Mag je in een game een bekend hotel aan gort schieten?

OpenClipart-Vectors / Pixabay

Oh noes, in de vorige week verschenen game Call of Duty: Modern Warfare II wordt het Conservatorium Hotel in de hoofdstad zonder enig overleg aan gort geschoten. Dat meldde de Volkskrant onlangs. “De game reflecteert op geen enkele manier onze kernwaarden en wij betreuren dan ook onze kennelijke en ongewenste betrokkenheid”, aldus de hotelmanager die zich beraadt op juridische stappen. Ik heb zitten peinzen maar kan werkelijk geen stap bedenken.

Bij Tweakers schetsen ze een mooi beeld van de kwaliteit van deze map: 

Van de drie maps is Breenbergh Hotel de opvallendste en dat heeft een simpele reden. Wanneer je met je team aan komt vliegen in een helikopter, valt direct op dat je op dat moment uitkijkt over Amsterdamse daken. Sta je eenmaal op de grond, dan zie je dat voor de deur van het stukgeschoten hotel Nederlandse politie- en brandweerwagens staan, terwijl aan de achterzijde van het hotel het Rijksmuseum zichtbaar is. Dat is allemaal geen toeval, want Breenbergh Hotel is gebaseerd op het Amsterdamse Conservatorium Hotel. Wie wel eens in het luxueuze gebouw geweest is, zal de zalen en gangen van het hotel zeker herkennen, al zijn ze in Modern Warfare II aardig beschadigd.
Het hotel herkent zichzelf in deze ophef, wat ik ergens wel snap want als je gaat voor een luxe uitstraling (veel luxer dan het Conservatorium komen ze niet, in Nederland) dan is het bepaald niet leuk om je gebouw aan gort geschoten te zien worden.

Is er wat tegen te doen? Nou ja, de slimmeriken van producent Infinity Ward hebben natuurlijk naam en logo aangepast, en alle personages die je in beeld ziet zijn ingehuurde acteurs. Dan blijft eigenlijk nog maar één recht over en dat is het auteursrecht op het gebouw, in dit geval van de architect. Want die heeft een redmiddel tegen ‘verminking’ van het werk, als daardoor zijn goede naam wordt aangetast dan kan hij daartegen optreden (art. 25 Auteurswet).

Het gebouw is oorspronkelijk een conservatorium uit de 19e eeuw, ontworpen door Daniel Knuttel (1857-1926). Omdat auteursrechten vervallen 70 jaar na overlijden, zijn diens persoonlijkheidsrechten dus vervallen ondertussen. Echter, het gebouw is in 2012 gerestaureerd en gemoderniseerd door architect Piero Lissoni en zijn kantoor. De auteursrechten (en persoonlijkheidsrechten) op diens werk zijn dus nog niet vervallen.

Er moeten dan drie vragen worden beantwoord: (1) is er werk van Lissoni overgenomen in de game, (2) is de overname en verwoesting daarvan in de game een vorm van ‘verminking’ van het werk en (3) wordt diens reputatie daardoor aangetast? (Voor juristen: HR 29 maart 2019, vragen 2 en 3 zijn aparte vragen).

Vraag 1 is makkelijk, het uiterlijk van het hotel is vrij rechttoe overgenomen. Ik ken de architectuur niet goed genoeg om aan te wijzen welk deel exact van Lissoni is, dus laten we voor het gemak doen alsof er stukken van zijn ontwerp zijn overgenomen. Dan kom je bij, wat is de verandering en kunnen we dat een aantasting of verminking van het werk noemen?

Dat het werk (het uiterlijk van het hotel) wordt veranderd, staat buiten kijf. De verwoesting wordt zakelijk in beeld bracht, dat is nu eenmaal wat gewapend conflict in een stad doet gebeuren. Maar ik geef toe dat een verwoest gebouw toch wel een ‘aangetaste’ versie van het origineel genoemd kan worden. Dus aan die eis lijkt me wel voldaan.

