwsbrief!

Een lezer vroeg me:

Regelmatig heb ik wel eens mail-contact met bedrijven (vaak MKB-bedrijven). Nu merk ik dat het de laatste tijd steeds vaker voorkomt dat ik meteen nadat ik mailcontact heb gehad, op hun nieuwsbrief geabonneerd bent. Mag dat eigenlijk wel?

Hoofdregel bij commerciële mail is dat je toestemming nodig hebt van de ontvanger voordat je deze mag sturen. De Telecommunicatiewet is streng en biedt maar weinig uitzonderingen op deze regel. Er zijn er grofweg twee:

  1. Contactgegevens die een bedrijf zelf publiceert voor dat doel.
  2. Contactgegevens die zijn verkregen in het kader van de verkoop van een product of dienst.

Bij de eerste uitzondering (die niet geldt voor contactgegevens van consumenten) moet je denken aan e-mailadressen als acquisitie@bedrijfsnaam.example, persberichten@nieuwssite.example of opensollicitaties@bedrijfsnaam.example. Bij zulke adressen is het duidelijk wat daarheen mag, en daar is dus geen nadere opt-in voor nodig.

De nieuwsbrief van de vraagsteller valt daar niet onder, al was het maar omdat een mailtje sturen naar een bedrijf niet is voor het doel “op iemands nieuwsbrief komen”. Bovendien overkomt dit ook vaak particulieren, en die uitzondering geldt daar dus niet voor.

De tweede uitzondering zegt kortweg dat je je klanten mag spammen met reclame, mits je ze maar bij elke mail een opt-out biedt. Dat begrip ‘klant’ wordt hier dus opgerekt tot “iemand die ons mailde”. Dat gaat me nogal ver. De wet spreekt duidelijk van “in het kader van de verkoop”. Ik kan me nog vinden in een interpretatie dat toeleveranciers (die aan het bedrijf verkopen) zomaar gespamd mogen worden, maar zomaar iemand die een vraag mailde? Nee.

Je zou natuurlijk nog kunnen zeggen dat nieuwsbrieven geen “commerciële” mail zijn maar informatieve. In theorie kan dat, maar de nieuwsbrieven van de meeste bedrijven zijn niet meer dan verkapte reclamefolders.

Arnoud

Spamverbod niet EVRM-proof (gastpost)

Bij discussies over spam en het spamverbod alhier komt regelmatig het punt aan de orde of het spamverbod niet in strijd zou zijn met de uitingsvrijheid uit het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Vaste reageerder jdk (Jeroen de Kreek) schreef op mijn verzoek deze blog met een uitgewerkt betoog over dit punt, zodat we deze discussie hier kunnen voeren.

Het Nederlandse spamverbod is in strijd met de Europese uitingsvrijheid. Wie een boete krijgt van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) wegens spam kan het best naast alle overige weren ook aanvoeren dat uitvoering van de anti-spamregeling van artikel 11.7 Telecommunicatiewet in strijd is met artikel 10 EVRM. Het EVRM beschermt alle aspecten van de vrije meningsuiting, ook het leveren en ontvangen van denkbeelden. Per mei 2004 en oktober 2009 verbiedt de Telecommunicatiewet het versturen van ongevraagde commerciële, ideële of charitatieve berichten (“spam”) via elektronische communicatiesystemen. Daarmee ontstaat strijd met artikel 10 lid 1 EVRM.

Artikel 11.7 Telecommunicatiewet

Volgens artikel 11.7 lid 1 is het aanwenden van elektronische communicatiesystemen voor het overbrengen van ongevraagde berichten voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan abonnees toegestaan, mist de verzender kan aantonen dat de ontvanger voorafgaande toestemming heeft verleend. Daarnaast verbiedt artikel 11.7 lid 2 van de telecommunicatiewet het gebruik van elektronische contactgegevens voor commerciële, ideële of charitatieve business to business communicatie indien die gegevens niet zijn gebruikt overeenkomstig de door de abonnee aan die gegevens verbonden doeleinden. Andere middelen voor het overbrengen van commerciële, ideële of charitatieve zijn toegestaan, tenzij de abonnee via een register of anderszins heeft aangegeven de ongevraagde communicatie niet te willen ontvangen.

