Een federale rechter heeft bepaald dat de proctoring-videoscan van Cleveland State University in de slaapkamer van een student voor een examen neerkwam op een ongrondwettelijke huiszoeking, meldde Cleveland 19 News onlangs (via). Dat laatste klinkt heftiger dan het is: het Fourth Amendment waar de student zich op beroept, is het klassieke privacyrecht van thuis met rust gelaten worden, en noemt het “searches” als daar inbreuk op wordt gemaakt. Waar het om gaat: had je een redelijke privacyverwachting. Ja, want het is je huis. Nee, want bij iedere online toets wordt er geproctord en dan weet je dat er een camerascan moet plaatsvinden.
De student kreeg twee jaar geleden bij een online toets pas twee uur van tevoren te horen dat hij zijn kamer zou moeten laten zien aan proctoringsoftware, wat hij nogal vervelend vond omdat a) medestudenten elkaars camerascan kunnen zien(???) en b) hij belastingaangifte aan het doen was en de berg documenten niet opgeruimd kreeg binnen de tijd. Vandaar de rechtszaak.
Allereerst had de Universiteit (die dus overheid is, vandaar het Fourth Amendment) gesteld dat de actie geen doorzoeking was omdat al die software het doet, gewoon routine. Maar zo werkt dat niet: ook routine searches vallen onder de Grondwet. Weliswaar heeft iedereen camera’s, maar niet iedereen kijkt bij iedereen in het studentenkot. Dat het vanwege corona bij tentamens gebeurt, is dus eerder een structurele inbreuk dan een “het nieuwe normaal”.
Ten tweede vond de Universiteit dit geen schending van het Fourth Amendment omdat dit bedoeld zou zijn tegen doorzoekingen vanuit het strafrecht; de consequentie hier was hooguit dat je de herkansing op locatie moest doen. De vergelijking werd getrokken met een huisbezoek van uitkeringsgerechtigden (de Wyman-zaak) om te kijken of ze niet stiekem samenwonen: dat was een kleine inbreuk gericht op het eerlijk verstrekken van voordelen voor mensen. De rechter ziet die analogie niet:
In contrast, unlike Wyman and its progeny, this case involves the privilege of college admission and attendance and does not involve a benefit made available to all citizens as of right. Additionally, the record here shows a variable policy— enforced, unevenly, in the discretion of a combination of proctors and professors—of using remote scans that make a student’s home visible, including to other students, with uncertain consequences.Vervolgens komt men bij de vraag of de search dan wellicht toch redelijk is, gezien het belang van de overheid om de informatie te verkrijgen. Meestal is een doorzoeking pas redelijk als er een concreet vermoeden is (zoals in het strafrecht) en als je dan een warrant hebt om te gaan zoeken. Zogeheten suspicionless searches zijn in beginsel onredelijk, tenzij er special needs voor de overheid aangewezen worden. Dat is hier dan het belang om de integriteit van een tentamen te controleren. Hier zet de rechter dan tegenover het afgedwongen karakter én de korte tijd van tevoren dat je het wist, plus dat de universiteit nauwelijks had onderbouwd waarom een kamerscan dringend noodzakelijk is voor dit belang. Dus is de search onredelijk.
In Nederland heeft het Gerechtshof Amsterdam in 2021 anders beslist: proctoring door universiteiten (bij ons ook overheid) is geen schending van de AVG of artikel 8 EVRM (ons equivalent van het Fourth Amendment). Het belang van fraudebestrijding stelde het Hof voorop, en specifiek wat de camerascan betreft bleek alleen sprake van een desk scan en niet van een kamerscan zodat het argument van deze Amerikaanse student niet relevant zou zijn bij ons.
Arnoud