Dan kom je bij: wordt de reputatie van de architect aangetast door deze verwoesting? De Hoge Raad vindt het geen vanzelfsprekendheid dat een verminking automatisch reputatieschade oplevert. Het moet anders gezegd wel op een of andere manier afstralen op de architect. De HR zegt daarover:

Bij de beoordeling van het effect dat een aantasting van een werk in de ogen van het relevante publiek heeft op de reputatie van de maker van dat werk kunnen alle omstandigheden die daarop licht kunnen werpen in aanmerking worden genomen. Daarbij valt te denken aan omstandigheden als de aard en ernst van de aantasting, de mate van bekendheid van het werk en van de maker bij het relevante publiek, de reden voor de wijziging waarin de aantasting is gelegen, de waarneembaarheid daarvan voor het relevante publiek, en de tijd die reeds is verstreken tussen de voltooiing van het werk en de aantasting.
Voor mij is dan een factor van belang dat we in de context zitten van een oorlogsspel, waarin iedereen snapt dat gebouwen en dergelijke schade gaan ondervinden. Niemand zal in die context de architect daarop aankijken, nog los van dat vrij weinig mensen wéten wie die architect is. (Dat is een ouder argument: buiten de kring van vakgenoten van de ontwerper is er geen te schaden reputatie, Hof ’s-Gravenhage 11 november 1999.) Verder heet het hotel anders, wat voor veel spelers de herkenbaarheid sterk zal verminderen, en is de verwoesting meer iets dat gebeurt dan iets dat nadrukkelijk het doel van het spel is.

Arnoud

 

 

Mag je een elearning blijven geven als de docent ondertussen overleden is?

Via Twitter:

HI EXCUSE ME, I just found out the the prof for this online course I’m taking died in 2019 and he’s technically still giving classes since he’s literally my prof for this course and I’m learning from lectures recorded before his passing ……….it’s a great class but WHAT
Het blijkt te gaan om een student aan Concordia University, die zijn professor mailde met een vraag naar aanleiding van een online videocollege. Als reactie kreeg hij een autoreply met diens overlijdensbericht. Dat voelt inderdaad wat gek, omdat de student al enige weken dingen bekeek, las en hoorde van deze professor. Dat is toch anders dan een boek opentrekken waarvan de hoofdauteur vijf jaar geleden van ons heengegaan is.

Het bronartikel in Slate kiest de insteek van de overwerkte UD die feitelijk het werk doet, maar de professor de eer en glorie moet laten gaan:

Tenured faculty might teach a few classes, but student work is often graded by underpaid graduate student teaching assistants or graders. At prestigious research universities, discussion sections are also led by graduate students. Many more classes are taught by part-time faculty, who are cobbling together a living, or other short-term contracted faculty, like visiting assistant professors or postdocs. Digital technologies like recorded video lectures allow for the appearance of continued traditional instruction while cutting costs.
Ik heb niet het idee dat het in Nederland ook zo werkt, en zeker in een online leergang zie je natuurlijk gewoon wie je lesgeeft. Toegegeven, je weet niet wie uiteindelijk je opdracht nakijkt of het discussieforum beheert maar over het algemeen gebeurt dat toch echt met open vizier volgens mij. En er lijkt me niets mis mee dat de professor de colleges geeft en een collega of assistent het dag-tot-dag contact met de studenten doet.

Behalve als de professor ondertussen overleden is, natuurlijk. Dan voelt het inderdaad wat raar: je bent dan videocollege aan het volgen en dat wekt toch ergens de indruk dat je deze persoon nu, hier, live in actie ziet. Ontdek je dan langs onverwachte weg (een mail dus naar de professor) dat zhij er niet meer is, dan voelt dat gek. Ergens sowieso gek van die universiteit, dat ze kennelijk de persoonspagina van de professor laten staan en ook diens emailadres blijven vermelden in het universiteitsbrede adresboek. Maar dat terzijde.