De anti-spamwet is dermate ruim en algemeen geformuleerd dat welhaast elk bericht dat zonder voorafgaande toestemming verzonden is, onder verboden spam vallen kan. Daaronder expliciete meningsuitingen, zoals van kerken, politieke partijen en verenigingen. Hoewel lang niet iedereen zit te wachten op zulke ongevraagde mails, gaat het niet aan dat de overheid met zo’n keihard verbod de uitingsvrijheid aan banden legt. Spam op bovenstaande wijze bestrijden is een bevoegdheid die de overheid niet toekomt.

Artikel 10 EVRM

Artikel 10 lid 1 EVRM verleent iedereen feitelijk het mensenrecht op het leveren of ontvangen van spam. Hoe vervelend spam ook zijn kan, dat mensenrecht mag u niet zonder meer ontnomen worden. Voorheen had iedereen het recht zonder voorafgaande toestemming denkbeelden te ontvangen. Nu is dat voor iedereen verboden als het gaat om spam, op straffe van een boete voor de verzender.

Artikel 10 EVRM discrimineert in principe niet op grond van de inhoud van uitingen, tenzij die inhoud dusdanig is dat deze overeenkomstig artikel 10 lid 2 EVRM kan worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van:

de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.

De opsomming in artikel 10 lid 2 EVRM wordt de proportionaliteitstoets genoemd. Er dient altijd aan deze proportionaliteit getoetst te worden, voordat een recht voortvloeiend uit artikel 10 lid 1 EVRM ingeperkt worden mag. Indien er minder ingrijpende manieren zijn om het vermeende probleem aan te pakken, is de maatregel niet proportioneel en dus ontoelaatbaar. De algemene regel die uit artikel 10 EVRM volgt is dat heen en weer sturen en ontvangen van berichten via internet louter in individuele gevallen verboden kan of mag worden.

Rechtspraak

Volgens het Sunday Times-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) stelt op grond van de proportionaliteitstoets van artikel 10 lid 2 EVRM drie eisen aan beperkingen op het recht van vrije meningsuiting. De beperking moet zijn:

  1. bij wet voorzien;
  2. <li>ten behoeven van de opgesomde legitieme doelen van algemeen 
    

    belang;

    <li>noodzakelijk in een democratische samenleving.</li>
    

De eerste eis (de voorziening bij wet) wordt ruim uitgelegd in de rechtspraak van het EHRM. Niet de formele status van de beperkende regeling is van belang, maar de kenbaarheid en voorzienbaarheid ervan.

Het EHRM laat onder andere van het aangevoerde doel van de beperking (de tweede eis) afhangen of deze beperking nodig is. Het gaat dan om de vraag of de beperkende maatregel evenredig is aan het legitieme doel dat het beoogt. Wanneer de maatregel ongeschikt is om dat doel te bereiken of wanneer een minder ingrijpende maatregel hetzelfde doel had kunnen dienen, is de maatregel onevenredig. Het EHRM weegt de met de beperking gemoeide belangen af tegen het belang van de uitingsvrijheid.

De derde eis, de noodzaak van beperking voor de democratische samenleving, wordt dusdanig uitgelegd door het ERHM dat er sprake hoort te zijn van een ‘pressing social need’. Nationale overheden hebben hierin een zekere marge. ‘Pressing social need’ is geen wet van Meden en Perzen. Dat begrip is aan interpretatie onderhevig.

Europese richtlijn

Om te weten wat het doel van het spamverbod is, kan naar de titel van het hoofdstuk bij artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet en naar de bijpassende Europese richtlijnen gekeken worden. Volgens die titel is het doel van die bepaling “de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer”. Dit doel blijkt ook uit de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie waar het artikel uit komt (2002/58/EG).

Privacybescherming en bescherming van persoonlijke levenssfeer is een legitiem doel om te dienen, net als de bescherming van de uitingsvrijheid. In het kader van de effectuering van deze richtlijn strijden twee mensenrechten om belangenbehartiging: het genoemde artikel 10 EVRM en artikel 8 EVRM, dat de persoonlijke levenssfeer beschermt. De overheid heeft tot taak deze rechten op gelijke wijze te wegen. Het ene recht weegt in principe niet zwaarder dan het andere recht. Bij en tijdens bescherming van persoonlijke levenssfeer, hoort ook de uitingsvrijheid beschermd te zijn. De bovengenoemde proportionaliteitstoets van artikel 10 lid 2 EVRM ziet hier op toe.