Maar mag het? Juridisch gezien liggen de rechten op de video bij de werkgever van deze professor, de universiteit dus. (Voor diens wetenschappelijk werk ligt dat in Nederland waarschijnlijk anders, maar dat terzijde.) Deze kan op grond van het auteursrecht beslissen wat ermee te doen, en in beginsel maakt het daarbij niet uit of de ‘acteur’ in het videowerk ondertussen overleden is. De regel is hetzelfde als bij films en televisieprogramma’s, ook daar is een overleden hoofdrolspeler geen bezwaar tegen heruitzending of uitgave op dvd.

Er is mogelijk een haakje voor de nabestaanden, want de zogeheten persoonlijkheidsrechten (artikel 25 Auteurswet) kunnen door een “aan de door de maker bij uiterste wilsbeschikking aangewezene” worden uitgeoefend. Dat vereist dus wel dat de professor expliciet iemand bij testament of codicil heeft aangewezen, enkel erfgenaam zijn is hiervoor niet genoeg. Dit omdat de auteursrechten niet bij de professor liggen, een beetje extra documentatie is dan wel echt handig.

Wel moet er dan natuurlijk sprake zijn van een situatie waarin die rechten worden geschonden. Enkel het herpubliceren van de video lijkt me zeker niet genoeg. Hetzelfde krijg je bij het portretrecht, dat ook na overlijden van de geportretteerde blijft bestaan (tot tien jaar na overlijden). Welk redelijk belang wordt er dan geschonden? Je beroepen op privacy en eer en goede naam van een overledene zie ik niet opgaan. Identiteitsfraude kan ik het ook niet echt noemen, tenzij je de bizarre situatie zou hebben dat een collega vanuit de mailbox van de prof gaat reageren of dat er een botje onder diens naam reacties gaat plaatsen op het forum, bijvoorbeeld.

Arnoud PS over elearning gesproken, je kunt je weer inschrijven voor mijn elearning AI in de praktijk: Compliance & Governance, we starten op 3 mei en 20 september weer.

Is een contributor license agreement wel gunstig voor een OSS ontwikkelaar?

Een lezer vroeg me:

Ik wilde een bijdrage doen aan een opensourceproject. De stichting erachter geeft echter aan dat ik daarvoor een contributor license agreement (CLA) moet tekenen. Dit omdat OSS licenties problematisch zijn in Europa vanwege morele rechten? Enig idee hoe dat zit? En welke nadelen haal ik me op de hals?
Een contributor license agreement of CLA is een contract waarbij een persoon die een bijdrage levert aan een OSS project, de beheerder van dat project bepaalde rechten geeft. Op zich is dat niet nodig: de bijdrage zal onder dezelfde licentie zijn als het project zelf, en de beheerder kan de bijdrage dus zo opnemen onder die licentie. Het grote nadeel daarvan is natuurlijk dat je dan mogelijk honderden auteursrechthebbenden in je project hebt.

Voor veel projecten is het een brug te ver om de auteursrechten op te eisen, wat de juridisch beste oplossing zou zijn voor het probleem. En daarom komt men met CLA’s: daar staat namelijk in dat men een onbeperkte licentie krijgt, en/of de mogelijkheid om de OSS licentie naar een andere om te zetten. Als het project dan bijvoorbeeld van BSD naar GPL wil switchen, dan is er toestemming op voorhand van alle bijdragenden.

Er is het theoretisch risico dat een bijdragende zich op hun zogeheten persoonlijkheidsrechten beroept. Dat kan in Europa (artikel 25 Auteurswet, bij ons) en dan kun je met name optreden tegen verminking van je software. Dit ongeacht je licentietekst, want je kunt van dat verzet geen afstand doen. Dan zou je dus zeggen, ook al had ik het open source gemaakt, déze specifieke aanpassing haalt mijn naam als auteur keihard door het slijk, ik ben daar fysiek misselijk van en ik eis dat het stopt.