De Europese richtlijn in relatie tot de artikelen 8 en 10 EVRM plaatst nationale overheden voor een dilemma. Aan de ene kant verlangt de richtlijn dat nationale overheden privacy- en levenssfeerbeschermende maatregelen nemen, aan de andere kant zal uitvoering kunnen stuiten op belangen die door artikel 10 EVRM beschermd worden.

Privacy en persoonlijke levenssfeer beschermen door in het algemeen spam te sanctioneren is tegen het zere been van de uitingsvrijheid en dus een brug te ver. Zeker nu er een redelijk alternatief is.

Redelijke alternatieven

Artikel 13 lid 3 van de Europese richtlijn (2002/58/EG) wil dat lidstaten passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat, zonder kosten voor de abonnee, ongevraagde communicatie met het oog op direct marketing niet toegestaan is zonder toestemming van de betrokken abonnees, of ten aanzien van abonnees die dergelijke communicatie niet wensen te ontvangen, waarbij de keuze tussen deze mogelijkheden door de nationale wetgeving wordt bepaald.

Dat artikel roept niet op tot iets wat lijkt op artikel 11.7 van de telecommunicatiewet. Dat artikel roept overheden eerder op in het kader van veilig internet en bescherming van privacy en levensfeer het gebruik van (gratis) spamfilters en whitelists te propageren, terwijl daarnaast het onklaarmaken van dergelijke filters of whitelists strafbaar is gesteld. Ook kunnen consumenten en ondernemingen kiezen voor een provider met spamfiler en kunnen overheden kiezen voor het implementeren van een gratis spamvrije e-mailservice van Overheidswege voor particulieren en bedrijven.

Daarnaast kan EU Richtlijn 2002/58/EG zo begrepen worden dat lidstaten gehouden zijn de mogelijkheden van civielrechtelijke aansprakelijkheid voor spamboeren niet aan te tasten, zodat zij bij het veroorzaken van eventuele schade aan computersystemen civielrechtelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden. Zoals dat bijvoorbeeld succesvol gebeurd is in de zaak AbFab/XS4ALL.

Voordeel van civielrechtelijke aanpak van spam is dat de mensenrecht bepalingen van het EVRM in beginsel niet horizontaal werken. In civiele zaken kan artikel 10 EVRM in principe niet als weer ingeroepen worden. Spam die ondanks deze maatregelen schade aanricht aan computersystemen, kan aangepakt worden met artikel 161 sexies van het wetboek van Strafrecht. Dat artikel verbiedt het opzettelijk vernielen, beschadigen of onbruikbaar maken van een computer- of communicatiesysteem. De overheid beschikt over een legio aan proportionele maatregelen die ingezet kunnen worden om spam te bestrijden en privacy en levensfeer te beschermen. Daarbij is het niet noodzakelijk en zelfs onwenselijk met verboden de algemene uitingsvrijheid aan banden te leggen.

Economisch nadeel & conclusie

Die onwenselijkheid is niet alleen mensenrechttechnisch, ook zit er een sterk nadelig economisch component aan de anti-spamwet. Moderne techniek maakt telecommunicatie relatief makkelijk en goedkoop. Daarmee is het voor de enkeling eenvoudiger tegen relatief lage kosten grote groepen mensen tegelijk te bereiken en aldus een plek op de markt te verwerven, al dan niet ten koste van gevestigde partijen. Dat geeft dynamiek aan de vrije mededinging die aan de Europese economie ten grondslag ligt.

De nieuwe bepalingen van artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet frustreren dit economisch voorspoed brengende effect van de moderne technologie en beschadigen daarmee de economische slagkracht van deze technologie voor Europa in handen van onder andere zzp’ers en het MKB. Kortom artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet in strijd is met artikel 10 EVRM en niet in het algemeen economisch belang.

Discussiemiddag: Is een persbericht eigenlijk spam?

pers-middag.pngGisteren was ik bij een door De Perslijst georganiseerde discussie tussen de OPTA, journalistiek en advocatuur over het zakelijke spamverbod en wat dat betekent voor de pers. Met vertegenwoordigers van de OPTA, Logeion (de beroepsvereniging voor communicatie), de hoofdredacteur van journalistenvakblad Villamedia en telecomadvocaat Gerrit-Jan Zwenne beloofde dat wat.

Vorig jaar oktober is het spamverbod uitgebreid: ook ongevraagde commerciële, charitatieve of ideële mail naar zakelijke ontvangers was verboden. Dat gaf aardig wat paniek in de tent, maar nog steeds is er veel onduidelijkheid. Mag je bijvoorbeeld persberichten rondsturen naar iedereen die eruit ziet als een journalist? Of is dat ook spam? Hangt het er vanaf of het persbericht echt nieuws is of alleen maar een commercieel verhaal? En is “Mercedes lanceert nieuw model S300” dan echt nieuws?

Het panel opende met de mooie constatering dat “wat mag er nu” een simpele vraag is met een heel wat moeilijker antwoord. De veelgestelde vragen op de site van de OPTA vermelden bijvoorbeeld “Het is mogelijk dat een persbericht onder het spamverbod valt.” Wat moet je daarmee als ondernemer? Betekent dit “het kan, in theorie” of “dit is 99% zeker”? De OPTA kan dan wel geruststellend zeggen dat men niet handhavend optreedt tenzij er schade en overlast van komt, maar dat is natuurlijk geen juridische zekerheid.

En dat was waar de zaal toch naar op zoek was. De consensus leek te zijn: moeten we nu werkelijk zo moeilijk doen over persberichten in de spamwet, want welke journalist gaat dit als spam zien? Journalisten hebben meningen van belanghebbenden nodig en moeten dus veel mail krijgen met persberichten. Communicatiebureaus zullen echt niet zomaar iedereen hun persbericht sturen, want iemand een persbericht opdringen werkt alleen maar contraproductief. En mocht een journalist toch eens van werkgebied veranderen, dan kan hij via de contactgegevens bij het persbericht zich afmelden. Journalisten klikken liever drie keer iets weg dan de kans te lopen nieuws te missen.

De OPTA ziet het toch anders: wat nu als een politieke partij of Goed Doel besluit elk Nederlands bedrijf een mail te sturen omdat er NU actie voor Haïti nodig is. Daarop werd gereageerd met verwijzing naar een radiospotje van Wakker Dier, dat in het spotje mensen oproept om zich op de nieuwsbrief te abonneren. Een extreme vorm van opt-in. De zaal keurt af dat dit nodig is, maar ik zie werkelijk niet waarom. Het alternatief is dat iedere ontvanger zich maar moet gaan afmelden en dat lijkt mij ook niet werkbaar.

Dan komen we op de Hyveskrabbelzaak, waarin een berichtje op een socialenetwerkpagina ook als spam gezien werd. (Er is bezwaar gemaakt tegen de boete, dus misschien krijgen we nog wel een beroep bij de rechtbank ook.) Zwenne had zich goed ingelezen en vroeg zich af waarom Google-advertenties dan niet onder het spamverbod zouden vallen. De reactie van OPTA was opmerkelijk: inderdaad, behavioral targeting verdient aandacht en daar gaan we volgend jaar samen met Consumentenautoriteit en CBP naar kijken.

Er werden nog diverse pogingen gedaan om het met definities op te lossen. Als we bijvoorbeeld kunnen vastleggen wat ‘journalistiek’ is, dan kunnen we zeggen dat je journalisten mag spammen met persberichten. Of we definiëren “persbericht” en zeggen dat die altijd mogen. Maar het nadeel van die route is dat er dan direct misbruik gemaakt gaat worden van de definitie. Want dan heten morgen alle Viagramails ineens “PERSBERICHT”.

Als uitsmijter nog een doordenkertje: als je een dienstverlener bent die als dienst het aanleveren van nieuws en commerciële berichten heeft, moet je dan per mailing toch opt-out hebben?

Arnoud

Ongevraagd commercieel krabbelen kan ook spam zijn.

De OPTA heeft een spammer met 12.000 euro beboet voor het plaatsen van 3.213.568 ongevraagde krabbels op Hyves met reclame voor een maffiaspel. Dat meldde Webwereld vorige week. Het is de eerste keer dat OPTA een boete uitdeelt voor het versturen van spam via een sociale netwerksite. Opmerkelijk, want de Telecommunicatiewet wordt nu een aardig stukje opgerekt.

Uit het boetebesluit blijkt hoe de spammert te werk ging:

Hyves heeft, na ontvangst van 1.300 klachten over deze ongevraagde krabbels, contact opgenomen met OPTA. Wegens het vermoeden van overtreding van het spamverbod heeft OPTA vervolgens een bezoek gebracht aan het woonadres van de privépersoon. Daar is bewijsmateriaal gevorderd. Op basis hiervan en uit de verklaringen van de privépersoon, bleek dat hij via een computerprogramma anonieme gebruikersprofielen aanmaakte. Deze profielen verzonden vervolgens automatisch krabbels naar willekeurige Hyves-gebruikers.