In de praktijk wordt aangenomen dat dit bij open source eigenlijk niet kan, met name omdat het heel moeilijk voorstelbaar is wat zo’n aanpassing dan zou moeten zijn. (Enkel het werk gebruiken in een verwerpelijke context is niet genoeg, het moet echt om een aantasting van het werk gaan.) Maar goed, als men er anders in zit dan is dit een ingewikkelde discussie. “Iemand op een blog zegt van wel” is meestal geen sterk juridisch argument.

Dit geldt trouwens óók na overdracht auteursrecht (zie lid 1 zin 1 van artikel 25) dus het is geen argument om een CLA in plaats van een OSS licentie te gebruiken.

Voor de bijdragende is er weinig tot geen voordeel voor een CLA. Zelden staat er bijvoorbeeld een betalingsregeling in, of een ander voordeel zoals inspraak of medebeslissingsrecht. Het enige echte voordeel zou zijn dat als je niet tekent, je code niet in het project komt.

Arnoud

 

Kan een ex-werknemer naamsvermelding eisen onder zijn oude blogs?

Nee, deze heeft niets te maken met die blog van laatst. In deze vraag via Linkedin kwam de kwestie voorbij dat een ex-werknemer juist wilde dat zijn naam bij oude blogs bleef staan, sterker nog dat eiste hij op grond van zijn auteursrecht. Nu ligt dat recht bij de werkgever, de blogs waren immers als deel van het werk geschreven, maar specifiek bij naamsvermelding ligt het iets complexer.

Het auteursrecht kent naast de gewone publicatierechten (“economische rechten”) ook de zogeheten morele of persoonlijkheidsrechten. Die omvatten het recht te eisen dat je naam ergens bij staat, hoewel je daar afstand van kunt doen. En de complicatie is dus dat een werkgever de economische rechten krijgt, maar niet perse de persoonlijkheidsrechten.

Als ik het zo inschat dan is vandaag de dag de opvatting dat de werknémer die rechten heeft, ook als het gaat om werken onder artikel 7 (dus waarvan de rechten naar de werkgever gaan) of waarvan je in je arbeidscontract hebt gezegd dat de rechten bij de werkgever liggen. En omdat persoonlijkheidsrechten niet overdraagbaar zijn, kan de werkgever die niet opeisen.

De enige ’truc’ is dat de werknemer afstand moet doen van die rechten in het arbeidscontract, maar die zin heb ik nog nooit gezien in een arbeidscontract. En als je als werkgever vervolgens toch mensen hun naam ergens bij gaat zetten, voelt het raar om daarna te zeggen “maar je deed afstand van het recht op naamsvermelding”.

Ik denk dus dat je als werknemer inderdaad kunt eisen dat je naam ergens bij staat. Wel met de nuance dat het een situatie moet zijn waarin het redelijk is dat je naam erbij staat. De salesbrochure van het nieuwe product, daar staat nooit een auteursnaam in, dus daar zou je eis tot naamsvermelding heel raar zijn. En ook zal zwaar meewegen hoe de publicatie bij dat bedrijf normaal gaat. Veel blogs kennen auteurs, maar grootzakelijke blogs vermelden hooguit “marketing” of zo als naam. Daar zul je ook weinig kunnen eisen.

(De AVG gaat de werkgever niet helpen, ik zeg het maar even, want er is een noodzaak of zelfs wettelijke plicht om die naam te laten staan als de werknemer dat eist. Ik stip het maar even aan.)

Arnoud

Mag je geen open source meer op Github zetten?

Paniek in de tent: softwarehostingsite Github heeft nieuwe voorwaarden, en die botsen met veel open licenties. Dat las ik op diverse plekken. Je moet ze een brede licentie geven en afstand doen van je persoonlijkheidsrechten, en dat kan nu eenmaal niet als je open source daar neerzet. Maar volgens mij valt dat wel mee.