De krabbel werd ook nog eens voorzien van de naam van een vriend van de aangeschreven (aangekrabbelde?) gebruiker, om zo deze te verlokken op de link te klikken.

Juridisch opmerkelijk hieraan is dat -als je goed leest- de Telecommunicatiewet alleen verbiedt om spam te versturen aan “abonnees”, mensen die “partij zijn bij een overeenkomst met een aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten voor de levering van dergelijke diensten” (art. 1.1 sub p Tw). Is Hyves een openbare elektronische communicatiedienst? Ik mag toch hopen van niet. Al was het maar omdat ze dan ineens aan de Wet Bewaarplicht vastzitten. Maar wellicht is de redenering dat je als Hyver ook wel abonnee bij een internetprovider bent.

De boete was overigens niet alleen gebaseerd op overtreding van het spamverbod uit artikel 11.7 Telecommunicatiewet, maar ook op het feit dat de verplichte naams- en adresvermelding voor commerciële communicatie (art. 3:15d BW) ontbrak.

Ik ga nu eens wat klachten indienen op Spamklacht.nl voor de commentspam op mijn blog.

Arnoud

Mag een vereniging haar leden spammen?

Tijdens de discussie over opt-in per algemene voorwaarden kwam nog een interessante vraag naar boven: mag een vereniging haar leden ongevraagde mails of SMS-berichten sturen?

Hoofdregel is dat je bij ongevraagde elektronische berichten (SMS, e-mail, fax, MSN, noem maar op) toestemming moet hebben voor het versturen van deze berichten. Tenminste, als die berichten “commercieel, charitatief of ideëel” zijn. Een mededeling over de sluitingstijden van het clubhuis valt daar niet onder, maar een bedelbrief voor geld om een nieuw clubhuis te bouwen wel.

Ik heb de OPTA afgelopen maandag deze vraag voorgelegd, maar helaas nog geen reactie ontvangen. Het beste advies lijkt me dus om bij het lid worden mensen te vragen of ze nieuwsbrieven, verzoeken van het bestuur en dergelijke mails willen ontvangen. Alleen: hoe formuleer je dat op zo’n manier dat mensen het wel oké vinden maar je toch je maandelijkse bedelbrieven voor een nieuw clubhuis kunt sturen?

Arnoud

Algemene voorwaarden zijn geen opt-in

Bij Rectec verscheen vorige week een interview met mij over de gevolgen van de nieuwe spamwetgeving voor werving & recruiting. Mag je per 1 oktober nog wel mensen mailen om ze een nieuwe baan aan te bieden? Dat bleek gebaseerd op een misverstand: mensen ongevraagd mailen voor commerciële aanbiedingen is allang verboden. Het nieuwe is dat je bedrijven ook niet meer mag mailen met zulke aanbiedingen.

Oftewel: het zinnetje “Acquisitie n.a.v. deze advertentie is verboden” krijgt nu juridische tandjes. Ik vond dat vroeger ook altijd een raadselachtig zinnetje, maar het betekent dus dat men niet wil dat werving&selectiebureaus gaan bellen of mailen omdat zij een alternatief weten voor de openstaande vacacture. Bijvoorbeeld: ach, u wilt geen administrateur, besteed uw administratie gewoon uit bij ons. En dat is een ongevraagde commerciële aanbieding, die dus per 1 oktober niet meer mag.

In de comments werd verwezen naar een toelichting van de OPTA op het ongevraagd bellen van bedrijven na 1 oktober. Daarin stond nog een interessante observatie, die een bom legt onder de opt-inpraktijk van veel bedrijven:

Ook bij het gebruik van belbestanden, die zijn verkregen via enquêtes of een website waarbij consumenten door het accepteren van de algemene voorwaarden of een privacy statement toestemming geven voor het gebruik van hun contactgegevens. In dat geval is er nog steeds sprake van ongevraagde communicatie. En moeten de belbestanden dus worden opgeschoond met het register.

Volgens de wet moet “uitdrukkelijk” toestemming worden gevraagd, en een zinnetje over toestemming in de algemene voorwaarden is inderdaad niet “uitdrukkelijk”. Dat belooft dus nog wat voor 90% van de Nederlandse websites die het wel zo doet.

Arnoud

Opt-out: zo moet het dus niet!