De pijn zou zitten in sectie D, over eigendomsrechten. Allereerst de licentie die je moet verlenen:

If you set your pages and repositories to be viewed publicly, you grant each User of GitHub a nonexclusive, worldwide license to access your Content through the GitHub Service, and to use, display and perform your Content, and to reproduce your Content solely on GitHub as permitted through GitHub’s functionality. You may grant further rights if you adopt a license.

In gewone taal: wij als Github mogen jouw content (inclusief eventuele werken van derden daarin) gebruiken en verspreiden op onze dienst, en alle gebruikers mogen dat ook. Dit is typisch juridisch moeilijk doen: oh jee, straks zegt iemand dat wij een kopie maken van zijn software omdat hij die bij ons host, laten we maar even zeggen dat hij ons een licentie moet geven.

Maar belangrijker, ik zie er geen tegenspraak in met de opensourcelicentie die je op je werk plakt. Mensen moeten met de Github functionaliteit kunnen doen wat die functionaliteit doet. En met open source mag je alles: kopiëren, aan derden geven, importeren in je eigen project en ga zo maar door. Het is de distributie naar anderen toe waarop de voorwaarden geschreven zijn, en die anderen moeten dus gewoon zorgen dat ze de voorwaarden nakomen.

Dan de morele rechten: daar moet je inderdaad afstand van doen, iets dat van de Auteurswet mag (behalve het recht van verminking, maar hoe dat moet uitpakken bij software weet werkelijk niemand). Dat botst dan met licenties die naamsvermelding eisen, en dat is 99% van de opensourcelicenties. Maar ik zie ook dat niet als een probleem:

To the extent such an agreement is not enforceable by applicable law, you grant GitHub a nonexclusive, revocable, worldwide, royalty-free right to (1) use the Content without attribution strictly as necessary to render the Website and provide the Service; and (2) make reasonable adaptations of the Content as provided in this Section. We need these rights to allow basic functions like search to work.

Github wil met name voorkomen dat elke zoekopdracht moet zeggen “met code van Jan, Piet en Klaas”. Iets dat iedere rechter volkomen redelijk zal vinden. Zeker omdat je meteen wordt doorverwezen naar de resultaten, waar de naam van de programmeurs wel gewoon bij staat. Ik vraag me zelfs af of Github uberhaupt een licentie nodig heeft om zoekresultaten te mogen tonen, dat zie ik gewoon als citaatrecht.

Alles bij elkaar lijkt dit me dus een storm in een glas water, hoewel ik wel toegeef dat dit iets handiger had kunnen worden opgeschreven.

Arnoud

Mag mijn ex-werkgever een collega onder mijn blogs zetten?

Een lezer vroeg me:

Enige tijd terug ben ik in goed overleg bij mijn vorige werk weggegaan, en ik werk nu ergens anders maar in dezelfde branche. Ik zag laatst echter dat mijn werkgever onder al mijn blogs nu een collega heeft gezet. Prima, alleen staat erbij dat die persoon de auteur is. Dat klopt niet en nu kan ik niet meer laten zien wat ik in het verleden heb gedaan. Mag hij dat zo doen?

(Dit sluit meteen mooi aan bij de recente vraag over werkgeversauteursrecht.)

Wanneer je als werknemer iets maakt in het kader van het werk, dan heeft de werkgever daarop het auteursrecht. Hij mag er dus mee doen wat hij wil. Online laten staan, weghalen, aanpassen, een andere contactpersoon erbij zetten, noem maar op.

Specifiek bij dit geval ligt het wat lastiger. Hier wordt namelijk de werknemer zijn vermelding als werkelijk maker ontnomen. Dat stuit af op de zogeheten persoonlijkheidsrechten (artikel 25 Auteurswet). Je hebt als maker het recht naamsvermelding te eisen, zelfs nadat je het auteursrecht hebt overgedragen. Je kunt afstand doen van dat recht, maar dat moet wel expliciet gebeuren.

Alleen: hééft de werknemer wel persoonlijkheidsrechten? Daar is onder juristen geen consensus over. Het punt is namelijk dat je niet je auteursrecht aan je werkgever overdraagt – de werkgever wordt geacht het werk te hebben gemaakt, niet de werknemer. En als je de werkgever als maker aanmerkt, dan komen de persoonlijkheidsrechten dus strikt gesproken ook aan de werkgever toe. Maar dat is dan ook weer gek, want persoonlijkheidsrechten zijn bedoeld om ménsen te beschermen. Dus horen ze logischer wijs bij de werknémer.

Lange tijd was de rechtspraak de eerste gedachte toegedaan: volgens de wet is de werkgever de maker, en dus ook de houder van de persoonlijkheidsrechten. De werknemer had dus geen enkele aanspraak op naamsvermelding. De laatste jaren komt daar wat verandering in. Zo werd in deze zaak bepaald dat een fotograaf-werknemer wel degelijk naamsvermelding kon eisen bij publicatie van dat werk (dat keurig binnen het kader van het arbeidscontract viel) door de werkgever. En mijn collega Mathieu Paapst publiceerde in 2010 ook al over een voorzichtige verschuiving richting dat laatste.

Het is dus verdedigbaar dat je als werknemer (ook als ex-werknemer) kunt eisen dat de werkgever je naam bij je publicaties zet, tenzij je daar expliciet en vrijwillig afstand van hebt gedaan. Dat zou dan eigenlijk wel in het arbeidscontract moeten gebeuren. Je werknemer verplichten een afstandsverklaring te tekenen, is niet rechtsgeldig.

Voor de werkgever is dat niet even prettig, zeker bij ex-werknemers. Je zult dus als werknemer wel enige moeite moeten doen om uit te leggen waarom je dit wilt. En natuurlijk mag de werkgever er altijd bijzetten “Deze persoon werkt niet meer bij ons; neem contact op met opvolger A”.

Arnoud

Het duimenfilter versus het auteursrecht

duim-omhoog-thumbs-up-vote-oordeel-positief.jpgDe discussie over censuur ken ik, maar deze variant nog niet: is het ‘wegminnen’ van berichten op een forum, site of blog een vorm van auteursrechteninbreuk? Toevallig kwam ik terecht op het stamboomforum, waar de beheerder een “duim omhoog/omlaag”-knop had ingevoerd. Berichten met veel duimpjes omlaag worden onzichtbaar gemaakt, maar ze zijn wel aan te klikken voor wie het echt wil lezen.

Een gebruiker wees de beheerder echter op artikel 25 Auteursrecht, dat de auteur te allen tijde het recht geeft om verminking en andere aantastingen van het werk te verbieden als daardoor zijn eer of goede naam in gevaar komt. Want:

Als je een oordeel wilt geven doe je dat met een authentiek geschrift dat onafhankelijk staat van het oorspronkelijke werk. In het geval van het duimenfilter voorzie je het authentieke artikel van een oormerk. Dat mag dus niet.

(Ik vermoed dat hij met “authentiek” bedoelt “apart nieuw”.) De redenering is dus: door een bericht weg te minnen, wordt het bericht voorzien van een aanduiding, iets als “Dit bericht is het lezen niet waard”. Die aanduidingen hebben hun weerslag op de auteur, die nu immers te kijk staat als schrijver van iets dat het lezen niet waard is. En dat zou je met enige goede wil kunnen zien als een aantasting van zijn goede naam.

Maar wordt het werk zelf wel aangetast? Ik denk het niet. Dat werk staat er nog steeds, en wie wil kan het lezen. Er is een extra drempel, maar die zit niet in het werk zelf.

Een vergelijking met de fysieke wereld is altijd gevaarlijk, maar het lijkt me toch gepast hier: als de bibliotheek een boek van de plank neemt en alleen op verzoek uit het magazijn haalt, wordt de auteur ook als “niet echt lezenswaardig” gekarakteriseerd. Maar is het werk, het boek zelf, aangetast? Dat lijkt me toch niet.

Arnoud