Per 1 oktober worden zakelijke mailings aan banden gelegd. Commerciële, ideële en charitatieve mails aan zakelijke e-mailadressen mogen dan alleen nog met voorafgaande en ondubbelzinnige toestemming. Jaja, zult u denken, dat wisten we allemaal al (waarom het 1 oktober moest worden in plaats van de toegezegde 1 juli weet ik nog steeds niet).

Dat het adressenbestand van allerlei mailinglijsten nu opgeschoond moet worden, begint ondertussen bij veel bedrijven ook door te dringen. Maar lang niet iedereen lijkt door te hebben dat je expliciet toestemming moet vragen. Stilzwijgen is geen toestemming. Lijkt mij logisch, maar toch zie ik (via diverse lezers, waarvoor dank) regelmatig mails als de volgende:

Ja, ik wil in de toekomst op de hoogte gehouden worden: klik hier.

Nee, ik wil in de toekomst niet op de hoogte gehouden worden: klik hier.

Na het maken van uw keuze ontvangt u per omgaande een bevestiging per e-mail. Mochten wij voor 15 september geen reactie van u hebben ontvangen, dan gaan wij ervan uit dat u onze berichten op prijs stelt.

Mooi is dat. Ik ga er vanuit dat deze lezer een spamklacht indient bij de OPTA na 1 oktober en dat dat zal leiden tot een leuke boete.

En het is “er vanuit“.

Arnoud

Spamverbod naar bedrijven pas per 1 oktober in werking

Ongevraagde e-mailreclame naar bedrijven wordt pas per 1 oktober verboden. Dat maakte het ministerie van EZ in een enkele zin in een persbericht met als titel “Telecomcontracten vanaf 1 juli makkelijker op te zeggen” afgelopen zondag bekend. Erg fijn, want heel Nederland had net geleerd dat het spamverbod ook op 1 juli uitgebreid zou worden.

Hoe je dit zou kunnen weten? Nou, niet dus, tenzij je toevallig alle persberichten van EZ leest. Want in de parlementaire stukken rond dit wetsvoorstel (30661) vind je er niets over. De laatste bronnen die ik kan vinden over wetsvoorstel 30.661 noemen namelijk 1 oktober alleen als datum voor inwerkingtreding van het Bel-me-niet register. Zo verklaarde de staatssecretaris in november vorig jaar:

Bedrijven willen niet gedurende het gehele jaar met veranderingen worden geconfronteerd. Wij hebben afgesproken om of op 1 januari of op 1 juli veran­deringen aan te brengen. … Daarom zullen wij voor de onderdelen die direct ingrijpen op de bedrijfsvoering de datum van 1 juli 2009 hanteren. Daarbij denk ik aan de contractduur en de opzegtermijnen, het bel-me-niet-register en de uitbreiding van het spamverbod, zodat dat ook zal gelden voor rechtspersonen en bedrijven. Voor deze onderdelen zal de datum van 1 juli 2009 gelden. Er wordt dus een reële overgangs­termijn in acht genomen.

Kennelijk was de lobby van de e-mailmarketingbelangengroepen dus toch in staat om nog even wat te regelen. Een andere verklaring voor deze vertraging kan ik niet bedenken.

Nou ja, heeft u nog iets langer om uw bestand met langs inmiddels onbekende weg vergaarde e-mailadressen op te schonen.

Arnoud

Is uw zakelijk mailbestand al opt-in?

spam-verboden.pngGisteren blogde ik op onze ICTRecht weblog over het uitgebreide spamverbod dat per 1 juli in werking zal treden. De grote uitdaging voor veel bedrijven wordt namelijk: welke adressen hadden we ook alweer via opt-in verkregen en welke dachten we tot in de eeuwigheid te mogen spammen?

U mag er daarbij niet vanuit gaan dat mensen die nooit hebben geklaagd over uw mailings, daarmee toestemming hebben gegeven. Opt-in wil zeggen expliciete toestemming. Stilzwijgen is niet genoeg – wie weet gooit men die mails wel ongelezen weg.

Ik ben echt heel benieuwd hoe bedrijven dit gaan aanpakken. Iemand enig idee? Of ben ik te pessimistisch over het opt-ingehalte (optingehalte? opt-in-gehalte?) van de gemiddelde Nederlandse bedrijfse-maildatabase (bedrijfsemaildatabase? bedrijfse-mail-database?) En wat zijn de spellingregels over samengestelde woorden met koppelstreepjes?

(Oh ja, beste Loek: het is ICTRecht zonder spatie.)

Arnoud